. BLOK 5 WEEi{ 2 LES 1 HERHALING
i
11
/1-.it; • 1
i'
* OPDRACHT 1
bang vies slecht gemeen slim
dom stout
Schrijf het woord met het onbeklemtoond meervoud op. Griezelfilms zijn niet gemaakt voor lzangeriken
Ik houd niet van viezeriken die in de modder spelen.
De slechteriken in de film verliezen gelukkig.
Wist jij dat die gemeneriken vaak vals spelen?
De slimmeriken hebben de raadsels opgelost.
De dommeriken smeerden zich niet in tegen zonnebrand.
Hebben de stOIJteriken zout in plaats van suiker in de thee gedaan?
* OPDRACHT 2 ,I~
Schrijf het woord op.• surd ""'a'-"'b~s,.,.,1 ... Jr ... d<L---- - - - - ik a serveer ik ~O-b~Su.-eu..r_,,_v.._.ecuec..L.r _ _ _ _ _ Bstantieel SJJbstantieel
het a ces het =a-'-'-b ... cu...ec....S< - - - - de a ministratie de adm(nistratie het a stakel het ~O-b~s'--'t"-'-a"-'k,...,e..u.l _ _ _ _ _
•* OPDRACHT 3 1 1
4)Q ..:----=- I l
Vul het woord 1n.Boven het dressoir hangt een ka,lender.
Bij januari staat een foto van twee ... rL,,LP,L,,LP,L,,LëLln _ _ _ Bij februari staan konijntjes. Zij zijn met z'n tweeën Bij maart zien we hondjes lopend op het trottoir
de a judant ik a viseer
• tropisch de a sessie de a sidie a stract
Bij april staan kikkers, padden en salamanders. Dat zijn amfibieën Bij juli lezen we dat Bas, Nuria en ik met z'n drieën
*/
OPDRACHT 4 •Is
Bedenk zes woorden. 's ochtendseigen antwoord
Maak met drie van de woorden een zin. .
8 , .
op reis gaan.
de adj1Jdant ik adviseer s11btropisch de obsessie de SJJbsidie abstract
L
* OPDRACHT 1
f}(à
111
Schrijf het woord op. de trofeea de t~ro~t ... e .... e ....e ... ·
n_.__ _ _ _ _de parfumeriea de
parf11merieën
de industriea de poriea
de
ind11strieën
de
poriën
de bacterie• de
bacteriën
de arrenslee• de
arrensleeën
de financiea de "-<fiu....nu...a1..Ln.u..cLUie...,_" Mu__ _ _ _ _
de moskeea de koloniea deoliea
de
moskeeën
de
koloniën
de
oliën
de encyclopediea de
encyclopedieën
de allergiea deallergieën
~
OPDRACHT 2
Schrijf het woord in de goede rij. de or"odontistde cam"flage het plat...
de orthodontist de theorie
de stethoscoop de therapie
de brav"re het cad ...
het bur ... de ste"oscoop het parc"rs de plum ...
lle
het cadea1J het b1Jrea 1 1 het platea11 de pl11mea11
de "eorie de c"reur de "erapie
41
de bravo11re de camouflage de co1Jte1Jt · het pa rco11!s
•* OPDRACHT 3
Vul het Latijnse voorvoegsel of het woord met het onbeklemtoond meervoud in.Haviken
zijn roofvogels.De papegaai is een
s11btropische
vogel.Kieviten
broedden oorspronkelijk op grassteppen. In deadvertentie
wordt een grasparkiet aangeboden. Kun jij mij eenadvies
geven over de verzorging van parkieten?1
ee11weriken
lijken helemaal niet op leeuwen.\*
OPDRACHT 4
Bedenk drie werelddelen of landen in elke rij ..,. Il
ei,gen antwoord
' .
. 9
.
.- - - - - • - ...:- - - - _- . - ~ - --- - - - z ~ - .----===: ---= ~--
1
WIRKEN VOOR
* OPDRACHT l GD R
Kleur het meewerkend voorwerp. De chimpansee geeft 1:iaar..jon_g een knuffel.Die liefkozing was
~ Qor.J::iem
heel welkom.Eerder hadden zijn broertjes het eten !löör:.füm.fimertje verstopt.
De boze moeder zal
liim
zo straf geven.De architect geeft het ontwerp vandaag äan..zijn"_op_ili'acfügevët.
Alle onderdelen heeft hij de afgelopen maand
~ Qor..ff e ..d
uitgewerkt.Zal de opdracht komend jaar
a a o.h e m
worden gegeven?Komen ze het b._e.rn nu al vertellen?
R9!1 )Q l ) i l : (ij : ifJ - ~ ;,~
Vul het bezittelijk voornaamwoord in.Kies.uit: mijn - jouw - zijn - haar - onze - hun
Onderstreep het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord. Kleur het persoonlijk voornaamwoord in alle zinnen.
De computer is van mij.
m
heb informatie gezocht opmijn
computer.De laptop is van Jelka. Heeft
zij haar
laptop al afgesloten?Het werkstuk is van
jmJ. !ra b..e..bt jOIJ W
werkstuk goed geschreven.Die jassen zijn van
bn. s.
Hebj1j onze
jassen opgehaald?Is dat de vader van Dirk?)] heb
zijn
vader niet gezien.De rommel is van de kinderen.~ hebben
h11n
rommel opgeruimd.•* OPDRACHT 3
Zet de leestekens op de goede plaats. Kleur het telwoord.1
lk eet
ffira
keer per dag:'s ochtends,'s middags en 's avonds.'zegt Lex.'
0 '
Ismaël vraagt geïnteresseerd:Neem je ook wel eens tussendoortjes~
'soms, lsmaël,maar niet meer dan
tw.. ea
dingen,1antwoordt Lex.'
'
Ik eet dit het liefst:fruit,crackers of muesli repen, zegt Ismaël.
Lex beweert:
1
Dat is samen vast meer dan
n o m e L a
calorieën/'•: OPDRACHT 4 . 11
Maak de zin af.Gebruik een bepaling van plaats en een bepaling van tijd.
Onderstreep het werkwoordelijk gezegde.
Hij
~I..J..l.LleLUJ. ~ - - - - - - - -
1 k _ _ _ _ __ _ _ _ _ __ _ _ _ _ __ _ _ _ _ Jij
- - - - - - - - -
Wij
- - - - - - - - - -
: / 10 • • . . . , . •, . .
.
.lifi',1JUl l~s 4 HERHALING
* OPDRACHT 1
Schrijf de werkwoorden in de goede rij.1• persoon Zij ligt in het gras.
Zie je die grijze wolk?
Ik waarschuw hem.
Ik waarschuw
2• persoon
Zieje
Heb jij een paraplu? _ _ _ _ __ _ _
~ H~e~b,_j -1-''
Y+· _ _ _ _ _3• persoon
Zü ligt
Het regent al zachtjes. - - -
Het regent
l\llag ik onder jouw paraplu?
~ M...,aLL<gf---'-"ik .__ ___ _
~ rnQ O i lltYlifl
Schrijf het woord op.Ken jij de zanger Elvis Presley? Hij is al lang overleden, maar nog altijd erg 1 p• • •· Elvis speelde ook
in films en was een goede 2 a- . Toen Elvis nog leefde, waren zijn concerten zo snel 3 u
dat er altijd 4 e- optredens nodig waren. Hij kon goed dansen en stond v·aak vol 5 ener- op h~t podium. Soms 6 z- hij zijn handtekening op een plaat. Een gesigneerd 7 e• • • is nu veel geld waard. Nog 8 s- heeft Elvis Presley miljoenen fans.
poprJlair
2
acte1Jr
3
1Jit~erkncbt
4
extra
•* OPDRACHT 3
Schrijf het woord op.Omcirkel de goede categorieën.
de offica le opening de pra ieze aantallen de financa le zaken
de
officiële
de
precieze
de
financiële
opening aantallen
zaken de
sme1JÏge
pindakaas5 6 7 8
energie zette exemplaar steeds
Jl.
Jl. Jl.
de smeu■ge pindakaas het gel migreerde gezin het Afri kaanse land
het het
geëmigreerde Afrikaanse
land gezini
*l OPDRACHT 4 • l t l S
Vul een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in.d komma-s bij bezit.
Gebruik in het antwoor een
. . d·t
fJl.azen
Van wie 1s 1
. . d bn11ten
Van wie 1s e
. . papieren
Van wie 1s het ~
. . wollen
Van wie 1s het
beeldje?
kist?
vliegtuigje?
vest?
Qat is Anna's beeldje
• r
t1 "n
1 • 1 1 , : ! 1ioiH
GA VERDER
,u,, .,., n u • - · · - - - - -- - - - , - -wrRKWOORDER
* OPDRACHT 1
Schrijf de werkwoorden in de 9 d ..oe e rlJ.
1 • persoon 2• persoon J• persoon
lk ben nieuwsgierig.
-lk...___,be .... nu._ _ _ _ _
Jij vindt hem inspirerend. _ _ __ __ _ ,
Jij vindt
Is hij fanatiek? - - -
J.,;:lsLhLLy1..1-· - - - - -
Ik word enthousiast van jou.
~lk ,....w...,.o..wrdL-4-_ _ _
Is :rj goedgehumeurd? - - - -- -
i....ls ,L. z.wy4-· - - - - -
J,/ ·:ordt al socialer. _ _ _ _ __ _ ,
Jij wordt
fE , { H iifJ
Maak de rijen af.c,:
rstekeno· _.·,,oren s J en c- ,helsen melden overschatten
tegenwoordige tijd
ik
steek over
jij
overhoort
ik
streef
hiJ
omhel st
meld
je?overschat
je?verleden tijd ik
stak over
jij
overhoorde
ik
streefd e
hij
omhelsde meldde
je?overschatte
je?voltooide tijd met worden
er
wordt overgestoken word
jijoverhoord 2
er
wordt gestreefd
hij
wordt omhe lsd
er
wordt gemeld
word
jijoverscbat 2
.* OPDRACHT 3
Schrijf de zin in de voltooide tijd. Schrijf dan de zin in de gebiedende wijs op.Hij houdt zijn hand vast.
Hij beeft zijn band vastgehouden H oud zijn band vast 1
Zij bindt het vast.
Z LJ heeft het vastgebonden Bind het vastl
\*
OPDRACHT 4
Maak de zin af.De zin moeten meer dan zes woorden hebben. Schrijf de zin in de verleden tijd.
Het eigen antwoord
Zij speldt het lintje op. 1,
Zij beeft h et lintje opgespeld Speld het lint j e opl
Hij glijdt uit op het ijs.
Hij is op h et ijs uitg egleden Glijd niet uit op het ijs
1De _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
De _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
Hij _ _ _ _ __ _ _ _ __ _ _ _ __ _ _ _ __ _ _ _
• c_:zwIID - ~ •·· - - -
• 'f:F ·r,,-;pBJiî~i!j
Maak de riJ·en af.. .:S.--.~:JS"9
racen lunchen
tegenwoordige tijd
ik r;.1c_e__- jij
racet
hijracet
hij
lun cht
hij
e. - mailt
J~ J:t.J.:[ t ;.·
Schrijf het werkwoord in de zin.checken
Checkt e
jij gisteren de antwoorden?downloaden Gisteren
downloadde
ik snel een spel.verleden tijd ik
racete
ik
l11nchte
ik
e-mailde
chatten Vorig jaar
chatte
ik vaak met mijn vriendin. scannen Heb jij die foto's alges cand
?sprayen Gisteren
sprayde
ik graffiti op die muur. barbecueën Mijn vaderbarbec11et
graag in de zomer.OPDRACHT 3
Schrijf het woord op.oversteekhulp (k)
klaar-over
klooster (a) ...
a~b~du-iLJ ,---- - -
stekeldier in zee (z)
zee-egel
ei van een kip (k)
kippenei
raad (a) ...
a~d ... v ... ie ... s .,,__ _ _ _
bril tegen de zon (z)
zonnebril
OPDRACHT 4
Vul het woord in.Bedenk daarna een antwoord op de vraag.
Schrijf het in een zin op.
ik heb
i k h e b ~ ikheb ~
Wat zwemt daar in het
aa11ari11m
~
Waar koop jij die
jeans ?
Met wie was je aan het
chatten
? bijvoorbeeld·
Er zwemt een zeepaa~
aa~11ari11m ---
bijvoorbeeld·
Ik koop diejeans in d ~
het dorp ~
bijvoorbeeld·
Ik chatte met mijn o~
?
Waarvoor gebruik je die
paperclip
? bijvoorbeeld•Ik gebr1Jik de paperc ~
papieren bij elkaar te ho11den~
, , O l'i
Onderstreep het werkwoordeliJ"k gezegd' 1 O . k I h e.
1 " !<ijk o11eur vo het onderwerp. or de uitleg van de zinsdelen in je staalboek mcir e . et lijdend voorwerp . ·
s
c rlJ h "f h et meewerkend voorwerp op.OVER
yj_i!. me~en berichtje]sturen?
Ik geef je[mijn e-mailadres}
Dr:..
dew iil
sturen de meester[een mop}Zal,~ jullie[een raadsel]sturen?
Ik zal niemand[het antwoord]vertellen. Of vertellen fü)]ra[het] iedereen?
NAAM :
MEESTER PAUL
OVER MIJ:
!l&l ben dag en nacht ( online 1
Wil
[ffl]me ( een benchlje ) sturen?
me
de meester j ul lie
niemand iedereen
fW1 jil:(ij, jf l -- :ia~
Bedenk steeds twee verkorte bezittelijke voornaamwoorden.Maak met de twee woorden een zin met een aanwijzend voornaamwoord.
iF
hm'n
b t 1'bijvoorb~el~~poo - - ors e
~'r
Z
n
shampoo """ui.._. ___ borsteld 'r
corsage bijyoorbeeld:m n
corsagez'n je
bureau bureau
Na die shampoo gebriJ ik ik deze borstel om mijn haar te kammen
Deze corsage ligt op dat burea1 J
( l )~IJi l/ (ij/ MII -- : ia~
Maak van het telwoord een rangtelwoord.Bedenk daarna een zin met een onbepaald telwoord en een zin met een onbepaald rangtelwoord.
Ik woon op nummer twee. Ik fiets met vijf vrienden naar huis.
bijvoorbeeld: bijv9orbeeld:
....,ll< ...
w=o..Llo....,.nL..L.J...04-pL..LJ.h L<.et.lL....Lt.t..l(w.JLle..Lle..LldA..L..l.e--'- n..LL 1 ..u.J m.LLLJmJ.le..LJr L...,__ _
1I< ti etste met de vijf de vriend lk woonde op vee l ni J mmers Ik fiets met enkele vrienden
Dp het hoeveelste nIJmmer woonje2 Ik fiets met de zovee lste vriend
11liji @(ij j jl1 -- :ia~
Onderstreep het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord. Kleur de voorzetsels.Omcirkel de bijvoeglijke naamwoorden. Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op.
Ik heb gelezen 5Yë] de[hoogste]berg
!ian
de wereld: de Mount Everest..u lk ~ - - -- -
Hebben jullie de[enorme]hoogte ~ deze berg geraden? (bijna 9 kilometer) Zij heeft deze(superhoge]berg @ de Himalaya een keer beklomm~n.
Ze h.eeft goed geoefend~ deze[zware)en[gevaarlijke]klim.