Inspectierapport
BSO Ratjetoe Leudal - Horn (BSO) Gravin Annastraat 12
6085CJ Horn
Registratienummer 142563584
Toezichthouder: GGD Limburg-Noord
In opdracht van gemeente: Leudal
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ... 2
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Overzicht getoetste inspectie-items ... 9
Gegevens voorziening ... 12
Gegevens toezicht ... 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 13
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang.
Beschouwing
Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per hoofdstuk uitgewerkt.
Feiten over buitenschoolse opvang (BSO) Ratjetoe Horn.
Kinderdagverblijf Ratjetoe is een particuliere organisatie en biedt kleinschalige flexibele dagopvang aan (0-2 jaar), peuteropvang (2-4 jaar) en buitenschoolse opvang (4 - 12 jaar).
Naast deze buitenschoolse opvang (BSO) en het peuterprogramma aan de Gravin Annastraat exploiteert de houder ook een kinderdagverblijf (KDV) en BSO op de hoofdlocatie 'van Horneplein' in Horn.
BSO Ratjetoe- locatie Mussenberg biedt naschoolse opvang (NSO) op maandag, dinsdag en donderdag voor alle kinderen van groepen 1, 2 en 3. Van maandag t/m vrijdag vindt er voorschoolse opvang (VSO)
plaats voor alle groepen (1 t/m 8). Op woensdag en vrijdag en tijdens schoolvakanties vindt de opvang voor alle groepen plaats op de hoofdlocatie van Ratjetoe op het van Horneplein.
De BSO is met 30 kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang opgenomen en werkt met 2 basisgroepen voor kinderen van 4 t/m 13 jaar.
Inspectiegeschiedenis
De BSO wordt jaarlijks bezocht door de GGD Limburg Noord:
27-10-2014: jaarlijks onderzoek; geen tekortkomingen;
19-05-2015: onderzoek voor registratie ivm overname Hoera locatie. Geen tekortkomingen;
12-06-2016: jaarlijks onderzoek; geen tekortkomingen, ophoging aantal kindplaatsen van 15 -
> 30
Bevindingen op hoofdlijnen.
Er heerst een aangename sfeer op de BSO. Het welbevinden van de kinderen is redelijk tot goed.
De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. Er zijn vaste beroepskrachten aanwezig, de kinderen hebben bekende leeftijdsgenootjes om zich heen.
Tijdens de huidige inspectie is geconstateerd dat de getoetste items voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Voor verdere toelichting en opmerkingen, zie daarvoor de inhoud van het rapport en onderstaand
‘advies aan College van B&W’.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Een kindercentrum dient een pedagogisch beleidsplan te hebben, waarin de visie op de omgang met kinderen is beschreven. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het pedagogisch beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid.
Tijdens de pedagogische observatie beoordeelt de toezichthouder of de vier basisdoelen
(emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden) uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gewaarborgd.
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven:
de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt;
de werkwijze, de maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroep;
bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten;
hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen;
hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, ook in het geval van afwijking van de beroepskracht-kindratio;
de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen;
het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
De volgende items zijn niet beoordeeld:
activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen; er mogen maximaal 30 kinderen gelijktijdig worden opgevangen.
meertalige opvang; wordt niet geboden bij BSO Ratjetoe.
Conclusie
Er wordt aan de binnen dit item van toepassing zijnde wettelijke voorwaarde voldaan.
Pedagogische praktijk
Het pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch handelen worden tijdens teamvergaderingen besproken. Gezien is dat de beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en
werkinstructies in het pedagogisch werkplan.
Conclusie
De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
Observatiemoment
De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observatie in de groep tijdens de voorschoolse opvang op woensdagochtend. Er zijn 14 kinderen aanwezig met twee
beroepskrachten.
De kinderen kunnen vanaf 07.00 uur gebracht worden; eventueel kunnen ze een (van huis meegebracht) ontbijt nuttigen. De voorschoolse tijd bestaat voornamelijk uit vrij spelen in de groepsruimte. Er zijn diverse hoeken ingedeeld (bouwmat, poppenhoek, verkleedhoek,
spelletjeskast etc.) en er staat een grote lange tafel, waar kinderen o.a. aan kunnen eten,
knutselen, spelletjes doen. De kinderen zijn actief en spelen goed samen. Af en toe komen ze iets vragen aan een beroepskracht ("mag ik <voorwerp> pakken'', ''hoe lang kunnen we nog
spelen'') of spontaan iets vertellen. De sfeer is ontspannen en positief.
Het bieden van emotionele veiligheid
De beroepskrachten verwelkomen zowel de ouders als het kind op persoonlijke wijze. De kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. De omgang tussen de jongere en de 8+ kinderen is accepterend en positief. Kinderen schakelen de beroepskrachten in als ze hulp of steun nodig hebben. Er is een aangename sfeer in de groep.
De ontwikkeling van persoonlijke sociale competenties.
De beroepskrachten geven passende steun. Zij maken soms even deel uit van de spelsituatie, waarbij de regie bij de kinderen blijft. De beroepskrachten grijpen in bij negatieve interacties tussen kinderen (''wat is hier aan de hand?'', ''vertel om de beurt maar eens wat...''). Zij helpen de situatie stop te zetten of op te lossen. Zelfstandigheid wordt gestimuleerd (zelf proberen,
verantwoordelijk voor eigen spullen, zorgen dat de tas/jas/schoenen op de afgesproken plaats staan). Het spelmateriaal op de groep is zichtbaar en bereikbaar. De kinderen moeten aan de beroepskracht vragen of ze met bepaalde materialen mogen spelen; ander spelmateriaal mogen ze zelf pakken. De kinderen kennen de afspraken hierover.
Overdracht van waarden en normen
De beroepskrachten handelen naar de afspraken, regels en omgangsvormen uit het beleidsplan, de regels op de groep en de werkafspraken. Zij leggen uit wat er van een kind verwacht wordt en geven aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van wat er wel mag (''buiten mag je rennen, binnen doen we lopen'', ''spelen met speelgoed zonder te gooien''). Sommige kinderen komen zelfstandig naar school; hiervoor is schriftelijk toestemming van ouders en de afspraken hierover zijn bekend bij de beroepskrachten.
Conclusie
Op basis van de waarnemingen kan geconstateerd worden dat de pedagogische praktijk in orde is.
Gebruikte bronnen:
Interview (beroepskrachten 2x)
Observaties (VSO groep woensdagochtend)
Pedagogisch werkplan (BSO Ratjetoe locatie Mussenberg-Januari 2016)
Personeel en groepen
Binnen dit hoofdstuk zijn de beroepskrachten gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). Daarnaast is de beroepskracht-kindratio en de opvang in stamgroepen beoordeeld.
Verklaring omtrent het gedrag
Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent het gedrag van de twee aanwezige beroepskrachten beoordeeld.
Conclusie
Deze verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Passende beroepskwalificatie
Tijdens de inspectie zijn de diploma's van de twee aanwezige beroepskrachten beoordeeld.
Conclusie
Uit het onderzoek is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie.
Opvang in groepen
De BSO Ratjetoe locatie Mussenberg werkt met 2 basisgroepen:
de Draken; max. 15 kinderen;
de Vikingen; max. 15 kinderen.
Opvang in één andere basisgroep
Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouder kan een kind gedurende een tussen houder en ouder overeengekomen periode worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep.
Op woensdag en vrijdag en tijdens schoolvakanties vindt de opvang voor alle groepen plaats op de hoofdlocatie van Ratjetoe op het van Horneplein.
Conclusie
Er wordt aan de binnen dit item van toepassing zijnde wettelijke voorwaarden voldaan.
Beroepskracht-kindratio
Uit de aanwezigheidslijsten van de kinderen en uit de roosters van de beroepskrachten (week 47) blijkt dat de beroepskracht-kindratio voldoet aan de eisen vanuit de Wet kinderopvang.
Er wordt (gelimiteerd) afgeweken gedurende ten hoogste een half uur voor en na de dagelijkse schooltijd.
Achterwachtregeling
Er een achterwacht-functie geregeld als er een beroepskracht alleen op de groep staat. Dit kan voorkomen in de ochtend tussen 07.00 en 08.00 uur en `s avonds na 18.00 uur. De
leidinggevende is in de eerste plaats de achterwacht. Wanneer zijzelf op de groep staat zijn er afspraken gemaakt met een beroepskracht die in de buurt woont en binnen 15 minuten ter plaatste kan zijn in geval van een calamiteit.
Conclusie
Er wordt aan de binnen dit item van toepassing zijnde wettelijke voorwaarden voldaan.
Gebruikte bronnen:
Interview (beroepskrachten 2x)
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Plaatsingslijsten (VSO/NSO)
Presentielijsten (week 47)
Personeelsrooster (week 47)
Veiligheid en gezondheid
Tijdens dit onderzoek beoordeeld de toezichthouder of de kinderopvangorganisatie werkt volgens de landelijke meldcode Kindermishandeling. Er wordt getoetst of de houder de kennis en het gebruik van deze meldcode bevordert onder het personeel.
Meldcode kindermishandeling
De houder gebruikt de meest recente versie van de meldcode (juli 2013) van de Brancheorganisatie Kinderopvang. Op locatie is een verkort stappenplan aanwezig.
Uit het gesprek met de aanwezige beroepskrachten blijkt dat zij weten op welke signalen ze moeten letten en welke stappen zij moeten nemen indien men een vermoeden van
kindermishandeling heeft. Dit is eveneens een terugkerend onderwerp in het periodieke teamoverleg.
Conclusie
Er wordt aan de binnen dit item van toepassing zijnde wettelijke voorwaarden voldaan.
Overzicht getoetste inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a en lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b en lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de (spel)activiteiten die kinderen buiten de basisgroepen kunnen verrichten.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c en lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d en lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 10, art 7 lid 1 sub g en lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 9, art 7 lid 1 sub g en lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e en lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het vastgestelde pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013.
(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in basisgroepen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouder kan een kind gedurende een tussen houder en ouder overeengekomen periode worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep.
(art. 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen) OF
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang kunnen voor en na de dagelijkse schooltijd alsmede gedurende vrije middagen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten worden ingezet dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die ten minste de volgende elementen bevat:
- een stappenplan voor het omgaan met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;
- toebedeling van verantwoordelijkheden aan de diverse personeelsleden bij de stappen;
- specifieke aandacht voor bijzondere vormen van geweld;
- specifieke aandacht voor de wijze waarop personeel moet omgaan met vertrouwelijke gegevens.
(art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
(art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : BSO Ratjetoe Leudal - Horn
Vestigingsnummer KvK : 000062569880
Aantal kindplaatsen : 30
Gegevens houder
Naam houder : KDV Ratjetoe Leudal BV
Adres houder : van Horneplein 1
Postcode en plaats : 6085CZ Horn
KvK nummer : 62569880
Aansluiting geschillencommissie : Ja
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Limburg-Noord
Adres : Postbus 1150
Postcode en plaats : 5900BD VENLO
Telefoonnummer : 088-1191200
Onderzoek uitgevoerd door : A. de Graaf Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Leudal
Adres : Postbus 3008
Postcode en plaats : 6093ZG HEYTHUYSEN
Planning
Datum inspectie : 22-11-2017
Opstellen concept inspectierapport : 18-01-2018
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 31-01-2018 Verzenden inspectierapport naar houder : 31-01-2018 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 31-01-2018
Openbaar maken inspectierapport : 07-02-2018
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.