• No results found

Daar waar de zienswijze enkel gericht is op één van de twee Ontwerpbesluiten, wordt dit aangegeven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Daar waar de zienswijze enkel gericht is op één van de twee Ontwerpbesluiten, wordt dit aangegeven"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PER POST, FAX EN E-MAIL

(070 7 222 355 en regulering-energie@acm.nl)

N.V. RENDO Postbus 18 7940 AA Meppel Setheweg 1 7942 LA Meppel Telefoon (0522) 856 400 Fax (0522) 856 800 E-mail netwerken@rendo.nl Internet www.rendo.nl Autoriteit Consument en Markt

De heer drs. D.I. Bos Directeur Directie Energie Postbus 16326

2500 BH DEN HAAG

datum 17 mei 2016

onderwerp zienswijze op ontwerpmethodebesluiten NE7R en NG6R van P.C. Pittau

telefoon 0522-856 808 e-mail pcpittau@rendo.nl onze referentie C&R/PP/VN/16-1539

uw referentie ACM/DJZ/2016/201208 / ACM/DJZ/2016/201207 bijlage(n)

Geachte heer Bos,

Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) heeft op 6 april 2016 het ontwerp methodebesluit regionale netbeheerders gas voor de zesde reguleringsperiode als bedoeld in artikel 81, eerste lid, van de Gaswet (kenmerk ACM/DJZ/2016/201208, zaaknummer 16.0108.52 (hierna:

Ontwerpbesluit NG6R) en het ontwerpbesluit methodebesluit regionale netbeheerders elektriciteit voor de zevende reguleringsperiode als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (kenmerk ACM/DJZ/2016/201207, zaaknummer 16.0109.52) (hierna: Ontwerpbesluit NE7R) ter inzage gelegd.

De Ontwerpbesluiten bieden partijen de mogelijkheid tot het indienen van een schriftelijke zienswijze. N.V. RENDO (hierna: RENDO), gevestigd te Meppel, wenst hierbij gebruik te maken van de mogelijkheid tot het indienen van een schriftelijke zienswijze. Deze zienswijze heeft zowel betrekking op het Ontwerpbesluit NG6R als het Ontwerpbesluit NE7R. Daar waar de zienswijze enkel gericht is op één van de twee Ontwerpbesluiten, wordt dit aangegeven.

Deze zienswijze verzoekt ACM de Ontwerpbesluiten op een aantal punten te herzien of om een nadere toelichting te geven op een aantal keuzes. Daarnaast sluit RENDO zich aan bij de zienswijze die Netbeheer Nederland (hierna: NBNL) namens de gezamenlijke regionale netbeheerders gas en regionale netbeheerders elektriciteit heeft ingediend. De zienswijze van NBNL dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Verder sluit RENDO zich aan bij de zienswijze van Enexis B.V. en Endinet B.V. (hierna: Enexis) tegen het Ontwerpbesluit NE7R inzake de wijze van vaststelling van de samengestelde output (SO), specifiek met betrekking tot afnemers van Middenspanning-Transport (MS-T) en

Middenspanning-Distributie (MS-D). De zienswijze aangaande dit punt van Enexis dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Bank: ABN AMRO 62.11.57.023 BTW: NL805685492B.01

IBAN: NL33ABNA0621157023 KvK Meppel: 04016836

BIC: ABNANL2A

N.V. RENDO is onderdeel van N.V. RENDO Holding

(2)

Pagina 2 van 4 Inleiding

1. De Ontwerpbesluiten bevatten enkele reguleringskeuzes ten aanzien van het redelijk rendement waar RENDO zich of niet mee kan verenigen of waar ze behoefte heeft aan een nadere toelichting. Het geheel wordt afgesloten met een conclusie.

Redelijk rendement

2. In de schriftelijke zienswijze van NBNL wordt reeds aanzienlijke aandacht besteed aan het onderwerp van het redelijke rendement. RENDO wenst in aanvulling hierop nog een aanvullende zienswijze naar voren brengen. Deze opmerkingen hebben betrekking op;

§ Het risicoprofiel van de regionale netbeheerders gas ten opzichte van de regionale netbeheerders elektriciteit;

§ Bepaling van de Marktrisicopremie.

Het risicoprofiel van de regionale netbeheerders gas ten opzichte van de regionale netbeheerders elektriciteit

3. Voor zowel de regionale netbeheerders gas als de regionale netbeheerders elektriciteit heeft ACM in de Ontwerpbesluiten eenzelfde vermogenskostenvergoeding (hierna: WACC) vastgesteld. Daarmee geeft ACM (impliciet) aan dat ze het risicoprofiel van de regionale netbeheerders gas en elektriciteit materieel niet van elkaar vindt verschillen.

4. In de eerste twee reguleringsperioden is de WACC voor de regionale netbeheerders gas 0,2% hoger vastgesteld dan die voor de regionale netbeheerders elektriciteit. Met ingang van de derde reguleringsperiode zag, de voorganger van ACM, de NMa geen noodzaak meer om een opslag voor gas toe te passen1.

5. Sinds de derde reguleringsperiode is de maatschappelijke positie van gas echter aan het veranderen. De positie van gas als bron van warmte, zeker in de gebouwde omgeving, staat onder druk. In het Energierapport 2015 wordt de uitfasering van gas in de gebouwde omgeving benoemd. Daarnaast is de gasproductie uit de Groninger velden fors

teruggebracht en wordt onderzocht of deze nog verder teruggebracht kan worden, dit vanwege de maatschappelijke onrust ontstaan door de aardbevingen in Groningen als gevolg van de gaswinning.

6. Hoewel het aantal gasaansluitingen op sectorniveau nog wel een lichte toename vertoont, is de transportcapaciteit van bestaande aansluitingen gemiddeld genomen afgenomen.

Deze verlagingen van de capaciteit van aansluitingen hebben geleid tot een zodanige afname van de rekencapaciteiten dat de samengestelde output van de regionale

netbeheerders gas, in tegenstelling tot die van regionale netbeheerders elektriciteit, sinds 2011, een daling vertoont. Dit is weergegeven in figuur 1.

1 Randnummers 70-73 van bijlage 2 bij het besluit met kenmerk 102449/167 (MB NG3R)

(3)

Pagina 3 van 4

770.000.000 775.000.000 780.000.000 785.000.000 790.000.000 795.000.000 800.000.000

2011 2012 2013 2014 2015

SO transportdienst (volume betreffende jaar * tarief 2016)

SO transportdienst (volume betreffende jaar * tarief 2016)

Figuur 1: SO transportdienst Gas

7. RENDO verzoekt ACM aan te geven onder welke omstandigheden ze van mening is dat het risicoprofiel van een regionale gasnetbeheerder zodanig materieel verschilt van het risicoprofiel van een regionale elektriciteitsnetbeheerder, dat differentiatie van de vermogenskostenvoet gerechtvaardigd zou zijn. RENDO verzoekt ACM om hierbij in ogenschouw te nemen de afnemende SO bij regionale gasnetbeheerders en de energietransitie.

Bepaling van de Marktrisicopremie

8. In bijlage 2 van de Ontwerpbesluiten beschrijft ACM de uitwerking van de methode voor de WACC waarbij in paragraaf 2.1 de bepaling van de marktrisicopremie wordt beschreven.

Daarbij wordt in randnummer 38 aangegeven dat ACM voor de bepaling van de ex post marktrisicopremie gebruik maakt van het onderzoek van Dimson, Marsh en Staunton (hierna: DMS). Dit is een omvangrijk onderzoek naar de hoogte van de marktrisicopremie in 23 landen gedurende de periode 1900-2015.

9. In het in opdracht van ACM opgestelde rapport van Rebel ‘The WACC for the Dutch TSO’s and DSO’s’ van 29 maart 2016 (hierna: het Rebel-rapport) worden echter niet de

gegevens over de periode 1900-2015 gebruikt maar gegevens over de periode 1900-2014.

10. Aangezien de gegevens over de periode 1900-2015 wel beschikbaar zijn, zie het Credit Suisse Investment Returns Yearbook 2016 van 9 februari 2016, en Rebel aangaande diverse andere parameters, zoals de risico-vrije rente, de meest recent beschikbare gegevens gebruikt, hierbij het verzoek van RENDO om de Marktrisicopremie, zoals in randnummer 38 aangegeven, daadwerkelijk te baseren op de gegevens over de periode 1900-2015.

11. Verder wenst RENDO op te merken dat DMS de marktrisicopremie voor elk land op nationaal niveau bepaald als het verschil in rendement op aandelen (“equity”) in het betreffende land en het rendement op 10 jarige staatsobligaties (“long-term bonds”)2 in het betreffende land.

2 EP Bonds denotes the equity premium relative to long-term government bonds

(4)

Pagina 4 van 4

12. Dit aspect is belangrijk voor de keuze voor staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar. De keuze voor een andere looptijd zou een inconsistentie veroorzaken met de

“marktrisicopremie”. De som van de individuele componenten “risico-vrije rente” en de

“marktrisicopremie” zou dan niet meer gelijk zijn aan het rendement op “equity”. Dit aspect benoemt ACM echter niet bij haar keuze voor de looptijd van de staatsobligaties. Graag zou RENDO zien dat ACM deze motivatie toevoegt.

Conclusie

13. Op basis van het hier voorgaande, meent RENDO dat de Ontwerpbesluiten

onvolkomenheden bevatten die in de definitieve methodebesluiten dienen te worden geadresseerd. RENDO verzoekt ACM, in aanvulling op hetgeen NBNL en Enexis reeds hebben verzocht, om;

- Aan te geven onder welke omstandigheden ACM van mening is dat het gerechtvaardigd is om te differentiëren in de vermogenskostenvoet tussen de verschillende netbeheerders.

- De motivatie voor de keuze van staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar uit te breiden met de opmerking dat dit consistent is met de wijze waarop de

marktrisicopremie wordt bepaald.

Hoogachtend,

N.V. RENDO

drs. Eddy Veenstra Algemeen directeur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ACM is zich ervan bewust dat Brattle in het onderzoek naar kwalificatie van factoren als ORV’s, waaronder lokale heffingen, ten behoeve van die analyse is uitgegaan van 20 jaar.4

In zijn tussenuitspraak van 5 maart 2015 heeft het CBb geoordeeld dat het eerste methodebesluit voor de zesde reguleringsperiode niet draagkrachtig is gemotiveerd voor zover

In het methodebesluit voor de vierde reguleringsperiode maakte ACM een schatting van efficiënte kosten per eenheid output (exclusief ORV’s) door eerst de gestandaardiseerde kosten

De functie van de door ACM vastgestelde rekenvolumina is om, gecombineerd met de totale inkomsten, de tarieven die netbeheerders ten hoogste in rekening mogen brengen bij

a.ten aanzien van de taken, genoemd in artikel 16, eerste lid, met inachtneming van het belang dat door middel van marktwerking ten behoeve van afnemers de doelmatigheid van de

Operationele kosten worden gedefinieerd als alle kosten die betrekking hebben op de netbeheerder en toerekenbaar zijn aan de uitoefening van de taken zoals bedoeld in artikel 16 van

De afschrijvingskosten voor activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2004 (activa transportdienst) respectievelijk 1 januari 2009 (gasaansluitdienst) of later, worden

In formules in bijlage 1 en in appendix bij bijlage 3 worden efficiente kosten (2007, 2010) per samengestelde output berekend. Kunnen kosten