• No results found

Veilig over Rijkswegen 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Veilig over Rijkswegen 2016"

Copied!
91
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RWS INFORMATIE

Veilig over Rijkswegen 2016

Deel A: Verkeersveiligheid landelijk beeld

Datum 26 oktober 2018

Status Definitief

(2)

(3)

● Colofon

Uitgegeven door Rijkswaterstaat, Dienst: Water, Verkeer en Leefomgeving Informatie WVL loket

Telefoon 088 – 7982 555

Uitgevoerd door Hans Drolenga (Sweco Nederland) Luuk de Vries (Sweco Nederland) Wouter Mieras (Sweco Nederland) Redactie Yvonne Janssen-Stans (RWS-WVL)

Martijn de Niet (DGMo)

Datum 26 oktober 2018

Status Definitief

Versienummer 1.0

Trefwoorden Verkeersveiligheid, Rijkswegennet, Regionale Dienst, Veiligheid

Copyright Rijkswaterstaat, Dienst: Water, Verkeer en leefomgeving, Delft 2018

Projectcode 354435

Kenmerk SWNL0215087

(4)

(5)

Inhoud

1 Verkeersveiligheid Rijkswegennet op hoofdlijnen 11 1.1 Ontwikkeling verkeersveiligheid in Nederland 11

1.2 Verkeersveiligheidsdoelstelling 12

1.3 Ontwikkeling verkeersveiligheid op Rijkswegen 13

2 Toelichting databronnen 16

2.1 BRON 16

2.2 Overige databronnen 20

3 Aard en toedracht ongevallen 21

3.1 Aard ongeval 22

3.2 Toedracht ongeval 26

3.3 Kruisanalyse aard en toedracht 28

4 Vervoerwijze 29

4.1 Naar inzittende 30

4.2 Kwetsbare verkeersdeelnemers 36

4.3 Botspartners 38

5 Bestuurders/gedrag 40

5.1 Leeftijd 41

6 Tijdstip op de dag 45

7 Infrastructuur 51

7.1 Wegtype en aantal rijstroken 52

7.2 Maximumsnelheid 61

7.3 Analyse verkeersveiligheid trajecten snelheidsverhoging 72 7.4 Analyse dodelijke verkeersongevallen op rijkswegen in 2016 80

7.5 Aanpak bermen 81

7.6 Analyse rijks-N-wegen 82

7.7 Blackspots 88

8 Afkortingen- en begrippenlijst 90

(6)

● Samenvatting

Deze rapportage geeft inzicht in de stand van zaken van de verkeersveiligheid op het Rijkswegennet in Nederland tot en met 2016. Bij verschillende uitsplitsingen naar aandelen, soorten ongevallen en betrokkenen is gebruik gemaakt van een periode van de afgelopen 3 jaar (2014-2016) om de invloed van jaarlijkse fluctuaties te beperken.

Ontwikkeling slachtoffers (op basis van geschat werkelijke aantallen)

Geen ophoging ernstige verkeersslachtoffers voor het Rijkswegennet vanaf 2011 Jaarlijks wordt het aantal ernstige verkeersgewonden op het totale Nederlandse wegennet opgehoogd naar de werkelijke omvang aantallen door een koppeling te leggen met LMR-gegevens (Landelijke Medische Registratie). Vanwege de lage registratie verkeersongevallen in Nederland, vindt vanaf 2011 geen ophoging plaats naar werkelijke omvang verkeersgewonden voor de Rijkswegen.

In 2016 vielen er in heel Nederland (inclusief het onderliggend wegennet) 629 verkeersdoden. Dit is iets meer dan het aantal verkeersdoden in 2015, toen het er 621 waren. Het aantal ernstig verkeersgewonden in heel Nederland in 2016 bedraagt 21.400. In 2015 waren er 21.300 ernstig verkeersgewonden. Al sinds 2007 is sprake van een toename van het aantal ernstig verkeersgewonden, maar in 2012 en 2013 was er een lichte daling van de aantallen. De toename die in 2007 is begonnen lijkt zich vanaf 2014 weer voort te zetten.

In totaal vielen er 80 dodelijke slachtoffers op het Rijkswegennet in 2016. In 2015 vielen er 82 doden op het Rijkswegennet. Dit is een afname van 2,4%. Vanwege het ontbreken van opgehoogde cijfers over de jaren 2014 t/m 2016, is het vervolg van deze samenvatting gebaseerd op de geregistreerde ongevallen uit BRON.

Registratiegraad verkeersongevallen

Het aantal ingezonden processen verbaal van slachtofferongevallen met ernstig letsel daalt al sinds 2010. Toch wil RWS zoveel mogelijk kwalitatief goede informatie opnemen in BRON. Daarom worden de zogenaamde kenmerkenmeldingen (uit de politiemeldkamers) en incidentmeldingen (uit de RWS-verkeerscentrales)

toegevoegd aan BRON. Van deze meldingen is slechts “de locatie van het

verkeersongeval” op het wegennet bekend. Om geen informatie verloren te laten gaan wordt deze summiere informatie zoveel als mogelijk meegenomen.

De toegezegde maatregelen van de minister van Veiligheid en Justitie om de politieregistratie van ernstig verkeersgewonden te verbeteren zijn in 2013

geïmplementeerd. Ook heeft de politie samen met het Verbond van Verzekeraars en VIA het initiatief genomen om de registratie van verkeersongevallen met uitsluitend materiële schade door betrokkenen te vereenvoudigen. Daartoe is in maart 2016 de STAR website en app gelanceerd. Deze nieuwe en aanvullende ongevallenregistratie die uiteraard aan RWS t.b.v. de nationale verkeersongevallendatabase wordt verstrekt, maakt het mogelijk meer verkeersongevallen in beeld te brengen.

De registratie van verkeersongevallen in BRON is in 2016 op hetzelfde niveau als in 2015 gebleven, in de jaren daarvoor was steeds sprake van een verbetering (17%

in 2013, 20% in 2014, 28% in 2015 en ook 28% in 2016).

(7)

Sinds 2015 vindt er een wijziging in de politieregistratie plaats. De politie geeft alleen aan of iemand naar een ziekenhuis is vervoerd, terwijl deze in BRON nog wel worden weergegeven als “ziekenhuisopname”. Hierdoor is het niet meer mogelijk een betrouwbaar onderscheid aan te brengen tussen het letsel van de slachtoffers (letsel met daadwerkelijke ziekenhuisopname, letsel spoedeisende hulp, letsel overig). Ook worden sinds 2015 alle gegevens uit de politieregistratie overgenomen en vindt geen controle meer plaats op deze ingevulde gegevens.

De verandering in politieregistratie heeft gevolgen voor de definitie van het begrip

‘ernstig gewonden’ in Veilig over Rijkswegen deel A voor ongevallen vanaf 2015.

Een ernstig gewond slachtoffer is hierdoor sinds 2015 een verkeerslachtoffer dat als gevolg van een ongeval op een rijksweg is vervoerd naar het ziekenhuis (en dus niet per se is opgenomen). Hierin is dus sinds 2015 ook het veel grotere aandeel van de spoedeisendehulpgevallen begrepen, die gemiddeld genomen een lagere letselernst kennen dan de gevallen met ziekenhuisopname. De wijziging in registratie zorgt voor hogere absolute aantallen ernstige slachtofferongevallen en slachtoffers. Ook de geregistreerde risicocijfers zijn hierdoor ten opzichte van vorige uitgaven van Veilig over Rijkswegen, hoger, zonder dat dat hoeft te betekenen dat het risico daadwerkelijk is toegenomen. De geregistreerde gevallen kunnen daardoor niet zonder meer worden vergeleken over de tijd. Vergelijkingen van wegen onderling in dezelfde periode kunnen daarentegen nog wel worden gemaakt indien rekening wordt gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van de beschikbare gegevens.

Aard en toedracht ongevallen

De aard van een ongeval is in 2016 ten opzichte van 2015 beter geregistreerd, met als gevolg een percentuele afname van de categorie ‘onbekend’. In 38,9% van de geregistreerde ernstige slachtoffergevallen gaat het om een enkelvoudig ongeval.

Dit is daarmee de grootste categorie voor de ongevallen gesorteerd naar aard ongeval. In 2016 is de toedracht van het ongeval nimmer geregistreerd, in 2015 werd er bij 3% van de ernstige slachtofferongevallen een toedracht geregistreerd.

Omwille van deze lage registratiegraad kunnen er voor de periode 2014-2016 geen uitspraken over de toedracht worden gedaan.

Bij beschouwing van enkel de dodelijke ongevallen geldt ook dat ‘enkelvoudig’ als aard het meest voorkomt (39,2% van de gevallen). Bij de ziekenhuisgewonde ongevallen, is ook ‘enkelvoudig’ de meest voorkomende groep (38,8% van de gevallen).

Op autosnelwegen is de ongevalsaard ‘enkelvoudig’ het meest voorkomend (42,1%). Voor autowegen geldt dat de aard ‘enkelvoudig’ met 31,3% het meest voorkomt. Rondom kruispunten vormen flankaanrijdingen de grootste categorie voor ‘aard’ (40,7%).

Vervoerwijze

De personenauto is met 1944 van de 3419 ernstige slachtoffers (56,9%) de vervoerwijze met het grootste aandeel.

(8)

Bestuurders en gedrag

De grootste aantallen ernstige slachtoffers op Rijkswegen in de periode 2014-2016 vallen in de leeftijdsklassen 18 t/m 24 jaar (18,5%) en 40 t/m 49 jaar (16,5%). Het aandeel dodelijk slachtoffers binnen de ernstige slachtoffers ligt afhankelijk van de leeftijdsklasse tussen de 2% (12 t/m 15 jaar) en 9% (50 t/m 59 jaar).

Indien wordt gecorrigeerd voor verkeersprestatie dan is het risico voor ernstige slachtoffers het grootst in de leeftijdsklasse 75+. Daarna volgen de klassen 18 t/m 24 jaar en 25 t/m 29 jaar.

De personenauto heeft voor alle leeftijdsklassen het grootste aandeel in het aantal ernstige slachtoffers. De klassen 12 t/m 15 jaar en 16 t/m 17 jaar zijn de enige klassen waarbij de personenauto de vervoerwijze is van minder dan de helft van de ernstige slachtoffers. In deze klasse hebben de fiets en bromfiets relatief een groot aandeel. Het aandeel ernstige slachtoffers op motorfietsen neemt tussen 18 en 59 jaar geleidelijk toe, terwijl het aandeel van de personenauto afneemt. Het aandeel van de andere vervoerwijzen blijft een vrij constant aandeel houden. Wel neemt het aandeel van de fiets boven de 60 jaar toe.

Tijdstip op de dag

De meeste ernstige slachtofferongevallen vinden plaats tussen 17 en 18 uur (9,8%).

Het rustigste uur is tussen 3 en 4 uur in de nacht. In relatie tot de verkeersprestatie op rijkswegen per uur, komt naar voren dat de risicomaat in de nacht eruit springt (met om 3-4 uur zelfs een factor 10 groter dan t.o.v. de risicomaat gedurende de dag). Er vinden in de nacht minder ongevallen plaats dan overdag, maar in relatie tot de verkeersprestatie juist veel meer dan overdag.

Infrastructuur

Hoewel per kilometer weglengte de meeste ongevallen op de autosnelwegen vallen, is het risico hier per voertuigkilometer juist het laagste. Deze tegenstelling wordt verklaard door het feit dat autosnelwegen ook de drukste wegen van het netwerk zijn. Het risicocijfer op autosnelwegen bedraagt 10,8 ernstige slachtofferongevallen per miljard gereden voertuigkilometers. Op autowegen bedraagt het risicocijfer 19,3. Voor overige rijkswegen is dit 26,1. Dit betekent dat de kans om betrokken te raken bij een ernstig slachtofferongeval op autosnelwegen kleiner is dan op niet- autosnelwegen. Het risicocijfer van het totale Rijkswegennet bedraagt 11,6 ernstige slachtofferongevallen per miljard gereden voertuigkilometers.

Er is geen landelijke norm voor risicocijfers op Rijkswegen. Daarom is het Rijkswegennet opgedeeld in (1) wegvakken met een risicocijfer kleiner dan het landelijke gemiddelde voor het betreffende wegtype (bijvoorbeeld ASW 2x2), (2) wegvakken met een risicocijfer tussen het landelijk gemiddelde en twee keer het landelijk gemiddelde en (3) wegvakken met een twee keer zo hoog risicocijfer als het landelijk gemiddelde.

Ruim 2600 kilometer (56%) van het autosnelwegennet met 2 of 3 rijstroken heeft een lager E-risicocijfer dan het landelijke gemiddelde. Het aantal

autosnelwegkilometers met een E-risicocijfer dat twee keer zo hoog is als het landelijke gemiddelde bedraagt voor 2x2 autosnelwegen 365 kilometer (9%); voor autosnelwegen met 3 rijstroken betreft het 39 kilometer (5%). Op autosnelwegen met meer dan 3 rijstroken heeft 12 kilometer een twee keer zo hoog E-risicocijfer als het landelijke gemiddelde (5%). Voor de autosnelwegen liggen deze trajecten met een E-risicocijfer hoger dan twee keer het landelijk gemiddelde vooral in de Randstad en in het noorden van Nederland. Rond grote steden en nabij

knooppunten hebben trajecten vaker een hoog E-risico.

(9)

Op autowegen (rijks-N-wegen) met 1 en 2 rijstroken heeft respectievelijk 90

kilometer (22%) en 21 kilometer (7%) een E-risicocijfer dat twee keer zo hoog is als het landelijke gemiddelde voor deze wegtypen. Op overige rijks-N-wegen betreft het 8 kilometer (2%).

Het risicocijfer over de periode 2014-2016 van 12,1 ernstige slachtofferongevallen per miljard gereden voertuigkilometers op autosnelwegen met een snelheidslimiet van 130 km/u ligt hoger dan het risicocijfer van 8,5 op autosnelwegen met een snelheidslimiet van 120 km/u. Voor autowegen en overige wegen onderling is geen betrouwbare vergelijking te maken voor verschillende maximumsnelheden, omdat op autowegen verreweg de meeste voertuigkilometers worden gemaakt bij 100 km/u en bij overige wegen bij 80 km/u.

Op trajecten waar permanent 130 km/h is gaan gelden, is ten opzichte van

trajecten waar de snelheidslimiet 120 km/h is gebleven, op etmaalbasis sprake van een 10% negatievere ontwikkeling als de dodelijke ongevallen als de ongevallen met ziekenhuisgewonden samen in beschouwing worden genomen (ontwikkeling ongevalsrisico 1,24 versus 1,12). Op trajecten waar variabel 120/130 km/h is gaan gelden, is ten opzichte van trajecten waar de snelheidslimiet 120 km/h is gebleven, op etmaalbasis sprake van een 30% negatievere ontwikkeling (ontwikkeling

ongevalsrisico 1,46 versus 1,12).

Een blackspot (BS) is gedefinieerd als een locatie waarbij binnen 300 meter

stroomafwaarts van dit punt minimaal 6 slachtofferongevallen (niet alleen dodelijke ongevallen en ziekenhuisongevallen maar ook ongevallen met minder ernstig letsel) hebben plaatsgevonden in de periode 2014-2016. Van de in totaal 18 blackspots zijn er 9 locaties met 6 of meer slachtofferongevallen op RWS-gebied en daarnaast 9 locaties met minder dan 6 slachtofferongevallen op RWS-gebied maar waar het totale aantal slachtofferongevallen, inclusief het deel van de decentrale

wegbeheerder, wel 6 of hoger betreft.

(10)

● Inleiding

Veilig over Rijkswegen

Het project Veilig over Rijkswegen bestaat uit de volgende producten:

• Deel A, verkeersveiligheid landelijk beeld;

• Deel B, benchmark Regionale Organisaties;

• Deel C, detailanalyses per Regionale Organisatie.

Deel A is gericht op beleidsvragen. In dit deel zijn de kerncijfers ten aanzien van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet en de te behalen

verkeersveiligheidsdoelstellingen opgenomen. Deel B heeft een benchmarkfunctie en bevat de verkeersveiligheidspositie per Regionale Organisatie, in absolute en

relatieve zin. In deel C is per Regionale Organisatie een verdiepingsslag uitgevoerd naar onveilige locaties om te komen tot kansrijke en effectieve maatregelen op deze locaties.

Europese Richtlijn Verkeersveiligheid

Parallel aan de ontwikkeling van het project ‘Veilig over Rijkswegen’ hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie op 19 november 2008 de Richtlijn betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur vastgesteld (Richtlijn 2008/96/EG; in het Engels: Road Infrastructure Safety Management en hierna: Richtlijn RISM). Het project ‘Veilig over Rijkswegen’ past binnen het onderdeel “Classificatie en beheer van de verkeersveiligheid van het in gebruik zijnde wegennet” (Network Safety Management).

(11)

1 Verkeersveiligheid Rijkswegennet op hoofdlijnen

1.1 Ontwikkeling verkeersveiligheid in Nederland

Tabel 1 toont de ontwikkeling van het ongevallen- en slachtofferbeeld op het totale Nederlandse wegennet (inclusief onderliggend wegennet) over de periode 1996- 2016 [SWOV, Cognos]. Het betreft de werkelijke omvang verkeersgewonden.

Tabel 1: Ontwikkeling geschat werkelijk aantal doden en ernstig gewonden op het totale Nederlandse wegennet over de periode 1996 – 2016

Jaar Werkelijk aantal doden Werkelijke omvang ernstige verkeersgewonden (MAIS2+)

1996 1.251 17.719

1997 1.235 18.154

1998 1.149 16.713

1999 1.186 17.552

2000 1.166 16.508

2001 1.083 16.014

2002 1.066 16.089

2003 1.088 16.519

2004 881 16.180

2005 817 15.997

2006 811 15.424

2007 791 16.643

2008 750 17.607

2009 720 18.875

2010 640 19.100

2011 661 19.7001

2012 650 19.5002

2013 570 18.800

2014 570 20.700

2015 621 21.300

2016 629 21.400

In 2016 vielen er in Nederland 629 verkeersdoden. Dit is iets meer dan het aantal verkeersdoden in 2015, toen het er 621 waren. Het aantal ernstig

verkeersgewonden in 2016 bedraagt 21.400. In 2015 waren er 21.300 ernstig verkeersgewonden. Al sinds 2007 is sprake van een toename van het aantal ernstig verkeersgewonden, maar in 2012 en 2013 was er een lichte daling van de aantallen.

De toename die in 2007 is begonnen lijkt zich vanaf 2014 weer voort te zetten.

In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 [MinIenM, 2008] hebben de Rijksoverheid en decentrale overheden afgesproken het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen tot maximaal 500 verkeersdoden en maximaal 10.600 ernstig verkeersgewonden in 2020 (zie ook paragraaf 1.2). Om dit te bereiken worden:

succesvolle generieke maatregelen voortgezet; zoals veiliger infrastructuur en campagnes in combinatie met gerichte handhaving,

kwetsbare verkeersdeelnemers beter beschermd en

(12)

Omdat het aantal ernstig verkeersgewonden de laatste jaren sterk stijgt, is in 2012 de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid vastgesteld, dit als aanvulling op de

maatregelen in het Strategisch Plan. In de Beleidsimpuls hebben overheden en maatschappelijke organisatie afgesproken 23 extra maatregelen te treffen om de verkeersveiligheid van fietsers, ouderen en jonge beginnende bestuurders te verbeteren. Dit met als doel de verkeersdeelnemer en zijn (sociale) omgeving bewuster en veiliger aan het verkeer deel te laten nemen.

De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) geeft in hun verkenning De verkeersveiligheid in 2020 en 2030 aan dat het doel met maximaal aantal verkeersdoden in 2020 nog binnen handbereik is, maar dat dat niet geldt voor het aantal ernstig verkeersgewonden. Het halen van dat doel is niet te verwachten in 2020 en in 2030. Om ervoor te zorgen dat het aantal

verkeersslachtoffers toch naar beneden gaat, heeft de minister aangegeven in te zetten op een nieuwe risico-gestuurde aanpak.

1.2 Verkeersveiligheidsdoelstelling

De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft aan de hand van het aantal geregistreerde ernstige slachtoffers uit BRON en de LMR- gegevens een inschatting gemaakt van het aantal ernstige verkeersgewonden met een ‘Maximum Abbreviated Injury Scale’ score van 2 of meer (MAIS2+). Ook de traditionele verkeersveiligheidsdoelstellingen zijn omgezet naar ernstige

verkeersgewonden MAIS2+. Daarmee komt de landelijke doelstelling voor 2020 op 10.600 ernstige verkeersgewonden MAIS2+. Het ambitieniveau (de beoogde procentuele daling) blijft daarmee gelijk.

Tabel 2: Nationale verkeersveiligheidsdoelstelling voor 2010 en 2020 [MinI&M, 2009]

De Nationale verkeersveiligheidsdoelstellingen hebben betrekking op het volledige Nederlandse wegennet. Deze monitor Veilig over Rijkswegen beperkt zich verder tot het Rijkswegennet (RWN). Om de ontwikkeling op Rijkswegen af te kunnen zetten tegen de Nationale doelstelling en de ontwikkeling op overige wegen in Nederland, zijn de reductiepercentages die voortkomen uit de nationale doelstelling toegepast op de ongevalscijfers voor het Rijkswegennet. De doelstelling is gebaseerd op de geschatte werkelijke aantallen doden en ernstige verkeersgewonden MAIS2+.

Tabel 3: Doorvertaling nationale verkeersveiligheidsdoelstelling voor 2010 en 2020 naar het RWN Doelstelling Uitgangspunt

(gem. 2001-2003) 2010 2020

Doden 1.079 Max. 750

(-30,0% t.o.v. uitgangspunt)

Max. 500

(-52,5% t.o.v. uitgangspunt) Ernstig

verkeersgewonden

16.200 Max. 14.800

(-7,5% t.o.v. uitgangspunt)

Max. 10.600 (-34,0% t.o.v. uitgangspunt)

Doelstelling Uitgangspunt

(gem. 2001-2003) 2010 2020

Doden 171 Max. 120

(-30,0% t.o.v. uitgangspunt)

Max. 81

(-52,5% t.o.v. uitgangspunt) Ernstig

verkeersgewonden

1.140 Max. 1.055

(-7,5% t.o.v. uitgangspunt)

Max. 752

(-34,0% t.o.v. uitgangspunt)

(13)

1.3 Ontwikkeling verkeersveiligheid op Rijkswegen

Jaarlijks wordt het aantal geregistreerde ernstige verkeersgewonden op het totale Nederlandse wegennet opgehoogd naar werkelijke omvang aantal ernstig gewonden door een koppeling te leggen met LMR-gegevens (Landelijke Medische Registratie).

Vanwege de lage registratie verkeersongevallen in Nederland, vindt vanaf 2011 geen ophoging plaats naar de werkelijke omvang verkeersgewonden MAIS2+ voor de Rijkswegen.

Voor dodelijke ongevallen bestaan er de geregistreerde aantallen (BRON) en de werkelijke aantallen (CBS). In deze monitor worden alleen de geregistreerde aantallen uit BRON vermeld.

Tabel 4 toont de ontwikkeling in het aantal ernstige slachtoffers op het Rijkswegennet over de periode 1996-2016. Hieruit blijkt dat er op het

Rijkswegennet in 2016 2 dodelijke slachtoffers minder (-2,4%) zijn gevallen dan in 2015. Uit tabel 5 blijkt dat het areaal van het Rijkswegennet in dezelfde periode met 0,2% is toegenomen.

Tabel 4: Ontwikkeling geschat werkelijk aantal ernstig verkeersslachtoffers over de periode 1996 – 2016 op het Rijkswegennet [MinI&W]

Jaar Werkelijke omvang doden Geschat werkelijk aantal ernstig verkeersgewond (MAIS2+)

1996 197 1290

1997 184 1160

1998 160 1110

1999 168 1210

2000 166 1240

2001 173 1120

2002 159 1170

2003 179 1130

2004 157 1200

2005 132 1010

2006 119 780

2007 100 950

2008 111 850

2009 103 890

2010 81 820

2011 67 -

2012 90 -

2013 58 -

2014 63 -

2015 82 -

2016 80 -

(14)

In Figuur 1 zijn de locaties aangegeven van dodelijke ongevallen op rijkswegen in de periode 2014-2016.

Figuur 1: Locaties dodelijke ongevallen periode 2014-2016

(15)

Het aantal verkeersdoden is in Figuur 2 uitgezet tegen de

verkeersveiligheidsdoelstellingen zoals benoemd in paragraaf 1.2. Voor het geschat werkelijk aantal ernstige verkeersgewonden is deze figuur niet mogelijk omdat er vanaf 2011 geen ophoging heeft plaatsgevonden.

Figuur 2: Ontwikkeling geschat werkelijk aantal doden Rijkswegennet gerelateerd aan verkeersveiligheids- doelstelling uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) doorvertaald naar het RWN 2010 en 2020 [Bron, MinI&W, 2009]

Relatie met weglengte

De ontwikkeling van het (ernstige) ongevallen- en slachtofferbeeld is, naast de registratiegraad, ook afhankelijk van jaarlijkse areaalverschuivingen van het Rijkswegennet. Jaarlijks vinden mutaties plaats als gevolg van wegen die worden overgedragen aan andere wegbeheerders (bijvoorbeeld provincies) of nieuwe Rijkswegen die worden opengesteld voor verkeer. Tabel 5 toont het aantal

kilometers autosnelweg, autoweg en overige Rijkswegen. Hierbij is gerekend in één rijrichting en is enkel de hoofdrijbaan meegenomen (incl. normale- en mini

rotondebaan).

Tabel 5: Areaal Rijkswegennet naar wegtype

Jaar

Lengte autosnelweg [Km]

Lengte autoweg

[Km]

Lengte overige wegen [Km]

Lengte Rijkswegennet

[Km]

2007 2341 404 315 3061

2008 2301 357 345 3002

2009 2318 352 313 2983

2010 2389 393 292 3073

2011 2303* 335 267 2905

2012 2425 356 254 3035

2013 2414 365 255 3034

(16)

2 Toelichting databronnen

2.1 BRON

Het aantal ingezonden processen verbaal van slachtofferongevallen met ernstig letsel daalt al sinds 2010. Toch wil RWS zoveel mogelijk kwalitatief goede informatie opnemen in BRON (Bestand GeRegistreerde Ongevallen in Nederland). Daarom worden de zogenaamde kenmerkenmeldingen (uit de politiemeldkamers) en

incidentmeldingen (uit de RWS-verkeerscentrales) toegevoegd aan BRON. Van deze meldingen is slechts “de locatie van het verkeersongeval” op het wegennet bekend.

Om geen informatie verloren te laten gaan wordt deze summiere informatie zoveel als mogelijk meegenomen.

De toegezegde maatregelen van de minister van Veiligheid en Justitie om de politieregistratie van ernstig verkeersgewonden te verbeteren zijn in 2013

geïmplementeerd. Ook heeft de politie samen met het Verbond van Verzekeraars en VIA het initiatief genomen om de registratie van verkeersongevallen met uitsluitend materiële schade door betrokkenen te vereenvoudigen. Daartoe is in maart 2016 de STAR website en app gelanceerd. Deze nieuwe en aanvullende ongevallenregistratie die uiteraard aan RWS t.b.v. de nationale verkeersongevallendatabase wordt verstrekt, maakt het mogelijk meer verkeersongevallen in beeld te brengen.

De registratie van verkeersongevallen in BRON is in 2016 op hetzelfde niveau als in 2015 gebleven, in de jaren daarvoor was steeds sprake van een verbetering (17%

in 2013, 20% in 2014, 28% in 2015 en ook 28% in 2016).

Sinds 2015 vindt er een wijziging in de politieregistratie plaats. De politie geeft alleen aan of iemand naar een ziekenhuis is vervoerd, terwijl deze in BRON nog wel worden weergegeven als “ziekenhuisopname”. Hierdoor is het niet meer mogelijk een betrouwbaar onderscheid aan te brengen tussen het letsel van de slachtoffers (letsel met daadwerkelijke ziekenhuisopname, letsel spoedeisende hulp, letsel overig). Ook worden sinds 2015 alle gegevens uit de politieregistratie overgenomen en vindt geen controle meer plaats op deze ingevulde gegevens.

De verandering in politieregistratie heeft gevolgen voor de definitie van het begrip

‘ernstig gewonden’ in Veilig over Rijkswegen deel A voor ongevallen vanaf 2015.

Een ernstig gewond slachtoffer is hierdoor sinds 2015 een verkeerslachtoffer dat als gevolg van een ongeval op een rijksweg is vervoerd naar het ziekenhuis (en dus niet per se is opgenomen). Hierin is dus sinds 2015 ook het veel grotere aandeel van de spoedeisendehulpgevallen begrepen, die gemiddeld genomen een lagere letselernst kennen dan de gevallen met ziekenhuisopname. De wijziging in registratie zorgt voor hogere absolute aantallen ernstige slachtofferongevallen en slachtoffers. Ook de geregistreerde risicocijfers zijn hierdoor ten opzichte van vorige uitgaven van Veilig over Rijkswegen, hoger, zonder dat dat hoeft te betekenen dat het risico daadwerkelijk is toegenomen. De geregistreerde gevallen kunnen daardoor niet zonder meer worden vergeleken over de tijd. Vergelijkingen van wegen onderling in dezelfde periode kunnen daarentegen nog wel worden gemaakt.

In de volgende hoofdstukken is sec gewerkt met de geregistreerde ongevallen uit het Bestand geRegistreerde Ongevallen Nederland (BRON).

Tabel 6 toont het aantal geregistreerde doden en ziekenhuisgewonden volgens BRON en de geschatte werkelijke aantallen ernstige slachtoffers op het

(17)

Rijkswegennet (inclusief registratiegraden) zoals gehanteerd is in hoofdstuk 1.

Belangrijke kanttekening hierbij is de volgende.

Verschillen slachtoffer- en ongevalsdata tussen Veilig over Rijkswegen, kerncijfers Verkeersveiligheid

Tabel 6 bevat het geregistreerde aantal doden en ziekenhuisgewonden volgens BRON én de werkelijke omvang doden en geschat werkelijk aantal ernstige verkeersgewonden (MAIS2+) uit hoofdstuk 1 (onderzoek van de SWOV).

Belangrijk verschil tussen Veilig over Rijkswegen en de kerncijfers verkeersveiligheid is de definitie van het Rijkswegennet. In Veilig over Rijkswegen worden op

kruispunten met het onderliggende wegennet alle ongevallen meegenomen die op het betreffende kruispunt hebben plaatsgevonden, ongeacht de wegbeheerder waaraan het ongeval is toegekend.

Dit om een betere uitspraak te doen over de verkeersveiligheid op deze kruispunten. Voor kerncijfers verkeersveiligheid worden de ongevallen mee genomen die toegekend zijn aan een weg waarvan de wegbeheerder het “Rijk” is.

Daarnaast wordt in Veilig over Rijkswegen 2016 de stand van zaken van het Rijkswegennet op 31 december 2016 als uitgangspunt genomen. Wegen die voorafgaand aan die datum zijn overgedragen aan andere wegbeheerders worden niet meegenomen in voorliggende studie om geen vertekening door deze

overdrachten te krijgen. In het Kerncijferboek verkeersveiligheid worden deze ongevallen wel meegenomen.

Totaal aantal ernstige slachtoffers in Veilig over Rijkswegen in 2014-2016 Uit de volgende hoofdstukken zal blijken dat het aantal geregistreerde ernstige slachtofferongevallen volgens BRON in de periode 2014-2016 2.662 bedraagt. Het aantal geregistreerde ernstige slachtoffers bedraagt 3.419.

(18)

Tabel 6: Aantal geregistreerde en geschat werkelijk aantal doden en ziekenhuisgewonden in de periode 1996-2016 op het Rijkswegennet (Bron: *MinI&W).

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 3-7 Hoofdstuk 3-7

Jaar

Werkelijke omvang doden (MinI&W)

Geregistreerde doden in BRON (MinI&W)

Geregistreerde ziekenhuisgewonden in

BRON (MinI&W)

1996 185 197 1.308

1997 173 184 1.239

1998 149 160 1.353

1999 155 168 1.474

2000 154 166 1.433

2001 146 173 1.440

2002 148 159 1.459

2003 169 179 1.403

2004 146 157 1.296

2005 128 132 1.186

2006 119 132 1.032

2007 100 108 1.179

2008 111 113 1.045

2009 103 110 827

2010 81 87 499

2011 67 71 180

2012 90 92 256

2013 58 60 257

2014 63 65 217

2015 82 89 1.465

2016 80 85 1.498

* Vanwege het lage aantal geregistreerde ernstige slachtoffers vanaf 2011 vindt er voor de jaren 2011 t/m 2016 geen ophoging naar een geschat werkelijk aantal verkeersgewonden MAIS2+ plaats voor Rijkswegen apart. Wel vindt er een ophoging plaats voor heel Nederland.

(19)

In tabel 7 is het aantal dodelijke slachtoffers per jaar op het rijkswegennet voor de periode 2007–2016 uitgesplitst naar autosnelweg, autoweg en overige wegen.

Hierbij zijn ook de ongevallen op kruispunten met het onderliggend wegennet beschouwd. In afwijking van de rest van het rapport (waarin wordt gekeken naar de laatste 3 jaar) kon het netwerk voor de 10—jaarsperiode in onderstaande tabel om praktische redenen niet worden ‘bevroren’ op de situatie van 31-12-2016.

Tabel 7 Jaarlijks aantal dodelijke slachtoffers 2007-2016 per wegtype

Wegtype Jaar Gem.

2007- 2011

Jaar Gem.

2012- 2016

Ontwik- keling 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Autosnelweg (A) 81 86 84 55 50 71.2 67 49 52 73 65 61.2 -14%

Autoweg (N) 6 9 9 15 6 9.0 14 7 6 4 10 8.2 -9%

Overige wegen (N) 8 11 9 5 10 8.6 6 2 5 5 5 4.6 -47%*

Subtotaal rijks-N-wegen 14 20 18 20 16 17.6 20 9 11 9 15 12.8 -27%*

Niet-RWS-weg

kruispuntongevallen 7 3 7 7 4 5.6 2 2 2 7 5 3.6 -36%

Totaal (exclusief kruispuntongevallen

niet-RWS-weg) 95 106 102 75 66 88.8 87 58 63 82 80 74.0 -17%

Totaal (inclusief kruispuntongevallen

niet-RWS-weg) 102 109 109 82 70 94.4 89 60 65 89 85 77.6 -18%

* Aangezien er in de loop der tijd rijks-N-wegen zijn overgedragen aan andere wegbeheerders (bijvoorbeeld provincies) geeft de ontwikkeling van -47% voor overige wegen en -27% voor het subtotaal rijks-N-wegen een vertekenend effect.

Daarom is in Tabel 8 weergegeven hoeveel dodelijke slachtoffers er zijn gevallen op rijks-N-wegen die later in de tijd zijn overgedragen. De ontwikkeling van het totaal aantal dodelijke slachtoffers op rijks-N-wegen exclusief de wegen die later zijn overgedragen, van -14% geeft een realistischer beeld. De daling van het aantal verkeersdoden op rijks-N-wegen is daarmee dus even groot als de daling van het aantal verkeersdoden op autosnelwegen.

Tabel 8 Jaarlijks aantal dodelijke slachtoffers 2007-2016 voor rijks-N-wegen met sper wegtype

Wegtype Jaar Gem.

2007- 2011

Jaar Gem.

2012- 2016

Ontwik- keling 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Subtotaal rijks-N-wegen

(uit tabel 7) 14 20 18 20 16 17.6 20 9 11 9 15 12.8 -27%*

Rijks-N-wegen die later

zijn overgedragen 6 4 1 5 1 3

Subtotaal rijks-N- wegen exclusief wegen die later zijn

overgedragen

8 16 17 15 15 14.2 17 9 11 9 15 12.2 -14%

Bij enkele analyses vanaf hoofdstuk 3 wijken de totalen af van bovengenoemde waarden. Dit komt doordat in BRON enkele kenmerken niet altijd voor 100% gevuld zijn of omdat er alleen naar de hoofdrijbaan wordt gekeken. Indien dit het geval is, dan zijn de afwijkingen vermeld.

(20)

2.2 Overige databronnen

Naast BRON worden een aantal andere databestanden gebruikt. Deze

databestanden vormen de rechtstreekse input voor de rapportages deel A en deel B.

Nationaal wegenbestand (NWB)

Dit bestand bevat informatie over alle wegen in Nederland. Binnen Veilig over Rijkswegen wordt dit bestand gebruikt om kruispunten waarvan één of meer takken bij Rijkswaterstaat in beheer is te selecteren en hiervoor het invloedsgebied vast te stellen.

WEGGEG

Dit bestand is een geografische database van het rijkswegennet en bestaat uit:

Wegvakken, dit is een selectie van de NWB-wegvakken waarin o.a. alle wegvakken met Rijkswaterstaat als beheerder zijn opgenomen;

Wegkenmerken: eigenschappen van wegvakken, zoals het aantal rijstroken, het wel of niet aanwezig zijn van een vluchtstrook. Deze wegkenmerken kunnen voor slechts een deel van een wegvak gelden.

Binnen Veilig over Rijkswegen worden steeds de meest recente 3 jaar beschouwd.

Alle ongevallen in deze 3 jaar worden geanalyseerd op basis van het meest recente WEGGEG jaar.

INWEVA

Deze database bevat informatie over de drukte op de weg, uitgedrukt in

intensiteiten per wegvak. Deze informatie is gebruikt om de verkeersprestatie en daarmee risicocijfers te bepalen.

Maximumsnelheden

De maximumsnelheden zijn gebaseerd op het snelhedenbestand zoals door Arane is opgesteld waarin op basis van gegevens van Rijkswaterstaat per traject is

aangegeven op welke datum een eventuele snelheidswijziging is doorgevoerd.

Overige databronnen

Aanvullend zijn er nog enkele aanvullende bronnen gebruikt, zoals een overzicht met de ligging van de regionale diensten etc.

(21)

3 Aard en toedracht ongevallen

Aandachtspunten aard en toedracht

Uit de gegevens komt het volgende naar voren over de geregistreerde ernstige slachtofferongevallen op Rijkswegen in de periode 2014-2016:

• De aard van het ongeval is bij 46% van de ongevallen onbekend (12% bij dodelijke ongevallen en 49% bij ziekenhuisgewonden).

• Wel is de aard van het ongeval in 2016 fors vaker ingevuld dan in 2015:

de categorie onbekend daalt van 92% in 2015 naar 6% in 2016.

Binnen de 54% waarvan de aard bekend is blijkt:

In 38,9% van de gevallen gaat het om een enkelvoudig ongeval. Dit is daarmee de grootste categorie voor de ongevallen gesorteerd naar aard ongeval.

Bij beschouwing van enkel de dodelijke ongevallen geldt dat ‘enkelvoudig’

als aard het meest voorkomt (39,2% van de gevallen waarvan de aard bekend is).

Bij de ziekenhuisgewonde ongevallen, is ook ‘enkelvoudig’ de meest voorkomende aard (38,8% van de gevallen waarvan de aard bekend is).

Op autosnelwegen is voor de ernstige slachtofferongevallen de

ongevalsaard ‘enkelvoudig’ het meest voorkomend (42,1% van de gevallen waarvan de aard bekend is).

Voor autowegen geldt voor de ernstige slachtofferongevallen dat de aard

‘enkelvoudig’ het meest voorkomt (31,3% van de gevallen waarvan de aard bekend is).

Rondom kruispunten geldt voor de ernstige slachtofferongevallen dat flankaanrijdingen de grootste categorie voor aard vormen (40,7% van de gevallen waarvan de aard bekend is).

In 2016 is de toedracht van het ongeval niet meer geregistreerd. De categorie onbekende toedracht is voor de periode 2014-2016 daardoor gestegen tot 92%.

Dit hoofdstuk bevat nadere analyses van de volgende ongevalskenmerken:

• Aard ongeval (§ 3.1);

• Toedracht ongeval (§ 3.2);

• Kruisanalyse aard en toedracht ongeval (§ 3.3).

(22)

3.1 Aard ongeval

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de indeling van de ernstige ongevallen op het Rijkswegennet in 2014-2016 naar aard.

Tabel 9: Geregistreerde ernstige slachtofferongevallen naar aard op Rijkswegen in de periode 2014-2016

Van de ernstige slachtofferongevallen zijn er voor de periode 2014-2016: 556 enkelvoudig (20,9%). Dit vormt de grootste categorie na “onbekend”. In de categorie ‘Dodelijk ongeval’ wordt wederom het grootste aandeel gevormd door enkelvoudige ongevallen, namelijk 76 ongevallen (34,4%). De aard is in 2016 beter geregistreerd, met als gevolg een percentuele afname van de categorie ‘onbekend’.

Ernstig slachtofferongeval

Dodelijke ongeval Ziekenhuisgewond ongeval Totaal

Aard

Enkelvoudig 76 480 556

Kop-staart 43 461 504

Flank 18 220 238

Frontaal 34 48 82

Voetganger/

Geparkeerd Voertuig 23 27 50

Subtotaal bekend 194 1.236 1.430

Onbekend 27 1.205 1.232

Totaal 221 2.441 2.662

(23)

Figuur 3: Verdeling ernstige slachtofferongevallen naar aard op Rijkswegen in de periodes 2013-2015 en 2014-2016

Het meest opvallende in Figuur 3 is de daling van het aandeel van de categorie

‘overig’ als aard van het ongeval in 2014-2016 ten opzichte van 2013-2015. Dit impliceert dat aard van het ongeval beter geregistreerd wordt. De categorie ‘overig’

is verder onderverdeeld in ‘dier’, ‘geparkeerd voertuig’ en ‘voetganger’.

(24)

Figuur 4: Verdeling aard geregistreerde ernstige slachtofferongevallen per jaar op Rijkswegen in de periode 2006-2016

In Figuur 4 is te zien dat sinds 2016 de aard van het ongeval qua verhouding weer terug is op het niveau van voor 2015. De relatief meest voorkomende aard in 2016 is ‘enkelvoudig’ met 37,3%.

Figuur 5: Geregistreerde ernstige slachtofferongevallen naar aard per jaar op Rijkswegen in de periode 2006-2016.

Figuur 5 benadrukt dat in 2016 het aard van het ongeval vaker is geregistreerd. Ook is, zoals hiervoor benoemd het gestegen absolute aantal niet zonder meer te zien als een verbeterde registratiegraad, aangezien nu ook ongevallen worden

meegerekend door de politie waarbij het slachtoffer wel naar het ziekenhuis is vervoerd, maar daar niet is opgenomen (en dus niet aan het criterium voor een ernstig gewonde voldoet).

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Enkelvoudig Flank Frontaal Kop-Staart Overig Onbekend 0

200 400 600 800 1000 1200 1400

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Enkelvoudig Flank Frontaal Kop-Staart Overig Onbekend

(25)

Tabel 10: Geregistreerde ernstige slachtofferongevallen naar aard per wegtype op Rijkswegen in de periode 2014-2016

In Tabel 10 is te zien dat het grootste deel van de ernstige slachtofferongevallen op het Rijkswegennet in de periode 2014-2016 plaatsvindt op autosnelwegen. De grootste categorie zijn enkelvoudige ongevallen. Op autowegen is de enkelvoudige aard wederom het grootst in aantal. Rondom de kruispunten komen

flankaanrijdingen het meest voor in aantal.

In Figuur 6 is de verdeling van de ongevallen naar aard per wegtype weergegeven.

Figuur 6: Verdeling geregistreerde ernstige slachtofferongevallen naar aard per wegtype op Rijkswegen in de periode 2014-2016

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Autosnelweg

Autoweg

RWS-weg overig wegtype

RWS-weg onbekend wegtype

RWS-weg in invloedsgebied kruispunt

Niet RWS-weg in invloedsgebied kruispunt

Enkelvoudig Kop-Staart Flank Frontaal Overig Onbekend Wegtype

Autosnel-

weg Autoweg Overige RWS-weg

Onbekend RWS-weg

Invloedsgebied kruispunt

Totaal RWS-weg Niet RWS-

weg

Aard

Enkelvoudig 432 20 7 8 25 64 556

Flank 103 5 11 5 60 54 238

Frontaal 25 17 6 0 14 20 82

Kop-Staart 428 19 10 8 20 19 504

Overig 38 3 1 4 1 3 50

Subtotaal

bekend 1.026 64 35 25 120 160 1.430

Onbekend 905 48 27 12 92 148 1.232

Totaal 1.931 112 62 37 212 308 2.662

(26)

3.2 Toedracht ongeval

In deze paragraaf wordt ingegaan op de indeling van de geregistreerde ernstige slachtofferongevallen op het Rijkswegennet in 2014-2016 naar toedracht zoals genoteerd door de verbalisant.

Tabel 11: Geregistreerde ernstige slachtofferongevallen naar toedracht per wegtype op Rijkswegen in de periode 2014-2016

Uit Tabel 11 is op te maken dat voor de geregistreerde ernstige

slachtofferongevallen in de periode 2014-2016 de toedracht ‘onbekend’ de overige toedrachten domineert. Dit is het gevolg van dat de toedracht nauwelijks nog geregistreerd wordt (2015: 3%, 2016: 0%). In hiernavolgende Figuur 7 is af te lezen dat 97% van de toedrachten onbekend is in 2015. Dit stijgt verder naar 100%

in 2016.

Wegtype

Autosnel-

weg Autoweg Overige RWS-weg

Onbekend RWS-weg

Invloedsgebied kruispunt

Totaal RWS-weg Niet RWS-

weg

Toedracht

Afstand 52 2 2 6 6 0 68

Controle over

voertuig, Snelheid 23 2 1 0 5 1 32

Overig 6 0 0 0 3 2 11

Verkeerde

manoeuvre 25 8 2 3 6 4 48

Voorrang/rood

licht 2 2 0 1 32 15 52

Subtotaal bekend 108 14 5 10 52 22 211

Onbekend 1.823 98 57 27 160 286 2.451

Totaal 1.931 112 62 37 212 308 2.662

(27)

Figuur 7: Verdeling geregistreerde ernstige slachtofferongevallen naar toedracht over wegtypen op Rijkswegen in de periode 2014-2016.

Figuur 8 geeft een verdeling weer van geregistreerde ernstige slachtofferongevallen naar toedracht over verschillende wegtypen op Rijkswegen. Bij kruispunten wordt vooral ‘voorrang/rood licht’ als oorzaak gegeven bij ernstige slachtofferongevallen.

Het gaat hier om een percentage van 9,0%. Bij de ‘niet-autosnelwegen’ heeft een

‘verkeerde manoeuvre’ het hoogste aandeel, namelijk 7,1%.

Figuur 8: Verdeling geregistreerde ernstige slachtofferongevallen naar toedracht over wegtypen op Rijkswegen in de periode 2014-2016

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Afstand Controle over voertuig, Snelheid

Overig Verkeerde manoeuvre

Voorrang/rood licht Onbekend

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Autosnelweg Niet-autosnelweg Kruispunt

Controle voertuig, snelheid Afstand Verkeerde manoeuvre

Voorrang/rood licht Overig Onbekend

(28)

3.3 Kruisanalyse aard en toedracht

In deze paragraaf wordt voor de compleetheid een kruisanalyse weergegeven op aard en toedracht van ernstige slachtofferongevallen op het Rijkswegennet in de periode 2014-2016.

Tabel 12: Geregistreerde ernstige ongevallen naar aard ongeval en toedracht op Rijkswegen in de periode 2014-2016

Aard

Enkelvoudig Kop-staart Flank Frontaal Overig Onbekend Totaal

Toedracht

Controle over

voertuig, Snelheid 22 3 4 2 1 0 32

Afstand 0 51 2 2 1 12 68

Verkeerde manoeuvre 4 5 10 13 10 6 48

Voorrang/rood licht 2 2 28 7 3 10 52

Overig 5 1 2 2 1 0 11

Onbekend 523 442 192 56 34 1.204 2.451

Totaal 556 504 238 82 50 1.232 2.662

In Tabel 12 is wederom te zien dat de onbekende toedracht analyse lastig maakt.

Opgemerkt wordt dat toedracht en aard enige causaliteit en dus correlatie kennen.

De toedracht controle over het voertuig en snelheid is voornamelijk te koppelen aan enkelvoudige ongevallen. Afstand aan kop-staartbotsingen en voorrang/rood licht aan flank-ongevallen.

(29)

4 Vervoerwijze

Aandachtspunten vervoerwijze

Uit de gegevens komt het volgende naar voren over de geregistreerde ernstige slachtoffers op Rijkswegen in de periode 2014-2016:

De personenauto heeft met 1.944 van de 3.419 ernstige slachtoffers (56,9%) het grootste aandeel binnen de vervoerwijze. Dit geldt zowel voor

ziekenhuisgewonde als dodelijke slachtoffers.

Voor bijna alle vervoerwijzen is het aandeel ziekenhuis slachtoffers groter dan het aandeel dodelijke slachtoffers. De voetganger vormt hierop een

uitzondering; 23 van de 36 geregistreerde ernstige slachtofferongevallen raken dodelijk gewond (63,9%)

Op zowel autosnelwegen (60,1%) als niet-autosnelwegen (63,8%) is de personenauto het vaakst de vervoerwijze van het slachtoffer dat ernstig gewond is geraakt

Over kwetsbare verkeersdeelnemers kan op basis van de gegevens het volgende worden geconcludeerd:

84,5% van de ernstige slachtofferongevallen kennen een onbekende toedracht.

Driekwart van de ernstige slachtofferongevallen met tenminste één kwetsbare verkeersdeelnemer vindt plaats op rijks-N wegen, het overige kwart op autosnelwegen.

Het volgende kan op basis van data-analyse worden gezegd over botspartners in de periode 2007-2016:

Van de ernstige slachtoffers valt 47,0% als een gevolg van een ongeval tussen meerdere personenauto’s.

Een grotere ongelijkheid in voertuigmassa tussen botspartners zorgt voor een groter aandeel dodelijke slachtoffers binnen het totaal van ernstige

slachtoffers.

De ernstige slachtoffers vallen bij botspartners van een ongelijke categorie qua massa voor meer dan 92% bij de partij met de minste voertuigmassa.

Dit hoofdstuk bevat nadere analyses van de volgende slachtofferkenmerken:

• Naar inzittende (§ 4.1);

• Kwetsbare verkeersdeelnemers (§ 4.2);

• Botspartners (§ 4.3).

(30)

4.1 Naar inzittende

Deze paragraaf gaat in op de verbanden en trends tussen ernstige

slachtofferongevallen en de verschillende vervoerwijzen. Eerst wordt gekeken naar het aandeel in de ernstige slachtofferongevallen in de verschillende vervoerwijzen.

Daarna wordt ingegaan op het verloop hiervan in de periode 2006-2016. Ten slotte wordt het verband gelegd tussen vervoerwijze en wegtype.

Aandeel verschillende vervoerwijzen

Onderstaand is het aantal en aandeel ernstige slachtoffers beschreven per vervoerwijze. Daarbij is onderscheid gemaakt naar bestuurders en passagiers.

Tabel 13: Geregistreerde ernstige slachtoffers per vervoerwijze op Rijkswegen in de periode 2014-2016

Ernstige slachtoffers Bestuurders/

Voetgangers Passagiers Totaal

Ziekenhuis-

gewond Doden Ziekenhuis-

gewond Doden Ziekenhuis-

gewond Doden

Vervoerwijze Snel verkeer

Personenauto 1.763 127 37 17 1.800 144

Bestelauto 177 12 4 1 181 13

Vrachtauto 67 17 1 68 17

Motor 249 32 249 32

Subtotaal 2.256 188 42 18 2.298 206

Langzaam verkeer Bromfiets3 91 2 1 91 3

Fiets 101 3 101 3

Voetganger 13 23 13 23

Subtotaal 205 28 0 1 205 29

Onbekend 675 4 2 677 4

Totaal 3.136 220 44 19 3.180 239

Tabel 13 toont het aantal ernstige slachtoffers per vervoerwijze over de periode 2014-2016. Uit deze tabel komt naar voren dat de personenauto met 1.944 van de 3419 ernstige slachtoffers (56,9%) de vervoerwijze is met het grootste aandeel in de periode 2014-2016. Voor zowel ziekenhuisgewonden als dodelijke slachtoffers heeft de personenauto het grootste aandeel.

(31)

Figuur 9: Geregistreerde ernstige slachtoffers per vervoerwijze, met onderscheid tussen bestuurder/passagier en ziekenhuisgewond/dodelijk op Rijkswegen in de periode 2014-2016

0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000

Personenauto

Bestelauto

Vrachtauto

Motor

Bromfiets

Fiets

Voetganger

Overig

Bestuurders / Voetgangers ZKH Bestuurders / Voetgangers DOD Passagiers ZKH Passagiers DOD

(32)

Figuur 10: Verdeling geregistreerde ernstige slachtoffers tussen ziekenhuisgewond en dodelijk per vervoerwijze, met onderscheid tussen bestuurder/passagier, op Rijkswegen in de periode 2014-2016

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Personenauto

Bestelauto

Vrachtauto

Motor

Bromfiets

Fiets

Voetganger

Overig

Bestuurders / Voetgangers ZKH Bestuurders / Voetgangers DOD Passagiers ZKH Passagiers DOD

0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000

Personenauto

Bestelauto

Vrachtauto

Motor

Bromfiets

Fiets

Voetganger

Overig

Bestuurders / Voetgangers ZKH Bestuurders / Voetgangers DOD Passagiers ZKH Passagiers DOD

(33)

Figuur 10 laat zien dat voor bijna alle vervoerwijzen het aandeel ziekenhuisgewonde slachtoffers groter is dan het aandeel dodelijke slachtoffers, voor zowel bestuurders als passagiers. De voetganger vormt hierop een uitzondering; 23 van de 36

geregistreerde ernstige slachtoffers raakte dodelijk gewond (63,9%).

Figuur 11: Verdeling geregistreerde ernstige slachtoffers naar vervoerwijze op Rijkswegen in de periodes 2013-2015 en 2014-2016

Het totaal aantal geregistreerde ernstige slachtoffers op het Rijkswegennet in de periode 2013-2015 is 2153. In de periode 2014-2016 is dit 3.419. Figuur 11 laat zien dat in beide periodes de personenauto het overgrote aandeel heeft in de verdeling van geregistreerde ernstige slachtoffers naar vervoerswijze.

(34)

Verloop ernstige slachtoffers 2006-2016

In deze paragraaf wordt de verdeling van ernstige slachtoffers naar vervoerwijze per jaar over de periode 2006-2016 beschouwd.

Figuur 12: Verdeling geregistreerde ernstige slachtoffers naar vervoerwijze per jaar op Rijkswegen in de periode 2007-2016

Figuur 12 laat zien dat over de afgelopen 10 jaar de personenauto ruim het grootste aandeel heeft als vervoerwijze van ernstige slachtoffers. Vanaf 2012 is een licht dalende trend ingezet. Indien de categorie ‘onbekend’ buiten beschouwing wordt gelaten, neemt het aandeel vanaf 2015 weer toe.

Figuur 13: Geregistreerde ernstige slachtoffers naar vervoerwijze per jaar op Rijkswegen in de periode 2007-2016

In Figuur 13 is te zien dat het aantal geregistreerde ernstige slachtoffers in de periode 2007-2014 een dalende trend kent, van circa 1.300 naar ongeveer 300, met name door een verslechterde registratie. In 2015 wordt deze trend getalsmatig onderbroken door een wijziging in de manier van registratie, waardoor ook veel ongevallen met lichtgewonden worden meegerekend en er een groot aandeel vervoerswijze ‘overig’ (grotendeels ‘onbekend’) is. In 2016 neemt tevens de registratie ‘onbekend’ af ten opzichte van 2015.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Personenauto Bestelauto Vrachtauto Motor Bromfiets Fiets Voetganger Overig

0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Personenauto Bestelauto Vrachtauto Motor Bromfiets Fiets Voetganger Overig

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5.4.3.1 5.4.3.1 1-1-2023 In de leidraad als criterium opnemen dat voor graslandpercelen waar kruidenrijk grasland wordt toegepast in de teeltvrije zone, een 1 meter

Met behulp van Binas-tabel 45A kan worden nagegaan of er een neerslag kan ontstaan wanneer twee zoutoplossingen worden samengevoegd.. Bart voegt een oplossing van zinksulfaat bij

Omdat een persoon per delict(groep) 1 keer voor kan komen is de som van de hoofdgroepen hoger dan het totaal en is de som van de afzonderlijke delicten hoger dan dat van

Hierdoor zijn de aantallen geregis- treerde en opgehelderde misdrijven en verdachten voor de jaren 2010-2012 iets hoger dan in de voorgaande editie van C&R.. b

In Canada en de Verenigde Staten is niet apart gevraagd naar inbraak en poging tot inbraak, waardoor in deze landen geen sprake is van dubbeltelling bij deze delicten.. In Australië

De meeste landen hebben een keuze gemaakt welke straf in deze statistiek is opgenomen, waardoor het percentage optelt tot 100.. Voor de meeste landen is deze keuze gebaseerd op de

• Voor Albrandswaard blijft het tarief voor 15 analoge kanalen én het Caiway Basic pakket in 2012 € 14,95. • U heeft hierbij ook keuze uit (tegen de per dienst

betrekking tot juniorskole gehad nie. Die ::plek van d;t.e juniowskool in die Transvaalse onder- wysstelsel. bouing van die juniorskool.. persentasie, maar wat veral