• No results found

(1810-1886)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "(1810-1886)"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tekenleraar C C . Huijsmans (1810-1886)

Tilburgse arbeidershuisjes in het Nederlands Openluchtmuseum

Prelaat Arnold van Vessem (1548-1608)

Tilburg kort

(2)

Ten geleide

tijdschrift voor geschiedenis, monumententen en cultuur Verschijnt driemaal per jaar.

Jaargang 16, nr. 3 december 1998

Uitgave Stichting tot Behoud van

Tilburgs Cultuurgoed K.V.K.: S 41096029 • ISSN: 0168-8936

Redactie Henk van Doremalen

Ronald Peeters Vormgeving Ronald Peeters Bart Gladdines Stukken voor de redactie

te zenden aan redactiesecretariaat t.a.v.

Ronald Peeters Montfortanenlaan 96

5042 CX Tilburg.

Abonnementen Jaarabonnement

f27,50

instellingen en bedrijven f32,50

Losse nummers verkrijgbaar i n de boekhandel (f8,50).

Abonneren door overmaking op de rekening van de Stichting

tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed te Tilburg

Gironummer 5625554 AMRO-bank rek.nr. 42.81.63.343

onder vermelding van 'abonnement 1999'

Foto's

Indien niet anders vermeld:

Fotocollectie van het Gemeentearchief Tilburg.

Omslagfoto:

Docenten en leerlingen van de Rijks-HBS Koning Willem II, ca. 1866

Opmaak en druk Drukkerij-Uitgeverij H . Gianotten B.V., Tilburg

Het derde n u m m e r v a n de 16e jaargang v a n T i l b u r g , tijdschrift voor de geschiedenis, m o n u m e n t e n en cultuur bevat drie uiteenlopende bijdra- gen. Twee artikelen gaan over personen te weten Constant Huijsmans en A b t A r n o l d v a n Vessem. Het derde artikel heeft betrekking op arbei- dershuisjes.

W i l m a v a n Giersbergen schreef een artikel over tekenleraar C C . Huijs- mans (1810-1886).

Huijsmans was v a n 1866 tot 1877 de eerste tekenleraar op de Rijks-HBS, een instelling die door de toenmalige Tilburgse clerus vanwege haar neutrale (liever gezegd: niet-katholieke) karakter niet met open armen ontvangen w e r d . O o k Huijsmans kreeg daarmee te maken; het was een van de redenen dat hij T i l b u r g uiteindelijk de r u g z o u toekeren. Faam heeft Huijsmans later vooral gekregen o m d a t hij de leraar is geweest van Vincent van Gogh, die aan de HBS heeft gestudeerd.

Burgemeester Johan Stekelenburg opende op 4 april 1998 de nieuwe presentatie v a n de Tilburgse arbeidershuizen i n het Nederlands Open- l u c h t m u s e u m i n A r n h e m . Renate v a n de Weijer bespreekt i n het kort de nieuwe museale presentatie en de achtergronden v a n de arbeidershuis- jes. Een uitgebreidere, geannoteerde bespreking v a n deze arbeiders- huisjes is te v i n d e n i n het Jaarboek 1998 v a n het Nederlands Openlucht- m u s e u m .

A r n o l d v a n Vessem is v a n 15 januari 1607 tot 24 augustus 1608 abt ge- weest v a n de A b d i j v a n Berne. G . M . v a n de Velden O.Praem. schreef een schets over de i n 1548 i n T i l b u r g geboren V a n Vessem. De redactie kreeg het manuscript met het verzoek tot publicatie. O m d a t het hier o m een Tilburger gaat die de A b d i j v a n Berne heeft bestuurd, achtte de re- dactie het v a n belang o m het voor Tilburgse onderzoekers en geïnteres- seerden toegankelijk te maken.

De redactie

Inhoud

55 W i l m a van Giersbergen:

Tekenleraar CC. Huijsmans (1810-1886)

Tilburg en de Rijks-HBS Koning Willem II (1866-1877) 68 Renate van de Weijer:

Gezondlieidszorg, lnjgii:ne en ... hippies

Een nieuwe museale presentatie van de Tilburgse arbeidershuizen in het Nederlands Openluchtmuseum

71 G . M . van der V e l d e n O.Praem.:

Het korte abbatiaat van prelaat Arnold van Vessem 1607-1608 van de Abdij van Berne

82 Tilburg kort

(3)

* Wilma van Giersbergen studeerde kunst- geschiedenis aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Zij werkte onder

andere als projectleider in het Universiteitsmuseum

Utrecht en in het PTT- Museum in Den Haag.

Momenteel is zij verbonden als beheerder/conservator

aan het Nmi IVluseum IJkwezen te Delft en aan het

Haags Gemeentearchief (topografisch-historische

atlas). Drs. Van Giersbergen publiceerde

hoofdzakelijk over de Brabantse schilderkunst 1795-1940. In 2002 hoopt

zij te promoveren op het 19e-eeuwse teken- en kunstnijverheidsonderzcijs

gezien vanuit het perspectief van de Bredase tekenmeester C.C.

Huijsmans.

Tekenleraar C.C. Huijsmans (1810-1886)

Tilburg en de Rijks-HBS Koning Willem II (1866-1877)

W i l m a v a n G i e r s b e r g e n *

In 1865 werd Constant Huijsmans op per- soonlijk advies van minister Thorbecke

als tekenleraar aangesteld op de Rijks- HBS Koning Willem II te Tilburg.

Ondanks het vooruitzicht op een schitte- rende carrière zou het een bittere teleur- stelling worden. Bij zijn benoeming speelden behalve bekwaamheden ook politiek-godsdienstige motieven een be- langrijke rol. Uiteindelijk zouden onwil en kortzichtigheid van burgerij en clerus de Rijks-HBS op de rand van de afgrond brengen. Het deed Huijsmans in 1877 besluiten Tilburg voorgoed de rug toe te keren.

S

inds 1837 was Constantinus Cornelis Huijsmans als tekenmeester i n de hand- tekenkunde verbonden aan zowel het Stads- tekeninstituut i n Breda als aan de Koninklijke Militaire Academie ( K M A ) . V a n het Stadste- keninstituut was hij tevens directeur. Huijs- mans ontpopte zich als een bezield docent met uitgesproken ideeën over tekenonderwijs en kunstnijverheid. U i t onvrede met de bestaan- de leercursussen o n t w i k k e l d e hij drie teken- methoden.' Zijn cursus Grondbeginselen lever- de hem i n 1852 het lidmaatschap op van de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten te A m s t e r d a m . Daarnaast publiceerde hij tussen 1853 en 1864 drie kritische artikelen i n het ge- renommeerde tijdschrift De Gids w a a r i n hij het Nederlandse tekenonderwijs aan de kaak stel- de.^ Met name met zijn artikel Eene vraag des tijds. Kunst en Industrie u i t 1864 - w a a r i n hij stelde dat hij, i n tegenstelling tot minister Thorbecke, w e l degelijk v o n d dat kunst een re-

geringszaak was - trok hij de aandacht van de minister.

De functie op de Rijks-HBS k w a m hem als ge- roepen. Z o w e l op de K M A als op het Stads- tekeninstituut werkte Huijsmans al enige jaren niet meer naar tevredenheid. O p de K M A v o n d i n 1857 een grote reorganisatie plaats die een ongunstig effect had op het tekenonder- wijs en de positie van de betreffende docenten.

Bovendien w e r d door de komst van de foto- grafie het tekenonderwijs langzamerhand ge- minimaliseerd en het aantal uren voor d i t vak aanmerkelijk teruggebracht.^ Huijsmans ech- ter bleef overtuigd van het belang van teken- onderwijs aan de cadetten. Helaas had zijn rapport met aanbevelingen en suggesties ten aanzien van het tekenonderwijs, dat hij ont- w i k k e l d e i n opdracht van de gouverneur van de K M A , w e i n i g invloed.^

O o k op het Stadstekeninstituut kreeg hij de nodige teleurstellingen te verwerken. Door een deel van de gemeenteraad werden school en directie - i n d i t geval dus Huijsmans - in diskrediet gebracht.^ Bovendien koppelde het Rijk i n 1863 de moeizaam lopende avondte- kenschool aan het gunstig bekend staande Stadstekeninstituut. A l deze factoren waren voor Huijsmans aanleiding zich te bezinnen op zijn verdere toekomst. En i n 1864 - dus nog voordat zich een nieuw perspectief aandiende - speelde hij met de gedachte de beide functies neer te leggen.''

E e n n i e u w e functie

In augustus 1865 lokte J. Bosscha (1831-1911), inspecteur van het middelbaar onderwijs voor Noord-Brabant, Gelderland, Utrecht en L i m - burg, Huijsmans naar de nieuw op te richten Rijks-HBS K o n i n g W i l l e m I I i n Tilburg. Het was een v a n de eerste zes HBS'en i n Neder- land en de eerste i n Brabant.^ De doorslagge- vende reden voor Huijsmans o m deze functie te aanvaarden was het vleiende argument van de inspecteur, die T i l b u r g schetste als een

(4)

N E p E R L A I V Ó . T I L I 5 Ü R 0 . 9 P r c e m b r r .

M . heeft bc'pa; 11. dat f f i i e (Ier U: V< hoogerf^

,l)urcr<"r5cho!en met v i j f j u r i ^ f f i kurso» Ic T i l b a r e l a l 2 r ' e ^ l i c d j irrn en d f n 'iiaatn (Irji)?en : Rijkt^chool hm I I , en b^j die fc i

leeranr den h e f r m r F

ooi beno«nBd : t o l d i r e k t c u r en J . A . Fles, dosTcrre r c j j i c r i n de ftrroiifl.-regtbank én.,»chooIoptien'er te B r e d a ; <ot lecrarfn de hecren : d r F. t a n C a l k e r , d u i r c r r c a»sis- lent bij hel o u i i f r w i j ï n de n a t t i u r l t u n d e aan de L e i d - bche hooj?c»cliool ; d r j . P. 11, Wplter», d u i r e r r e k o n -

•rektor aan hel gyrana«iam te *« Bosch ; F. W . K r c c k e , dusverre leeraar aan rft Technische School te U t r e c h t ; J . H . j L A . Z . r u n Roacnlhai, dusTcrre a d j u n k t - i n - g e n i c n r ' b i j i\<: S t a a U i p ó o r w e g e n ; J . F r a n l i e n , d u s v e r r e onderwijzer te Cleve ; J . M . lleiodtfrs, dusverre l e e r a a r , aan de hoogrre btirgerschool t« L e i d e n ; F. S. G o r a m , dngverre s f k o n d a n t bij i'c b i j t . i n r i g t i n g T o o r m i d d e l b . o n d e r l i j » te R i j s w i j k ; Q. G ,

liuy*"'"n;^

dusverre lecraai; aan de K o n . M i l . A k a i e m i e le Bred^; 11. Pfaff.

dusverre sergrant bij hel l e reg. inf. i u garnizoen le Nijmegen.

Advertentie uit de Tilburgsclie Courant van 9 december 1865 waarin liet docententeam van de Rijks-

HBS wordt aangekondigd (coll. Gemeentearchief

Tilburg).

n i e u w centrum van kunst waaraan Huijsmans veel zou kunnen bijdragen. 'De Rijksschool W i l l e m I I zou d a n een centrum voor onderwijs van kunst k u n n e n w o r d e n . W i e weet hoeveel leerlingen gij daarheen zoudt trekken, die zich onder u w e leiding alleen voor het teekenen k w a m e n bekwamen', zo schreef hij Huijsmans in augustus 1865.** D i t gaf Huijsmans de i n - d r u k dat hij i n Tilburg zijn creativiteit en inspi- ratie ten gunste van het tekenonderwijs op- n i e u w zou k u n n e n aanwenden. Bovendien plaatste de functie van tekenleraar aan een Rijks-HBS 'hem i n eene veel meer gunstige v e r h o u d i n g [...] dan bij deze A k a d e m i e ooit het geval zou k u n n e n w o r d e n , en i n welke hij mede i n het algemeen belang, vele en goede diensten zal k u n n e n bewijzen', berichtte de gouverneur van de K M A de minister van Oor- log.'^ Behalve een hogere sociale status lag er voor Huijsmans ook een financiële vooruit- gang i n het verschiet. I n plaats van de m a x i - male 1200 gulden op jaarbasis zou zijn salaris aanvankelijk 1500 gulden bedragen. Het was een aantrekkelijk loon dat hem geboden w e r d , w a n t veel tekendocenten verdienden m i n d e r dan 1200 g u l d e n . ' " Het meest verrassend was echter dat Bosscha het uiteindelijk bij de m i - nister gedaan kreeg o m Huijsmans 1800 g u l - den toe te kennen. En daarvoor hoefde hij al- leen het handtekenen te verzorgen en niet het rechtlijnig tekenen zoals gebruikelijk was. Daar- mee was, schreef de inspecteur v o l trots, Huijs- mans 'het eerste voorbeeld van een leraar i n de schoone kunsten wiens positie beter is dan die

van een leeraar i n de wetenschappen. Immers met betrekking tot het aantal lesuren is de jaar- w e d d e hooger dan die van eenigen anderen leeraar. Nergens w e r d tot dusverre aan een leeraar i n hand- en regtlijnig teekenen te sa- men meer dan f 1200 toegelegd.'" Toch n a m Huijsmans, ondanks de rooskleurige vooruit- zichten, pas na veel w i k k e n en wegen zijn be- sluit, en uiteindelijk was het Bosscha die hem, na enige d r u k uitgeoefend te hebben, over de streep trok. Huijsmans' v e r h o u d i n g tot gou- verneur Van Overstraten, die hij zeer waar- deerde, speelde i n zijn besHssing een rol, maar ook het betere salaris dat h e m op de valreep nog door de K M A geboden w e r d . Helaas k o n V a n Overstraten het vertrek van 'deze hoogst verdienstelijk onderwijzer' niet beletten en tot zijn grote spijt moest hij de minister van Oorlog meedelen dat het afscheid 'een werke- lijk verlies voor deze Inrigting wezen zal'.'^

O p 9 december 1865 verscheen Huijsmans' aan- stelling als docent handtekenen aan de Rijks- HBS i n T i l b u r g i n de Tilburgsche Courant. I n april 1866 n a m Huijsmans zijn nieuwe functie i n en hij vertrok naar T i l b u r g . Dat het Rijk uit- drukkelijk Huijsmans verkoos, daaraan droeg zeker zijn reputatie als tekendocent bij. Wat hij echter niet k o n bevroeden, was dat er aan zijn benoeming politiek-godsdienstige motieven ten grondslag lagen, die uiteindelijk doorslag- gevend w a r e n voor z o w e l aanstelling als sala- ris.

E e n n i e u w e schoolvorm: de Hogere Burgerschool

De Hogere Burgerschool was een volstrekt n i e u w fenomeen en het gevolg van de Wet op het middelbaar onderwijs v a n 1863. Ze bete- kende een belangrijke v e r n i e u w i n g . De HBS was een praktische o p l e i d i n g , bedoeld voor jongens die hogere posities ambieerden i n bij- voorbeeld het steeds groeiende bedrijfsleven.

Daartoe bood de school een drie- of een vijfja- rige cursus met vakken gericht op nijverheid en industrie. De n a d r u k i n het programma lag op de exacte wetenschappen, talenkennis en boekhouden, maar gezien haar uiteindelijke doel w e r d er relatief veel tijd besteed aan te- kenonderwijs. Het Rijk n a m door het stichten van neutrale HBS'en het initiatief dat door provincies, gemeenten en particulieren over- genomen diende te w o r d e n , al dan niet gesub- sidieerd met rijksgelden. Het eerste resultaat was i n 1866 de start van zes Rijk-HBS'en. Vele zouden daarna nog volgen.

Door persoonlijke bemoeienis van de liberale minister Thorbecke w e r d de eerste Rijks-HBS van Brabant i n T i l b u r g gevestigd en niet i n 's- Hertogenbosch, dat eveneens aanspraak maak- te en dat zelfs - i n tegenstelling tot T i l b u r g - al een gebouw ter beschikking had. A l s argu-

(5)

Rijks-HBS Koning Willem 11 in 1874(fotoT. Wcijncn,

Maastricht. Coll.

Gemeen tearchlef Tilburg).

ment voor zijn keuze stelde Thorbecke dat T i l b u r g zich de afgelopen jaren meer en meer o n t w i k k e l d en uitgebreid had ten gunste van het fabriekswezen. Een goede middelbare school mocht daarbij volgens h e m niet ontbre- ken.'-'' De verwachting was dat een HBS een positieve bijdrage zou leveren aan de verdere o n t w i k k e l i n g van de stad. Thorbeckes bezoek aan T i l b u r g op 1 oktober 1863, dat hij met het voltallig kabinet had gebracht o m de opening van de spoorwegverbinding Breda-Tilburg bij te w o n e n , had de doorslag gegeven. M e t eigen ogen had hij toen de Tilburgse bedrijvigheid aanschouwd. O o k loco-burgemeester en wet- houder van onderwijs, J . A . H . Diepen, die hem toesprak, bleek een bepleiter v a n de HBS te zijn. Geen voorstanders daarentegen waren de Tilburgse notabelen en de clerus, die immers afkerig was van openbaar onderwijs. Diepen, tijdens het bezoek een confrontatie met de geestelijkheid vrezend, was zo tactisch ge- weest haar te adviseren niet bij de plechtig- heid aanwezig te zijn.'"* Het gevolg was dat Thorbecke op dat m o m e n t zijn belangrijkste tegenstander miste, w a n t hoewel bij het minis- teriële bezoek afwezig, bleek de geestelijkheid niettemin oppermachtig en haar tegenstand zou verstrekkende gevolgen hebben voor de HBS.

Kort na het bezoek van Thorbecke diende T i l - b u r g op 22 oktober 1863 officieel een verzoek in tot o p r i c h t i n g van een HBS en het gaf te kennen behoefte te hebben aan een vijfjarige cursus. O m d a t de gemeente de benodigde lo- kalen niet ter beschikking k o n of w i l d e stellen, richtte ze zich tot de erfgenamen van wijlen k o n i n g W i l l e m I I met het verzoek o m het aan hen toebehorend paleis, dat op dat moment leeg stond, aan de gemeente af te staan ten be- hoeve van de op te richten Rijks-HBS. Het po-

sitieve a n t w o o r d bevorderde de vestiging van de school. W e l moest het paleis belangrijke wijzigingen ondergaan o m als school te k u n - nen functioneren. Daarvoor werden van rijks- wege de nodige maatregelen genomen. Uitein- delijk w e r d i n het KB van 6 december 1864, no 74 vastgelegd dat 'eene der Rijks- hoogere bur- gerscholen van vijfjarigen cursus, onder den naam van Rijksschool Willem 11, te Tilburg' w e r d gevestigd. Daarmee was de eerste HBS in Brabant een feit.'^

T i l b u r g : katholiek en b e k r o m p e n A l snel na zijn v e r h u i z i n g begreep Huijsmans dat T i l b u r g een heel ander karakter en andere mentaliteit had dan Breda, de stad waar hij tot die tijd g e w o o n d had. I n het centrum, aan het Ven, liet Huijsmans een vrijstaand huis bou- w e n omgeven door een grote tuin waar hij sa- men met zijn zus Oda (1829-1913) ging w o - nen."' Zijn w o o n o m g e v i n g viel hem niet mee, w a n t hij klaagde over de slechte infrastruc- tuur. ' W i j w o n e n op 3 m i n u t e n afstand van de kerk, van het stadhuis en de school en er is geen straatweg en geen waterleiding', schreef hij eind 1867 aan zijn v r i e n d Pieter Johannes Veth (1814-1895). Er waren perioden dat door de regen alles r o n d o m het huis een modder- poel was, zodat er geen bezoek ontvangen kon w o r d e n . Bovendien v o n d Huijsmans de stad allesbehalve aantrekkelijk en aan Veth schreef hij dan ook: 'Alles is hier i n T i l b u r g even lelijk en den toestand van de stad - want het is god- betert eene stad! - er zoo w a t uitziet, zoo als Gij u verbeelden k u n t dat een fatzoenlijk d o r p i n de m i d d e n eeuwen was.''^ Het i n korte tijd flink u i t de kluiten gewassen T i l b u r g kon i n - derdaad nauwelijks een charmante stad ge- noemd w o r d e n . De industrie - met name de textielindustrie - had zich snel uitgebreid en het i n w o n e r t a l zou van circa 14.000 inwoners in 1848 oplopen tot r u i m 20.000 i n 1868.'» Het merendeel van de bevolking bestond u i t laag- geschoolde arbeiders. Z o dreef bijvoorbeeld een groot deel van de textielindustrie nog op thuiswevers. O m d a t de lonen er laag waren, was de v e r w e r k i n g van r u w e grondstoffen vanuit Leiden en Haarlem naar Tilburg ver- plaatst. De a f w e r k i n g van het eindproduct, waarvoor beter geschoolden nodig waren, v o n d plaats i n de moedersteden.'"' Huijsmans schaamde zich dan ook stevig voor zijn nieu- w e woonplaats. Toen Veth hem vroeg of diens zeventienjarige zoon Daniël voor een logeer- partij w e l k o m was, reageerde Huijsmans zeer verheugd doch terughoudend. H i j was name- lijk zeer gehecht aan deze jongen en het idee van zijn komst v o n d hij erg aanlokkelijk, maar hij vroeg zich af of de stad w e l zou kunnen bij- dragen aan de v o r m i n g van deze knaap. Zelf zag hij alleen mogelijkheden via hemzelf en

57

(6)

Achterzijde van de R//fe-

HBS Koning Willem II in 1874 (foto T. Weijnen,

Maastricht. Coll.

Gemeen tea rch ief Til b 11 rg).

via de HBS, ' w a n t er is misscliien geen tweede plaats, zoo oliedom, als mijnen tegenwoordige verblijfplaats. Er is niets wat tot kunst of schoon- heidsgevoel opwekt, en integendeel alles w a t het kan u i t d o v e n als het bestaat', schreef hij Veth als antwoord.^"

Behalve met een onaantrekkelijke woonomge- v i n g w e r d Huijsmans al snel geconfronteerd met de mentaliteit van de bovenlaag v a n de bevolking. Bij hen bespeurde hij een grote des- interesse, ongeletterheid en lethargie waar het cultuur en onderwijs betrof. Bovendien hield de katholieke elite, samen met de clerus, de hele gemeenschap i n haar greep. De boven- laag waar Huijsmans mee te maken kreeg, w e r d g e v o r m d door de nieuwe kapitaalkrach- tige fabrikanten. D i t was een financiële elite en geen intellectuele. Een oude elite, zoals i n Breda, die kunsten en onderwijs stimuleerde, ontbrak nagenoeg i n T i l b u r g en w a t vooral op- viel was dat de nieuwe bovenlaag niet i n staat was een o n d e r w i j s k u n d i g en cultureel khmaat te scheppen. Behalve dat ze het belang ervan niet inzag, was ze, volgens Huijsmans, abso- l u u t niet onderlegd. H i j k w a m dan ook tot de conclusie dat de vestiging van een zo grote school als de HBS de persoonlijke wens van Thorbecke was geweest. Kennelijk had de m i - nister zich laten verleiden door het denkbeeld van een grote industrie die een hoog peil k o n bereiken, 'maar het is eene Industrie van r u w e grondstoffen - het zijn wevers - schatrijke en dood arme wevers - en de hoogste staan op w e i n i g hogere trap van beschaving als de laag- ste - en gevoelen volstrekt niet de behoefte o m meerdere o n t w i k k e l i n g ' , schreef Huijsmans i n 1867.^' Het mag duidelijk zijn dat hij met de 'schatrijke wevers' denigrerend de textielfa-

brikanten bedoelde. H e t verschil met de d o o d - arme Tilburgse wever was, naar zijn mening, slechts gelegen i n het bezit van kapitaal, niet i n dat v a n enige beschaving. W a t Huijsmans de industriëlen echter het meest verweet, was niet eens h u n gebrek aan o n t w i k k e l i n g , maar het feit dat ze zich aan h u n verantwoordelijk- heid onttrokken het v o l k op een hoger peil te brengen. Z o schreef hij i n 1875; 'De plaatselijke industrie, dooft hier alle hoger leven, omdat zij aan niets, buiten materiaalen zaken, behoef- te heeft, en diegene die op de hogere o n t w i k - keling v a n het v o l k invloed zouden kunnen uitoefenen, i n h u n eigenbelang, nog het w e i n i - ge u i t d o v e n dat bestaat.'^^ H i j achtte het onna- denkend en kortzichtig dat de industriëlen niet zagen dat het o n t w i k k e l e n v a n de Tilbur- gers ook i n h u n eigen belang was. Ook de Commissie van Toezicht was, toen de HBS geen leerlingen trok, eenzelfde m e n i n g toege- daan, zij het dat zij een andere oorzaak zag dan alleen desinteresse. Volgens haar was de bevolking opgevoed i n een streng christelijk geloof en van kindsbeen af gewend aan harde arbeid. Doel was binnen de kortst mogelijke tijd de Tilburgse industrie tot bloei te brengen.

Flinke handarbeid w e r d daarbij belangrijker geacht dan grote wetenschappelijke kennis.

W e l n a m men elke innovatie aan die de indus- trie k o n verrijken, maar 'men bleef vreemd aan de gedachte, o m door eigen aanschouwing zich met de wetenschap zelve v e r t r o u w d te ma- ken.' Bovendien stonden godsdienstzin en recht- z i n n i g geloof een v o r m v a n onderwijs i n de w e g dat zich richtte naar rationalisme en ma- teriahsme.^^

De notabelen v o r m d e n een hecht katholiek b o l w e r k binnen de stad. D i t was bevorderd doordat T i l b u r g i n 1842 zetel was geworden van de tamelijk autocratisch ingestelde bis- schop Joannes Zwijsen (1794-1877). Toen Z w i j - sen i n 1864 naar 's-Hertogenbosch vertrok, was er i n T i l b u r g een stevige katholieke basis g e l e g d . H e t katholieke gezag, en dan met name de orthodoxe katholieken - ultramonta- nen genoemd - liet zich i n T i l b u r g op alle fron- ten gelden. I n de strijd tegen de liberalen boy- cotten de ultramontanen de openbare HBS vanaf het begin zoveel mogelijk. De gods- dienstkwestie w e r d nog toegespitst door het i n 1868 door de Nederlandse bisschoppen uit- gevaardigde amendement dat bepaalde dat het voor katholieken alleen geoorloofd was die scholen te bezoeken die gedragen w e r d e n door de katholieke beginselen. De openbare school w e r d daarmee verboden terrein voor katholieken, tenzij er geen andere mogelijk- heid tot scholing was. Katholieken die t r o u w bleven aan h u n liberale opvattingen hadden het vooral i n plaatsen als T i l b u r g erg moeilijk.

(7)

Zoals w e zullen zien, w e r d e n binnen de T i l - burgse HBS docenten met verschillende religi- euze opvattingen - katholieken, met als de bei- de uitersten de liberale katholieken en de u l - tramontanen, en de protestanten, eveneens i n al h u n diversiteit - tegen elkaar uitgespeeld en w e r d h u n het w e r k e n nagenoeg onmogelijk gemaakt.

Kort na zijn vestiging i n T i l b u r g kreeg Huijs- mans direct te maken met 'het gezag' of 'de zwarte partij', zoals hij de geestelijkheid noem- de. H i j k w a m snel tot de o n t d e k k i n g dat er maar één gezag i n de stad was waar iedereen, inclusief burgemeester en raad, zich zonder morren aan o n d e r w i e r p ; dat was het gezag v a n kerk en pastoor. Het verschil met Breda, een stad die altijd als liberaal omschreven was, bleek voor hem moeilijk te verteren te zijn. O m duidelijk te maken hoe groot de greep van de kerk o p het dagelijks leven i n T i l b u r g was, be- schreef Huijsmans een concert waar de heren met h u n dames aanwezig waren. Spottend vertelde hij dat zo g a u w het donker w e r d er een afgevaardigde van de pastoor binnen- k w a m , 'een of ander Jufvrouwtje en zegt U

"Weet Ge w e l dat het al half acht is, - de Pastoor zal niet tevreden z i j n " en alle staan op en gaan bedaard naar huis.' M e t kermis moch- ten er weliswaar bals zijn, maar nooit bij avond. De dames w e r d e n dan verzocht naar huis te gaan en de heren keerden alleen terug 'en zwelgen de nachten door', aldus Huijs- mans. Verontrust vroeg hij zich daarom af, als 'het gezag' de mogelijkheid kreeg zich i n het openbaar zo te doen gelden, hoe het dan ge- steld was met de i n m e n g i n g i n het huishou- den en de o p v o e d i n g van de jeugd.^-^ Huijs- mans realiseerde zich dat hij i n het hart van de ultramontanen was komen w o n e n en besefte terdege dat hij slecht met de bewoners zou harmoniëren, wanneer hij openlijk voor zijn m e n i n g z o u u i t k o m e n . Voor hem gold dat de beide uiterste partijen, enerzijds de u l t r a m o n - tanen en anderzijds de liberalen, even onver- draagzaam waren. Naar zijn m e n i n g was h u i - chelen de enige manier o m i n T i l b u r g te over- leven, maar omdat d i t hem tegen de borst stuitte, trachtte hij een oplossing te v i n d e n die niet tegen zijn geweten indruiste.^* H i j pro- beerde zoveel mogelijk het openbare leven te mijden en trok zich terug i n zijn atelier dat 'een stil en aangenaam verblijf [is], waar mooije platen en plijster afgietsels, met eenige geschilderde schetsen en mijne goedeheve boeken eene oasis, i n den vreesselijke woe- stijn, v o r m e n ' , zo schreef hij r u i m anderhalf jaar na aankomst i n Tilburg.^^ D i t gemanoeu- vreer tussen alle partijen door d r u k t e hem zeer zwaar, maar wanneer het erop a a n k w a m , liet hij zijn standpunt w e l duidelijk blijken. Z o

voegde hij bij katholieke feesten i n 1872 daad bij w o o r d en constateerde hij hoe z w a k de 'zwarte partij' was, w a n t slechts op twee ka- tholieke huizen - waaronder dat van hem - pronkte de vlag met oranje w i m p e l , zo noteer- de hij. Zelfs de protestanten en de joden die uitgebreid vlagden bij de eerder gehouden Piusfeesten, hielden de vlag binnen. 'Zoo zit reeds onze flinke hollandsche geest gedrukt onder de knie van dat zwarte clericalisme', constateerde Huijsmans. Maar als men echt de heersende geest i n T i l b u r g w i l d e leren kennen, zo adviseerde Huijsmans aan Veth, dan moest men vooral de Tijd lezen en 'die vuile' Maas- bode 'wanneer Ge er de moed toehebt'.^** De Maasbode zou i n 1876 inderdaad een grote rol spelen bij het ontslag van J.H.H. Hülsmann, directeur van de HBS.

Feit is dat inspecteur Bosscha, toen hij Huijs- mans bij Thorbecke aanbeval, op de hoogte was van de te verwachten moeilijkheden op de Tilburgse HBS. Z o berichtte hij al i n 1865 aan de minister dat de benoeming van de als ultra-katholiek bekend staande F.C. Soer, die zich als docent bij de HBS had aangemeld, bij de gematigde katholieken niet w e l k o m zou zijn. Het was een vooruitziende blik die be- waarheid zou w o r d e n . Maar omdat er te veel weigeringen onder de kandidaten waren, zag Thorbecke zich genoodzaakt Soer aan te stel- len.^'^ Huijsmans stond bekend als een liberale katholiek. A l i n 1843, toen de godsdiensttwis- ten tussen katholieken en protestanten i n Bre- da zo hoog opgelopen waren dat er i n de hele stad rellen uitbraken, veroordeelde hij fel het intolerante gedrag van de beide partijen.-"' Zelf bleef hij zijn hele leven lang bevriend met de protestanten Veth en Bosscha die hij beiden van de K M A kende. Tekenend is w e l dat Veth bij Huijsmans' d o o d i n 1886 aan Oda Huijs- mans schreef: 'en het verschil i n godsdienstige belijdenis heeft nooit i n die schoone harmonie ook maar den geringsten wanklank gebracht.'-^' A a n Thorbecke adviseerde Bosscha dan ook Huijsmans aan te stellen die 'door godsdien- stige gezindheid [...] meer dan anderen ge- schikt [is] de bevolking van Tilburg en Brabant v e r t r o u w e n i n te boezemen voor de school.'^^

H i j veronderstelde dat Huijsmans i n staat zou zijn de op de HBS te verwachten problemen op te vangen. D i t zou verschillende zaken verklaren, zoals de d r u k die de inspecteur op Huijsmans uitoefende zijn baan aan de K M A vaarwel te zeggen, en het exorbitant hoge sala- ris dat hem uiteindelijk toegekend w e r d . He- laas had Huijsmans er geen weet van dat hij als buffer ingezet w e r d , en helaas voor Bos- scha was Huijsmans niet bij machte het web van politieke en godsdienstige intriges te door- gronden.

(8)

D e T i l b u r g s e H B S

Tussen 1866 en 1873 maakte Huijsmans drie directeurswisselingen mee; een veeg teken.

Eerste directeur was de o n k u n d i g e F.J.A. Fles (1827-1889) die al na een jaar gedwongen w e r d af te treden. O o k de bemoeizuchtige W . H . Fenger (1838-?) onderging i n 1873 eenzelfde lot. De bekwame J . H . H . Hülsmann (1836-?) daarentegen, waarvoor Huijsmans zeer veel respect had, w e r d op zodanige wijze i n diskre- diet gebracht dat hij uiteindelijke zelf ontslag nam.

Huijsmans onder directeur Fles

Fles startte met een lerarenkorps bestaande u i t tien docenten, waarvan drie u i t het buiten- land: twee u i t Duitsland en één u i t Engeland.'^' Ondanks het feit dat de behoorlijke jaarwed- den vele kandidaten trokken u i t voornamelijk de betere stand, w a r e n er voor de exacte vak- ken onvoldoende docenten beschikbaar. Zij w e r d e n met name u i t Duitsland gerekruteerd.

Als verklaring voor die keuze gaf de regering dat deze docenten ervaring opgedaan hadden aan middelbare scholen en over voortreffelijke methoden beschikten. Bij aanvang stonden die tien docenten ter beschikking van dertien leer- lingen. D i t was namelijk het aantal dat zich voor dat eerste jaar had aangemeld, maar na een geschiktheidsonderzoek bleek slechts één leerling i n staat het hoger onderwijs te volgen.

De overige leerlingen ontbrak het zowel aan kennis als aan ' o n t w i k k e l i n g van verstand en oordeel.'•^•' Een eerste klas zat er dan ook niet in. Met enig leedvermaak berichtte de Til- burgsche Courant i n februari 1866 dat de heren docenten gearriveerd waren, maar 'de ope- ning der school zal echter nog w e l k u n n e n achterwege blijven, aangezien voor zooveel bekend is, zich nog geene leerlingen hebben aangemeld.' I n april startte de vijfjarige HBS daarom met alleen een voorbereidingsklas.''-'' Bosscha waarschuwde directeur Fles dat hem grote moeilijkheden te wachten stonden ' o m de leerlingen op de hoogte te brengen; gemis aan kennis op een leeftijd althans, waarop die verwacht mag w o r d e n , gaat gewoonlijk ge- paard met gemis aan ijver en leerlust.'"*^ O n - danks de geconstateerde beperkte verstande- lijke vermogens waren de jongens afkomstig uit de gegoede klasse, meest kinderen van fa- brikanten. Het schoolgeld - dertig gulden per jaar - was immers voor arbeiderskinderen niet op te brengen.^^ I n de loop v a n de cursus steeg het aantal leerlingen tot vijfentwintig, waar- van vijf jongens deelonderwijs volgden. Het was namelijk voor leerlingen ook mogelijk partieel onderwijs te volgen en zich i n die vak- ken te bekwamen die ze voor h u n beroep meenden nodig te hebben. Bij het overgangs-

examen bleken er slechts elf leerlingen i n staat o m i n augustus 1866 naar de eerste klas over te gaan.-""* De school opende toen haar eerste v o l - ledige cursusjaar met alleen een voorberei- dingsklas en een eerste klas. A l s enige HBS i n het land w a r e n aanmeldingen voor klassen hoger dan de eerste uitgebleven. Met de 31 aangemelde jongens voor volledig onderwijs had ze op dat moment ook het kleinste aantal leerlingen van alle HBS'en. De leeftijden op de HBSen varieerden van beneden de twaalf jaar tot boven de achttien jaar, zij het dat die zich i n T i l b u r g concentreerden i n de laagste klas.-''' Bekend is dat zich dat jaar onder de leerlingen van de eerste klas de dertienjarige Vincent van Gogh bevond.^" U i t alles bleek het cursusjaar 1866-1867 voor T i l b u r g teleurstellend te verlo- pen, maar de overheid veroorloofde zich niet over het resultaat van de leerlingen een oor- deel te vellen. Z i j oordeelde dat voor de vak- ken handtekenen en gymnastiek, vakken waar- van ze veronderstelde dat ze tot op zekere hoogte onafliankelijk waren van de intellectu- ele vermogens van de leerlingen, de beste re- sultaten geleverd waren.^' Daarmee had Huijs- mans zijn eerste p l u i m te pakken.

De geringe resultaten w a r e n niet alleen te w i j - ten aan de beperkte intellectuele vermogens van de jongens, maar ook aan het bestuurlijke onvermogen van directeur Fles, die geen enke- le onderwijservaring bezat. Z i j n start was al slecht geweest. H o e w e l voorgedragen door Thorbecke was hij vanaf het begin niet w e l - k o m geweest, zeker niet bij de geestelijkheid, ondanks zijn katholieke geloof en de algemene achting die hij i n Breda - w a a r v a n hij afkom- stig was - genoot."*- Volgens Huijsmans was Fles een persoon die noch bij de leerlingen, noch bij het personeel respect a f d w o n g . H i j was iemand 'die overal en een ieder stootte, zonder dat hij zich daarvan bewust was'. H i j had geen v e r t r o u w e n en toonde gebrek aan tact en menselijkheid. K o r t o m : hij was zeker niet de geschikte persoon o m deze moeilijke school te leiden. Zoals te verwachten viel, w e r d Huijsmans de vertrouwenspersoon van de docenten en de Commissie van Toezicht.

Voor zichzelf raakte hij daarmee i n tweestrijd.

Enerzijds voelde hij zich e n o r m vereerd met het v e r t r o u w e n dat hem van alle kanten ge- schonken w e r d , anderzijds bevond hij zich i n een moeilijk parket ten opzichte van de direc- teur, met w i e hij vanaf het begin open kaart s p e e l d e . I n het begin was hij bereid de direc- teur in bescherming te nemen. 'Fles is goed maar het is een Advocaat', schreef hij i n april 1867. Toch stuitte het hem tegen de borst dat Fles geen belangstelling toonde voor het on- derwijs dat door de andere docenten gegeven werd.-*-* Tegenover Veth, aan w i e hij de meest

(9)

Constant Huijsmans (1810-1886) ca. 1866, genomen uit de schoolfoto (Repro Gemeentearchief

Tilburg. Coll. Koning Willem II college, Tilburg).

precaire zaken toevertrouwde, liet Huijsmans zich dan ook scherper u i t : 'maar toch de zaak is o n k u n d i g verknoeid [...] z u l k een ongeluk- k i g product als onze Directeur is, k u n t Gij u niet voorstellen. H i j dirigeert niets en heeft er zelf geen het minste denkbeeld van.' Maar on- danks dat probeerde Huijsmans ook tegen- over Veth zo lang mogelijk de goede eigen- schappen naar voren te halen - 'want hij is waarlijk een goed m a n ' - en hij trachtte de te- k o r t k o m i n g e n te vergoelijken i n de hoop dat Fles i n de loop v a n de tijd z o u veranderen."*"*

Toen bleek dat de directeur zich niets aantrok van alle kritiek en de voortgang van de school h e m onverschillig liet, k o n Huijsmans hem on- mogelijk meer beschermen. Uiteindelijk be- richtte hij Fles dat ook hij - evenals de andere docenten en de Commissie v a n Toezicht al eerder gedaan hadden - het v e r t r o u w e n i n hem verloren had. Uiteraard was Bosscha de crisis niet ontgaan - 'de Inspecteur is veel te slim o m niet te zien hoe de zaken zitten en spreekt er met m i j onverholen over' - en de zaak resulteerde i n het verplichte aftreden van Fles eind 1866. H e t h a d de school geen goed gedaan. Twee docenten hielden het voor ge- zien en het aantal jongens dat zich aanmeldde voor het nieuwe schooljaar was schrikbarend laag: slechts negentien voor v o l l e d i g onder- wijs, zodat de school o p n i e u w het kleinste aantal leerlingen van het land had. Het aantal partiëlen daarentegen steeg tot 27.""^ Dat er uit- eindelijk n o g leerlingen overbleven, was te danken aan het voorzichtige gedrag v a n de

docenten die zich overal i n schikten, zo con- cludeerde Huijsmans."'^

Huijsmans onder directeur Fenger

Fles w e r d vervangen door de u i t Duitsland af- komstige w i s - en natuurkundeleraar W . H . Fenger, die sinds 1866 directeur was aan de HBS i n Venlo. Z i j n manier o m orde op zaken te stellen, was de HBS met tucht te leiden. Tot de verwachte bloei k w a m het i n het begin niet en vanwege zijn bemoeizucht raakte hij al snel uit de gratie bij de leraren."*** Deze keer had het Rijk voor de Tilburgse school geen goed w o o r d over. Het stelde dat de HBS i n aanzien en ach- ting zeker niet vooruitging, verweet gemis aan flexibiliteit bij het schoolbestuur en gebrek aan orde en tucht onder de leerlingen. O p n i e u w vielen de resultaten i n T i l b u r g zwaar tegen.

Slechts twee docenten leverden uitmuntende prestaties: de leraar scheikunde F.J.P. van Cal- ker en o p n i e u w Huijsmans."*'^

Uiteraard zag ook Huijsmans graag dat de W i l l e m Il-school i n achting steeg - 'de naam is m o o i genoeg' - maar hij w i s t dat hij tevergeefs hoopte. H i j constateerde namelijk nog een an- dere oorzaak waardoor de school niet functio- neerde. Behalve een onbekwame leiding en het gebrek aan intellectueel vermogen van de leerlingen was volgens hem de elite vanaf het prille begin de school het meest vijandig ge- weest. I n plaats v a n haar kinderen naar Til- b u r g te sturen zoals verwacht w e r d , zond ze haar zonen naar HBS'en elders i n het land, zo- als naar Katwijk, Sittard en Utrecht. Een doel- treffender verzet was niet denkbaar. Daarbij merkte Huijsmans op: 'en was het n u nog o m naar instellingen te gaan, waar behalve voor h u n onderwijs ook voor hunne opvoeding ge- zorgd w o r d t , d a n k o n m e n met h u n vertrek vreeden hebben, w a n t dan konden w i j er niets aan doen, maar neen, zij vertrekken v a n hier naar de H.B. School te Utrecht en dat is een er- gere zaak."*" H e t w e r d h e m langzamerhand duidelijk dat vanaf het begin de Tilburgse HBS niet door de bovenlaag gedragen w e r d , zoals bijvoorbeeld i n H e l m o n d - eveneens een i n - dustriestad - w e l het geval was. Daar was het onderwijs goed en w e r d het door de gemeen- schap o p prijs gesteld. Gevolg was dat bij op- richting de Helmondse HBS meteen met drie klassen k o n beginnen en de eerste klas 41 jon- gens telde.^*

Een bijkomende zorg i n T i l b u r g waren de kos- ten. Door het kleine aantal leerlingen waren de inkomsten gering en de personeelskosten one- venredig g r o o t . D a a r k w a m verandering i n , toen i n 1869 het aantal leerlingen sterk steeg - van negentien naar 32 leerlingen - waarmee de school zelfs die van H e l m o n d voorbijstreefde.

(10)

Schoolfoto Rijks-HBS Koning Willem II, waarschijnlijk in 1866 of 1867 genomen. C.C.

Huijsmans zit direct rechts van de tafel. Leerling Vincent van Gogh is vermoedelijk de derde van rechts op de voorste rij (Repro Gemeentearchief

Tilburg. Coll. Koning Willem II college, Tilburg).

Uiteindelijk wist Fenger het onderwijs toch op een hoger peil te brengen. 'Het onderwijs aan deze inrigting, die thans onder de zeer goede m a g w o r d e n gerangschikt, begint meer en meer gewaardeerd te w o r d e n ' , schreef de over- heid i n 1869. Toename van het aantal jongens w e r d door het Rijk toegeschreven aan de u i t - breidingd) van het personeel.^-* D i t was echter niet de belangrijkste oorzaak. Toen bleek dat de Tilburgse b e v o l k i n g niet bereid was de HBS van leerlingen te voorzien, ging de direc- tie met behulp van advertenties jongens van buiten werven. Het resultaat was dat nieuwe leerlingen zich aanmeldden. Bovendien w e r d T i l b u r g door de vestiging v a n Werkspoor i n 1870 uitgebreid met een grote groep ambitieu- ze werknemers die h u n kinderen w e l op de Tilburgse HBS deden.^"

N a 1868 liet het genoemde amendement v a n de bisschoppen - dat proclameerde dat katho- lieken geen openbare scholen mochten bezoe- ken - zich gelden, waardoor 'onze u i t m u n t e n - de Fenger' zich voor een nieuwe taak gesteld zag. Z o constateerde Bosscha met verbazing dat zich i n T i l b u r g waarschijnlijk geen enkele leerling z o u aanmelden. 'Zo erg had i k m i j de gevolgen van den tegenstand niet gedacht', schreef hij Fenger.^^ Toch noteerde Huijsmans dat de school desondanks nog 43 leerlingen telde en inmiddels al vier cursussen had: de voorbereidingsklas en drie leerjaren. Maar dat ging beslist niet zonder strijd. ' W i j hebben te doen met eene partij die niet aanvalt, U zeer beleefd is, maar waarvan Ge de tegenwerking in de rondte van U voelt, die alle en alles i n haar belang zoekt te bewerken en daartoe ge-

legentheden heeft die niet te v o o r k o m e n zijn', schreef hij i n januari 1869.^'' Vanaf die tijd kre- gen Huijsmans en zijn collega's zeer direct te maken met het ultramontanisme ' i n zijne af- schuwelijkste v o r m , met zijn verdacht maken, zijn spionneschool, zijn huichelarij i n de rebel- sche v o r m ' , zo berichtte hij V e t h i n 1871. De hele gang v a n zaken d r u k t e als een loden last op zijn schouders en verschillende van zijn collega's zouden i n de loop der jaren het slachtoffer w o r d e n van deze hetze: de al ge- noemde Soer, de leraar w i s k u n d e F.A. Eick en later de leraar kosmologie T h . W . Mac Gilla- v r y . Zoals Bosscha voorzien had, was Soer binnen de school moeilijk gevallen. Toch bleef hij tot 1891 als docent verbonden aan de W i l l e m 11. Ook Huijsmans k o n niet achter Soer staan - ' i k zeg u v o o r u i t dat hij U niet bevallen zou evenmin als hij het m i j [...] doet' - maar v o n d het niet terecht dat hij v e r v o l g d w e r d . H i j constateerde dat Soer 'toch een fatzoenlijk m a n [is] op wiens eer of bestaan niets te zeg- gen valt'. Het meest bezwarende v o n d Huijs- mans dat de ultramontanen tweespalt pro- beerden te drijven door Soers v r o u w en kinde- ren tegen hem op te zetten. Soer was katholiek, schreef i n katholieke bladen en was aan alle kanten met priesters geparenteerd, maar hij koos er niet voor de clericale richting te v o l - gen, zo probeerde Huijsmans begrip voor hem op te brengen. ' H i j is katholiek maar geen Ultramontaan', schreef hij Veth.^^ Zoals w e za- gen, dacht Bosscha daar anders over.

Opmerkelijk was dat het docentkorps, dat be- stond u i t leerkrachten met de meest uiteenlo- pende achtergrond, z o w e l w a t nationaliteit betrof als onderwijservaring en godsdienst, over het algemeen een grote saamhorigheid kende. Volgens Huijsmans genoot het onder de b e v o l k i n g over het algemeen de grootste achting. O o k de Commissie v a n Toezicht was die m e n i n g toegedaan en noteerde dat de 'be- drevenheid der leeraren i n de verschillende vakken verre hare v e r w a c h t i n g heeft overtrof- fen.'^» De clerus daarentegen achtte de tijd rijp deze bondgenootschap te breken. De plaats waar ze het lerarenteam k o n treffen, was de deftige sociëteit Philharmonie, de enige socië- teit die T i l b u r g rijk was. Het juiste ogenbhk v o n d ze op het m o m e n t toen collega Eick zich i n november 1868 aanmeldde als l i d . Tot ie- ders verbazing w e r d hij gedeballoteerd door een, volgens Huijsmans, 'bewerkt klubje.' D i t was een opmerkelijk feit aangezien deze socië- teit, opgericht met toestemming v a n de kerk en onder haar gezag geplaatst, vanaf het begin de leraren v a n de HBS geaccepteerd had. Het personeel v a n de HBS legde de afwijzing niet naast zich neer. Directeur Fenger protesteerde samen met alle leraren en allen zegden h u n

(11)

Aanmelding van zes docenten voor de Sociëteit Philharmonie (ingeplakt bij de notulen van 8 november 1871, Gemeentearchief Tilburg, Archief Sociëteit Philharmonie, inv. nr. 1).

SOCIËTEIT PHILHARMONIE * |

TE TILBURU.

mm mmm mümm

op Woensdag den 8 November 1871,

's avonds ten 8 ure.

ONDERWERP VAN BEHANDELING.

Opneming der stemmen, betrekkelijli de bal- lottage der Heeren:

C. C. HUIJSMANS, oud 61 jaren , leeraar.

F . C. S O E R , oud 45 jaren, id.

L. B. F I K K E R T , oud 40 jaren , id.

B. K O U W K N K E R G H , oud 37 jaren, id.

Th. H. M. GILLAVRY, oud 36 jaren, id.

R. RöMER, oud 33 jaren, Commissionair.

W . V A N O O S T E R H O U T , oud 30 jaren, Kan- didaat Notaris.

8. D. J. K O R T E W E G , oud 23 jaren, leeraar.

en 9jA J. M. V E R B U N T , oud 18 jaren, zonder beroep, y r allen wonende te T i l b u r g ,

laatstgenoemde tot buitengewoon lid, en de de overige tot gewone leden dezer Sociëteit voorgedragen.

Namens het Bestuur,

C VAJH E M E i , coMM». SEC.

TILBURG, den 81'' October 1871.

lidmaatschap op.^' Ze h u u r d e n een lokaal i n café Boulevard en richtten zelf een nieuwe so- ciëteit op. O p v a l l e n d was dat enkele notabelen zich direct bij hen aansloten en h u n een rente- loos voorschot verstrekten ten behoeve van de inrichting. Het was een niet verwacht succes waarmee de geestelijkheid een slag verloren leek te hebben. De nieuwe sociëteit maakte zich meteen meester van een van de twee Tilburgse kranten, de Tilburger Bode, die i n 1865 eveneens i n o n m i n was geraakt met het geestelijk gezag en evenmin de goedkeuring van de notabelen k o n wegdragen. Strijdlustig schreef Huijsmans i n 1869 aan Burgersdijk dat de Tilburger Bode direct veel meer gelezen w e r d . Fenger echter, op het matje geroepen door de Commissie van Toezicht, was bang de strijd tegen de geestelijkheid te verliezen en n a m geen deel meer aan de opstand. Daardoor vonden de leraren dat hij hen i n de steek liet.

Optimistisch veronderstelde Huijsmans dat, n u er een onafhankelijke groep bestond met een eigen sociëteit en een eigen orgaan, de cle- rus gedwongen zou w o r d e n voorzichtiger te zijn en i n ieder geval de school i n het openbaar niet meer zou tegenwerken. 'Maar dat alles eischt de grootste voorzichtigheid, w a n t w i j w o r d e n langs alle zijden bespionneerd', schreef hij i n 1869. Toch was Huijsmans ervan over- t u i g d dat ze op de d u u r zouden w i n n e n , w a n t toen duidelijk was dat m e n zowel een zelfstan- d i g mens als een goed katholiek k o n zijn, be- gon er onder de hogere stand hier en daar op- positie te komen. H e t bewijs daarvoor was de toetreding van enkele v a n de rijkste en aan-

zienlijkste katholieken tot de nieuwe sociëteit, maar, zo waarschuwde Huijsmans, 'daarme- den zijn w i j voorzichtig, en w i j hebben alles gedaan o m het heft i n handen te houden; an- ders w o r d t h u n aantal spoedig zoo groot, dat zij bij stemmingen de meerderheid hebben, en dan zijn w i j weder onder dat gezag, waar w i j ons n u voor de eerste maal sedert Tilburg be- staat van los gemaakt hebben.'"'

Inmiddels hield Eick het voor gezien en verliet de school, evenals collega F.W. Krecke, die vervangen w e r d door Mac Gillavry, een man die door Huijsmans zeer hoog geacht werd.

H i j behoorde volgens hem tot de zeer geavan- ceerde liberalen en was i n Tilburg een alge- meen gerespecteerd man.*"' Huijsmans' stieke- me hoop was dat het clericalisme door over- d r i j v i n g zichzelf zou benadelen. Een bewijs daarvan w e r d volgens hem geleverd, toen op 8 n o v e m b e r 1871 zes docenten, w a a r o n d e r Huijsmans, zich weer aanmeldden bij de so- ciëteit Philharmonie. Vier ervan, waaronder M a c G i l l a v r y , w e r d e n gedeballoteerd. O m juist hem te weigeren, daarvoor hadden de ka- tholieken, zo schreef Huijsmans, veel moeite gedaan.**^ Daarom viel het te verwachten dat Mac G i l l a v r y geen andere stemmen zou krij- gen dan alleen die v a n de protestanten en dat waren er hooguit t w i n t i g . Dat hij er uiteinde- lijk 65 kreeg - helaas niet genoeg - was op- n i e u w een kleine o v e r w i n n i n g . Dus 45 stem- men die heimelijk liberaal zijn, juichte Huijs- mans. En hij betreurde het dat een m a n zoals Mac G i l l a v r y i n een vrij Nederland niet voor zijn mening u i t mocht komen, tenminste niet wanneer hij niet tevens de moed had v r o u w en kinderen slachtoffer te laten w o r d e n van zijn eerlijkheid. Maar ook Mac Gillavry liet Tilburg snel voor w a t het was en vertrok. 'Het is voor mij, en voor het kleine klubje waartoe ik be- hoor, een groot en onherstelbaar verlies', schreef Huijsmans somber, maar hij voegde er tevens aan toe dat zijn vertrek eveneens een groot verlies voor de school was.*"^

De godsdienstconflicten drongen langzamer- hand door i n alle facetten van Huijsmans' le- ven. Z o vroeg hij i n 1872 aan Veth of deze zijn artikel over de ware beschaving, dat hij aan het voorbereiden was voor De Gids, wilde le- zen. Verontrust voegde hij eraan toe of Veth iets k o n ontdekken 'dat i n dezen tijd van span- ning, i n den m o n d van een Katholiek nadeelig op den toestand van de H.B.school cultuur zou kunnen werken, of iets dat men tegen mij zou kunnen keeren die toch al niet als al te zui- ver staat aangeschreven'. Want, zo beweerde hij, hij had geen 'druppel martelaarsbloed' en w i l d e zijn leven, maar zeker dat van Oda niet aan k w e l l i n g e n blootstellen.'''' Het verzet i n

(12)

Voorpagina programma Rijks-HBS schooljaar

1867-1868.

:?iJl 'ê (U El 41 SU ill ii

VAX iirv

RIJKS nOOGERE RURCERUIIOOL

H E T V I J Ï J A R I G E N CÜHSUS W I L L E M 11,

t c T i l b u r g , 1 8 « 7 — 1 8 0 8.

T i l b u r g bleef uiteraard bij de overheid niet on- opgemerkt. 'De tegenkanting die de hoogere burgerschool i n deze gemeente o n d e r v o n d , werkte nog ongunstig op het aantal leerlin- gen', constateerde zij.''-^ Toch waakte de HBS er met veel zorg voor o m , ondanks het tekort aan leerlingen, roomse jongens aan te nemen, w a n t ' i n het onderwijs zit het wapen, dat de zwarte partij het meest vreest.'^^ Daar k w a m bij dat de problemen rond Fenger steeds groter w e r d e n en hij zich steeds m i n d e r gezien wist te maken.

Het w a n t r o u w e n tegenover hem w e r d steeds groter en i n 1872 riepen de docenten de tus- senkomst i n van Thorbecke, w a n t 'het g i n g ten laatste alle perken te buiten', schreef Huijs- mans. A l l e docenten w a r e n van m e n i n g dat de situatie veranderd diende te w o r d e n . Een en- quête volgde, w a a r i n Huijsmans o p n i e u w meer dan hem lief was, gemoeid w e r d . Deze keer ging het bijna ten koste van zijn baan.

Doordat hij de reputatie had juist bij conflicten geen ruziemaker te zijn, w e r d v a n hem ge- vraagd de gang van zaken op papier te zetten 'en de waarheid zag er zeer bar u i t - en w i j hadden met een ontzettend slim personaadje te doen.' Fenger probeerde zich met allerlei ar- gumenten u i t zijn penibele situatie te redden.

Zo zou hij het slachtoffer zijn geworden van godsdiensthaat, o m w i l l e van zijn kathohciteit v e r v o l g d w o r d e n , en w i l d e de vrijmetselaarij - die door de katholieken als een gevaarlijke partij beschouwd w e r d - zich v a n hem ont- doen. N u deed zich het bijzondere feit voor dat allen - geestelijkheid, elite, stedelijke raad en Commissie van Toezicht - de handen ineen- sloegen en petitioneerden o m , met Fenger als

symbool, het katholicisme tegenover de vrij- metselarij te verdedigen. En Huijsmans n a m het volgende zonderlinge feit waar: de rollen draaiden zich o m . Geestelijkheid en eHte, die al jaren de school vijandig gezind waren, pro- beerden n u Fenger te behouden. Het waren zware maanden, bekende Huijsmans later aan Veth. A l s Thorbecke, o m de lieve vrede te be- waren, de ontslagaanvraag van Fenger niet aanvaard had, was Huijsmans - samen met zijn collega's - i n het ongelijk gesteld. H i j was dan ontslagen en had T i l b u r g moeten verlaten 'en dat was op mijn leeftijd een zware ramp.' Uiteindelijk w e r d Fenger met verlof gestuurd gevolgd door ontslag. Huijsmans v e r n a m dat Hülsmann de nieuwe directeur zou w o r d e n , maar zolang 'Fenger nog altijd op de loer leyt, zijn w i j niet gerust', schreef hij voorzichtig.''^

Huijsmans onder directeur Hülsmann

I n 1873 trad de Duitser Hülsmann, op dat mo- ment directeur aan de gemeentelijke HBS i n Breda, als directeur van de Tilburgse HBS aan.

H i j kende het klappen van de zweep, want ook i n Breda had hij te maken gehad met ver- zet van de geestelijkheid tegen de school.

Hülsmann was daar echter op een zodanige manier opgetreden dat hij het v e r t r o u w e n i n de school wist te bewaren. H e t aantal leerlin- gen voor volledig onderwijs steeg zelfs van 21 naar 68.''» Het k o n niet anders of hij moet ge- weten hebben welke moeilijkheden hem i n T i l b u r g te wachten stonden, maar w e r d er kennelijk niet door afgeschrikt. H i j was een zeer k u n d i g m a n met groot pedagogisch i n - zicht, maar ook voor hem was de tegenwer- k i n g te groot. Na een aanzienlijke stijging van het aantal jongens w e r d de zaak zodanig op de spits gedreven dat i n 1877 het leerHngenaantal drastisch daalde. Een polemiek die plaatsvond tussen de Tilburgsche Courant en de rechtsgeo- riënteerde katholieke Maasbode speelde daarin een beslissende r o l en bewerkstelligde het voortijdige vertrek van Hülsmann. De Maas- bode zette op 5 december 1876 de aanval i n op z o w e l de directeur als de protestantse docen- ten. De hele kwestie k w a m uiteindelijk bij het ministerie terecht. De directeur w i l d e de school zo snel mogelijk verlaten, maar deze mogelijkheid k w a m pas i n 1880 toen hij een aanstelling kreeg i n Amsterdam.''^ Huijsmans maakte d i t niet meer mee. H i j had i n 1877 ont- slag genomen en was naar Den Haag ver- huisd. N a meer dan tien jaren zonder noe- menswaardig succes op de HBS werkzaam te zijn geweest, had hij de strijd opgegeven.

V e r t r o u w e n i n de school had hij al lang niet meer. H i j betreurde de hele gang v a n zaken ten zeerste, w a n t zelf had hij juist veel moge- lijkheden gezien en al die jaren had hij alles ge-

(13)

daan de inwoners van goed onderwijs te voor- zien. I n 1876 schreef hij dan ook: 'En het is zoo jammer - er zitten zoovele schoone gaven i n dit v o l k - maar zij die d i t zouden moeten hel- pen te voorschijn roepen, zijn daarvoor zoo w a n h o p e n d onverschillig - het kan hen zoo volstrekt niets scheelen - zij trekken het zich zoo w e i n i g aan, dat d i t ook terugwerkt op het v o l k zelf en mijne inrichting, i n plaats van vooruittegaan, dagelijks al meer en meer af- neemt.'^" H i j was tot de overtuiging gekomen dat alles w a t hij probeerde bij te brengen nut- teloos was en 'dat i k letterlijk u i t d o o f nooit iets schoons zie of hoor en al w a t i k hier uitvoer hoegenaamd geen vruchten draagt.'^' A l die jaren had hij tegen beter weten i n gehoopt dat hij door veel inspanning de Tilburgers meer o n t w i k k e l i n g k o n brengen. Daartoe had hij met veel liefde en v u u r zijn taak verricht, 'maar i k k o m hoe langer hoe meer tot de over- tuiging, dat hetgeen i k bereiken w i l d e , nog i n geen h o n d e r d jaar i n T i l b u r g te verkrijgen zal zijn.' N a jaren v a n vergeefse moeite verlangde hij op 66-jarige leeftijd naar rust en naar een stad met veel schoons waar hij de tijd k o n doorbrengen op een m i n d e r 'zieldodende' ma- nier. 'Ik ben blij dat i k al zoo o u d ben en de tijd nadert dat ik van eene taak zal verlost zijn, waarop i k mijne krachten zoo totaal nutteloos heb verspilt', besloot hij zijn relaas aan Veth.^^

Woning van Constant Huijsmans aan liet

Piusplein (in 1937 afgebroken; op die plaats staat nu Miller Time café, links van de ingang van de Emmapassage). De foto is van omstreeks 1910 (Coll.

Gemeentearchief Tilburg).

De vraag rijst w a a r o m Huijsmans, zoals ver- schillende van zijn collega's, niet eerder het besluit n a m de HBS te verlaten, w a n t zelfs on- der Hülsmann lukte het hem niet op het ge- bied van de kunsten iets tot stand te brengen.

Een eerste overweging zijn functie neer te leg- gen, n a m hij pas i n 1875. Hierover raadpleeg- de hij Hülsmann, die hem niet graag k w i j t w i l -

de, 'dat zegt hij, en dat geloof ik, want hij weet dat i k zeer aan hem gehecht ben.'''^ Een be- langrijke reden de school niet te verlaten, was zijn gevorderde leeftijd.^'* Het was logisch dat hij w i l d e wachten totdat hij zijn veertigjarige diensttijd zou bereiken.''^ Bovendien was het op de andere HBS'en met de kunst niet veel beter gesteld. 'Bij de H o g . B. School is de kunst geheel en al bijzaak en is zij dat overal elders.

Hier te m i d d e n v a n eene omgeving zoo dor &

lelijk als maar denkbaar is - en waar niemand onder de Collega's er iets o m geeft, is zij dat i n de hoogste mate.''''' Desondanks voelde hij zich i n zijn tekenklas, waar hij met gemoti- veerde leerlingen volgens een eigen opgesteld plan werkte, op zijn best, ondanks de proble- men binnen en buiten de school. Het bemoei- lijkte zijn lessen, maar deed geen afbreuk aan zijn heilig v u u r . W e l v o n d hij het 'jammer voor mijne lessen, daar i k zoo met hart & ziel bij ben'.''^ Aangezien hij niet verwachtte er i n een andere betrekking op vooruit te gaan, was er voor hem dus geen noodzakelijke reden eer- der zijn functie neer te leggen.

C o n c l u s i e

De behoefte aan een neutrale HBS i n het ka- tholieke T i l b u r g w e r d gevoeld door het Rijk en niet door de plaatselijke bevolking. Toen de school eenmaal een feit was, lieten inwoners niets na o m HBS en leraren te dwarsbomen.

Desondanks was het onderwijzend personeel na een moeilijke start i n staat de school i n aan- zien te laten stijgen. Vanaf het begin speelde Constant Huijsmans i n de schoolkwestie een grote rol. A l s vertrouwenspersoon van zowel personeel als onderwijsinspectie wist hij d i - verse keren te bemiddelen. Pas na 1880 zou de HBS i n rustiger vaarwater komen, waardoor ze de kans kreeg u i t te groeien tot een v o l - w a a r d i g instituut. Huijsmans had toen echter zijn ontslag al genomen en sleet zijn laatste da- gen i n Den Haag.

Noten

Gebruikte afkortingen:

A R A = Algemeen Rijksarchief, Den Haag G A B = Gemeentearchief, Breda G A T = Gemeentearchief, Tilburg

R K D = Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag

UB Leiden = Universiteits Bibliotheek, Leiden

1. Het landschap. Eene volgreeks van oorspronkelijke voorbeelden en studiën voor het teekenen mei potlood, vormende eenen leer- cursus in dit genre, zoo als hij gevolgd wordt op de Koninklijke Militaire Akademie (Dordrecht, 1841); Handleiding tol de be- ginselen der teekeukuust, aan ouders, leermeesters eu jongelieden

(14)

van alle standen (Breda, 1842). Van deze methode werd al- leen een prospectus samengesteld: Grondbeginselen der tee- kenkunst. Eene theoretische en praktische handleiding om het tee- kenen grondig te leeren (Amsterdam, 1850-1852).

2. 'De kunstbeschaving van den nijverheids-stand en de mid- delen om haar te bevorderen', in: De Gids, 17 (1853) dl 1, pp.

583-617;'Het teekenen beschouwd in betrekking tot de nij- verheid', in: De Gids, 22 (1858) pp. 743-779; en 'Eene vraag des tijds. Kunst en industrie', in: De Gids, 28 (1864) pp. 23- 62 en pp. 254-296.

3. J.C.G.W. Coenen, 'Handtekenlessen aan de K.M.A. door be- roemde schilders', in: Parade, 2 (augustus 1982) jg .3, p. 29.

4. G A B , Brief van C . C . Huijsmans aan J. van Overstraten, commandant van de K M A , Breda 28 februari 1857, inv. nr.

31, omslag 15.

5. G A B , Ongedateerde brief van C . C . Huijsmans aan P.J. Veth, in inv. nr. 1V-31, omslag 6.

6. Stads- of Athenaeumbibliotheek Deventer, Brief van C . C . Huijsmans aan L.A.J. Burgersdijk, Breda 14 oktober 1864, inv.nr. A B U R B 3 .

7. De andere vijf Rijks-HBSen die van start gingen waren die te Gouda, Middelburg, Groningen, Roermond en Utrecht.

8. G A B , Brief van J. Bosscha aan C . C . Huijsmans, Den Haag 31 augustus 1865, inv. nr. lV-31, omslag 18.

9. A R A , Geheim brievenboek van gouverneur Van Constant Huijsmans

(1810-1886) op latere leeftijd (Repro in Cemeentea rch ief Tilbu rg, coll. KMA, Breda).

Overstraten aan de Minister van Oorlog aanvangende 16 april 1859 tot 2 november 1873, Breda 4 december 1865, inv.

nr. 116, brief n r . l 5 0 G .

10. Op. cit. noot 8; Ter vergelijking: jaarwedden docenten handtekenen aan andere Rijks-HBS'en over 1865-1869:

Gouda 1000 gulden, Sappemeer en Assen 800 gulden.

Helmond 800 en 900 gulden en Zaltbommel 700 gulden.

11. G A B , Brief van J. Bosscha aan C . C . Huijsmans, Den Haag 25 november 1865, inv. nr. lV-31, omslag 18.

12. Op.cit. noot 9.

13. Verslag van den staat der Hooge,- Middelbare en lagere scholen in het koninkrijk der Nederlanden over 1863-1864, pp. 22-23 en op.cit. over 1864-1865, pp. 23 en 41.

14. H . Franssen, J. de Veer en J. Wolfs, Jaren van voorzichtig be- leid. De huidige Rijksscholengemeenschap Koning Willem 11125 jaar in Tilburg (Tilburg 1990), p. 9.

15. Op. cit. noot 13 over 1863-1864, p. 23 en op.cit. noot 13 over 1864-1865, p. 41.

16. A d Willemen, 'Een schets van C . C . Huijsmans', in: Tilburg, Tijdschrift voor Geschiedenis, monumenten en cultuur, 6 (1988) jg.3,p.79.

17. UB Leiden, Brief van C . C . Huijsmans aan P.J. Veth, Tilburg 10 oktober 1867, inv. nr. BPL 1756.

18. H . van Doremalen en R. Peeters,' "Het heeft wel iets van Tilburg of zoo...". Tilburg en Vincent van Gogh 1866-1868', in: Tilburg, Tijdschrift voor Geschiedenis, monumenten en cul- tuur, 8 (1990) jg. 2, p. 37; Tot circa 1860 kwam de bevol- kingsgroei tot stand door natuurlijke aanwas, tussen 1865 en 1870 was het vestigingsoverschot belangrijker dan de natuurlijke groei.

19. H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Ontwikkelingslijnen en schar- nierpunten in het Brabants industrieel bedrijf 1777-1914 (Tilburg 1977), pp. 22-26.

20. UB Leiden, Brief van C . C . Huijsmans aan P.J. Veth, Tilburg 17 december 1867, inv. nr. BPL 1756.

21. Op. cit. noot 17.

22. UBLeiden, Brief van C . C . Huijsmans aan P.J. Veth, Tilburg 23 november 1875, inv. nr. BPL 1756.

23. G A T , Notulen van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, 16 juli 1867, geen inv. nr.

24. J. Peijnenburg, Zij maakten Brabant katholiek. Van Vicariaat tot Vaticanum U ('s-Hertogenbosch 1988) (dl 2), p. 79.

25. Stads- of Athenaeumbibliotheek Deventer, Brief van C . C . Huijsmans aan L.A.J. Burgersdijk, 13 januari 1869, inv. nr. A B U R B 5 .

26. U B Leiden, Brief van C . C . Huijsmans aan P.J. Veth, Tilburg 15 december 1871, inv. nr. BPL 1756.

27. Op.cit. noot 20.

28. U B Leiden, Brief van C . C . Huijsmans aan P.J. Veth, Tilburg 6 april 1872, inv. nr. BPL 1756.

29. Franssen op.cit. p. 19.

30. UB Leiden, Brief van C.C.Huijsmans aan P.J. Veth, Breda fe- bruari 1843, inv. nr. BPL 1756.

31. G A B , Brief van P.J. Veth aan Oda Huijsmans, Arnhem 4 de- cember 1886, inv. nr. lV-31, omslag 6.

P.J. Veth was van 1838 tot 1841 aan de K M A lector in het Maleis en Engels, J. Bosscha was daar leraar van 1860 tot 1863.

32. Franssen op.cit. p. 15.

33. Franssen op.cit. p. 16. Zie Franssen voor samenstelling van het docentenkorps.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Departement Cultuur, Jeugd en Media kan kandidaten uit de wervingsreserve uitnodigen voor een extra gesprek waarin motivatie, wederzijdse verwachtingen en de inzetbaarheid in

• Eerste toetsing van je verwachtingen ten aanzien van de functie en organisatie De beoordeling gebeurt in de week van 6 september 2021 (datum onder voorbehoud). Deze voorselectie

Departement Cultuur, Jeugd en Media kan kandidaten uit de wervingsreserve uitnodigen voor een bijkomend gesprek waarin motivatie, wederzijdse verwachtingen en

Departement Cultuur, Jeugd en Media kan kandidaten uit de wervingsreserve uitnodigen voor een extra gesprek waarin motivatie, wederzijdse verwachtingen en de inzetbaarheid in

Je bent contractueel tewerkgesteld in een gelijkwaardige functie (dit is een functie in dezelfde rang met een salarisschaal die overeenkomt met de salarisschaal van de graad van

De beoordeling gebeurt in de week van 14 maart 2022 (datum onder voorbehoud).. Deze voorselectie is eliminerend. Alleen wie minstens 60% behaalt op het geheel van de criteria én wie

Als Teamverantwoordelijke Meetnet Water regio West draag je bij aan de doelstellingen van de diensten Meetnet Afvalwater en Meetnet Oppervlaktewater van de

Of je bent contractueel tewerkgesteld binnen de diensten van de Vlaamse overheid in een betrekking met een salarisschaal van dezelfde rang als de rang van de vacature en met