L L L a a a n n n d d d e e e l l l i i i j j j k k k e e e B B B e e e z z z w w w a a a r r r e e e n n n c c c o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e
S S S c c c h h h o o o o o o l l l b b b e e e s s s t t t u u u u u u r r r s s s b b b e e e s s s l l l i i i s s s s s s i i i n n n g g g e e e n n n
I I I n n n l l l e e e i i i d d d i i i n n n g g g
Hierbij treft u aan het jaarverslag 2014 van de Landelijke Commissie Schoolbestuursbeslissingen.
De LBS is de commissie als bedoeld in artikel 1 van het instellingsbesluit Landelijke bezwarencommissie schoolbestuursbeslissingen. De Commissie wordt in stand gehouden door Stichting Onderwijsgeschillen.
De Commissie strekt haar werkzaamheden uit over alle instellingen die een bezwaar in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aanmelden met het verzoek aan de
Commissie om advies uit te brengen over het door het bestuur te nemen besluit op bezwaar. Omdat de Commissie is aan te merken als een adviescommissie in de zin van artikel 7:13 Awb zal in het algemeen een hoorzitting plaatsvinden waarin beide partijen in een geschil in de gelegenheid worden gesteld hun visie op het bezwaar toe te lichten.
Daarnaast kunnen andere geschillen ter advisering aan de Commissie worden voorgelegd.
In die gevallen treedt de Commissie niet op als hoorcommissie in de zin van de Awb en kan zij een meer bemiddelende rol proberen te spelen. Geschillen kunnen zowel afkomstig zijn uit het openbaar onderwijs als het bijzonder onderwijs.
De Commissie heeft in 2014 drie bezwaren in behandeling gehad, waarvan er een al in 2013 aanhangig was gemaakt.
In het kader van de efficiency is ervoor gekozen dit jaarverslag uitsluitend digitaal aan te bieden.
Alle volledige, geanonimiseerde uitspraken en gegevens van de commissies en informatie over het bureau van Onderwijsgeschillen zijn te vinden op www.onderwijsgeschillen.nl.
S S S a a a m m m e e e n n n s s s t t t e e e l l l l l l i i i n n n g g g v v v a a a n n n d d d e e e C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e
De Commissie was in het verslagjaar als volgt samengesteld:
mr. B.K. Olivier, voorzitter
universitair docent bestuursrecht Universiteit van Amsterdam
mr. P.E.M. Messer-Dinnissen, lid en tevens plaatsvervangend voorzitter rechter en bestuurslid van de rechtbank Oost-Brabant
mr. Ch. H. Stokman-Prins, lid
zelfstandig juridisch adviseur en registermediator mr. P.W.A. Huisman, lid
bijzonder hoogleraar onderwijsrecht aan de Erasmus School of Law te Rotterdam
B B B e e e z z z w w w a a a r r r e e e n n n
B Be B e eh h ha a a n nd n d de e el l l d d d e e e g g ge e es s sc c ch h hi i i l l l l l l e en e n n
Zoals gezegd heeft de Commissie in het verslagjaar drie bezwaren in behandeling gehad.
Een bezwaar uit 2013 heeft de Commissie niet ontvankelijk geoordeeld omdat er geen sprake was van een besluit. Deze zaak heeft de Commissie zonder het horen van partijen afgedaan. Het reglement van de Commissie bevat deze mogelijkheid.
Een ander bezwaar is evenmin op een hoorzitting van de Commissie behandeld. Het bezwaar van een docent over zijn beoordeling was niet meer van belang omdat partijen inmiddels hadden besloten uit elkaar te gaan.
Het derde bezwaar betrof een opgelegde disciplinaire maatregel (schriftelijke berisping).
Hoewel de werkgever naar het oordeel van de Commissie niet geheel vlekkeloos had gehandeld – er schortte iets aan de motivering – luidde het advies aan het bevoegd gezag toch om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Resterend uit 2013 1
aanhangig gemaakt 2
ingetrokken 1
adviezen 2
VVVeeerrrgggeeellliiijjjkkkiiinnngggvvveeerrrssslllaaagggjjjaaaaaarrrmmmeeetttvvvoooooorrrgggaaaaaannndddeeejjjaaarrreeennn:::
222000111333
totaal in behandeling 3
adviezen 1
ingetrokken 1
voortgezet in 2014 1
220200111222
totaal in behandeling 5
adviezen 4
ingetrokken 1
S S S a a a m m m e e e n n n v v v a a a t t t t t t i i i n n n g g g a a a d d d v v v i i i e e e z z z e e e n n n
106349 - Bezwaar tegen berisping; PO
Werknemer is berispt vanwege plichtsverzuim dat bestond uit vroegtijdig stoppen met de lessen, niet opruimen van het leslokaal en de bejegening van een leerlinge. Werknemer betwist de feiten niet maar stelt dat collega's niet anders handelen en dat de bejegening van de leerlinge pedagogisch juist was. Volgens de werknemer was er geen sprake van plichtsverzuim.
De werknemer heeft er terecht op gewezen dat de werkgever bij het opleggen van de disciplinaire maatregel heeft verwezen naar een onjuist cao-artikel.
Wat betreft het incident met de leerlinge overweegt de Commissie dat de opmerkingen vanuit professioneel oogpunt niet de schoonheidsprijs verdienen, maar dit is niet aan te merken als plichtsverzuim. Dat ligt anders ten aanzien van het te vroeg stoppen met de lessen en het wanordelijk achterlaten van het lokaal. De werknemer was op beide zaken eerder aangesproken door de werkgever en gold dus als een gewaarschuwd man. Mede gelet op diezelfde aanmaningen en waarschuwingen is de opgelegde maatregel van een schriftelijke berisping ook evenredig aan het gepleegde plichtsverzuim. De Commissie adviseert om het bestreden besluit in stand te laten onder verbetering van de grondslag en aanpassing van de motivering.