• No results found

ONTWERPBESLUIT 1 Inleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ONTWERPBESLUIT 1 Inleiding"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONTWERPBESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 82, tweede lid, van de Gaswet.

Nummer /

Betreft zaak: methode van regulering flexibiliteit GTS

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot het

vaststellen van de methode van regulering voor het aanbieden van flexibiliteitsdiensten door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, als bedoeld in artikel 82, tweede lid van de Gaswet, voor de periode 2009 tot en met 2011.

1 Inleiding

1. Ingevolge artikel 82, tweede lid, van de Gaswet stelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) voor elke taak van de netbeheerder van het

landelijk gastransportnet, genoemd in de artikelen 10 en 10a van de Gaswet, voor een periode van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar, de methode van regulering vast. 2. In dit besluit wordt de methode van regulering vastgesteld voor de taak als omschreven in

artikel 10a, eerste lid, onder d, van de Gaswet. In dit artikel is vastgelegd dat Gas Transport Services (hierna: GTS), zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet,

flexibiliteitsdiensten moet aanbieden in het geval GasTerra over een economische machtspositie beschikt op de markt voor flexibiliteitsdiensten. De in artikel 10a, eerste lid, onder d, van de Gaswet bedoelde taak van GTS voor het aanbieden van flexibiliteitsdiensten ontstaat evenwel pas op het moment dat GasTerra een economische machtspositie heeft op de markt voor

flexibiliteitsdiensten. In dit besluit wordt daarom aangegeven hoe de Raad tot het oordeel is gekomen dat er sprake is van een economische machtspositie van GasTerra op de markt voor flexibiliteitsdiensten voor de periode 2009-2011. De Raad heeft in 2007 een onderzoek laten uitvoeren door Frontier Economics (hierna: Frontier) naar de positie van GasTerra op deze markt. 3. Op basis van dit onderzoek constateert de Raad in bijlage A bij het onderhavige besluit dat

(2)

4. Op de Raad rust de verplichting om door middel van dit besluit de tarieven voor flexibiliteitsdiensten van GTS te reguleren.

5. Dit besluit treedt op 1 januari 2009 in werking, en bevat de methode van reguleren die geldt voor de jaren 2009 tot en met 2011.

2 Wettelijk kader

6. Ingevolge artikel 82, tweede lid, van de Gaswet stelt de Raad voor elke taak van GTS, genoemd in artikelen 10 en 10a van de Gaswet, de methode van regulering vast.

7. Artikel 10a, eerste lid, onder d, van de Gaswet geeft aan dat de volgende taak wordt uitgevoerd door GTS:

”het aanbieden van flexibiliteitsdiensten aan een ieder die daarom verzoekt, voor zover de in artikel 54, eerste lid, bedoelde rechtspersoon een economische machtspositie heeft op de markt voor

flexibiliteitsdiensten.”

8. De in artikel 54, eerste lid, van de Gaswet bedoelde rechtspersoon is GasTerra.

3 Beoordeling door de Raad

Vaststelling economische machtspositie

9. De vaststelling van een economische machtspositie kent in de Gaswet enerzijds en de Mededingingswet1 anderzijds verschillende doelstellingen. Om een eventuele economische

machtspositie van GasTerra te toetsen past de Raad de beoordelingswijze van de Mededingingswet toe. De Raad benadrukt dat het vaststellen van een economische

machtspositie door gebruik te maken van mededingingsrechtelijke begrippen niet betekent dat onderhavige besluit een besluit is in het kader van de Mededingingswet.

10. De Raad stelt vast dat GasTerra een economische machtspositie op de markt voor

flexibiliteitsdiensten heeft tot en met in elk geval 31 december 2011. De Raad stelt daarom een methode van regulering voor flexibiliteitsdiensten vast, voor de periode 2009 tot en met 2011.

Methodebesluit 2006-2008

1 In de Mededingingswet is in artikel 24 een verbod opgenomen op misbruik van een economische

(3)

11. Op 5 december 2005 heeft de Raad de methode van regulering voor het aanbieden van flexibiliteitsdiensten door GTS, als bedoeld in artikel 82, tweede lid, van de Gaswet vastgesteld voor de periode van 2006 tot en met 2008. Tegen dit besluit is beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).

12. Het CBb heeft op 30 november 20062 de paragrafen 4.2, 4.3, 4.4 en randnummer 43 van

paragraaf 4.6 van het besluit vernietigd.

13. Het CBb heeft randnummer 43 van dit besluit als volgt vastgesteld:

De Raad houdt toezicht op de naleving van paragraaf 4.5. Om dit toezicht adequaat uit te kunnen voeren, verstrekt GTS ieder kwartaal aan de Raad een overzicht van alle relevante gegevens over de ingekochte en verkochte hoeveelheden flexibiliteitsdiensten, prijzen en betrokken marktpartijen (shippers en aspirant-shippers) die betrekking hebben op het voorgaande kwartaal. De Raad zal de door GTS verstrekte informatie toetsen. De Raad kan en zal, indien wenselijk, haar oordeel openbaar maken.

14. De paragrafen 4.1 en 4.5 waarin de methode voor regulering van de tarieven voor flexibiliteitsdiensten is opgenomen zijn onaangetast.

4 Procedure

15. In 2007 is de Raad een onderzoek gestart om na te gaan of er na afloop van de eerste

reguleringsperiode nog altijd sprake zou zijn van een economische machtspositie van GasTerra op de markt voor flexibiliteitsdiensten. De Raad heeft het onderzoek uitbesteed aan Frontier. Frontier is hierbij uitgegaan van informatie uit openbare bronnen en door marktpartijen

aangeleverde gegevens in het kader van de DTe gasmonitor 2006. Op basis van haar onderzoek kwam Frontier tot een voorlopige conclusie dat GasTerra een economische machtspositie heeft op de markt voor flexibiliteitsdiensten. Op 24 januari 2008 heeft de Raad het interim rapport ter consultatie aan de markt voorgelegd.

16. De door de Raad ontvangen reacties van marktpartijen op deze versie van het onderzoek van Frontier hebben geleid tot aanpassingen in de gebruikte marktdata, respectievelijke aannames en de toegepaste analyses, waarna Frontier wederom tot de conclusie komt dat GasTerra een economische machtspositie heeft op de markt voor flexibiliteitsdiensten. De Raad baseert zich op deze analyses en constateert in bijlage A op basis daarvan dat er sprake is van een economische

(4)

machtspositie van GasTerra op de markt voor flexibiliteitsdiensten. Nu de Raad constateert dat er sprake is van een economische machtspositie van GasTerra (zie bijlage A), heeft GTS de taak flexibiliteitsdiensten aan te bieden aan één ieder die daarom verzoekt. Op de Raad rust de verplichting om voor deze taak een methode van regulering vast te stellen.

17. Op 4 maart 2008 heeft een bijeenkomst van de klankbordgroep “Methodebesluit Flexibiliteit” plaatsgehad ten kantore van de Raad (zie huidige bijlage B). In die bijeenkomst heeft de Raad voorgesteld de lijn die was neergelegd in het vorige methodebesluit voort te zetten. Van de bijeenkomst is een verslag gemaakt en rondgestuurd aan de aanwezigen. De aanwezigen hebben nadien nog de mogelijkheid gehad om schriftelijk een nadere reactie te geven. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

18. Op [PM; datum] heeft de Raad een ontwerpbesluit gepubliceerd, waarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant. Op de voorbereiding van dit besluit is de voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard.

19. Belanghebbenden hebben na de publicatie van het ontwerpbesluit zes weken de mogelijkheid gekregen om te reageren op het ontwerpbesluit. De Raad heeft zienswijzen ontvangen van [PM]. Tevens heeft er op [PM] een hoorzitting plaatsgevonden ten kantore van de Raad. Hierbij waren de volgende partijen aanwezig [PM]. [PM] hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om mondeling hun zienswijze te geven op het ontwerpbesluit. De zienswijzen worden behandeld in bijlage []PM].

5 Reguleringsmethode 2009-2011

20. De methode van reguleren die in dit ontwerpbesluit wordt vastgesteld is op hoofdlijnen een voortzetting van de reguleringsmethode flexibiliteitsdiensten voor de periode 2006-2008. Wijzigingen zijn: de introductie van fondsvorming, de verminderde reguliere rapportage frequentie door GTS en de invoering van een jaarlijkse rapportage voor fondsvorming. De Raad kiest voor voortzetting van de huidige methode omdat niet is gebleken dat die niet zou voldoen. 21. De Raad heeft de plicht een reguleringsperiode voor de duur van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar vast te stellen. De Raad bepaalt de duur op drie jaren. Voor deze periode kan de Raad met redelijke zekerheid constateren dat er sprake is van een economische machtspositie van

(5)

5.1 Tarief flexibiliteitsdiensten

22. De Raad stelt het tarief voor flexibiliteitsdiensten vast als de prijs van de aanbieder van de betreffende flexibiliteit plus het door de Raad vastgestelde tarief ter vergoeding van de kosten die GTS maakt voor het aanbieden van de flexibiliteitsdiensten.

23. Het tarief voor GTS wordt jaarlijks door de Raad vastgesteld. Dit tarief is gebaseerd op de kosten die GTS redelijkerwijs maakt ten behoeve van de uitvoering van de taak als genoemd in artikel 10a, eerste lid onderdeel d, van de Gaswet, zijnde de in- en verkoop van flexibiliteitsdiensten. De toegestane totale inkomsten voor GTS, in verband met het aanbieden van flexibiliteitsdiensten, zijn onafhankelijk van de hoeveelheid tariefdragers die in een bepaald jaar in rekening wordt gebracht.

24. Het is mogelijk dat GTS in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011

flexibiliteitsdiensten voor het laatst aanbiedt. De Raad ziet dat daardoor een nadeel kan ontstaan voor GTS. Immers, op dit moment is het zo dat indien blijkt dat GTS in een bepaald jaar meer kosten heeft gemaakt dan zij aan inkomsten had via de tarieven van dat jaar, zij de kosten via het tarief voor het volgende jaar in rekening mag brengen via nacalculatie. Echter, in het geval GTS na 31 december 2011 geen flexibiliteitsdiensten meer aanbiedt, kan zij de gemaakte kosten niet in het jaar 2012 in rekening brengen via het tarief voor flexibiliteitsdiensten.

25. GTS heeft voor het aanbieden van flexibiliteitsdiensten te maken met vaste kosten en variabele kosten. Het grootste risico voor GTS is dat de vaste kosten niet kunnen worden terugverdiend. Bij de variabele kosten loopt GTS weinig risico deze niet te kunnen terugverdienen, omdat deze meebewegen met de hoeveelheid verkochte eenheden. De vaste kosten echter worden

omgeslagen over de eenheden die GTS verwacht te verkopen. Vallen de verkochte aantallen lager uit, dan is een deel van de vaste kosten niet gedekt. Dit tekort kan vervolgens niet worden verwerkt in de tarieven van het jaar 2012.

26. Om GTS de mogelijkheid te geven de over de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 gemaakte kosten toch in rekening te kunnen brengen kiest de Raad voor de oplossing dat GTS met ingang van 1 januari 2009 een extra risico opslag van 20% op haar jaarlijks te berekenen tarief3 in rekening brengt. Het opslagpercentage van 20% betekent dat GTS bij een gemiddeld

jaartarief van Euro 10, een gemiddeld kwartaaltarief van Euro 2,5 en een gecumuleerde afzet van circa 140.000 eenheden een verwachte reserve van Euro 280.000 per jaar opbouwt4. Dit bedrag

moet worden gezien in verhouding tot de kosten waarover GTS risico loopt namelijk de vaste

3 In 2008 was dit tarief voor de jaartender € 10,18/m3/u/jaar en voor de kwartaaltender €

2,54/m3/u.

(6)

kosten, die circa Euro 500.000 per jaar bedragen. Met de opslag is geborgd dat GTS een reserve heeft om eventuele tekorten naar aanleiding van de nacalculatie in het laatste reguleringsjaar te dekken. Met deze opslag is ook voorzien in het risico van sterk verminderde afzet binnen de reguleringsperiode5 door GTS toe te staan relatief snel een reserve op te bouwen van waaruit

eventuele ongedekte kosten kunnen worden gefinancierd.

27. Aan het einde van de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 vindt nacalculatie plaats over deze periode. Een eventueel tekort of overschot wordt gesaldeerd met de

opgebouwde reserve. Het hierna resterende deel van de reserve wordt uitgekeerd aan de shippers naar rato van het gemiddelde bedrag waarvoor een deelnemende shipper flexibiliteit heeft gecontracteerd over de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011.

5.2 Toezicht flexibiliteitsdiensten

28. De Raad houdt toezicht op de naleving van paragraaf 5.1. Om dit toezicht adequaat te kunnen uitvoeren, verstrekt GTS ieder kwartaal aan de Raad een overzicht van alle relevante gegevens over de ingekochte en verkochte hoeveelheden flexibiliteit, prijzen en betrokken marktpartijen (shippers en aspirant-shippers) die betrekking hebben op het voorgaande kwartaal. De Raad zal de door GTS verstrekte informatie toetsen. De Raad kan en zal, indien wenselijk, haar oordeel openbaar maken.

29. Indien, bijvoorbeeld ten gevolge van aanpassingen van het balanceringsregime, de behoefte aan flexibiliteit afneemt, waardoor een rapportage frequentie van vier keer per jaar geen redelijk doel meer dient, zal de Raad overwegen de rapportage frequentie te verlagen.

30. Een keer per jaar, samen met tariefvoorstellen voor daaropvolgend jaar, geeft GTS aan de NMa een gespecificeerd overzicht van de gemaakte kosten en opbrengsten.

31. Na afloop van de reguleringsperiode geeft GTS aan de NMa een verantwoording van de eventuele overschotten die aan de shippers zijn uitgekeerd.

Dit methodebesluit treedt op 1 januari 2009 in werking.

5 Ten gevolge van bijvoorbeeld een ander balanceringregime of de invoering van het stuursignaal

(7)

Bijlage A: Beoordeling positie GasTerra op de markt voor flexibiliteitsdiensten

I. Inleiding

1. Deze bijlage geeft de beoordeling van de Raad van Bestuur van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit van de positie van GasTerra op de markt voor flexibiliteitsdiensten. Aan deze beoordeling ligt een door Frontier Economics uitgevoerd onderzoek naar de markt voor flexibiliteitsdiensten ten grondslag. Dit onderzoek is ter consultatie aan marktpartijen voorgelegd. De uitkomsten van deze consultatie zijn meegenomen in het eindrapport ‘Research into gas flexibility services’, mei 2008. Dit rapport bevat de marktgegevens waarop deze beoordeling is gebaseerd.

2. De vaststelling van een economische machtspositie kent in de Gaswet enerzijds en de Mededingingswet anderzijds verschillende doelstellingen. Om een eventuele economische machtspositie van GasTerra te toetsen gebruikt de Raad de beoordelingswijze van de

Mededingingswet.6 De Raad benadrukt dat het vaststellen van een economische machtspositie

door gebruik te maken van mededingingsrechtelijke begrippen niet betekent dat onderhavige besluit gezien moet worden als een besluit in het kader van de Mededingingswet.

3. De Raad acht het aannemelijk dat GasTerra over een economische machtspositie op de markt voor flexibiliteitsdiensten beschikt in de periode 2009 tot en met 2011. Eerder is eenzelfde onderzoek over de periode 2006 tot en met 2008 uitgevoerd. Op de Nederlandse gasmarkt zijn in de tussenliggende jaren de nodige ontwikkelingen in gang gezet. Ondanks deze

ontwikkelingen is de constatering van een economische machtspositie voor GasTerra onveranderd gebleven. Vanwege de economische machtspositie van GasTerra concludeert de Raad dat ook in de periode 2009-2011 de flexibiliteitsdiensten gereguleerd moeten worden. 4. Deze bijlage bestaat uit twee delen: ‘de markt voor flexibiliteitsdiensten’ en ‘de positie van

GasTerra’. Het eerste deel geeft de marktbeschrijving en bakent de relevante markt af. Het tweede deel gaat na welke positie GasTerra inneemt op deze markt. De bijlage sluit af met de conclusies.

6 Definitie van economische machtspositie volgens artikel 1 sub i van de Mededingingswet:

(8)

II. De markt voor flexibiliteitsdiensten

Marktbeschrijving

5. Flexibiliteitsdiensten worden door shippers gebruikt om hun gasaanbod af te stemmen op de vraag naar gas. Shippers kopen gas in bij producenten of handelaren (of zijn zelf mogelijk producent) en leveren dit af bij onder meer grote industriële verbruikers, elektriciteitscentrales en leveranciers aan de kleinverbruikersmarkt. Omdat de gasvraag door de dag heen varieert en de behoefte aan gas de ene dag hoger ligt dan de andere, hebben shippers een zekere mate van flexibiliteit in het aanbod nodig. Het balanceringsregime waarbij de shipper verantwoordelijk is voor de balans in eigen portfolio noodzaakt hen er ook toe evenwicht tussen gasvraag en gasaanbod na te streven.

6. Shippers kunnen flexibiliteit gezamenlijk met de commodity inkopen of deze afzonderlijk van elkaar verwerven. Bij gezamenlijke inkoop is in Nederland GasTerra de belangrijkste aanbieder. GasTerra maakt met name gebruik van de mogelijkheden die het Groningenveld hiervoor biedt. Door de productie uit actieve gasvelden te laten meebewegen met de gasvraag wordt de nodige flexibiliteit verkregen. De shipper en betreffende producent (of handelaar) komen in dat geval een profiel en volume overeen voor de afname van gas. Indien shippers flexibiliteit afzonderlijk van de commodity willen aanschaffen dan kunnen ze terecht bij GTS (het product combiflex). GTS is vanuit de wet deze taak opgedragen. Om flexibiliteit aan de markt te leveren koopt GTS de gewenste kwantiteit in bij partijen die beschikken over bronnen van flexibiliteit. Ook kunnen shippers rechtstreeks in hun behoefte aan flexibiliteit voorzien door zelf toegang tot bronnen van flexibiliteit te verkrijgen. Bijvoorbeeld door opslagcapaciteit te contracteren in een ondergrondse gasopslag.

7. In de praktijk betrekken shippers flexibiliteit vanuit meer dan één van bovenstaande kanalen. Om in balans te blijven zullen shippers een specifiek afnameprofiel van een producent betrekken, mogelijk combiflex inkopen voor extra bandbreedte en ook rechtstreeks over ‘eigen’ flexibiliteit willen beschikken. De flexibiliteit die hiermee gemoeid is komt evenwel uit een beperkt aantal bronnen.

(9)

(technische beperkingen) en in de hoeveelheid flexibiliteit die ze ononderbroken kunnen leveren (volumebeperkingen). Op deze kenmerken wordt hieronder kort ingegaan.

9. Lokale productieswing: geringe technische- en volumebeperkingen. Nederland beschikt over het Groningenveld en over de zogenoemde kleine velden (gelegen in de Noordzee en in Groningen). Productie uit actieve gasvelden is doorgaans flexibel. Naar wens kan de productie binnen een uur op- of afgeregeld worden. Technische beperkingen zijn daarmee gering. Omdat productievelden kunnen leveren zonder onderbrekingen bepalen de fysieke grenzen van het veld het beschikbare volume aan flexibiliteit. Productieswing kent daarmee van alle flexibiliteitsbronnen de minste volumebeperkingen.

10. Gasopslag: meer technische - en volumebeperkingen dan bij productieswing, maar vergeleken met afschakelbare vraag en linepack kan het grotere volumes over langere tijd leveren. Bij het onttrekken van gas uit een opslag varieert de reactietijd van een uur (als de installatie op stand-by staat) tot enkele uren. Zoutcavernes en LNG opslagfaciliteiten kennen daarbij minder technische beperkingen dan uitgeputte gasvelden. Het werkgasvolume van de installatie bepaalt het

beschikbare volume aan flexibiliteit. Afhankelijk van het type opslag vinden een of meerdere cycli van injectie en onttrekking per jaar plaats. Vergeleken met uitgeputte gasvelden en zoutcavernes liggen de volumes bij LNG opslagfaciliteiten aanmerkelijk lager.

11. Afschakelbare vraag: geringe technische beperkingen, aanzienlijke volumebeperkingen. In leveringscontracten voor afnemers kan een clausule voor interrupties zijn opgenomen. Met een korte notificatietijd kan een shipper levering van gas kortstondig onderbreken. Dit kan

voorkomen bij levering aan elektriciteitscentrales en op exportcontracten. Afschakelbare vraag kent weinig technische beperkingen. Omdat interrupties alleen over korte periodes flexibiliteit opleveren is echter sprake van aanzienlijke volumebeperkingen.

12. Linepack: geringe technische beperkingen, aanzienlijke volumebeperkingen Het hogedruk gastransportnet kan gas opslaan middels linepack. Linepack vindt zijn weg naar shippers via de bandbreedtes aan tolerantie bij de balancering. Linepack is direct inzetbaar en kent geen technische beperkingen. Omdat linepack lage volumes flexibiliteit levert bij een dagelijkse cyclus van benutting en aanvulling staan daar aanzienlijke volumebeperkingen tegenover.

Marktafbakening

(10)

Onderscheid naar tijdsdimensies

14. De behoefte aan flexibiliteit doet zich voor in een specifiek uur en kan daarnaast enkele uren of dagen achtereen aanhouden. Omdat de flexibiliteitsbehoefte in die zin uit meerdere lagen bestaat, hebben shippers flexibiliteit van verschillende tijdsdimensies nodig. Door uurlijkse, dagelijkse en wekelijkse flexibiliteit te ‘stapelen’, kan een shipper zijn gasaanbod afstemmen op het profiel in de gasafname.

15. Dit profiel van gasafname hangt nauw samen met het type gebruikers waaraan de shipper levert. Eindafnemers van gas zijn ruwweg in te delen naar huishoudens, industrie, tuinders en

elektriciteitscentrales. Elk van deze gebruikersgroepen kent een specifiek afnameprofiel. Zo oefenen industriële verbruikers door de dag heen doorgaans een min of meer vlakke vraag uit naar gas en hebben huishoudens ochtend- en avondpieken bij hun verbruik.

Temperatuursinvloeden zorgen ervoor dat de gasvraag over het jaar heen varieert. Zo hebben tuinders bijvoorbeeld in de zomer minder gas nodig om de kassen te verwarmen.

16. De behoefte aan flexibiliteit bestaat daarmee uit een combinatie van uurlijkse, dagelijkse en wekelijkse flexibiliteit, afhankelijk van welke gebruikersgroepen door de shipper worden beleverd. Voor iedere tijdsdimensie kan uit meerdere bronnen van flexibiliteit worden geput. Uurlijkse flexibiliteit kan worden geleverd uit productieswing, gasopslag, afschakelbare vraag en linepack. Dagelijkse en wekelijkse flexibiliteit is afkomstig uit productieswing en gasopslag. Vanwege volumebeperkingen zijn afschakelbare vraag en linepack vooral voor de (zeer) korte termijn geschikt.

17. De vraag is nu of deze tijdsdimensies afzonderlijke markten vormen of deel uitmaken van dezelfde relevante markt. Vraagsubstitutie tussen tijdsdimensies is mogelijk omdat behoefte aan flexibiliteit over een langere periode opgebouwd kan worden uit meerdere eenheden flexibiliteit van kortere tijdsduur. Door bijvoorbeeld gebruik te maken van dagelijkse flexibiliteit uit een uitgeput gasveld voor zeven dagen op een rij kan een shipper voorzien in zijn behoefte aan wekelijkse flexibiliteit. Aanbodsubstitutie tussen tijdsdimensies is mogelijk omdat de operator van een gasopslag of productieveld deze capaciteit zowel voor korte termijn als langere termijn flexibiliteit kan vermarkten. Bij een zoutcaverne bijvoorbeeld kan de aanwezige capaciteit als dagelijkse flexibiliteit worden verkocht maar ook in 24 blokken uurlijkse flexibiliteit.

(11)

19. In de beoordeling zal op flexibiliteit tot een week (dus uurlijkse, dagelijkse en wekelijkse flexibiliteit) worden ingegaan. Deze grens wordt aangegeven door het huidige juridisch kader voor de regulering van flexibiliteit.7

Onderscheid naar gaskwaliteiten

20. In Nederland zijn meerdere gaskwaliteiten in omloop waarbij iedere gaskwaliteit een eigen infrastructuur heeft. Beleidsmatig worden twee kwaliteiten onderscheiden: hoogcalorisch gas en laagcalorisch gas.8 Om ook per gaskwaliteit vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, hebben

shippers behoefte aan flexibiliteit naar gaskwaliteit.

21. Voor elke gaskwaliteit bestaat er een keten van productie, opslag, transport en eindgebruik van gas. Het Groningenveld produceert laagcalorisch gas (L-gas). In Nederland zijn alle

kleinverbuikers aangesloten op het L-gas systeem. Hoogcalorisch gas (H-gas) wordt

geproduceerd uit de kleine velden en geïmporteerd uit het buitenland. Eindgebruikers van H-gas zijn onder meer elektriciteitscentrales en de industrie (overigens maken deze eveneens gebruik van L-gas). Lokale productieswing, gasopslagen, linepack en afschakelbare vraag, ofwel de bronnen van flexibiliteit, zijn daarmee ook specifiek hoogcalorisch of laagcalorisch. 22. Ieder systeem heeft dus zijn eigen bronnen van flexibiliteit maar flexibiliteit kan door

kwaliteitsconversie ook tussen de systemen worden uitgewisseld. Kwaliteitsconversie zet hoogcalorisch gas in laagcalorisch gas om door menging van de verschillende gaskwaliteiten of door stikstofbinding. Omgekeerde kwaliteitsconversie (van laag naar hoog) is mogelijk door het gebruik van de beschikbare conversiecapaciteit te verminderen. Flexibiliteit uit het H-gas systeem kan daarmee aangewend worden in het L-gas systeem en andersom (indien het conversiestation in gebruik is). De mogelijkheden hiertoe worden ingeperkt door de omvang van de

kwaliteitsconversie capaciteit.

23. De vraag is nu of beide gaskwaliteiten afzonderlijke markten vormen of deel uitmaken van dezelfde relevante markt. Met de aanwezige kwaliteitsconversie capaciteit van 6,4 mcm/h gaat in 2006 bij een piekvraag van 17 mcm/h in de L-gas markt waarschijnlijk onvoldoende

concurrentiedruk via kwaliteitsconversie van de H-markt uit. Het is daarom niet aannemelijk dat L-gas flexibiliteit en H-gas flexibiliteit zondermeer substituten zijn. Wel vormt de aanwezige

capaciteit aan kwaliteitsconversie een additionele bron voor flexibiliteit in de beide systemen.

7 Ministeriële Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas, artikel 15 tweede lid onderdeel

c.

8 Hoogcalorisch gas heeft een Wobbe label van 51,6 en laagcalorisch gas een Wobbe label tussen

(12)

24. Gezien de beperkte substitutiemogelijkheden lijken L-gas en H-gas flexibiliteit vooralsnog afzonderlijke markten te vormen. Dit kan wijzigen indien er meer kwaliteitsconversie capaciteit beschikbaar komt door nieuwe investeringen of een verandering in allocatiemechanisme. Gelet op de geplande investeringen in fysieke capaciteit en de beleidsplannen om het boekingssysteem af te schaffen (zie gasbrief Minister van Economische Zaken, Nederlandse gasmarkt:

modernisering van de spelregels, februari 2008) is het aannemelijk dat met ingang van 2010 de beperkingen in kwaliteitsconversie capaciteit zijn opgeheven. Om deze reden wordt vanaf 2010 flexibiliteit op de gecombineerde L en H gasmarkt in de beoordeling betrokken als relevante markt.

Conclusie

25. Gelet op de mogelijkheden voor substitutie tussen verschillende tijdsdimensies, de beperkingen voor substitutie tussen gaskwaliteiten tot 2010 en het wegvallen van deze beperkingen vanaf 2010 worden de volgende relevante productmarkten onderscheiden: flexibiliteit voor alle tijdsdimensies (uur, dag, week) op de L-gas markt en flexibiliteit voor alle tijdsdimensies (uur, dag, week) op de H-gas markt, met inbegrip van de capaciteit aan kwaliteitsconversie in het jaar 2009; flexibiliteit voor alle tijdsdimensies (uur, dag, week) op de gecombineerde L en H gasmarkt in de jaren 2010 en 2011.9

26. De Nederlandse gasnetwerken zijn verbonden met infrastructuur over de grens. Buitenlandse bronnen van flexibiliteit kunnen daarmee voor gebruik in Nederland worden ingezet. De geografische afbakening van de markt verkent in hoeverre flexibiliteit van over de landsgrenzen tot dezelfde relevante markt behoort.

27. Concurrentiedruk uit het buitenland kan Nederlandse spelers mogelijk disciplineren. Daarvoor moet de flexibiliteit zonder noemenswaardige vertraging beschikbaar zijn voor de Nederlandse markt. Productieswing van Russische gasvelden bijvoorbeeld zal enkele dagen onderweg zijn voor het hier arriveert. Opslagfaciliteiten net over de grens daarentegen zijn wel in staat tijdig de benodigde flexibiliteit te leveren. In hoeverre dit voor Nederland relevante capaciteit betreft hangt af van eventuele belemmeringen op de grens.

9 Als de huidige beleidsplannen met kwaliteitsconversie de capaciteitsbeperkingen in 2010 nog

niet in voldoende mate hebben weggenomen dan is mogelijk ook in dat jaar sprake van

afzonderlijke L-gas en H-gas markten voor flexibiliteit. Bij de beoordeling zal om deze reden ook dit scenario worden bekeken. Het is niet aannemelijk dat in 2011 nog sprake is van

(13)

28. Enkele Duitse opslagfaciliteiten en enkele Britse en Deense gasvelden in de Noordzee zijn direct gekoppeld aan het Nederlandse gastransportnet. Er bestaan geen belemmeringen deze capaciteit aan te wenden voor Nederlands gebruik.

29. Verder kan flexibiliteit uit gasopslagen die gekoppeld zijn aan buitenlandse netwerken via grenspunten worden geïmporteerd. Voor L-gas zijn er backhaul mogelijkheden op exportverbindingen van het GTS systeem met Duitse netwerken. Voor H-gas bestaan

importverbindingen met Duitsland en België en daarnaast zijn er backhaul mogelijkheden op exportverbindingen met Duitsland en Groot-Brittannië. De totale importcapaciteit van de grenspunten (inclusief backhaul) stelt een maximum aan de hoeveelheid flexibiliteit die langs deze weg beschikbaar is voor Nederland.

Conclusie

30. Gelet op de aanwezige bronnen van flexibiliteit vlak over de grens en de mogelijkheid deze voor Nederlands gebruik aan te wenden omvat de relevante geografische markt Nederland, Duitse opslagfaciliteiten en Britse en Deense gasvelden die direct gekoppeld zijn aan het Nederlandse transportsysteem (hierna: buitenlandse capaciteit) en de importcapaciteit (inclusief backhaul) op grenspunten waar het Nederlands transportsysteem met netwerken van Duitsland, België en Groot-Brittanië verbonden is.

31. Op grond van bovenstaande afbakening van de productmarkt en de geografische markt wordt de relevante markt voor flexibiliteitsdiensten als volgt afgebakend.

32. Voor het jaar 2009 zijn de relevante markten: flexibiliteit voor alle tijdsdimensies (uur, dag, week) op de Nederlandse laagcalorische gasmarkt met inbegrip van capaciteit aan kwaliteitsconversie, buitenlandse capaciteit direct gekoppeld aan het Nederlandse net en importcapaciteit; flexibiliteit voor alle tijdsdimensies (uur, dag, week) op de Nederlandse hoogcalorische gasmarkt met inbegrip van capaciteit aan kwaliteitsconversie, buitenlandse capaciteit direct gekoppeld aan het Nederlandse net en importcapaciteit.

(14)

III. De positie van GasTerra

34. Overeenkomstig de afbakening van de relevante markt zal de positie van GasTerra op de laagcalorische markt en de hoogcalorische markt afzonderlijk worden vastgesteld voor 2009 en voor de jaren 2010 en 2011 op de gecombineerde laag- en hoogcalorische markt voor

flexibiliteitsdiensten.

35. In opdracht van de Raad heeft Frontier Economics onderzoek verricht naar de markt voor flexibiliteitsdiensten. Onderzocht is over hoeveel capaciteit GasTerra beschikt en hoeveel aan andere marktpartijen toegerekend moet worden.10 Vervolgens zijn met deze capaciteitsaandelen

nadere analyses uitgevoerd waarin de omvang van de vraag naar flexibiliteit (pivotal supplier analyse) en de kostenstructuur van het flexibiliteitsaanbod (merit order analyse) zijn

meegenomen. Deze analyses vullen elkaar aan en geven inzicht in het te verwachten marktaandeel voor GasTerra.11

36. Uit de marktbeschrijving en de marktafbakening is naar voren gekomen dat de volgende bronnen flexibiliteit kunnen leveren: lokale productieswing, gasopslag, afschakelbare vraag, linepack, kwaliteitsconversie en import. In het navolgende wordt kort per flexibiliteitsbron aangegeven welke capaciteit aan GasTerra toebehoort.12

37. Lokale productieswing: GasTerra heeft de beschikking over productieswing Groningen (L-gas) voor de volledige capaciteit en productieswing kleine velden (H-gas) voor 85% van de capaciteit. 38. Gasopslag: de ondergrondse gasopslag in Norg (L-gas) staat volledig ter beschikking aan

GasTerra, de gasopslagen in Alkmaar (L-gas) en Grijpskerk (H-gas) zijn voor het grootste deel gecontracteerd door GasTerra.

39. Afschakelbare vraag: contracten met elektriciteitsproducenten en exportcontracten <vertrouwelijk> als flexibiliteitsbron voor GasTerra opgenomen.

10 De keuze voor capaciteit en niet de omzet is ingegeven door de wijze van vermarkten van (een

deel van) de flexibiliteit. Omdat flexibiliteit ook gezamenlijk wordt verkocht met de commodity speelt bij het berekenen van omzetcijfers het vraagstuk van toerekening. De uitkomsten zullen dan in belangrijke mate variëren met de gedane aannames. Om deze problematiek te vermijden zijn capaciteitscijfers als uitgangspunt genomen.

11 Indien het marktaandeel van een onderneming 50% of meer bedraagt is er, bij afwezigheid van

uitzonderlijke omstandigheden die op het tegendeel wijzen, in beginsel sprake van een economische machtspositie (Europese Hof van Justitie).

(15)

40. Linepack: GasTerra kan over een deel van de aanwezige linepack beschikken.

41. Kwaliteitsconversie: GasTerra heeft het grootste deel van de kwaliteitsconversie capaciteit geboekt. Voor zowel de L-gas als de H-gas markt wordt deze in gelijke mate als bron voor flexibiliteit opgevoerd. Bij de gecombineerde L en H markt is kwaliteitsconversie capaciteit geen restrictie en wordt dan ook niet meegenomen in de analyse.

42. Import: capaciteit op de grenspunten voor L-gas backhaul, H-gas import en H-gas backhaul wordt deels toegerekend aan GasTerra.

43. Frontier heeft bij het toekennen van capaciteit conservatieve aannames gehanteerd. Alleen die capaciteit is aan GasTerra toegerekend waarvan zekerheid bestaat dat GasTerra erover kan beschikken.

44. De positie van GasTerra wordt allereerst bepaald aan de hand van capaciteitsaandelen. Deze geven aan over welk deel van de capaciteit GasTerra contractueel kan beschikken.

45. De capaciteit van een flexibiliteitsbron wordt uitgedrukt als het verschil tussen de aanwezige capaciteit (maximale benutting) en de gemiddelde benutting (in mcm/h). Omdat dit een uurlijkse aanduiding betreft, wordt deze voor de tijdsdimensies dag en week naar rato opgeschaald. De capaciteit van een flexibiliteitsbron wordt daarmee aan meerdere tijdsdimensies simultaan toegerekend. Daarbij wordt rekening gehouden met volumebeperkingen zoals het beschikbare werkgasvolume bij opslag en maximum aantal interrupties bij afschakelbare vraag.

46. De onderstaande tabel geeft de capaciteitsaandelen voor GasTerra over de periode 2009-2011.

(16)

L-gas 75% H-gas 59% Nvt Wekelijkse flexibiliteit Combinatie 76% 71% 64%

47. Op de L-gas markt en de H-gas markt ligt het capaciteitsaandeel van GasTerra in 2009 boven de 50%. In 2010 en 2011 ligt het capaciteitsaandeel van GasTerra op de gecombineerde L en H gasmarkt boven de 50%. Deze uitkomsten zijn gebaseerd op conservatieve aannames over capaciteit die GasTerra tot zijn beschikking heeft.

48. Overcapaciteit in een sector geeft in de praktijk een hoog capaciteitsaandeel minder betekenis. Dit doet zich voor indien de gezamenlijke capaciteit van de andere marktspelers voldoende is om in de vraag te voorzien. Frontier heeft daarom naast een capaciteitsaandelen analyse ook een pivotal supplier analyse uitgevoerd.

49. Pivotal supplier betekent dat de betreffende speler onmisbaar is op de markt. Bij deze analyse wordt voor elk uur in het jaar de vraag naar flexibiliteit vergeleken met de aanwezige capaciteit bij de overige spelers. De analyse geeft als uitkomst het aantal uren in een jaar (totaal 8760 uren) waarin GasTerra onmisbaar is. Om aan de vraag te voldoen is de gezamenlijke capaciteit van de andere spelers in die uren ontoereikend.

50. Onderstaande tabel geeft het aantal uren waarin GasTerra onmisbaar is de periode 2009-2011.

2009 2010 2011

L-gas 3100 H-gas 0

Nvt

Combinatie 3500 2800 800

(17)

gasmarkt is GasTerra in 2010 en 2011 (voor een deel van de tijd) onmisbaar om de markt van de benodigde flexibiliteit te voorzien.13

52. In de pivotal supplier analyse wordt de vraag naar flexibiliteit afgezet tegen de capaciteit aanwezig bij de andere marktpartijen. Het aantal uren waarin GasTerra gedurende het jaar een pivotal positie inneemt is berekend op grond van conservatieve aannames over vraag en aanbod. 53. Voor de vraag heeft Frontier de werkelijke gasvraag genomen. Om hun behoefte aan flexibiliteit te

dekken houden shippers over het algemeen meer opties aan dan in werkelijkheid worden gebruikt. Door in de analyse de lagere fysieke vraag te nemen, wordt de positie van de andere marktspelers in de pivotal supplier analyse overschat. Bij het aanbod van flexibiliteit heeft Frontier geen rekening gehouden met volumebeperkingen. Sommige flexibiliteitsbronnen kunnen voor beperkte tijd leveren waarna ze weer worden aangevuld. Door ervan uit te gaan dat altijd de maximale capaciteit beschikbaar is wordt de positie van de andere marktspelers in de pivotal supplier analyse overschat. Daarmee is het berekende aantal uren dat GasTerra onmisbaar is conservatief.

54. Het marktaandeel van GasTerra kan in de praktijk hoger liggen dan het capaciteitsaandeel. Dit doet zich voor indien de capaciteit waarover andere marktspelers beschikken slechts tegen hoge kosten in staat is flexibiliteit te leveren. Frontier heeft daarom ook naar de kostenstructuur van het flexibiliteitsaanbod gekeken, de merit order.

55. Marktaandelen geven inzicht in de posities van marktspelers gemeten aan de werkelijke inzet van flexibiliteitsbronnen. Om in de vraag naar flexibiliteit te voorzien zullen eerst goedkope bronnen worden ingezet en afhankelijk van het niveau van de vraag ook duurdere. GasTerra beschikt met name door het Groningenveld over relatief veel capaciteit met lage marginale kosten. Capaciteit met hogere marginale kosten zal doorgaans in mindere mate worden aangewend voor levering van flexibiliteit. Voor marktspelers die beschikken over relatief veel capaciteit met hoge kosten zal in de praktijk het marktaandeel lager uitvallen dan hun capaciteitsaandeel.

56. Capaciteit gerangschikt naar kostenniveau, de merit order, geeft voor de L-gas markt het volgende beeld (oplopend): Groningen productieswing, linepack, ondergrondse gasopslag, kwaliteitsconversie, importen, afschakelbare vraag. Een grote sprong in kosten doet zich voor tussen ondergrondse gasopslag en kwaliteitsconversie.

13 Voor een grafische visualisatie van de pivotal supplier analyse wordt verwezen naar de Frontier

(18)

57. De volgende tabel geeft de capaciteit in mcm/h van GasTerra en de overige marktspelers in de bronnen van flexibiliteit op de L-gas markt (voor het jaar 2009).

L-gas Totaal (cumulatief) GasTerra Overige marktspelers

Groningen 12,0 12,0 0

Linepack 3,0 (15,0) 0,8 2,2

Ondergrondse opslag 4,7 (19,7) 3,6 1,1

Kwaliteitsconversie 6,1 (25,8) vertrouwelijk vertrouwelijk

Importen 1,4 (27,2) vertrouwelijk vertrouwelijk

Afschakelbare vraag 0,3 (27,5) vertrouwelijk vertrouwelijk

58. Bij een uurlijkse vraag die ruwweg varieert tussen de 2 en 17 mcm/h is het gelet op de merit order aannemelijk dat het marktaandeel van GasTerra op de markt voor flexibiliteitsdiensten boven het capaciteitsaandeel uitkomt.14

59. De merit order bij H-gas ziet er als volgt uit (oplopend niveau van kosten): linepack, ondergrondse gasopslag, kleine velden productieswing, kwaliteitsconversie, importen, LNG opslag, afschakelbare vraag. Behoorlijke sprongen in kosten doen zich voor tussen ondergrondse gasopslag en kleine velden productieswing en tussen kleine velden productieswing en

kwaliteitsconversie.

60. De volgende tabel geeft de capaciteit in mcm/h van GasTerra en de overige marktspelers in de bronnen van flexibiliteit op de H-gas markt (voor het jaar 2009).

H-gas Totaal (cumulatief) GasTerra Overige marktspelers

Linepack 1,0 0,3 0,7

Ondergrondse opslag 3,2 (4,2) 2,4 0,8

14 Voor een grafische visualisatie van de merit order wordt verwezen naar de Frontier studie,

(19)

Kleine velden 3,9 (8,1) 3,1 0,8

Kwaliteitsconversie 6,1 (14,2) vertrouwelijk vertrouwelijk

Importen 7,4 (21,6) vertrouwelijk vertrouwelijk

Afschakelbare vraag 0,5 (22,1) vertrouwelijk vertrouwelijk

61. Bij een uurlijkse vraag die ruwweg varieert tussen de 2 en 6 mcm/h is het gelet op de merit order aannemelijk dat het marktaandeel van GasTerra op de markt voor flexibiliteitsdiensten boven het capaciteitsaandeel uitkomt.15

62. De capaciteitsaandelen analyse laat zien dat in het jaar 2009 GasTerra op de L-gas markt en op de H-gasmarkt voor flexibiliteit een aandeel boven de 50% bezit. In de jaren 2010-2011 ligt het aandeel van GasTerra op de gecombineerde L en H gasmarkt voor flexibiliteit boven de 50%. GasTerra is in het jaar 2009 op de L-gas markt en op de gecombineerde L en H gasmarkt in de jaren 2010-2011 ook onmisbaar om in de vraag naar flexibiliteit te voorzien. Gelet op het feit dat GasTerra vooral beschikt over capaciteit waarmee ze tegen relatief lage kosten flexibiliteit kunnen leveren, mag verwacht worden dat het marktaandeel van GasTerra hoger uitkomt dan het capaciteitsaandeel. Ook op de H-gas markt waar GasTerra in 2009 niet onmisbaar is zal het marktaandeel van GasTerra daardoor op peil blijven.16

63. In de analyse zijn alle bekende investeringsplannen in capaciteit meegenomen die in de periode 2009-2011 operationeel worden. De tijd die verstrijkt tussen het accorderen van een

15 Frontier heeft de merit order geconstrueerd met de capaciteitsgegevens van de pivotal supplier

analyse, dat wil zeggen zonder rekening te houden met volumebeperkingen. Aangezien in het vraagbereik de capaciteit met de minste volumebeperkingen (te weten productieswing en gasopslag) overheerst, heeft dit geen consequenties voor de uitkomsten van deze analyse.

16 In geval de huidige beleidsplannen met kwaliteitsconversie de capaciteitsbeperkingen in 2010

(20)

investeringsplan en het moment van ingebruikname bedraagt bij opslagfaciliteiten minimaal drie jaar. Verder zijn de aannames over het aandeel van GasTerra in de beschikbare capaciteit over de periode 2009-2011 conservatief. Dat wil zeggen dat GasTerra in alle waarschijnlijkheid over meer capaciteit kan beschikken dan in de analyses is verondersteld. Daarmee is het niet waarschijnlijk dat nieuwe toetreding of een significante uitbreiding van het marktaandeel van andere spelers ten koste gaat van GasTerra in de periode onder beschouwing.

64. Het is daarom aannemelijk dat het marktaandeel van GasTerra op de afzonderlijke L-gas markt en H-gas markt in 2009 en op de gecombineerde L en H gasmarkt in de periode 2010-2011 duidelijk boven de 50% zal liggen.

IV. Eindconclusie

65. De Raad acht het aannemelijk dat GasTerra over een economische machtspositie op de markt voor flexibiliteitsdiensten beschikt in de periode 2009 tot en met 2011.

66. Gelet op de mogelijkheden voor substitutie tussen verschillende tijdsdimensies, de beperkingen voor substitutie tussen gaskwaliteiten tot 2010 en het wegvallen van deze beperkingen vanaf 2010 worden de volgende relevante productmarkten onderscheiden: flexibiliteit voor alle tijdsdimensies (uur, dag, week) op de laagcalorische gasmarkt en flexibiliteit voor alle tijdsdimensies (uur, dag, week) op de hoogcalorische gasmarkt, met inbegrip van de capaciteit aan kwaliteitsconversie in het jaar 2009; flexibiliteit voor alle tijdsdimensies (uur, dag, week) op de gecombineerde laag- en hoogcalorische gasmarkt in de jaren 2010 en 2011.

67. Gelet op de aanwezige bronnen van flexibiliteit vlak over de grens en de mogelijkheid deze voor Nederlands gebruik aan te wenden omvat de relevante geografische markt Nederland,

buitenlandse capaciteit direct gekoppeld aan het Nederlandse transportsysteem en de

importcapaciteit (inclusief backhaul) op grenspunten waar het Nederlands transportsysteem met netwerken van Duitsland, België en Groot-Brittannië verbonden is.

(21)

69. Gelet op de doorlooptijd voor nieuwe investeringen in capaciteit en de conservatieve aannames in capaciteit voor GasTerra is het niet waarschijnlijk dat nieuwe toetreding of een significante uitbreiding van het marktaandeel van andere spelers ten koste gaat van GasTerra in de periode onder beschouwing. Het is daarmee aannemelijk dat GasTerra in de jaren 2009 tot en met 2011 op de dan geldende relevante markt in staat zal zijn om zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, haar klanten of consumenten te gedragen. Derhalve acht de Raad het aannemelijk dat GasTerra over een economische machtspositie op de markt voor

(22)

Bijlage B: Reacties naar aanleiding van de bijeenkomst van de klankbordgroep Methodebesluit Flexibiliteit en de beoordeling door de Raad

1. Tijdens de bijeenkomst op 4 maart 2008 die als voorbereiding heeft gediend voor het

ontwerpbesluit methode van reguleren flexibiliteitsdiensten, hebben een aantal belanghebbenden mondeling hun reactie gegeven De meeste van de gemaakte opmerkingen houden verband met: - de Technische Voorwaarden Gas;

- Ministeriële regeling tariefstructuren en voorwaarden gas; - de Beleidsregel inzake toezicht artikel 10a, lid 3 van de Gaswet.

Hieronder volgen de reacties van de verschillende aanwezigen en de beoordeling door de Raad. GasTerra

2. GasTerra geeft aan dat flexibiliteit die in het kader van het methodebesluit dient te worden aangeboden volumeneutraal dient te zijn en er geen plicht is om seizoensflexibiliteit aan te bieden.

Beoordeling door de Raad

Ten aanzien van de reikwijdte van het wettelijke begrip flexibiliteit oordeelt de Raad dat

zienswijzen ten aanzien hiervan kunnen worden ingebracht in de procedure over de Technische Voorwaarden Gas. In het methodebesluit kan dit niet aan de orde komen volgens het CBb17, die

bepaald heeft dat het methodebesluit voor de regulering van flexibiliteitsdiensten alleen ziet op de regulering van tarieven die GTS in rekening brengt voor het aanbieden van

flexibiliteitsdiensten.

GTS

3. GTS pleit voor vermindering van de rapportage frequentie over flexibiliteitsdiensten (nu eens per kwartaal). Verder merkt GTS op dat het balanceringsregime, waar flexibiliteit een raakvlak mee heeft, binnen de reguleringsperiode 2009-2011 ingrijpend wordt veranderd. Hierdoor kan de vraag naar flexibiliteit zodanig veranderen dat het verplicht aanbieden van flexibiliteitsdiensten door GTS wel eens overbodig zou kunnen worden. Indien een dergelijk scenario zich voordoet wil GTS niet langer gehouden worden aan een aantal verplichtingen die het methodebesluit in zijn huidige vorm met zich brengt.

Beoordeling door de Raad

4. GTS heeft de plicht om elk kwartaal aan de Raad te rapporteren aangaande alle relevante gegevens over ingekochte en verkochte hoeveelheden flexibiliteit, prijzen en betrokken

(23)

marktpartijen die betrekking hebben op het vorige kwartaal. Met deze informatie toetst de Raad of GTS de uitvoering van dit methodebesluit doelmatig, transparant, niet-discriminatoir en marktbevorderend heeft uitgevoerd. In de afgelopen periode heeft de Raad reacties ontvangen van marktpartijen over de wijze waarop GTS invulling heeft gegeven aan het methodebesluit. Om de aard van mogelijke problemen na te kunnen gaan is adequate en tijdige informatie van GTS onontbeerlijk. Een rapportagefrequentie van vier keer per jaar acht de Raad derhalve nodig. Wel erkent de Raad dat, bijvoorbeeld ten gevolge van aanpassingen van het balanceringsregime in de toekomst, de behoefte aan flexibiliteit kan afnemen, waardoor een rapportage frequentie van vier keer per jaar geen redelijk doel meer dient. In een dergelijke situatie zal de Raad overwegen de rapportage frequentie te verlagen.

5. GTS geeft aan dat in de reguleringsperiode 2009-2011 het balanceringregime ingrijpend wijzigt. Hierdoor kan het verplicht aanbieden van flexibiliteit overbodig worden. Als gevolg hiervan wil GTS ook ontheven worden van de plichten die het methodebesluit met zich brengt.

De Raad kan GTS volgen in haar standpunt ten aanzien van de gevolgen bij een gewijzigd balanceringsregime. De Raad oordeelt echter dat het methodebesluit vigerend is voor de periode 2009 tot en met 2011. GTS kan slechts worden ontheven van het aanbieden van

flexibiliteitsdiensten indien de economische machtspositie van GasTerra ter zake van

flexibiliteitsdiensten vervalt. Zolang GasTerra de meergenoemde economische machtspositie heeft, heeft de Raad de plicht tot het vaststellen van een methode van regulering van flexibiliteit. VOEG

6. VOEG geeft aan dat flexibiliteit verband houdt met balancering. GTS zou, aldus VOEG

dagbalancering kunnen invoeren als er voldoende flexibiliteit door GasTerra ter beschikking wordt gesteld. Daarnaast, zo vervolgt VOEG, is er niet alleen een relatie tussen flexibiliteit en

balancering ook kwaliteitconversie en het gekozen entry-exitsysteem zijn van belang. Om aan huishoudens te kunnen leveren is separate flexibiliteit noodzakelijk.

7. Beoordeling door de Raad

De Raad oordeelt dat de aard van de flexibiliteitsdienst en wat hiermee samenhangt in het onderhavige besluit niet aan de orde komt en verwijst naar randnummer 2 van deze bijlage. LTO NOORD/GLASKRACHT

8. LTO NOORD/GLASKRACHT geeft aan dat er een verband is tussen flexibiliteit en kwaliteitsconversie en entry-capaciteit.

(24)

Beoordeling door de Raad.

9. Ten aanzien van de opmerkingen van LTO NOORD/GLASKRACHT over kwaliteitsconversie en entry-capaciteit oordeelt de Raad dat de aard van de flexibiliteitsdienst en wat hiermee

samenhangt in het onderhavige besluit niet aan de orde komt en verwijst naar randnummer 2 van deze bijlage.

10. LTO NOORD/GLASKRACHT geeft aan dat een geldigheidsduur van het methodebesluit van korter dan 3 jaar teveel onzekerheid geeft.

De Raad zal het methodebesluit voor 3 jaar vaststellen. Hiermee komt de Raad tegemoet aan reactie van LTO NOORD/GLASKRACHT alsmede wettelijke eisen verwoord in randnummer 1 van het besluit.

11. LTO NOORD/GLASKRACHT geeft tot slot aan dat er teveel onzekerheid over de beschikbaarheid van Combiflex bestaat en dat aanbiedingen vaak te laat komen.

De Raad kan niets over de procedure van het inkopen en aanbieden van flexibiliteit in het methodebesluit vaststellen, en verwijst naar randnummer 2 van deze bijlage.

VEMW

12. VEMW geeft aan dat GasTerra de flexibiliteitsmiddelen die zij heeft ook verplicht ter beschikking dient te stellen. De vraag naar Combiflex is volgens VEMW groter dan het aanbod.

Beoordeling door de Raad

13. GasTerra is in principe verplicht te voldoen aan de volledige vraag van GTS naar

flexibiliteitsdiensten. Nadere detaillering hiervan is uitgewerkt in de Beleidsregel inzake toezicht artikel 10a, lid 3 van de Gaswet. De Raad kan over het aanbod van flexibiliteit door GasTerra in het methodebesluit niets vaststellen, en verwijst naar randnummer 2 van deze bijlage.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om zeker te zijn dat de huidige resistentietoetsing zinvolle resistente rassen voor de praktijk oplevert, is inzicht in de virulentie van Nederlandse veldpopulaties

Omdat we geen verschillen in embryonale sterfte aantroffen tussen de broedeieren die of een week, of twee dagen voor inleg werden opgewarmd, zijn deze groepen samengenomen en wordt

Table B.11: Standard deviation of average transepithelial electrical resistance measurements of 0.1% w/w Aloe vera gel material (AVG), crude precipitated polysaccharides

Die empiriese ondersoek het.gegaan om die bepaling van .die mate en aard van kontak en samewerking tussen vrywillige welsynsorganisasies en die skool soos vasgestel kon word uit

Bij de eieren die we twee weken bewaard hebben, was voor iedere groep zowel de vroeg- als de laat-embryonale sterfte hoger, maar werden er ook meer tweede soort kuikens gevonden..

Gelet op de mogelijkheden voor substitutie tussen verschillende tijdsdimensies, de beperkingen voor substitutie tussen gaskwaliteiten tot 2010 en het wegvallen van deze

De te onderscheiden soorten onderzoek zijn: verkennend onderzoek als bedoeld in art 126 gg Sv; fenomeenstudies uitgevoerd door onderzoekers (in dienst) van politie en justitie,

Om te onderzoeken of er samenhang bestaat tussen de verandering in omzet dan wel spelopbrengst van De Staatsloterij, Nationale Goede Doelen Loterijen, De Lotto en