• No results found

1 Inleiding 1.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1 Inleiding 1."

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 82, lid 2 van de Gaswet.

Nummer 101903/54

Betreft zaak: methode van regulering flexibiliteitsdiensten GTS

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot het vaststellen van de methode van regulering voor het aanbieden van flexibiliteitsdiensten door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, als bedoeld in artikel 82, lid 2 van de Gaswet, voor de periode 2006 tot en met 2008.

1

Inleiding

1. Ingevolge artikel 82, lid 2 van de Gaswet stelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) voor elke taak van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, genoemd in de artikelen 10 en 10a van de Gaswet, voor een periode van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar, de methode van regulering vast. 2. In dit besluit wordt de methode van regulering vastgesteld voor de taak als omschreven in

artikel 10a, lid 1 sub d van de Gaswet. In dit artikel is vastgelegd dat Gas Transport Services (hierna: GTS), zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, flexibiliteitsdiensten moet aanbieden in het geval de naamloze vennootschap Nederlandse Gasunie (hierna: Gasunie Trade & Supply)1 over een economische machtspositie beschikt op de markt voor

flexibiliteitsdiensten.

3. Alvorens over te gaan tot het vaststellen van een methode van regulering voor het aanbieden van flexibiliteitsdiensten door GTS dient derhalve te worden geconstateerd dat Gasunie Trade & Supply een economische machtspositie heeft op de markt voor flexibiliteitsdiensten. Op

1 In het voorstel voor de Veegwet EZ 2005, Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 30 027, nr. 2, wordt

(2)

basis van artikel 10a, lid 1 sub d van de Gaswet heeft de Raad aanleiding gezien in 2004 en 2005 een onderzoek te laten uitvoeren door Frontier Economics (hierna: Frontier) naar de positie van Gasunie Trade & Supply op deze markt2. De Raad heeft laten onderzoeken welke

binnen- en buitenlandse bronnen van flexibiliteit moeten worden meegenomen om de positie van Gasunie Trade & Supply op de markt voor flexibiliteitsdiensten te onderzoeken.

4. Op basis van dit onderzoek en op basis van reacties van respondenten, die naar aanleiding van een consultatie van het rapport van Frontier en het ontwerpbesluit bij de Raad zijn binnengekomen, constateert de Raad in bijlage A bij het onderhavige besluit dat Gasunie Trade & Supply een economische machtspositie heeft op de markt voor flexibiliteitsdiensten. Naar aanleiding daarvan is in dit besluit de methode van regulering vastgesteld voor het aanbieden van flexibiliteitsdiensten door GTS.

5. De doelstelling van de Raad is om door middel van dit besluit gereguleerd

flexibiliteitsdiensten via GTS beschikbaar te maken, totdat voldoende marktwerking ontstaat (dat wil zeggen: Gasunie Trade & Supply niet langer een economische machtspositie bezit) en het (gereguleerd) aanbieden van flexibiliteitsdiensten door GTS niet langer noodzakelijk is.

6. Bij de vaststelling van de methode van regulering heeft de Raad met name gekeken naar de overwegingen van de wetgever bij het vaststellen van de betreffende taak voor GTS. De doelstelling van het aanbieden van flexibiliteitsdiensten door GTS is primair het functioneren van de gasmarkt te bevorderen3. Daarnaast heeft de Minister benadrukt dat er sprake is van

een transitiefase op weg naar een goedwerkende markt voor flexibiliteitsdiensten. Juist in deze fase dient te worden voorkomen dat er maatregelen worden genomen die een volwassen markt frustreren4.

7. Dit besluit treedt op 1 januari 2006 in werking en geldt voor de periode tot en met 2008.

2 Research into Flexibility Services – Final Report, Frontier Economics (maart 2005). 3 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29372, nr. 52, pag. 23.

(3)

2

Wettelijk kader

8. Ingevolge artikel 82, lid 2 van de Gaswet stelt de Raad voor elke taak van GTS, genoemd in artikelen 10 en 10a van de Gaswet, de methode van regulering vast, na overleg met de gezamenlijke netbeheerders gas en met de representatieve organisaties van partijen op de gasmarkt.

9. De methode wordt volgens de Minister van Economische Zaken als volgt vastgesteld:

“(..) Artikel 82 heeft betrekking op de tarieven van de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet. Het tweede lid van artikel 82 geeft de directeur5 de bevoegdheid om voor elke taak

van de landelijk netbeheerder de methode van regulering vast te stellen.”6

10. Afgaande op de tekst van artikel 82 kan de methode van regulering van een taak van de landelijk netbeheerder andere aspecten omvatten dan (enkel) een doelmatigheidskorting. In tegenstelling tot regionale netbeheerders, waarbij op basis van artikel 81, lid 1 van de Gaswet slechts “de methode tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige

bedrijfsvoering, van de kwaliteitsterm en van het rekenvolume” worden vastgesteld, is in artikel

82, lid 2 van de Gaswet aangegeven dat het gaat om vaststelling van “de methode van

regulering”.7

11. Artikel 10a, lid 1 sub d van de Gaswet geeft aan dat de volgende taak wordt uitgevoerd door GTS:

5 Op 1 juli 2005 is de Wet van 9 december 2004, Stb. 2005, nr. 172, in werking getreden(ZBO-wet). De taken

en bevoegdheden die op grond van de Elektriciteitswet waren toebedeeld aan de directeur DTe, komen vanaf die datum toe aan de Raad. In wet- en regelgeving moet daarom in de plaats van “directeur (DTe)” “de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit” gelezen worden.

6 Eerste Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 372, C, pag. 4.

7 Zie de toelichting op het amendement waarmee deze bepaling in de Gaswet is gekomen, Tweede Kamer,

vergaderjaar 2003-2004, 29 372, nr. 62, pag.10. Ook uit de toelichting die bij het nagenoeg identieke artikel 41e, lid 2 van de Elektriciteitswet is opgenomen blijkt dat er meer dan alleen doelmatigheid kan worden vastgesteld in de methode: Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 372, nr. 11, pag. 30: “(..) afhankelijk

van de taken moet een juiste reguleringsmethode worden gekozen. Een voorbeeld hiervan is regulering via budgettering (..).’’ Deze systematiek geldt zowel voor de landelijk netbeheerder elektriciteit als voor de

(4)

”het aanbieden van flexibiliteitsdiensten aan een ieder die daarom verzoekt, voor zover de in artikel 53 bedoelde vennootschap een economische machtspositie heeft op de markt voor flexibiliteitsdiensten.”

12. Artikel 53 van de Gaswet geeft aan:

”In deze paragraaf wordt verstaan onder Gasunie: de naamloze vennootschap Nederlandse Gasunie”.

13. De vaststelling van een economische machtspositie kent in de Gaswet enerzijds en de Mededingingswet8 anderzijds verschillende doelstellingen. Desalniettemin maakt de Raad bij

de bepaling van de economische machtspositie van Gasunie Trade & Supply (bijlage A bij dit besluit) gebruik van mededingingsrechtelijke begrippen. De Raad benadrukt dat het

vaststellen van een economische machtspositie door gebruik te maken van

mededingingsrechtelijke begrippen niet betekent dat onderhavig besluit gezien moet worden als een besluit in het kader van de Mededingingswet. Aangezien de vaststelling van een economische machtspositie altijd zaakspecifiek is, kan niet worden uitgesloten dat de vaststelling van een economische machtspositie in het kader van dit besluit en de

vaststelling van een economische machtspositie in het kader van besluiten op basis van de Mededingingswet van elkaar kunnen afwijken.

14. De Raad neemt op basis van het oorspronkelijke onderzoek en aanvullende gevoeligheidsanalyses van Frontier aan dat de voorwaarde van een economische

machtspositie van Gasunie Trade & Supply op de markt voor flexibiliteitsdiensten vervuld zal blijven tot en met 2008. De Raad stelt daarom de methode van regulering vast voor de periode 2006 tot en met 2008. Mochten zich echter tussentijds op de flexibiliteitsmarkt (onvoorziene) veranderingen voordoen, die niet zijn meegenomen in de huidige analyses en op basis waarvan gerede twijfel mogelijk is of nog aan de noodzakelijke voorwaarde van een economische machtspositie van Gasunie Trade & Supply op de markt voor

flexibiliteitsdiensten wordt voldaan, dan zal deze methode worden heroverwogen. De Raad zal hiertoe de marktontwikkelingen nauwlettend volgen.

8 In de Mededingingswet is in artikel 24 een verbod opgenomen op misbruik van een economische

(5)

3

Procedure

15. In januari 2004 heeft de toenmalige Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe)9 een

consultatie gehouden over het functioneren van de gasmarkt, onder de naam Onderzoek Ontwikkeling Gasmarkt. Hierbij werd onder andere aandacht besteed aan de liquiditeit van de markt voor flexibiliteitsdiensten. In de constateringen en aanbevelingen op basis van dit onderzoek stelde DTe al dat “Gasunie Trade & Supply de beschikking heeft over een zeer groot

deel van de bestaande gasflexibiliteit”.10 In de reacties op het Onderzoek Ontwikkeling

Gasmarkt is de sterke positie van Gasunie Trade & Supply vaak bevestigend aangehaald11.

16. DTe heeft in het verleden reeds meerdere malen geconstateerd dat de marktwerking op de flexibiliteitsmarkt te wensen overlaat12. De wetgever heeft in deze signalen aanleiding gezien

om te komen tot artikel 10a, lid 1 sub d van de Gaswet. Op basis van dit artikel in de Gaswet is besloten een onderzoek te starten naar de positie van Gasunie Trade & Supply op de markt voor flexibiliteitsdiensten. Als zou blijken dat Gasunie Trade & Supply zich onafhankelijk zou kunnen gedragen van concurrenten, dan zou Gasunie Trade & Supply beschikken over een economische machtspositie. Uit deze economische machtspositie vloeit de wettelijke taak voort voor GTS om flexibiliteitsdiensten aan te bieden.

17. In opdracht van DTe is Frontier in 2004 begonnen met een onderzoek naar de positie van Gasunie Trade & Supply op de markt voor flexibiliteitsdiensten. Frontier is hierbij uitgegaan van een aantal eerder uitgevoerde onderzoeken, informatie verkregen uit interviews en overige (vrijwel uitsluitend openbare) informatie. In maart 2005 heeft DTe de conclusies van het onderzoek van Frontier bekendgemaakt. Het onderzoek is gepubliceerd op de website van DTe13. Op basis van haar onderzoek komt Frontier tot de conclusie dat Gasunie Trade &

Supply een economische machtspositie heeft op de markt voor flexibiliteitsdiensten. 18. De Raad heeft partijen de mogelijkheid gegeven zowel mondeling als schriftelijk te reageren

op het onderzoeksrapport van Frontier. DTe heeft van 19 partijen een schriftelijke reactie ontvangen14. Tevens heeft de Raad, op basis van de reacties van partijen, aanvullende

9 Sinds 1 juli 2005 de Directie Toezicht Energie van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

10 Zie pag. 42 van het Onderzoek Ontwikkeling Liquiditeit Elektriciteitsmarkt 2003-2004, Constateringen en

aanbevelingen, DTe (maart 2004).

11 Zie de reacties van o.a.: Cogas, Nuon Holding N.V., Delta en VOEG.

12 Zie o.a. het Onderzoek Ontwikkeling Liquiditeit Elektriciteitsmarkt 2003-2004 en het advies van DTe inzake

‘Transmission System Operator Gas in Nederland’.

(6)

informatie opgevraagd bij Gasunie Trade & Supply. In dit besluit worden de reacties op het rapport van Frontier en de opgevraagde informatie van Gasunie Trade & Supply behandeld.

19. Bij het opstellen van dit besluit is voor wat betreft het constateren van een economische machtspositie voor Gasunie Trade & Supply het onderzoeksrapport van Frontier als uitgangspunt genomen. De door de Raad ontvangen reacties van marktpartijen op het rapport van Frontier hebben geleid tot aanpassingen van met name de gebruikte data in de analyses van Frontier. Dit heeft weliswaar geleid tot een bijstelling van de oorspronkelijke conclusies ten aanzien van de capaciteitsaandelenanalyse, maar niet tot een bijstelling van de conclusies ten aanzien van de economische machtspositie van Gasunie Trade & Supply op de markt voor flexibiliteitsdiensten. Daarom zag de Raad in het rapport van Frontier, en de reacties van marktpartijen hierop, aanleiding om te komen tot de in het onderhavige besluit omschreven methode van regulering. Op 14 september 2005 heeft de Raad een

ontwerpbesluit gepubliceerd in de Staatscourant. Op dit besluit is de

voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard.

20. Belanghebbenden hebben na de publicatie van het ontwerpbesluit zes weken de mogelijkheid gekregen om te reageren op het ontwerpbesluit. De Raad heeft 23 schriftelijke reacties ontvangen15. Tevens heeft er op 20 oktober 2005 een hoorzitting plaatsgevonden ten kantore

van de Raad. Een aantal partijen heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om mondeling hun zienswijze te geven op het ontwerpbesluit16. Aangezien in het ontwerpbesluit reeds is

gereageerd op reacties van marktpartijen naar aanleiding van de consultatie van het Frontier-rapport (zie randnummer 18 van dit besluit), wordt in dit definitieve besluit enkel ingegaan op nieuwe zienswijzen die naar aanleiding van het ontwerpbesluit naar voren zijn gebracht. Deze nieuwe zienswijzen hebben niet geleid tot een aanpassing van de conclusie ten aanzien van de economische machtspositie van Gasunie Trade & Supply, zoals neergelegd in het ontwerpbesluit, maar wel tot een aanpassing van de methode van regulering. In bijlage B wordt een samenvatting van deze zienswijzen gegeven, alsmede een reactie van de Raad op deze zienswijzen.

Energie B.V., ExxonMobil, GTS, Gasunie Trade & Supply, LTO, NAM, Nuon Holding N.V., Oxxio Nederland B.V., Shell Nederland B.V., VEMW, VOEG en Westland Energie Services B.V. hebben een schriftelijke reactie gegeven op het rapport.

15 De Raad heeft schriftelijke reacties ontvangen van: APX, BP Gas Marketing B.V., Centrica, Electrabel,

Endex, Eneco Holding N.V., EnergieNed, EnergieRaad (AER), Essent N.V., ExxonMobil, GTS, Gasunie Trade & Supply, Norsk Hydro Energie Marketing B.V., Productschap Tuinbouw c.s. (ook namens LTO en

Glaskracht), NAM, Nuon Holding N.V., Shell Nederland B.V., VEMW, VOEG en twee vertrouwelijke reacties.

(7)

4

Te nemen maatregelen

4.1 Inleiding

21. In bijlage A bij dit besluit constateert de Raad dat Gasunie Trade & Supply beschikt over een economische machtspositie, in de zin van artikel 10a, lid 1 sub d van de Gaswet, op de markt voor flexibiliteitsdiensten in de marktsegmenten uur-, dag- en weekflexibiliteit voor L-gas en in de marktsegmenten dag- en weekflexibiliteit voor H-gas. Daarom zal de Raad in dit besluit de methode van regulering voor het aanbieden van flexibiliteitsdiensten door GTS, mede op basis van de Ministeriële Regeling Tariefstructuren en Voorwaarden Gas17 (hierna: MR),

vaststellen. Deze methode van regulering beoogt een gereguleerd aanbod van

flexibiliteitsdiensten te bewerkstelligen, zodat de werking van de gasmarkt kan worden verbeterd.

22. Om dit doel te bereiken, dient GTS flexibiliteitsdiensten, met een duur van ten hoogste een week, aan te bieden daar waar Gasunie Trade & Supply een economische machtspositie heeft18. Deze flexibiliteitsdiensten zullen binnen de duur van de dienst volumeneutraal zijn

(er zal geen sprake zijn van netto levering van gas).

23. De methode van regulering schrijft aan GTS een aanbestedingsprocedure voor waarbij GTS opereert als bemiddelaar tussen vraag en aanbod. Dit systeem sluit aan bij bestaande systemen van GTS, bijvoorbeeld de dienst Pieklevering, waarbij door middel van openbare aanbesteding middelen worden ingekocht. GTS krijgt voor het op deze wijze aanbieden van flexibiliteitsdiensten een vergoeding op basis van de werkelijke kosten en een redelijk rendement.

24. De Raad heeft voor het ter beschikking stellen van flexibiliteitsdiensten via GTS, tegen door Gasunie Trade & Supply gehanteerde redelijke tarieven en voorwaarden, eveneens de mogelijkheden van cost-plus-regulering en veiling van capaciteit onderzocht. In deze benaderingen zou GTS alleen de inkoopkosten aan Gasunie Trade & Supply vergoeden

17SC 2005, nr. 9, p. 8.

18 Hierbij wordt artikel 15 van de MR in acht genomen. In artikel 15 van de MR is bepaald dat GTS in ieder

(8)

voorzover deze op kosten gebaseerd zouden zijn (cost-plus), of worden onderbouwd door de marktwaarde met behulp van een veiling. In beide gevallen zou GTS dan nog steeds een gereguleerde vergoeding krijgen voor het aanbieden van de dienst (‘verlenen van de service’). 25. De Raad heeft, gegeven de bedoeling van de wetgever, gekeken naar proportionaliteit,

effectiviteit, doelmatigheid en de uitvoerbaarheid van de methode van regulering. Gegeven het belang van het verbeteren van de marktwerking op de gasmarkt op korte termijn, is een methode van regulering die aansluit bij bestaande praktijken van GTS volgens de Raad op dit moment het meest effectief. De Raad zal dit hieronder nader toelichten.

26. Cost-plus-regulering past niet bij de gedachte van een transitiefase naar een zelfstandig opererende markt. Indien bestaande flexibiliteitsbronnen goedkoper zijn dan nieuwe

marktinitiatieven zou de ontwikkeling van een goedwerkende markt voor flexibiliteitsdiensten hierdoor grotendeels stilgelegd kunnen worden.

27. In tegenstelling tot cost-plus-regulering biedt het veilen van capaciteit de mogelijkheid voor nieuwe aanbieders van flexibiliteit om ook via GTS flexibiliteitsdiensten te gaan verkopen. Een belangrijk nadeel van veilen is dat zolang er slechts één grote partij aan zal bieden (immers, volgens de wet is Gasunie Trade & Supply verplicht aan te bieden) met een relatief groot volume, een gerede kans bestaat dat er geen redelijke marktprijs tot stand zal komen. Tevens zal een veiling meer onzekerheid over de toekomstige prijzen van de flexibiliteitsdiensten veroorzaken wat de risico’s voor partijen op de gasmarkt vergroot. Bovendien is het gebruik van veilingen ten behoeve van flexibiliteitsdiensten geheel nieuw in de gassector. Een veiling organiseren op korte termijn is complex en er zijn voor dit doel geen ervaringen mee opgedaan.

28. Tot slot heeft de Raad de mogelijkheden onderzocht van een methode van regulering waarbij GTS flexibiliteitsdiensten aanbiedt door middel van een inschrijvingsprocedure, en waarvoor zij een redelijke vergoeding ontvangt. Deze methode heeft het voordeel dat deze relatief snel kan worden ingevoerd omdat deze aansluit bij de bestaande werkwijzen van GTS voor het aanbieden van diensten, zoals Pieklevering.

29. De Raad is tot de conclusie gekomen dat een reguleringsmethodiek die aansluit bij de huidige procedures van GTS (in- en verkoop door middel van inschrijving) en bovendien de mogelijkheid biedt om meerdere partijen flexibiliteitsdiensten aan te laten bieden, op korte termijn een goede bijdrage aan de werking van de gasmarkt zal leveren.

30. Op basis van de methode van regulering zal de Raad het tarief waartegen GTS de

(9)

grondslag in artikel 10a, lid 3 van de Gaswet. De nadere invulling van dit toezicht zal door de Raad worden vastgelegd in een beleidsregel.

31. Hierna volgt de beschrijving van de procedure die dient te garanderen dat GTS op een doelmatige, transparante, niet-discriminatoire en marktbevorderende wijze de in- en verkoop van flexibiliteitsdiensten uitvoert19.

4.2 Vaststelling omvang en type flexibiliteitsdiensten

32. GTS zal in het eerste kwartaal van ieder jaar marktpartijen (shippers en aspirant-shippers) consulteren over de behoefte aan flexibiliteitsdiensten voor het daaropvolgende jaar en over de wijze waarop deze diensten moeten worden aangeboden.

33. Op basis van de uitkomsten van de marktconsultatie ontwikkelt GTS de benodigde flexibiliteitsdiensten. GTS dient hierbij aan de hand van redelijkheid en doelmatigheid te beoordelen of het zinvol is om voor individuele marktwensen flexibiliteitsdiensten aan te bieden.

34. De door GTS aan te bieden flexibiliteitsdiensten omvatten in ieder geval een dienst die voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 15, lid 2 van de Ministeriële Regeling Tariefstructuren en Voorwaarden Gas.

4.3 Inkoop flexibiliteitsdiensten

35. GTS zal, zoals neergelegd in artikel 10a, lid 2 van de Gaswet, op basis van een transparante, niet-discriminatoire en marktconforme procedure de benodigde flexibiliteit inkopen.

36. GTS zal hiertoe potentiële leveranciers (aanbieders) benaderen en selecteren. Tot de te benaderen leveranciers behoort in ieder geval Gasunie Trade & Supply. Met de geselecteerde aanbieders zal een raamcontract gesloten worden. In dit raamcontract worden alle

voorwaarden voor levering geregeld, behalve hoeveelheid en prijs.

37. Op basis van deze raamcontracten vraagt GTS de geselecteerde aanbieders een aanbod te doen bestaande uit een hoeveelheid met een daarbij behorende prijs voor een bepaalde periode (jaar en/of kwartaal). Een dergelijk aanbod voor de periode van één jaar, zal zes maanden voor aanvang van het betreffende jaar door GTS worden ontvangen. Een dergelijk

(10)

aanbod voor de periode van een kwartaal, zal vier maanden voor aanvang van het betreffende kwartaal door GTS worden ontvangen.

38. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het GTS, naast de reguliere inkoop van

flexibiliteitsdiensten door middel van een inschrijvingsprocedure, eveneens is toegestaan om flexibiliteitsdiensten via een beurs in te kopen.

4.4 Verkoop flexibiliteitsdiensten

39. Zo snel mogelijk na ontvangst van het aanbod zal GTS de door haar ontwikkelde producten aan haar afnemers20 aanbieden die hierop kunnen inschrijven. Na afloop van de

inschrijvingsprocedure bepaalt GTS de totale vraag per product. Op basis daarvan worden de dienst(en) door GTS bij (één van) haar aanbieders gecontracteerd.

40. Indien de vraag naar een bepaald product groter is dan het aanbod, verdeelt GTS het aanbod onder de afnemers naar rato van de ingeschreven hoeveelheid waarop deze afnemers hebben ingeschreven.

4.5 Tarief flexibiliteitsdiensten

41. De Raad stelt het tarief voor flexibiliteitsdiensten vast als de prijs van de aanbieder van de betreffende flexibiliteit plus het door de Raad vastgestelde tarief ter vergoeding van de kosten die GTS maakt voor het aanbieden van de flexibiliteitsdiensten.

42. Het tarief voor GTS wordt jaarlijks, tegelijkertijd met de transporttarieven, door de Raad vastgesteld. Dit tarief is gebaseerd op de kosten die redelijkerwijs gemaakt dienen te worden ten behoeve van de uitvoering van dit methodebesluit, c.q. de in- en verkoop van

flexibiliteitsdiensten. De toegestane totale inkomsten voor GTS, in verband met het

aanbieden van flexibiliteitsdiensten, zijn onafhankelijk van de hoeveelheid tariefdragers die in een bepaald jaar in rekening wordt gebracht. Als de door GTS in rekening gebrachte

hoeveelheid tariefdragers bekend is, wordt nagecalculeerd om voor onvoorziene effecten op de inkomsten te corrigeren.

(11)

4.6 Toezicht flexibiliteitsdiensten

43. De Raad houdt toezicht op de naleving van de in dit besluit vastgelegde procedures. Dit betreft onder meer de keuze van de flexibiliteitsdiensten en de in- en verkoop van

flexibiliteitsdiensten (procedures). Om dit toezicht adequaat uit te kunnen voeren, verstrekt GTS ieder kwartaal aan de Raad een overzicht van alle relevante gegevens over de

aangeboden, gevraagde, ingekochte en verkochte hoeveelheden, prijzen en betrokken marktpartijen (shippers en aspirant-shippers) die betrekking hebben op het voorgaande kwartaal. Tevens verstrekt GTS aan de Raad voor 1 juli van ieder jaar de uitkomsten van de consultatie van marktpartijen en de door GTS op basis daarvan vastgestelde

flexibiliteitsdiensten. De Raad zal de door GTS verstrekte informatie toetsen, waarbij wordt beoordeeld of GTS de in dit methodebesluit vastgelegde procedure en de uitvoering daarvan doelmatig, transparant, niet-discriminatoir en marktbevorderend heeft uitgevoerd (zie ook randnummer 31). De Raad kan en zal, indien wenselijk, haar oordeel openbaar maken. 44. Tevens dient de Raad op basis van artikel 10a, lid 3 van de Gaswet te beoordelen of de

tarieven en voorwaarden van de door Gasunie Trade & Supply aangeboden

flexibiliteitsdiensten redelijk zijn. Hiertoe zal de Raad een beleidsregel vaststellen met als doel marktpartijen en Gasunie Trade & Supply duidelijkheid te geven over de

beoordelingscriteria van de Raad.

4.7 Overgangsregime

45. Voor het jaar 2006 zal een overgangsregime door de Raad worden vastgesteld ten behoeve van het aanbieden van flexibiliteitsdiensten door GTS. GTS zal een voorstel doen voor dit overgangsregime ten behoeve van een snelle introductie van aan te bieden

(12)

Dit methodebesluit treedt op 1 januari 2006 in werking.

Den Haag, Datum:

Overeenkomstig het door de Raad van Bestuur genomen besluit

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Namens deze,

G.J.L. Zijl

Lid van de Raad van Bestuur

(13)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Scaphander lignarius (Linné, 1758) Cylichna cylindracea (Pennant, 1777) Volvulellaacuminata (Bruguière, 1792) Astarte corbuloides galeotti Nyst, 1835 Turritella incrassata Sowerby,

Gelet op de mogelijkheden voor substitutie tussen verschillende tijdsdimensies, de beperkingen voor substitutie tussen gaskwaliteiten tot 2010 en het wegvallen van deze

Met inachtneming van het bovenstaande stelt de Raad het besluit voor de correctie van de tarieven van regionale netbeheerders over de jaren 2004 tot en met 2006 ingevolge artikel

Bij het bepalen van de kwaliteitsprestatie dient tevens een correctie plaats te vinden bij situaties waarbij klanten van de ene netbeheerder (de onderliggende netbeheerder)

Aangezien aan het voorstel van KPN ten aanzien van de te gebruiken inflatie-index nadelen kleven, die naar de mening van het college zwaarder wegen dan indien gekozen wordt voor

Aangezien in het balkmodel de sparningstoestand in andere punten is berekend dan in het semi-drie-dimensionaal model en bovendien de metingen in het experiment in weer andere

De raad van bestuur stelt bij besluit een schema vast voor de stortingen ten behoeve van de financiering van de verplichtingen, bedoeld in artikel 26, tweede lid, onder a..

De Raad stelt op grond van het onderzoek van Brattle vast dat Gasterra over een economische machtspositie op de markt voor flexibiliteitsdiensten beschikt in de periode 2012 tot en