• No results found

2 Bepaling van de toegestane omzet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2 Bepaling van de toegestane omzet"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dienst uitvoering en toezicht Energie

BIJLAGE B BIJ METHODEBESLUIT

Nummer: 1001155-44

Betreft: Bijlage B bij het besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ingevolge artikel 41, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998.

1 Inleiding...1

2 Bepaling van de toegestane omzet...3

3 Schatting van de x-factor voor netbeheer voor de tweede reguleringsperiode... 4

4 Kapitaalskostenvergoeding en afschrijvingslasten ...5

4.1 WACC... 6

4.1.1 Berekening reële WACC... 6

4.1.2 CAPM ...7

4.1.3 Berekening bèta...7

4.2 GAW... 9

4.3 Afschrijvingslasten...10

5 Operationele kosten... 11

6 Bepaling van efficiëntiefactoren met internationale benchmark... 11

7 Herberekening van de x-factor aan het einde van de tweede reguleringsperiode ...12

1 Inleiding

1. Deze bijlage betreft de toelichting op bijlage A. In bijlage A is de methode waarmee de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering (hierna: x-factor) voor de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet (hierna: TenneT) wordt bepaald, vastgesteld. Deze bijlage B is onderdeel van besluit 101155-44 van 23 september 2003 (hierna: methodebesluit).

2. TenneT is de Nederlandse ‘Transmission System Operator’ (hierna: TSO) en heeft als zodanig een aantal taken:

a. beheerder van het landelijk hoogspanningnet (hierna: netbeheer);

b. system operator voor Nederland; en

(2)

c. overige taken waaronder een aantal marktfaciliterende taken.

Dit methodebesluit stelt de methode tot vaststelling van de x-factor voor netbeheer vast. Voor de overige taken stelt DTe jaarlijks een budget vast. Dit is nodig omdat deze kosten jaarlijks wijzigen.

De afspraken tussen DTe en TenneT, omtrent de regulering van deze overige kosten, worden in het najaar van 2003 vastgelegd.

3. De omzet van TenneT wordt bepaald door de tarieven van TenneT te vermenigvuldigen met de hoeveelheid in rekening te brengen tariefdragers. De hoeveelheid aan tariefdragers die TenneT in rekening kan brengen hangt af van het verbruik, de hoeveelheid geïmporteerde stroom en de verhouding tussen centrale en decentrale opwekking. Voor TenneT hebben de laatste twee aspecten een grotere invloed op de inkomsten dan voor de regionale netbeheerders. Bovendien valt TenneT niet onder maatstafconcurrentie waarin exogene schokken die van invloed zijn op elke netbeheerder automatisch worden gecompenseerd in de tarieven.1

4. Om te voorkomen dat TenneT een te laag inkomen heeft om de kosten van het netwerk te dragen of juist overwinsten maakt, besluit DTe voor TenneT een volumecorrectie toe te passen. Dit houdt in dat TenneT een vergoeding krijgt voor het beheer en het onderhoud van de activa, die onafhankelijk is van de hoeveelheid tariefdragers die in een bepaald jaar in rekening wordt gebracht. Als de verrekende hoeveelheid tariefdragers bekend is, kan worden nagecalculeerd om voor onvoorziene effecten van volumeveranderingen te corrigeren.

5. De regulering van TenneT is hiermee anders dan die voor regionale netbeheerders elektriciteit waarvoor maatstafconcurrentie wordt ingevoerd.2 TenneT doet niet mee in dit systeem omdat zij niet vergelijkbaar is met de regionale netbeheerders. TenneT beheert namelijk alleen netwerken van 220 en 380kV, de regionale netbeheerders alleen de netten met lagere spanningsniveaus. TenneT wordt gereguleerd op basis van een internationale vergelijking van TSO’s, waarbij rekening wordt

gehouden met de verschillen tussen landen, waaronder ook het hoge kwaliteitsniveau in Nederland.

Daarnaast bestaat een deel van de x-factor voor TenneT uit de aanpassingen van de kapitaalskostenvergoeding en afschrijvingslasten doordat er door TenneT geïnvesteerd en afgeschreven wordt.

1 zie Bijlage C randnummer 33 bij het besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 van 12 september 2003.

2 Zie ontwerp-methodebesluit nummer 100947-82 tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998.

(3)

6. DTe houdt zich bij regulering aan het principe van outputsturing waarbij DTe zo weinig mogelijk ingrijpt in de specifieke beslissingen van het management. DTe geeft een prikkel aan TenneT om doelmatig te opereren. Deze prikkel komt tot stand doordat de tarieven alleen de efficiënte kosten dekken. Om het gereguleerde winstniveau te blijven behalen moet TenneT haar kosten in lijn te brengen met door DTe met behulp van een internationale benchmark vastgestelde efficiënte kosten.

Gedurende een reguleringsperiode kan TenneT haar kosten ook onder deze efficiënte kosten brengen. Dit leidt dan tot extra winst voor TenneT. Bovendien geeft dat DTe informatie die in de volgende periode gebruikt kan worden bij het vaststellen van de x-factor.

7. De omzet van TenneT wordt gebaseerd op de efficiënte kosten. Hieronder wordt bij ‘kosten’ steeds

‘gestandaardiseerde economische kosten’ bedoeld; dat wil zeggen kosten inclusief een vergoeding op het geïnvesteerd vermogen voor de vermogensverschaffers ter dekking van de rentelasten en het risico van de investeringen (hierna: kapitaalskostenvergoeding) en afschrijvingslasten, waarbij het geïnvesteerd vermogen is gestandaardiseerd volgens hier vastgelegde regels.

8. Uitgangspunt voor de tweede reguleringsperiode is de toegestane omzet in 2000 zoals bepaald in het x-factorbesluit voor de eerste reguleringsperiode (nummer 100114/ 26). Dit is exclusief de volgende kosten uit artikel 3.2 TarievenCode:

a. inkoop van energie en vermogen voor de dekking van netverliezen;

b. het oplossen van transportbeperkingen; en

c. de handhaving van de spannings- en blindvermogenshuishouding.

Deze kosten worden, evenals de kosten ter dekking van de taken onder randnummer 2 b en c hierboven, met procedures gereguleerd. De kosten die TenneT hiervoor maakt worden, mits is voldaan aan de overeengekomen procedures, direct in de tarieven opgenomen. De regulering van deze kosten wordt in het najaar van 2003 vastgelegd.

9. Over het reguleringssysteem van TenneT heeft DTe in februari het Informatie- en consultatiedocument “ Regulering TenneT, tweede reguleringsperiode” (hierna:

consultatiedocument) gepubliceerd. DTe heeft hierop negen reacties gekregen. Deze reacties zijn beschreven in bijlage C van dit besluit.

2 Bepaling van de toegestane omzet

10. DTe stelt op basis van artikel 41 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna E-wet) de tarieven van TenneT vast. Dit zijn alle tarieven voor verschillende tariefdragers zoals bepaald in de tariefstructuur bedoeld in artikel 36 E-wet (hierna: TarievenCode). Het somproduct van al deze tarieven met de tariefdragers

(4)

waarvoor ze gelden bepaalt de toegestane omzet voor TenneT (formule 1).

11. Jaarlijks wordt de toegestane omzet aangepast met de relatieve verandering van de consumentenprijsindex (hierna: cpi) en de x-factor (formules 3-4).

12. Voor TenneT wordt nagecalculeerd op basis van de gerealiseerde volumeverandering (formules 5-7).

Naast de volume correctie wordt de toegestane omzet opnieuw berekend met de herberekende x- factor (formules 8-13). Deze x-factor is pas achteraf te berekenen omdat de cpi voor de jaren 2004, 2005 en 2006, en daarmee de reële kapitaalskostenvergoeding (zie randnummer 24) voor die jaren, pas aan het einde van de reguleringsperiode bekend is.

13. De tarieven hangen af van de toegestane omzet waarmee de efficiënte kosten kunnen worden gedekt, en van de hoeveelheid door TenneT in rekening te brengen tariefdragers. Deze hoeveelheid is vooraf nog niet bekend, DTe baseert zich dus noodgedwongen op schattingen. De realisatie kan significant afwijken van de prognose, met name vanwege de invloed van import en van de inzet van centrale productiemiddelen op de hoeveelheid getransporteerde elektriciteit door TenneT3. Artikel 41 lid 3 E-wet geeft de directeur DTe de bevoegdheid om na te calculeren. Het verschil tussen de vooraf en achteraf berekende toegestane omzet wordt verwerkt in de tarieven voor de volgende

reguleringsperiode. Zowel afnemers als netbeheerders zijn op deze manier niet afhankelijk van schattingen van Directeur DTe. Achteraf verwerken van het verschil in tarieven voorkomt negatieve gevolgen van foutieve schattingen omtrent de volumeverandering. Niet corrigeren van foutieve schattingen zou kunnen leiden tot onbedoelde overwinsten of tot verliezen bij TenneT. Teneinde de correcties zo snel mogelijk door te voeren kan TenneT ook binnen een reguleringsperiode de tarieven aanpassen. Deze aanpassingen hoeven dan niet in de volgende periode te worden gedaan.

14. Over de correcties ten behoeve van schattingsfouten wordt de heffingsrente volgens artikel 30, vijfde lid van de Algemene Wet inzake de Rijksbelastingen berekend(formule 14). Hiermee wordt TenneT, of de afnemer, gecompenseerd voor het eventuele uitstel van betalingen.

3 Schatting van de x-factor voor netbeheer voor de tweede reguleringsperiode

15. De tweede reguleringsperiode bestrijkt drie jaar. De x-factor is dus gebaseerd op de efficiënte kosten in 2006, en de toegestane omzet in 2003. Hierdoor heeft TenneT drie jaar de tijd om de benodigde

(5)

efficiëntie maatregelen door te voeren (formule 15). De toegestane omzet in formule (15) wordt uitgedrukt in prijzen van 2003 omdat de omzet jaarlijks met de cpi wordt verhoogd (formule 16). De omzet 2006 wordt opgebouwd uit kapitaalskosten, die bestaan uit een reële

kapitaalskostenvergoeding en afschrijvingen op gestandaardiseerde activa, en operationele kosten (formule 17). Voor beide soorten kosten stelt de directeur DTe een efficiëntieparameter vast. De toegestane omzet 2003 is bepaald door de toegestane omzet 2000, uit het besluit 100114-26 tot vaststelling van x-factor voor de eerste reguleringsperiode, voor de jaren 2001, 2002 en 2003 te infleren met de cpi voor die jaren, te verhogen met volume groei en te verminderen met de x-factor van de eerste reguleringsperiode (formule 18).

16. De efficiëntieparameters worden gebaseerd op een internationale TSO-benchmark. In 2002 hebben de directeur DTe en TenneT samen met andere toezichthouders en TSO’s uit Zweden, Noorwegen, Denemarken en Finland een benchmark uitgevoerd. In het gebruikte ECOM (‘Efficiency of

Construction, Operation and Maintenance’)-model worden de bouwkosten, onderhoudskosten en de kosten met betrekking tot de bedrijfsvoering van de deelnemende TSO’s met elkaar vergeleken.

Dit heeft geresulteerd in het rapport ‘ECOM model results and model description’4.

17. Sumicsid, een economische consultant, is ingehuurd om het ECOM-model verder te ontwikkelen.

Dit heeft geresulteerd in het ECOM+ model. De deelnemers in dit project zijn de toezichthouders en TSO’s uit Denemarken, Oostenrijk, en Nederland. Sumicsid heeft het vorige ECOM model verbeterd door samen met de TSO’s en toezichthouders de data-definities en de wegingsfactoren te herzien.

Met behulp van deze benchmark zal zowel de kapitaalsefficiëntie als de operationele efficiëntie worden vastgesteld.

18. De bedragen die gebruikt zijn voor het berekenen van de x-factor zijn allen in het prijspeil van 2003 uitgedrukt.

4 Kapitaalskostenvergoeding en afschrijvingslasten

19. Kapitaalskosten zijn een vergoeding op het geïnvesteerd vermogen in het netbeheer van TenneT.

Deze kosten bestaan uit een kapitaalskostenvergoeding (ofwel rendement op geïnvesteerd vermogen) ter hoogte van de gemiddelde gewogen kapitaalskostenvoet (hierna: WACC) en uit

3 Zie voor een beschrijving van het volume risico van TenneT paragraaf 5.4 van het Informatie- en consultatiedocument

‘Regulering TenneT tweede reguleringsperiode februari 2003’.

(6)

afschrijvingslasten, beiden op basis van de Gestandaardiseerde Activa Waarde (hierna: GAW).

Hiermee wordt TenneT in de gelegenheid gesteld om een redelijk rendement te maken waardoor vermogensverschaffers geïnteresseerd blijven in investeringen in TenneT.

20. Op de kapitaalskostenvergoeding en afschrijvingslasten (hierna tezamen: kapitaalskosten) wordt een efficiëntieparameter toegepast (formule 19). In de tweede reguleringsperiode geldt dat deze

parameter op één is gesteld. Dit is gedaan omdat er nog geen data voor investeringen na 2000 beschikbaar is, en de investeringen vóór 2000 als efficiënt worden beschouwd. Uit de ECOM benchmark volgt namelijk niet eenduidig dat de investeringen die voor 2000 gedaan zijn inefficiënt zijn. Nieuwe investeringen worden met een vertraging van één reguleringsperiode onderworpen aan een efficiëntiekorting. Hierdoor is er voldoende tijd om een benchmark uit te voeren.

21. De GAW voor 2003 wordt bepaald op basis van GAW 2000 die is gebruikt om de tarieven in de eerste periode vast te stellen. Om van de GAW 2000 tot de GAW 2003 te komen, is de GAW 2000 aangepast door de cumulatieve afschrijvingen er van af te trekken en de cumulatieve investeringen er bij op te tellen. De GAW wordt steeds per periode op die manier aangepast. Als TenneT minder investeert dan afschrijft, krijgt zij gedurende de reguleringsperiode dus een iets te hoog tarief. Deze afwijking is naar verwachting niet hoog. De veronderstelling is namelijk dat TenneT in de toekomst niet minder activa nodig heeft voor het uitvoeren van haar taken.

Berekening reële WACC

22. Doordat TenneT een andere functie en een ander reguleringssysteem heeft dan de regionale netbeheerders wijkt de WACC af van de WACC die vastgesteld is voor de regionale netbeheerders in de tweede reguleringsperiode.

23. De wetgever heeft in artikel 41 E-wet gekozen voor het cpi-x stelsel. Dat betekent dat DTe in haar regulering de vermogenskostenvergoeding moet vaststellen op basis van de reële WACC, dus zonder inflatie. Het reële stelstel leidt tot een andere verdeling van de inkomsten over de jaren dan het nominale stelsel, maar niet tot een andere netto contante waarde van de kasstromen. De netto contante waarde is gelijk als de cpi, zoals die conform artikel 41 lid 1 E-wet ieder jaar opnieuw wordt toegepast om de tarieven in jaar t te laten stijgen, gelijk is aan de cpi die gebruikt wordt om de reële WACC te berekenen om de vermogenkostenvergoeding in jaar t te bepalen.

4 Zie voor een volledige beschrijving van het ECOM-model: ECON (2002) ECOM-model, ECON-Memo no 24/ 02, Project

(7)

24.

De directeur DTe stelt de cpi voor de berekening van de reële WACC gelijk aan de cpi waarmee de tarieven worden aangepast. Omdat de cpi’s voor de jaren 2004, 2005 en 2006 nog niet bekend zijn op het moment dat de x-factor wordt bepaald, wordt gewerkt met een schatting (formule 21).

Eventuele schattingsfouten (zie formule (40) en (41)) zullen in de derde periode of binnen de tweede periode nagecalculeerd worden.

CAPM

25. De WACC wordt bepaald door middel van het Capital Asset Pricing Model (hierna: CAPM) (formule 22). In dit model geeft de parameter bèta aan in hoeverre de waarde van een bedrijf is gekoppeld aan de waarde van de totale aandelenmarkt. Bèta is hiermee een maat voor het risico van de activiteiten van een onderneming. Deze parameter wordt hieronder in paragraaf 4.1.3 besproken. De

berekeningswijze van de WACC is gelijk aan die in de eerste periode5, alleen wordt er geen bereik gebruikt maar wordt er per parameter één waarde bepaald.

26. De marktrisicopremie is 5,5 procent, de belastingvoet is gelijk aan 34,5 procent. De verhouding vreemd vermogen en eigen vermogen is vastgesteld op 60/ 40, gelijk aan de verhouding in de eerste reguleringsperiode. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat TenneT voldoende solvabiliteit heeft. Alleen de risicovrije rente en de bèta zijn gewijzigd ten opzichte van de eerste reguleringsperiode.

27. De risicovrije rente wordt vastgesteld op de gemiddelde rente van de vijf jaar voorafgaand aan de reguleringsperiode voor een staatslening van 10 jaar looptijd. Deze methode is gelijk aan de methode zoals die gebruikt is in de eerste reguleringsperiode.

Berekening bèta

28. Zoals in het consultatiedocument beschreven is, zijn een aantal risico’s waar TenneT mee te maken heeft niet structureel. Structurele risico’s zijn risico’s die, ook in een goed gespreide portfolio, niet diversifieerbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn risico’s die afhankelijk zijn van groei in industriële productie. Het structurele risico wordt in de tweede reguleringsperiode verzwakt doordat TenneT geen vraagrisico heeft, er wordt namelijk nagecalculeerd zodat volumeverandering geen invloed heeft op het rendement van TenneT. Dit vraagrisico bestaat uit de totale vraag naar elektriciteit en de mate waarin aan die vraag wordt voldaan via transport over het landelijk hoogspanningsnet. Risico’s die samenhangen met netwerkuitval door externe factoren of een verkeerde investeringsbeslissing zijn geen structurele risico’s, deze zijn namelijk beide ongecorreleerd met de markt.

no.35790, zie ook consultatiedocument.

5 Besluit nummer 100114/ 26.B55, bijlage 1 pagina 21

(8)

29. Er wordt via het reguleringsregime wel kostenrisico doorgegeven. Voor TenneT wordt namelijk de omzetontwikkeling voor drie jaar vastgesteld. In deze drie jaar wordt TenneT blootgesteld aan structurele kostenrisico’s. Omdat in het geval van TenneT diversificatie van deze risico’s belemmerd wordt door wettelijke verplichtingen en niet liquide markten is de bèta niet gelijk aan nul.

30. In het geval van TenneT is het niet mogelijk om de exacte bèta direct te berekenen; TenneT is immers geen beursgenoteerde onderneming. Een benadering van de bèta van TenneT wordt vastgesteld door de bèta van bedrijven met soortgelijke activiteiten (hierna: vergelijkingsgroep) als TenneT die wel beursgenoteerd zijn, te berekenen en deze aan te passen. In het x-factor besluit zal een tabel opgenomen worden met de vergelijkingsgroep en de uitkomsten van bovenstaande analyse.

31. Om tot de benadering van de bèta van TenneT te komen worden de volgende vier stappen doorlopen:

a. op basis van marktdata worden de ruwe aandelen bèta’s van de vergelijkingsgroep berekend;

b. de ruwe aandelen bèta’s worden aangepast met de ’Blume’ aanpassing om tot een betere lange termijn benadering van de bèta te komen;

c. de onder stap b berekende bèta’s worden aangepast aan de vermogenstructuur, de credit spread en het marginale belastingpercentage van de ondernemingen in de vergelijkingsgroep;. Uit deze berekening volgen de activa bèta’s; en

d. deze activa bèta’s worden beoordeeld op basis van de activiteitenmix van de ondernemingen.

32. Stap a de berekening van de ruwe bèta

De ruwe bèta is de covariantie tussen het aandelenrendement van een bedrijf en het

marktrendement. Voor het marktrendement wordt de Morgan Stanley World Index gebruikt. Voor het berekenen van de covariantie is gekozen voor het gemiddelde van twee gangbare

berekeningsmethodes:

a. maandelijkse aandelenrendementen over een periode van vijf jaar; en b. wekelijkse rendementen over een periode van drie jaar.

Stap b Blume aanpassing

33. Om bèta’s die berekend zijn op basis van marktdata uit een relatief korte periode als vijf of drie jaar te corrigeren zodat zij een betere benadering voor de toekomstgerichte bèta zijn, wordt gebruikt gemaakt van de veelgebruikte ‘Blume’ aanpassing (formule 24). Blume ontdekte dat bèta’s van geobserveerde aandelenfondsen over de tijd niet constant zijn maar richting 1 bewegen, en stelde hiervoor een correctiemethode op.

(9)

Stap c aanpassing voor de vermogenstructuur

34. De Blume bèta’s worden aangepast voor vermogensstructuur. De hoeveelheid vreemd vermogen heeft namelijk een hefboom effect op de rendementen voor de aandeelhouders. Hoe sterk deze hefboom werkt hangt af van de credit spread en het marginale belastingpercentage van de onderneming. Om de bèta vergelijkbaar te maken wordt hiervoor gecorrigeerd. Voor deze

aanpassing wordt dezelfde methode gebruikt als in de eerste reguleringsperiode (formule 23). Voor de marginale belastingdruk wordt het vennootschapsbelastingpercentage genomen in het land waar het bedrijf het grootste deel van haar activiteiten heeft. De credit spread wordt benaderd met de gemiddelde credit rating van de afgelopen vijf jaar. Bij elke credit rating hoort een bepaalde credit spread.6

Stap d Beoordeling van de activiteitenmix

35. De bedrijven waarvan de bèta’s worden berekend hebben naast TSO en distributieactiviteiten ook andere activiteiten. De directeur DTe gaat ervan uit dat van alle activiteiten die deze bedrijven hebben, de TSO taak het minst risicovol is. Typische overige activiteiten als telecom,

elektriciteitsproductie en elektriciteitshandel hebben een hoger risico dan de TSO- activiteiten. Naar verwachting haalt geen van de bedrijven alle omzet als TSO. Als de bèta van TenneT zou worden vastgesteld op de gemiddelde bèta uit de berekening is dat een overschatting van de werkelijke bèta voor TenneT.

36. De activa bèta wordt vastgesteld in het x-factor besluit. Hierbij hoort een kwalitatieve inschatting aangaande hoe het risico van de gereguleerde activiteit van TenneT zich verhoudt tot het risico van de activiteitenmix van de bedrijven waarvoor de bèta berekend is.

37. De GAW voor TenneT in het jaar 2000 is vastgesteld op 806,9 miljoen EURO. Deze wordt over 25 jaar afgeschreven.

38. De GAW 2003 is gebaseerd op de GAW 2000, aangepast voor afschrijvingen, investeringen en de cpi. In de eerste periode waren de cumulatieve investeringen lager dan de cumulatieve

afschrijvingslasten waardoor de GAW 2003 lager is dan GAW 2000. Mochten er in de tweede reguleringsperiode eventuele verschillen tussen investeringen en afschrijvingslasten ontstaan dan worden deze pas in de derde reguleringsperiode verwerkt. Hierdoor heeft TenneT een voldoende vrije kastroom, zodat het flexibel op veranderende omstandigheden kan inspringen.

(10)

39. DTe is van mening dat het geen efficiëntiekorting kan opleggen op basis van investeringen van voor 2000. De ECOM benchmark toont niet aan dat de investeringen van voor 2000 niet efficiënt zijn.

Voor het beoordelen van de doelmatigheidsparameter op kapitaalkosten worden de activa gesplitst in een oud en nieuw deel. Voor het oude deel is de GAW 2000 gecorrigeerd voor afschrijvingslasten en inflatie (formule 26). Het nieuwe deel bestaat uit activa die na 2000 zijn aangeschaft,

gecorrigeerd voor afschrijvingslasten en inflatie (formule 27).

40. Per soort actief wordt de afschrijvingstermijn gebruikt die is bepaald in het onderzoek van KEMA naar de levensduur van verschillende soorten activa. Dit onderzoek is gerapporteerd in een taxatie rapport7. De directeur DTe heeft de conclusie met betrekking tot de afschrijvingstermijnen van activasoorten hiervan overgenomen. In bijlage D is de tabel met de verschillende

afschrijvingstermijnen weergegeven.

41. Een toename in de GAW door de realisatie van een investering die door de directeur DTe op basis van artikel 40 lid 2 als aanmerkelijk is beoordeeld, wordt niet bij het begin van een nieuwe

reguleringsperiode in de GAW opgenomen, maar direct in het jaar dat de investering gerealiseerd is.

Volgens artikel 40 lid 2 E-wet moeten de kosten van aanmerkelijke investeringen in het jaar dat deze in gebruik genomen zijn, worden opgenomen in de tarieven.

42. Ook de afschrijvingslasten bestaan uit een oud en een nieuw deel (formule 29). De jaarlijkse afschrijvingslasten op de GAW 2000 zijn door de directeur DTe vastgesteld op 1/ 25ste deel van GAW2000 aangepast voor cpi. Deze afschrijvingstermijn, 25 jaar, benadert de bedrijfseconomische levensduur van deze activa. In tegenstelling tot de investeringen van voor 2000 is er voor de nieuwe investeringen geen generieke afschrijvingstermijn maar een termijn die afhangt van de verschillende afschrijvingstermijnen van de activa. TenneT heeft aangegeven dat de afschrijvingstermijnen aansluiten bij de afschrijvingstermijnen die in haar eigen boekhouding worden gehanteerd. De afschrijvingslasten op de nieuwe activa worden gebaseerd op de afschrijvingtermijnen uit bijlage D.

De afschrijvingslasten worden uitgerekend in prijzen van het begin van de reguleringsperiode (formule 30).

6 A. Nejadmalayeri, The Determinants of Credit Spread Deviations, tabel IV, pagina 22.

7 Troostwijk, Taxatierapport No. V01-N90251, betreffende de infrastructuren van het landelijk koppelnet van TenneT B.V., d.d. februari 2002.

(11)

5 Operationele kosten

43. De operationele efficiëntieparameter wordt verkregen uit de internationale TSO benchmark. De benchmark wordt beschreven in de volgende paragraaf. De efficiëntieparameter geeft een weergave van de efficiëntie van TenneT op de operationele kosten in vergelijking met de operationele kosten van andere TSO’s. Bepaling van efficiëntiefactoren met internationale benchmark (formule 32).

44. Voor de operationele kosten 2006 is een startpunt bepaald waarop de operationele

efficiëntieparameter kan worden toegepast. Er kan verschil zijn tussen OK2000 hier en wat door TenneT opgegeven wordt in de benchmark. Het startpunt is bepaald door de operationele kosten 2000, uit het besluit 9907979 tot vaststelling van de tarieven 2000, voor de jaren 2001, 2002 en 2003 te infleren met de cpi voor die jaren, te verhogen met volume groei en te verminderen met de x-factor van de eerste reguleringsperiode (formule 33). In de eerste reguleringsperiode is ervan uitgegaan dat de kosten evenredig oplopen met de output. Door deze aanpassingen aan OK 2003 kan de operationele efficiëntiefactor bepaald worden met behulp van gegevens uit 2000. Voor de tweede reguleringsperiode wordt hiervan afgezien, er wordt nagecalculeerd voor volumes.

45. De tarieven van TenneT zijn onderhavig aan een volumecorrectie. In dat geval worden de operationele kosten gebaseerd op die in de voorgaande periode (formule 34). Hierbij dient opgemerkt te worden dat voor kostenstijging, bijvoorbeeld door aangescherpte milieueisen wordt gecorrigeerd door middel van landspecifieke factoren. Landspecifieke factoren zijn de

wegingsfactoren in het ECOM+ model die corrigeren voor landspecifieke omstandigheden. De landspecifieke factoren worden opgenomen in het x-factor besluit.

6 Bepaling van efficiëntiefactoren met internationale benchmark

46. Met de ECOM+ benchmark worden de efficiënte operationele kosten en de efficiënte kapitaalskosten per eenheid netwerk bepaald. De OmvangNetwerk per TSO is gedefinieerd als de activa gewogen naar de hoeveelheid die de TSO van een bepaalde categorie beheert en een factor waarmee voor landspecifieke factoren wordt aangepast. Deze parameter waarvan de functie vergelijkbaar is met de samengestelde output voor de regionale netbeheerders, is gebaseerd op het bestaande netwerk van TenneT. Met de benchmark wordt beoordeeld of, gegeven de bestaande situatie, het netwerk efficiënt wordt beheerd. De ECOM-benchmark geeft dus geen beoordeling van de efficiënte omvang van het netwerk.

(12)

47. De efficiëntie parameters worden bepaald door de TSO met de laagste kosten per eenheid Omvang Netwerk. Hierbij zijn de kosten reeds aangepast voor landspecifieke factoren. De uitkomst van de benchmark en de landspecifieke factoren zal worden vastgelegd in het besluit tot vaststelling van de x-factor voor de tweede periode voor TenneT.

48. De uitkomsten van efficientie-parameters zullen in de tweede reguleringsperiode niet mechanisch in het x-factor besluit worden overgenomen, maar als referentie dienen voor het vaststellen van de efficientiëparameters kapitaal en operationeel. De landspecifieke factoren worden opgenomen in het x-besluit.

7 Herberekening van de x-factor aan het einde van de tweede reguleringsperiode

49. Bij een reële vermogenskostenvergoeding is de x-factor mede bepaald door een schatting van de cpi voor de gehele reguleringsperiode. (formule 21). De cpi is echter pas achteraf bekend. Dit leidt dus tot nacalculatie. Ten behoeve van het berekenen van de schattingsfouten wordt de x-factor

herberekend op basis van de werkelijke cpi zoals die gedefinieerd is in artikel 41 lid 3 E-wet.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond hiervan stelt ACM jaarlijks de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het net op zee vast, voor de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, eerste lid, a tot

In 1999 besloot de Europese Commissie tot een experiment waarbij de btw voor bepaalde arbeidsintensieve dienstverlening werd verlaagd. In Nederland is in het kader van dit

Betreft: Bijlage A bij het besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998

De cpi waarmee de tarieven in een jaar t worden aangepast wordt berekend uit het quotiënt van deze prijsindex dat gepubliceerd wordt in de vierde maand voorafgaande aan jaar t en

het besluit 9907979 tot vaststelling tarieven 2000, voor de jaren 2001, 2002 en 2003 te infleren met de cpi voor die jaren, te verhogen met volume groei en te verminderen met

Er is gekeken naar de output in de vorm van wetenschappelijke publicaties en de citatie impact hiervan voor Nederland in verhouding tot andere landen, verschillende

Indien de gegevens betreffende geregistreerde aantallen verkeersdoden voor 1989 (1456) bij de interpretatie betrokken worden dan blijkt daaruit geen feitelijke

Deze zijn niet zozeer te wijten aan het toevoegen van het traject Dendermonde-Gent aan de zomertellingen maar er is een meer uitgesproken najaarspiek in de aantallen Wilde eenden en