• No results found

Vraag nr. 450 van 8 juni 1998 van de heer JACQUES LAVERGE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 450 van 8 juni 1998 van de heer JACQUES LAVERGE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 450 van 8 juni 1998

van de heer JACQUES LAVERGE

Geldigheidstermijn bouwvergunning – Schorsing De geldigheidstermijn van een verleende bouwver-gunning is wettelijk vastgesteld op één jaar. Een eventuele verlenging kan worden toegestaan voor een periode van één jaar.

Met betrekking tot deze geldigheidstermijn rijst evenwel het probleem wanneer een verzoek tot schorsing of vernietiging van de vergunning is inge-steld bij de Raad van State.

Indien de vergunning niet wordt geschorst in kort geding, dient een beslissing ten gronde m.b.t. het verzoek tot vernietiging te worden afgewacht. In dit geval staat de houder van de vergunning voor een dilemma : ofwel opteert hij ervoor om de ver-gunde werken aan te vatten en om het risico te lopen alles te moeten afbreken in geval van vernie-tiging van de bouwvergunning, ofwel opteert hij voor de zekerheid door te wachten op een defini-tieve uitspraak van de Raad van State.

Zoals verschillende voorbeelden uit het verleden reeds hebben aangetoond, kan de termijn waarbin-nen de Raad van State tot een uitspraak komt, zeer lang uitvallen. Met als gevolg dat de geldigheidster-mijn van de bouwvergunning, zelfs na een eventu-ele verlenging met één jaar, kan verstrijken vóór de uitspraak van de Raad van State, wat een nieuwe aanvraag zou impliceren.

Op welke manier komt de minister tegemoet aan dit juridisch probleem ?

Wordt dit opgelost in het kader van het verwachte nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening ? Het lijkt aangewezen in voorkomend geval de gel-digheidstermijn van een verleende bouwvergun-ning te laten schorsen tot op het ogenblik dat de Raad van State tot een definitieve uitspraak is gekomen.

Antwoord

Krachtens artikel 50, eerste lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, vervalt de bouwvergunning inderdaad indien de vergunninghouder binnen één jaar na afgifte van de vergunning niet met de wer-ken is begonnen. Wel bepaalt het artikel nog dat, op verzoek van de betrokkene, het schepencollege de vergunning met één jaar kan verlengen.

Uit het feit dat de wetgever heeft voorzien in de mogelijkheid dat de vergunning op verzoek van de betrokkene met één jaar kan worden verlengd, maar niet heeft voorzien in de schorsing van de ter-mijn van één jaar, volgt dat de wetgever de terter-mijn van één jaar, bepaald in het artikel 50, heeft willen beschouwen als een termijn die niet voor schorsing vatbaar is. Enkel in de regelgeving betreffende de milieuvergunning wordt gesteld dat de bouwver-gunning kan worden geschorst (zolang de milieu-vergunning niet definitief is verleend).

De Vlaamse volksvertegenwoordiger haalt het geval aan van een bouwvergunning die wordt betwist voor de Raad van State, om er op te wijzen dat de geldigheidsduur van de bouwvergunning best zou worden geschorst totdat de Raad van State uitspraak heeft gedaan over de vordering. Hij motiveert die stelling door het feit dat de aanvra-ger anders het risico loopt eventueel uitgevoerde werken of het gehele bouwwerk opnieuw te moe-ten afbreken.

Uiteraard heeft de aanvrager in een dergelijk geval een keuze. Ofwel wacht hij inderdaad de beslissing van de Raad van State af, ofwel voert hij binnen de geldigheidstermijn van de bouwvergunning die bouwvergunning ook daadwerkelijk uit.

Door de uitspraak van de Raad van State loopt de aanvrager inderdaad het risico dat hij de uitgevoer-de werken moet afbreken. Dit risico bestaat slechts nadat de Raad van State een fundamentele en onmogelijk op wettige wijze te herstellen onwettig-heid heeft vastgesteld. Het decreet op de ruimtelij-ke ordening kan evenwel niet voorzien in oplossin-gen voor het geval dat een bouwvergunning in strijd met de geldende bepalingen is verleend. Het decreet gaat er inderdaad van uit dat de vergun-ning slechts kan worden verleend mits ze in over-eenstemming is met de geldende bepalingen. De wetgever kan geen regelen stellen voor het geval er toch onwettige vergunningen zouden zijn verleend. Enkel de rechterlijke macht kan dat. Bovendien dient erop te worden gewezen dat niet de Raad van State de afbraak beveelt. Hij stelt enkel vast of de vergunningsbeslissing al dan niet wettig was gerechtvaardigd. De afbraak van een onwettig opgericht bouwwerk wordt door de burgerlijke strafrechter bevolen.

Om terug te komen op de specifieke vragen. 1. Zoals hierboven duidelijk werd gesteld, kan het

(2)

ver-moedt dat het om een onwettige beslissing gaat, op de uitspraak van de Raad van State.

2. Ook het nieuwe decreet op de ruimtelijke orde-ning kan hieromtrent, om dezelfde redenen, geen oplossing bieden.

Wanneer een aangevochten bouwvergunning door de Raad van State niet wordt geschorst en in het arrest niet geoordeeld wordt dat geen ernstige middelen worden aangevoerd, doch enkel wordt beslist dat de onmiddellijke tenuit-voerlegging voor de verzoekende partij geen moeilijk te herstellen ernstig nadeel veroor-zaakt, is het aangewezen dat de vergunninghou-der met zijn raadsman de risico's bespreekt ver-bonden aan de eventuele gegrondheid van de ingeroepen middelen tot nietigverklaring. 3. Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger

opmerkt, kan het inderdaad meerdere jaren duren vooraleer de Raad van State uitspraak doet over een vordering tot annulatie. Het lijkt mij dan ook weinig te verantwoorden de geldig-heidsduur van een bouwvergunning te schorsen tot op het ogenblik dat de Raad van State tot een definitieve uitspraak is gekomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien de Zenne in Zemst geklasseerd is als bevaarbare waterloop, behoort deze aangelegen- heid tot de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Openbare We r k e n , Vervoer en

In tal van hoorzittingen in het Lierse vroeg de bevolking om eens eindelijk werk te maken van de verbetering van het wegdek, en het sasbruggetje was bijgevolg reeds onderwerp

De Europese Unie (EU) publiceert jaarlijks in samenwerking met de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN/ECE) een rapport over de gezondheidstoestand van

Op basis van het diploma, het ingediend curriculum, de kennis en de ervaring wordt een eerste selectie gehouden, gevolgd door een solli- citatiegesprek ; dit leidt tot

van de heer FRANCIS VERMEIREN Commissie Sociale Veiligheid – Samenstelling In de "Leefbaarheidscontrole voor de Sociale Huisvesting" wordt nader ingegaan op de commis-

Binnen het programma 12.1 (Algemene Externe Betrekkingen) van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap werden tijdens deze legis- latuur in het kader van de duurzame

In de eerste plaats werd door het Vlaamse Par- lement zelf, Commissie voor Onderwijs, Vor- ming en Wetenschapsbeleid, positief gereageerd op het feit dat jaarlijks zoveel

op de plannen van aanleg in toepassing van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw, gebieden kan aanduiden waar de