Analyse deel 1
Wi1 400TN
I.A.M. Goddijn
TUDelft
September 5, 2011
I.A.M. Goddijn
Inleiding
I.A.M. Goddijn
Mekelweg 4, kamer 4.240 tel : (015 27)86408
e-mail : I.A.M.Goddijn@TUDelft.nl
homepage : http: //fa.its.tudelft.nl/∼goddijn of http: //aw.twi.tudelft.nl/∼goddijn blackboard : http: //blackboard.tudelft.nl Spreekuur : volgens afspraak
Inleiding
Studiemateriaal Titel : Calculus
: A Complete Course
: International Student Edition (7-th Ed.) Auteurs : Robbert A. Adams and Christopher Essex ISBN-13 : 978-0-321-54928-7
Extra materiaal dat kan helpen bij het volgen van het Analyse onderwijs kan gevonden worden op blackboard onder de cursus Wi1 400TN (Course Documents).
I.A.M. Goddijn
Inleiding
Studiemateriaal
Een collectie (uitgereikte) opgaven die ook te vinden zijn op blackboard onder de cursus Wi1 400TN (Course Docu- ments).
Opgaven die gemaakt worden met behulp van Maple TA Deze opgaven kunnen gevonden worden op blackboard onder de cursus Wi1 400TN (Assignments).
In noodgevallen kan gebruik gemaakt worden van een printbare versie van deze opgaven.
Inleiding
Weekindeling
Maandag (10:45-12:30 uur) Colstructie Dinsdag (8:45-10:30 uur) Colstructie
Woensdag (10:45-12:30 uur) Opgaven bespreken en opgaven maken met Maple TA, eventueel quizz Vrijdag (8:45-10:30 uur) Colstructie
I.A.M. Goddijn
Inleiding
De quizzen worden afgenomen in week 3, 5 en 7 van het eerste kwartaal. In week 2 gaan we op woensdag ‘proef- draaien’.
Neem voor het maken van de quizzen en het gebruik van Maple TA op de woensdagen een notebook mee!
Op vrijdag 9 september 13:30 uur kunnen problemen met het installeren van Maple en het inloggen op de website van Adams worden verholpen. Ga daarvoor naar de Studio Class Room.
Inleiding
Tenslotte het verzoek of ouderejaars studenten contact op willen nemen met de verantwoordelijk docent in verband met een oefenprogramma ten behoeve van de herkansing Analyse, deel 1.
I.A.M. Goddijn
Onderwerpen
Vectormeetkunde Differentiaalrekening Integraalrekening
Lineaire differentiaalvergelijkingen van de 1-ste orde Complexe getallen
Lineaire differentiaalvergelijkingen van de 2-ste orde Rijen en reeksen
§10.2 Vectoren
Definitie
Een vector is een lijnstuk met een grootte (lengte) en een richting.
Voorbeelden Snelheid ([m/s]) Versnelling ([m/s2]) Kracht ([N ])
Een vector kan worden opgevat als een verplaatsing van een beginpunt (staart) A naar een eindpunt B (kop).
Notaties
−−→
AB, −→u , −→v , −→w , · · · , u, v, w, · · · , u, v, w, u, v, w, · · · .
I.A.M. Goddijn
Equivalent of gelijk
Twee vectoren heten equivalent (gelijk) als ze een gelijke richting hebben en een gelijke grootte.
Ze kunnen door een translatie (verplaatsing) in elkaar worden overgevoerd.
Notatie Als −−→
AB equivalent is met −−→
CD dan schrijven we: −−→
CD = −−→ AB Kiezen we een oorsprong O dan is elke vector equivalent met een vector die O als beginpunt heeft.
Is −−→
OC = −−→
AB dan heet−−→
OC de standaardpositie van −−→ AB.
Speciale vectoren Nulvector
De vector met hetzelfde begin- en eindpunt heet de nulvector.
Notatie 0
Tegengestelde vector
De vector die even groot is maar tegengesteld gericht aan een vector u heet de tegengestelde van de vector u.
Notatie
−u
I.A.M. Goddijn
Het optellen van twee vectoren
Er zijn twee technieken om vectoren bij elkaar op te tellen:
De kop aan staartmethode De parallellogramconstructie Notatie
De som van twee vectoren u en v wordt genoteerd als:
u + v
De scalaire vermenigvuldiging
Als t > 0 en v is de vector met dezelfde richting als een vector u maar t maal zo lang of
t < 0 en v is de vector tegengesteld aan een vector u en −t zo lang of
t = 0 en v = 0
dan heet v de scalaire vermenigvuldiging van u met c.
Notatie
De vermenigvuldiging van een vector u met een scalar t ∈ R wordt genoteerd als:
t u.
I.A.M. Goddijn
Eigenschappen
Laten u, v en w vectoren zijn en s, t scalairen.
Dan geldt:
a. u + v = v + u (Commutatieve eigenschap) b. (u + v) + w = u + (v + w)
(Associatieve eigenschap) c. u + 0 = u
d. u + (−u) = 0
e. s (u + v) = s u + s v (Distributieve eigenschap) f. (s + t) u = s u + t u (Distributieve eigenschap) g. s(tu) = (s t) u
h. 1 u = u
Opmerking
Wanneer een eenheid van lengte wordt gekozen kan hiermee een meetlat worden gemaakt en daarmee de lengte van een vector bepaald.
Notatie
|u| voor de lengte van de vector u.
Eigenschappen
Voor alle vectoren u en v en alle scalairen c geldt:
|u + v| ≤ |u| + |v| (Driehoeksongelijkheid)
|c u| = |c| · |u|
I.A.M. Goddijn
Vectoren in het platte vlak
O i
j
u1i u2j
u = u1i + u2j
Voorzie het platte vlak van een rechthoekig assenstelsel (Euclidisch assenstelsel) en kies de twee eenheidsvectoren i en j zoals weergegeven in het plaatje. Dan kan iedere vec- tor u geschreven worden als u = u1i + u2j.
Definitie
u1 en u2 heten de kentallen of co¨ordinaten van de vector u.
Notaties
De vector u wordt ook genoteerd als of u = hu1, u2i en als u =
"
u1
u2
# .
Vectoren in de ruimte
Voorzie de ruimte van een rechthoekig assenstelsel
(Euclidisch assenstelsel) en kies de drie eenheidsvectoren i, j en k zoals weergegeven in het plaatje op de volgende sheet.
Dan kan iedere vector u geschreven worden als u = u1i + u2j + u3k.
I.A.M. Goddijn
Notaties
De vector u wordt ook genoteerd als of u = hu1, u2, u3i of als u =
u1
u2 u3
.
i O j k
r
u1i u2j
u3k
u = u1i + u2j + u3k
Voorzie de ruimte van een rechthoekig assenstelsel (Euclidisch assenstelsel) en kies de drie eenheidsvectoren i, j en k zoals weergegeven in het plaatje. Dan kan iedere vector u geschreven worden als
u = r + u3k
= (u1i + u2j) + u3k
= u1i + u2j + u3k.
I.A.M. Goddijn
Stelling
Als u = hu1, u2(, u3)i, v = hv1, v2(, v3)i en t een scalar dan geldt:
1. u + v = hu1 + v1, u2 + v2(, u3 + v3)i
2. tu = htu1, tu2(, tu3)i 3. |u| = pu21 + u22( + u23)
Stelling
Als u = hu1, u2(, u3)i, v = hv1, v2(, v3)i en t een scalar dan geldt:
1. u + v = hu1 + v1, u2 + v2(, u3 + v3)i 2. tu = htu1, tu2(, tu3)i
3. |u| = pu21 + u22( + u23)
I.A.M. Goddijn
Het inwendig product van twee vectoren
Definitie
Als u = hu1, u2(, u3)i en v = hv1, v2(, v3)i dan heet u1v1 + u2v2( + u3v3) het inwendig product van u en v.
Notaties
(u, v), hu, vi en u•v.
Stelling
Laten u, v en w vectoren zijn en t een scalar. Dan geldt:
1. u•v = v•u
2. u•(v + w) = u•v + u•w 3. (tu)•v = t(u•v)
4. u•u ≥ 0 en u•u = 0 ⇐⇒ u = 0 5. u•u = |u|2.
Stelling
Als u en v vectoren zijn dan u•v = |u||v| cos(θ) waarbij θ de hoek is tussen u en v.
I.A.M. Goddijn
Deze stelling kan worden bewezen door gebruik te maken van de cosinusregel.
Pas de stelling van Pythagoras toe op de driehoeken ADC en DBC en trek de verkregen vergelijkingen van elkaar af.
c2 − 2cp = a2 − b2 a2 = b2 + c2 − 2cp Gebruik vervolgens dat cos θ = p
b
Dit geeft ( cosinusregel ): a2 = b2 + c2 − 2bc cos θ.