• No results found

Vraag nr. 143 van 22 januari 2002 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 143 van 22 januari 2002 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 143 van 22 januari 2002

van de heer CARL DECALUWE

Hernieuwbare-energieprojecten – Stand van zaken De Vlaamse overheid wil projecten stimuleren die hernieuwbare energie genereren. Zij denkt hierbij aan de oprichting van windmolenparken en water-krachtcentrales en de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen.

In de loop van 2001 werden een aantal studies uit-gevoerd naar de haalbaarheid van windenergiepro-jecten langs de autosnelwegen en waterwegen in beheer van het Vlaams Gewest. Een voorlopige se-lectie leverde toen respectievelijk achttien en vijf à tien mogelijke locaties op. Ook werd het idee ge-lanceerd om fotovoltaïsche zonnepanelen te plaat-sen op geluidsschermen langs autosnelwegen. Het Windplan is een handig instrument om moge-lijkheden en knelpunten van windenergie in V l a a n-deren in kaart te brengen. Uit dit plan blijkt name-lijk dat een aantal potentiële locaties volgens de gewestplannen in landschappelijk waardevol agra-risch gebied liggen en conform de omzendbrief in-zake inplanting van windturbines van 17 juli 2000 uitgesloten worden voor plaatsing.

In dit kader werd dan ook in 2001 een proefstudie opgestart die de link tussen wind en landschap in We s t-Vlaanderen nagaat. De bedoeling is om tot een kwetsbaarheidskaart voor het "landschap" te komen en als dusdanig rekening te houden met bij-voorbeeld de Vogelatlas en dergelijke meer.

1. Wat is de stand van zaken m.b. t . de selectie van mogelijke locaties ?

2. Welke stappen worden nu verder gedaan om dergelijke projecten te stimuleren ?

3. Welke criteria zijn bepalend voor de selectie van mogelijke locaties ?

4. Is er overleg met de betrokken gemeentebestu-ren ?

Antwoord

1. De Vlaamse overheid wil het gebruik van her-nieuwbare energie stimuleren. In het kader van haar voorbeeldfunctie stelt zij inventarissen op van haar eigendommen (terreinen, g e b o u w e n

en infrastructuurwerken) die geschikt zouden zijn om nieuwe projecten op te starten.

Wat windenergie betreft, is in dit verband de haalbaarheid onderzocht van projecten langs autosnelwegen in het Vlaamse gewest. De aan-bestedingsprocedure voor deze locaties werd af-gesloten op 12 februari 2002 om 11.00 uur. Negen inschrijvers stelden zich kandidaat voor in totaal 20 locaties van de 22 aangeboden loca-ties.

Analoog is onderzocht welke de mogelijkheden zijn voor de oprichting van windturbines langs Vlaamse waterwegen. Een eerste selectie heeft een vijftal mogelijke locaties opgeleverd. D e z e locaties worden verder onderzocht ter voorbe-reiding van een eventuele aanbesteding voor de uiteindelijk afgebakende oprichtingszones. In de tweede helft van 2001 werd gestart met een proefstudie waarbij voor de provincie We s t -Vlaanderen werd onderzocht welke locaties, met specifieke aandacht voor het aspect "land-s c h a p " , in aanmerking komen voor de oprich-ting van windturbines. Heel wat gunstige wind-locaties vallen immers onder de noemer van "waardevol landschappelijk agrarisch gebied" en zijn volgens de omzendbrief "Afwegingska-der en randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines" van 17 juli 2000 a priori uitgeslo-ten voor de oprichting van windturbines. N o c h-tans blijkt uit de realiteit dat het huidige be-stemmingsgebied "landschappelijk waardevol agrarisch gebied" gedateerd is en deze gebieden vaak om tal van redenen landschappelijk ver-schraald zijn. Vanuit dit oogpunt is het initiatief genomen om een kwetsbaarheidskaart ten aan-zien van het aspect "landschap" op te stellen. De studie zal definitief afgerond zijn eind maart 2 0 0 2 . Het is de bedoeling dat de resultaten van deze studie belangrijke input leveren voor de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoe-ringsplannen (RUP) inzake de plaatsing van windturbines.

Daarnaast wordt door het Instituut voor Na-tuurbehoud gewerkt aan een Vo g e l a t l a s, met als doel de belangrijkste vogelgebieden en trekrou-tes (uit het oogpunt van de locatiekeuze voor windmolens) te inventariseren.

(2)

om het ruimtelijk gedeelte van het Wi n d p l a n Vlaanderen permanent te actualiseren ( O C G I S Vlaanderen : Ondersteunend Centrum Geogra -f i s ch In-formatiesysteem Vlaanderen – red.). O p die manier zal op elk moment het Windplan be-schikbaar zijn in overeenstemming met de meest recente versie van het gewestplan.

Met betrekking tot fotovoltaïsche zonne-ener-gie werd eind 2001 het eindrapport afgerond van de werkgroep die instond voor het onder-zoek naar de technische en financiële mogelijk-heden voor een proefproject inzake plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen op geluids-schermen langs Vlaamse wegen. Vervolgens heb ik de opdracht gegeven om dit project voort te zetten en met de betrokken provinciale dien-sten van Wegen en Verkeer over te gaan tot de opmaak van het bestek. De locatie betreft een strook van 500 meter langs de E40 in Sint-Ul-riks-Kapelle, Dilbeek.

Daarnaast werden in september 2001 de foto-voltaïsche installaties op het Ferraris- en Con-sciencegebouw in gebruik genomen. Deze in-stallaties hebben tot doel de sector van fotovol-taïsche zonne-energie te ondersteunen en deze milieuvriendelijke technologie beter bekend te maken bij de bevolking.

2. Vanuit het energiebeleid werden reeds heel wat maatregelen genomen om de ontwikkeling van hernieuwbare-energieproductie te bevorderen, waaronder niet in het minst het systeem van g r o e n e s t r o o m c e r t i f i c a t e n , dat op 1 januari 2002 van start ging.

Met de bovenvermelde studies wordt de uit-bouw van hernieuwbare energie in V l a a n d e r e n in detail getoetst aan landschappelijke, r u i m t e-lijke en natuuraspecten. Deze studies hebben tot doel de bestaande belemmeringen in eerste instantie te identificeren en vervolgens, w a a r mogelijk, weg te nemen.

De grootste barrière voor de verdere ontwikke-ling van windenergie blijft evenwel het vinden van geschikte locaties die in overeenstemming zijn met de huidige ruimtelijke visie ten aanzien van de ontwikkeling van windenergie in V l a a n-d e r e n . Hiern-door worn-den momenteel minn-der ste-denbouwkundige vergunningen afgeleverd voor de plaatsing van windturbines dan oorspronke-lijk kon worden verwacht.

Om de discussie met alle betrokken partijen ten aanzien van ruimte voor windenergie ten gron-de te voeren, wordt op 19 februari aanstaangron-de door mijn administratie een workshop georgani-seerd waar beleidsverantwoordelijken vanuit de bevoegdheden inzake Energie, Ruimtelijke Or-dening en Landschappen, lokale overheden en de promotoren van windenergieprojecten van gedachten zullen wisselen over mogelijke ant-woorden op de vraag, waar en met behulp van welke criteria men in Vlaanderen geschikte lo-caties voor windturbines kan vinden.

3. Met betrekking tot windenergie bepaalt de om-zendbrief dat, in afwachting van de afronding van het provinciaal of het gemeentelijk ruimte-lijk structuurplan of de opmaak van een speci-fiek uitvoeringsplan of bijzonder plan van aan-leg voor de oprichting van windturbines, de op-richting van windturbines in bepaalde gebieden en onder bepaalde voorwaarden in overweging kan worden genomen.

Een procedure voor een eerste gewestelijk RU P voor een zone voor windturbines in Meer-Hoogstraten is intussen opgestart door de dien-sten van mijn collega bevoegd voor Ruimtelijke O r d e n i n g. Momenteel zijn mij geen andere plannen voor gewestelijke RUP's voor zones voor windturbines bekend.

Tot nader order blijven de bestaande ningsprocedures gelden en kunnen vergun-ningsaanvragen worden onderzocht voor zowel individuele windturbines, clusters tot drie wind-turbines of windturbineparken met meer dan drie windturbines. Een beoordeling gebeurt aan de hand van een toetsing aan de bepalingen van de omzendbrief. A priori kunnen een aantal ge-bieden gezien hun kwetsbaarheid of gevoelig-heid hiervoor worden uitgesloten. Deze gebie-den worgebie-den opgesomd in de omzendbrief. Wat fotovoltaïsche zonne-energie op geluids-schermen betreft, is op technisch vlak in hoofd-zaak gekeken naar de oriëntatie van de auto-s n e l w e g, de hellingauto-shoek van de panelen en de gevolgen hiervan voor de stabiliteit van de hele c o n s t r u c t i e. De betrokken locatie zal in conces-sie worden gegeven.

(3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De opleiding Telematica bij de V DAB T & O (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Be- roepsopleiding – Training en Opleiding) in We v e l- gem werd half december

In mei wordt aan de raad van bestuur een overzicht ge- geven van de reacties van de initiatiefnemers of zij het aanbod van Kind en Gezin voor een prin- cipieel akkoord aanvaarden

De oorzaak van die problematiek ligt in het feit dat er in België tot voor kort geen verband kon worden gelegd op een geautomatiseerde manier tussen twee basisbestanden voor

Als we de kranten mogen geloven, blijken deze vervangingen dikwijls gemotiveerd te zijn vanuit het aspect "politieke evenwichten".. Graag stelde ik de minister

Uit de vergelijkende afvalstudie van de V U B blijkt duidelijk dat scholen die een milieuzorg- systeem ontwikkelen, en zeker die welke met het project Groene School werken,

4 7 van 18 oktober 2001 blijkt dat de aanleg van het fietspad Po p e r i n g e-Proven geen vertraging zal op- lopen door de voorlopige bescherming van het Kasteel van

Het technisch plan van het project "Collector Pluimbeek – Keibeek" (investeringsprogram- ma 2002) werd intussen door de NV Aquafin in- gediend en wordt momenteel

Ook dient rekening gehouden te worden met het feit dat er voor sommige dossiers nog delen van het openbaar domein dienen overgedragen