• No results found

Deel I: tot 1967 Pogingen tot transnationale convergentie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Deel I: tot 1967 Pogingen tot transnationale convergentie"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deel I: tot 1967

(2)
(3)

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog viel de politieke macht in een aantal West-Europese democratieën in belangrijke mate toe aan de christen-democra-tie.1Het betrof partijen die de christelijk-sociale leer uit de negentiende eeuw combineerden met een loyaliteit aan de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat. Dat laatste element was minder overtuigend herkenbaar geweest bij de katholieke politieke partijen van vóór de Tweede Wereldoorlog, die nog ster-ke banden vertoonden met de Kerk. Nadat paus Pius XII in zijn ster- kerstbood-schap van 1944 alle vormen van totalitarisme had verworpen en de democratie omarmd had2, was een belangrijke hindernis voor de opkomst van christen-de-mocratische partijen weggenomen. Dat de nieuwe partijen zich, geïnspireerd door het personalistische gedachtegoed van de Franse katholieke filosoof Jac-ques Maritain, onafhankelijk van de Kerk opstelden en zich toegankelijk ver-klaarden voor zowel katholieken, protestants-christelijken als niet-gelovigen, nam de barrières weg om uit te groeien tot brede volkspartijen. Daarbij was de West-Europese bevolking na de catastrofale ervaringen met totalitaire staatsop-vattingen in de voorafgaande jaren uiterst bevattelijk voor een gematigde, op christelijke normen en waarden gebaseerde politieke filosofie. De populariteit van de diverse partijen werd nog vergroot, doordat zij nauwe banden kenden met de verzetsbewegingen.3

Het ontstaan van de christen-democratische partijen in de zes West-Europe-se landen die begin jaren vijftig de basis legden voor de EuropeWest-Europe-se samenwerking kende grofweg hetzelfde patroon. Steeds was er sprake van een katholieke po-litieke partij als voorloper, die na de bevrijding van het Duitse juk onder invloed van de oorlogservaringen werd getransformeerd in een bredere christen-demo-cratische volkspartij.4

In Italië werd al in de zomer van 1942 de Democrazia Cristiana (dc) opge-richt. Onder leiding van Alcide de Gasperi werd toen de in 1919 door de pries-ter-socioloog Luigi Sturzo gestichte Partito Popolare Italiano (ppi) op een bredere leest geschoeid. Met het programma van Milaan van juli 1943 vestigde de dc zich met uitgangspunten als solidariteit en het afwijzen van de klassente-genstellingen stevig in de traditionele sociaal-katholieke traditie. Bij de opbouw van de organisatie kreeg de dc de steun van de Kerk en de katholieke lekenor-ganisaties. In de ogen van het Vaticaan was een sterke christen-democratische partij de beste verdediging tegen de groei van het communisme in Italië. De

(4)

liaanse was de grootste communistische partij in West-Europa en dankte haar populariteit aan haar rol in het verzet. De steun van de Kerk, maar ook vanuit de Verenigde Staten, gaf de dc aanzienlijke wind in de rug. In december 1945 kwam De Gasperi aan het hoofd van de Italiaanse regering te staan. Hoewel hij zijn partij graag als een centrum-linkse partij afficheerde, bestond de dc uit een aantal verschillende stromingen (de zogenaamde correnti), waarvan er enkele wel degelijk ook als meer behoudend golden. Tot zijn plotselinge overlijden in augustus 1954 bleef De Gasperi, die acht kabinetten leidde, de voornaamste po-liticus in Italië. Met steeds tussen 35 en 40 % van het Italiaanse electoraat zou de dc tot in de vroege jaren negentig haar centrale positie behouden.5

Vanuit het Franse verzet ontstond in 1944 de Mouvement Républicain Po-pulaire (mrp). Sterk geïnspireerd door het gedachtegoed van Maritain wenste zij zich wel als een christelijk geïnspireerde, maar geenszins als een klerikale partij te profileren. Op geen enkele wijze mocht de indruk gewekt worden van een inmenging van de Kerk in de politiek. Dat was ook al niet het geval geweest bij de in 1924 opgerichte Parti Démocrate Populaire, haar voorloopster. De mrp wenste zich daarbij tevens open te stellen voor alle denominaties; zelfs de Al-gerijnse moslims moesten zich bij de partij kunnen thuis voelen. De partij pre-senteerde zich dan weliswaar als progressief, maar mede dank zij de steun van veel conservatieve kiezers, die haar vanwege haar verzetsachtergrond uiterst kredietwaardig achtten, behaalde de mrp bij de verkiezingen van oktober 1945 bijna een kwart van de stemmen. Die andere verzetspartij, de communistische, kwam als overwinnaar uit deze stembusstrijd. Bij de tweede parlementsverkie-zingen, in juni 1946, boekte de mrp de overwinning met 28,2 % van de stem-men. Daarna zette echter het verval in en halveerde haar electorale steun. Het bleek, dat de achterban van de partij conservatiever dacht dan de partijleiding. Tijdens de Vierde Republiek (1946-1958) was de mrp echter steeds een politiek relevante factor. Haar voormannen Robert Schuman, Georges Bidault en Pierre Pflimlin traden in deze periode op als premier en minister van Buitenlandse Zaken.6

(5)

Beieren niet het Zentrum maar een zelfstandige katholieke Bayerische Volks -partei opereerde, werd gecontinueerd. In München werd na de oorlog geen eigen Landesverband van de cdu, maar de onafhankelijke Christlich-Soziale Union (csu) opgericht. In de Bondsdag formeerden beide partijen een een-heidsfractie. In december 1947 scheidde zich in de Sovjetzone de Ost-cdu af. De Duitse deling in twee afzonderlijke staten in 1949 zou de ontstane situatie bevestigen.7

De cdu verkreeg onmiddellijk brede steun onder de bevolking. Hoewel het resultaat van de eerste Bondsdagverkiezingen in augustus 1949 tegenviel – de cdu/csu-combinatie behaalde slechts 31 % van de stemmen –, konden de chris-ten-democraten met de liberale Freie Demokratische Partei (fdp) en de Deut-sche Partei de regering vormen. Deze kwam onder leiding te staan van de 73-jarige Konrad Adenauer, die op 15 september tot de eerste bondskanselier werd gekozen. Adenauer werd op de eerste nationale partijdag in oktober 1950 te-vens tot partijvoorzitter gekozen. Hij zou de cdu èn de Duitse politiek tot zijn aftreden als bondskanselier in oktober 1963 blijven domineren en groot inter-nationaal aanzien verwerven.8

In België keerde na de bevrijding in 1944 de katholieke partij niet terug. De in augustus 1945 opgerichte Christelijke Volkspartij (cvp), in Wallonië Parti So-cial Chrétien (psc) geheten, onderscheidde zich van haar voorgangster door het loslaten van het confessionele karakter. De cvp richtte zich met haar christelijk-sociale en personalistische ‘Kerstprogramma’ van 1945 zowel op gelovigen als niet-gelovigen. In de praktijk kwam daar weinig van terecht: de cvp was toch vooral de ‘hoeksteen van de katholieke zuil’. Met aartsbisschoppelijke steun be-haalden de christen-democraten bij de parlementsverkiezingen van 1946 42,5 % van de stemmen, aanzienlijk meer dan de katholieke partij tijdens het in-terbellum. De winst van de christen-democraten werd feitelijk vooral aan de rechterzijde behaald: de cvp ontfermde zich over de voormalige aanhang van Rex en het Vlaams Nationaal Verbond. Tot 1965 behaalde de cvp bij elke par-lementsverkiezing meer dan veertig procent van de stemmen, waarmee zij in deze periode de grootste partij was. Na het aftreden van het uit socialisten, communisten en liberalen samengestelde ministerie-Huysmans in maart 1947 traden cvp-afgevaardigden toe tot het rooms-rode kabinet van de socialist Paul-Henri Spaak. Met uitzondering van het liberaal-socialistische kabinet-Van Acker (1954-1958) maakten de christen-democraten vervolgens steeds deel uit van de regering. Het succes verhinderde niet dat de partij structurele interne problemen kende. In toenemende mate kwam het eenheidskarakter van de par-tij onder druk te staan. In 1969 volgde de definitieve splitsing in een Vlaamse en een Waalse partij.9

Ook in het kleine groothertogdom Luxemburg vond na afloop van de Twee-de Wereldoorlog een gedaantewisseling plaats van een katholieke partij, Twee-de in 1914 opgerichte Partei der Rechten, in een christen-democratische, de Christ-lich-Soziale Volkspartei (csv). De invloed van het personalistische gedachte-goed van Maritain was hier niet vreemd aan, al bleef ook de csv vooral een par-tij voor katholieken. De csv was in het eerste decennium na de oorlog met de steun van ongeveer een derde van het electoraat steeds de grootste politieke

(6)

tij en leverde vanaf 1947 in de persoon van Pierre Dupong ook steeds de eerste minister in coalities, waarin afwisselend socialisten en liberalen de kleinere partner waren. Op het niveau van de internationale politiek werd het groother-togdom steeds vertegenwoordigd door Dupongs partijgenoot Joseph Bech, die op basis van zijn langjarige ervaring als minister van Buitenlandse Zaken inter-nationaal groot gezag verwierf.10

In vergelijking met de West-Europese zusterpartijen maakten de drie Ne-derlandse partijen die gerekend worden tot de christen-democratische partijen-familie een uitzonderlijke ontwikkeling door. In feite keerden na de bevrijding de vooroorlogse verzuilde partijen terug. De twee grootste protestants-christe-lijke partijen, de Antirevolutionaire Partij (arp) en de Christelijk-Historische Unie (chu), namen de draad weer op alsof er niets gebeurd was. Met name de partijleiders, J. Schouten (arp) en H.W. Tilanus (chu), drukten elk vernieu-wingsstreven de kop in. Pogingen in 1945 om een protestants-christelijke een-heidspartij op te richten, leden al snel schipbreuk, laat staan dat het tot een inter confessionele volkspartij kon komen. Was er zodoende bij arp en chu geen sprake van ‘vernieuwing’, de ideeën van Maritain hadden wel invloed op de op 22 december 1945 opgerichte nieuwe katholieke partij. Deze Katholieke Volkspartij (kvp) presenteerde zich overigens vooral als een gemoderniseerde versie van haar erflaatster, de rk Staatspartij (rksp). Ook hier voerde continuï-teit de boventoon.11

(7)

31 Voor een uitgebreid overzicht van de historiografie van de christen-democratische partijen in

West-Europa: Bornewasser, (On)partijdig?

32 Verkuil, Een positieve grondhouding; Ten Napel, ‘Een eigen weg’; Zwart, ‘Gods wil’.

33 Luykx en Righart (red.), Van de pastorie; Van Kersbergen, Lucardie en Ten Napel (red.), Geloven in macht.

34 Metze, De stranding; Kroeger en Stam, De rogge; Versteegh, De honden blaffen.

Noten bij de Proloog

1 Franstalig verslag van het XIIe nei-congres, Scheveningen, 8/9-5-1958, in: archief Beernink 16; KSM 12(1958-1959), 121-124; Nederlandstalig verslag van het congres (vermoedelijk van Hahn), in: ar-chief Beernink 16; övp Pressedienst, ‘Internationale christlich-demokratische Gespräche. Dr. Ma-leta über den n.e.i.-Kongress von Scheveningen’, 14-5-1958, in: archief kvp 1832; Bosmans, ‘Das Ringen’, 146-147; Kaiser, ‘Deutschland’, 709. Perscommentaren over het verslag in: Trouw 9-5-1958; de Volkskrant 9-5-1958; De Tijd 9-5-9-5-1958; De Maasbode 9-5-1958; Het Binnenhof 10-5-1958; Nederlandse Gedachten 17-5-10-5-1958; De Opmars mei 10-5-1958; Koningin en Vaderland 9-5-1958. De evaluatie van Hahn in: ‘Kongres der n.e.i.’, in: archief arp 13-82. Erhards biograaf achtte de kwestie niet de moeite van het vermelden waard. Zie: Hentschell, Ludwig Erhard.

2 K.J. Hahn aan leden Equipe 18-4-1958, in: archief Beernink 16; notulen Equipe 10-7-1958, in: ar-chief kvp 1158. Voor de voorbereiding van het bezoek: de correspondentie tussen Milne en Hahn tweede helft 1958, in: archief kvp 1834.

3 K.J. Hahn, ‘Een eerste ontmoeting tussen de Nederlandse en Britse Equipe van de n.e.i. (31 okto-ber-3 november)’, 10-11-1958, in: archief kvp 1835.

Noten bij Deel I

1 Hiervoor is onder meer gebruik gemaakt van: Irving, The christian democratic parties; Becker, ‘The emergence’.

2 Mayeur, Des partis catholiques, 159; Durand, L’Europe, 105; Chenaux, ‘L’Église catholique’, 608.

3 Voor de opkomst van de christen-democratische partijen en de afstand die zij namen van de kerk: Mayeur, Des partis catholiques; Kalyvas, The rise; Conway, Catholic politics.

4 Hiervoor is geput uit: Gehler, Kaiser en Wohnout (Hrsg.), Christdemokratie.

5 Leonardi en Wertman, Italian christian democracy, 21-89.

6 Letamendia, Le Mouvement Républicain Populaire, 49-80.

7 Kleinmann, Geschichte der CDU, 15-130.

8 Baring, Im Anfang.

9 Gerard, ‘Van katholieke partij’; Witte, ‘Het maatschappelijk-politieke leven’ (citaat op 209); Luykx,

Politieke geschiedenis, 447-452; Conway, ‘Belgium’.

10 Wende (Hrsg.), Lexikon, 389-390; Irving, The christian democratic parties, 190-191.

11 Ten Napel, ‘Een eigen weg’, 38-41; Bosscher, Om de erfenis; Van Spanning, De Christelijk-Histo-rische Unie 2e helft, 30-45; Bornewasser, Katholieke Volkspartij I, 107-156.

Noten bij Deel I Hoofdstuk 1

1 Hanschmidt, ‘Eine christlich-demokratische “Internationale”’; Müller, ‘Das “Secrétariat Interna-tional”’.

2 ‘Procès-verbal de la Conférence politique internationale de Lucerne 27 Février-2 Mars 1947’, 22-3-1947, in: archief-De Schryver 7.2.1; aantekeningen De Gou van de conferentie in Luzern (kopie in bezit auteur).

3 Voor de meest kritische beschouwing van de nei zie: Bosmans, ‘Das Ringen’. Verder ook: Gisch, ‘Die europäischen Christdemokraten’; Wolfram Kaiser, ‘Begegnungen’; idem, ‘Deutschland’. Voor een sfeerschets van de nei-congressen: Schuijt, ‘Levenslogboek’, 141. Bornewasser, Katholieke

Volkspartij I, 441-442; Gehler, ‘“Politisch unabhängig”’; Reichhold, Geschichte der ÖVP, 175-176.

4 Bosmans, ‘Das Ringen’, 132; Bornewasser, Katholieke Volkspartij II, 133; Kaiser, ‘Deutschland’, 718-719.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The microRNA (miRNA) assay identified 23 miRNAs with lower expression levels in the prefrontal cortex (PFC) of the Flinders Sensitive Line (FSL) depression model

KEY WORDS/PHRASES CUSTOM CULTURE COMPLEXITY CONSTITUTION UBUNTU MODERNITY TRADITIONAL TRANSFORMATION AFRICAN AFROCENTRIC XHOSA CULTURE CUSTOMARY LAW SPATIAL PLANNING

Voor enkele onderwerpen werden de verbeter- mogelijkheden geschetst aan de hand van korte pitches: over de implementatie van richtlijnen door Menno Tusschenbroek (LPGGZ);

Intermezzo: relaties met Latijns-Amerikaanse christen-democraten 75 Tegenstelling tussen Duitsers en Italianen: de Nederlanders kiezen partij 77 Deel II: 1968-1978: Verdeeldheid over

Aangezien de reis die Seitlinger recent door Scandinavië had ondernomen om in Denemarken en Zweden conservatieve partijen te polsen voor aansluiting bij de nei bij deze

waarin de compromissen gesloten· Nu wij in de verkiezingen verslagen moeten worden en je hoort deze niet zijn en geen machtsfactor meer vor- al zo ongeveer van tevoren

Meer geld voor de gemeenten, voor woningbouw en onderwijs Hogere uitkeringen aan de gemeenten uit het Gemeentefonds.. Hogere regeringsbijdragen voor onderwijs

grenzen waardoor als het ware de sferen worden omschreven, waarbinnen zich beider werkzaamheid rechtens beweegt .... Al wat er dus in de menselijke aangelegenheden