• No results found

Vraag nr. 27van 4 december 1995van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 27van 4 december 1995van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 27

van 4 december 1995

van de heer JOHAN MALCORPS Dioxine – Maatregelen

Het Stofdossier Dioxines dat de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) deze zomer uitbracht ter voorbereiding van de Vierde Noordzee-conferentie, verwekte terecht de nodige opschudding. Enerzijds wegens de hoge dioxinewaarden die in België (ook in Vlaanderen) werden gemeten, anderzijds omdat België in genen dele aan zijn internationale ver-plichtingen, onder meer zoals aangegaan op de Derde Noordzeeconferentie, bleek te kunnen voldoen. Bovendien verwijs ik ter zake ook naar de intentie van minister Peeters, bevoegd voor Volksgezondheid en voormalig minister De Batselier, bevoegd voor Leefmi-lieu in de vorige Vlaamse regering, die op een actuele vraag van mijn voorganger Luc Barbé aankondigden dat de regering werk zou maken van een dioxine-reduc-tieplan (Handelingen nr. 28 van 23 februari 1995, blz. 1259).

Welke maatregelen heeft de minister zelf, al dan niet in overleg met de minister bevoegd voor preventief gezondheidsbeleid, genomen om actief vorm te geven aan een Vlaams dioxinenoodplan ? Is een dergelijk plan in de maak of reeds voltooid ? Zo ja, welke poli-tieke besluiten trekt de minister hieruit ? En op welke wijze wordt hierover het overleg met de federale ver-antwoordelijken georganiseerd ?

Antwoord

In opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij heeft VITO een stofdossier samengesteld met de evolutie van de emissies van dioxines voor België en de drie gewesten voor de periode 1985-1995.

Het eindverslag van dit stofdossier dateert van januari 1995. Dit eindverslag geeft in de eerste plaats een over-zicht van de eigenschappen, het voorkomen in het milieu, de bekende bronnen en wetgeving in verband met dioxines. Tevens bevat het verslag een emissie-inventaris voor vijftien sectoren, opgesteld aan de hand van beschikbare metingen in België, of van emissiefac-toren uit buitenlandse literatuur. In dit verslag wordt afvalverbranding, in het bijzonder huisvuil- en zieken-huisafvalverbranding, als de belangrijkste en tevens best gekende bron van dioxines geciteerd. In het ver-slag wordt gesteld dat voor de meeste overige sectoren een grotere onzekerheidsmarge geldt.

Verder bouwend op de resultaten van voormelde VITO-studie, werkt de bevoegde administratie Aminal (Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer) aan de opstelling van de beleidsnota inzake de vermindering en de beheersing van de dioxine-uitstoot in Vlaande-ren.

Inmiddels is het decreet van 5 april 1995, houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, sedert 13 juni 1995 van kracht. In toepassing van dit decreet werkt op dit ogenblik een planningsteam aan de opstel-ling van een ontwerp van gewestelijk milieubeleidsplan voor de periode 1997-2001. Dit ontwerp zal omstreeks

de komende maanden mei en juni aan een openbaar onderzoek worden onderworpen, waarbij elke burger de gelegenheid krijgt over de ontwerp-beleidsplanning zijn schriftelijke opmerkingen te maken.

Naast de opstelling van bedoeld gewestelijk milieube-leidsplan voor de planperiode 1997-2001, werd ook effectief werk gemaakt van dioxine-reductiemaatrege-len.

Meer bepaald zijn in de nieuwe titel II van het Vlarem die op 1 augustus 1995 van kracht is geworden, strenge dioxine-normen opgenomen voor de rookgasemissies van de belangrijkste bron, met name de verbrandings-installaties voor afvalstoffen (artikel 5.2.3.1.5) . Over-eenkomstig het afvalstoffenplan 1991-1995 is tevens het sluitingsprogramma inzake verouderde huisvuilovens gerealiseerd. Wat de overige industriële bronnen betreft kunnen ten slotte, in de mate dat dit gepast wordt geacht, in de individuele milieuvergunningen adequate dioxinenormen worden opgelegd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Heeft de firma ECR Kart Racing Team inzake de uitgevoerde geluidsproeven en de geplande vergunningsaanvragen eventueel reeds contact opgenomen met de diensten van de minister

1995, 1996 en de eerste helft van 1997 het water van de Vlaamse drinkwatermaatschappijen voor 99,5 tot 99,8 % voldoet aan de normen zoals bepaald in bovenvermeld besluit van

Een vraag over deze problematiek werd ook gesteld aan de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Ver- voer

Ik neem aan dat met "het stroomopwaarts lozen van productiewater" wordt bedoeld dat een bedrijf zijn afvalwaters in een oppervlaktewater loost, stroomopwaarts van het

O m d a t het om het parkbos van het kasteel met de landelij- ke omgeving gaat, dient hiervoor de procedure voor een bescherming als landschap te worden aangewend.

Dat neemt niet weg dat er geen exacte cijfers zijn voor andere zoetwatervis dan paling, en dat een consumptie-ontrading voor alle in het ka- naal gevangen vis meer dan

Ik verwijs de Vlaamse volksvertegenwoordiger naar het antwoord van mevrouw Vera Dua, V l a a m s minister van Leefmilieu en Landbouw, aan wie deze vraag eveneens

Momenteel bestaat er voor deze aangelegen- heid op Vlaams niveau geen wetgeving die toe- laat om het instellen van bufferzones langs woonzones afdwingbaar te maken1.