VPB 2007:
Richting een economisch
afschrijvingsbegrip?
Analyse van de verschillen tussen commerciële en
fiscale en waardering van en afschrijving op materiële vaste
activa en de ontwikkelingen op dit gebied
BIJLAGE A: FISCAAL AANVAARDBARE AFSCHRIJVINGSPERCENTAGES
Bedrijfsvervoermiddelen 25 – 33,33 % Machines, gereedschappen 10-20%
Fabrieksgebouwen 3-5% Personenauto’s 20%
Woon- en winkelpanden 2-3% Pc’s, tekstverwerkers 33,33 %
Kantoorapparatuur 20-50% Software 33,33-100%
Kantoormeubilair 10-20%
BIJLAGE C: ORGANISATIESTRUCTUUR IASB
BIJLAGE D Jaar 1: Bij aankoop
Actief X 25.000
Aan Liquide middelen 25.000
Eind jaar 1, 2, 3, 4
Afschrijvingskosten 2.500
Aan Gecumuleerde afschrijvingen 2.500
Boekwaarde Eind jaar 1 22.500 Eind jaar 2 20.000 Eind jaar 3 17.500 Eind jaar 4 15.000 Jaar 5: Gedurende jaar 5 Actief X 10.000
Aan Gecumuleerde afschrijvingen (vervangingswaarde)** 4.000
Aan Ongerealiseerde herwaardering *** 6.000
* € 35.000 - € 25.000 = € 10.000
** [(€ 35.000/10)*4] – [(€ 25.000/10)*4] = € 4.000
*** ( € 35.000 - € 25.000) - € 4.000 = € 6.000
Eind jaar 5 t/m 10
Afschrijvingskosten 3.500
Aan Gecumuleerde afschrijving (historische kosten) 2.500 Aan Gecumuleerde afschrijving (vervangingswaarde) 1.000
Ongerealiseerde herwaardering 1.000
BIJLAGE E: BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING HISTORICAL COST Begin jaar 1 Kantoorgebouw 1.250.000 aan Bank 1.250.000 Eind jaar 1, 2, 3 Afschrijvingskosten 50.000
aan Gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 50.000
Boekwaarde eind jaar 1: 1.200.000
Boekwaarde eind jaar 2: 1.150.000
Boekwaarde eind jaar 3: 1.100.000
Eind Jaar 4
Afschrijvingskosten 50.000
aan Gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 50.000
Boekwaarde eind jaar 4 1.050.000
Eind jaar 5
Afschrijvingskosten 50.000
aan gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 50.000
Eigenlijke boekwaarde eind jaar 5 1.000.000
Verlies als gevolg van afwaardering 250.000
aan gecumuleerde afschrijvingen tgv afwaardering 250.000
Eind jaar 6
Afschrijvingskosten 37.500
aan gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 37.500
Boekwaarde eind jaar 6 € 712.500
Eind jaar 7
Afschrijvingskosten 37.500
aan gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 37.500
Eigenlijke boekwaarde eind jaar 7 € 675.000
gecumuleerde afschrijvingen tgv afwaardering 225.000
Winst tgv opwaardering 225.000
Boekwaarde eind jaar 7 € 900.000
BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING WERKLIJKE WAARDE Begin jaar 1 Kantoorgebouw 1.250.000 aan Bank 1.250.000 Eind jaar 1 Afschrijvingskosten 50.000 aan Kantoorgebouw 50.000
Boekwaarde eind jaar 1: 1.200.000
Eind jaar 2 Afschrijvingskosten 50.000 aan kantoorgebouw 50.000 kantoorgebouw 345.000 aan herwaarderingsreserve 345.000
Boekwaarde eind jaar 2 1.495.000
Eind jaar 3
Afschrijvingskosten 65.000
aan kantoorgebouw 65.000
Boekwaarde eind jaar 3 1.430.000
Eind Jaar 4
Afschrijvingskosten 65.000
aan Gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 65.000
Boekwaarde eind jaar 4 1.365.000
Eind jaar 5
Afschrijvingskosten 65.000
aan gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 65.000
Eigenlijke boekwaarde eind jaar 5 1.300.000
Verlies als gevolg van afwaardering 205.000
herwaarderingsreserve 345.000
aan kantoorgebouw 550.000
Boekwaarde eind jaar 5 750.000
Eind jaar 6
Afschrijvingskosten 37.500
aan gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 37.500
Boekwaarde eind jaar 6 € 712.500
Eind jaar 7
Afschrijvingskosten 37.500
aan gecumuleerde afschrijvingen kantoorgebouw 37.500
Eigenlijke boekwaarde eind jaar 7 € 675.000
Kantoorgebouw 250.000
aan Winst tgv opwaardering* 205.000
aan herwaarderingsreserve* 45.000
* ingevolge IAS 36-120 vindt opwaardering voorzover verlies is genomen plaats via de resultaten- rekening, het andere deel van de opwaardering vindt plaats via de vorming van een
herwaarderingsreserve.
Boekwaarde eind jaar 7 € 925.000
WAARDEONTWIKKELING ONDER BEIDE GRONSLAGEN
BIJLAGE F: GEVOLGEN VAN EN NAAR INVESTMENT PROPERTY The following table summarises how management should recognise and derecognise
investment property depending on the nature of the change in use. The treatment of gains and losses is applicable only to entities that carry investment property at fair value. No gain or loss is recognised on transfers of investment property carried at historical cost.
Changes in use Transfer FV gains/losses
a) End of construction PPE IP P/L
b) Start of owner occupation IP PPE N/A
c) End of owner occupation PPE IP IAS 16
d) Start of development to sell IP Inventories N/A e) Start of operating lease to third party Inventories IP P/L
Transfers to and from investment property should only be made when there is a change in use of the property. Such transfers and the resulting effect, under the fair value model, are
identified below:
a) At the end of construction, an investment property should be transferred from PPE to investment property. Any difference between the fair value of the property and its carrying amount at that date should be recognised in the income statement.
b) An investment property is transferred to PPE only when management starts to occupy the property. The fair value of the property at that date becomes the cost for subsequent
accounting under IAS 16, therefore no gain or loss arises.
c) An investment property is only transferred from PPE to investment property at the end of owner occupation. Any fair value gain or loss arising at that date is treated as a revaluation under IAS 16 and taken to equity.
d) An investment property that will be sold is only transferred to inventories if and when the company starts redeveloping the property with a view to selling it. The fair value of the property at that date becomes the cost for subsequent accounting under IAS 2, therefore no gain or loss arises.
e) A transfer from inventories to investment property occurs only when the property is the subject of an operating lease to a third party. Fair value gain or loss at that date is recognised in the income statement. Property being redeveloped for continuing use remains classified as investment property and is not transferred to PPE.
BIJLAGE G: OVERZICHT TOEPASSEN IFRS OF TITEL 9 BOEK 2 BW Bron:http://www.pwcglobal.com/Extweb/pwcpublications.nsf/docid/FF09E9DC7D5604DF8 0257093002C82ED/$file/pwc_jaarverslaggeving092005.pdf Jaarrekening Consolidatie? Geconsolideerde jaarrekening Beursgenoteerd IFRS verplicht Keuze IFRS vrijwillig Titel 9 Boek 2 Enkelvoudige jaarrekening Keuze Enkelvoudige jaarrekening Titel 9 boek 2 BW Enkelvoudige jaarrekening Keuze IFRS vrijwillig IFRS vrijwillig Titel 9 boek 2 BW
Nederlandse wet- en regelgeving
IFRS Conclusie
Grondslagen
Invulling actuele waarde Vervangingswaarde, bedrijfswaarde of opbrengstwaarde
Reële waarde Strijdig
Consistentie keuze waarderingsgrondslag
Een consistente grondslagkeuze voor activa die naar aard en gebruik gelijksoortig zijn
Een consistente grondslagkeuze per specifiek genoemde categorie materiële vaste activa
IFRS strikter
Herwaarderingsreserve Individuele benadering per post
Individuele benadering per actief IFRS strikter Herwaarderingsreserve en financieringscorrectie Financieringscorrectie toegestaan Financieringscorrectie niet toegestaan IFRS strikter
Kosten van groot onderhoud Opbouw voorziening groot onderhoud of activering en afschrijving bij toepassing van de componentenbenadering Activering en afschrijving verplicht volgens componentenbenadering IFRS strikter Periodieke beoordeling restwaarde en afschrijvingsduur
Geen expliciete eis tot jaarlijkse beoordeling restwaarde en
afschrijvingsduur. Wel kan de noodzaak bestaan tot schattingswijzigingen. De restwaarde en afschrijvingsduur dient jaarlijks te worden beoordeeld IFRS strikter Verwerken herstelkosten/opruimingskosten Voorziening en tegelijkertijd verhoging verkrijgingsprijs of geleidelijke opbouw Voorziening en tegelijkertijd een verhoging van de verkrijgingsprijs
IFRS strikter
Wijziging in voorziening voor herstelkosten
Geen specifieke bepalingen
Prospectieve verwerking IFRS strikter
Ruil van materiële vaste activa Ruil is geen transactie die opbrengst genereert indien zaken ongeveer aan elkaar gelijk zijn met
Elke ruil van materiële vaste activa dient te worden behandeld als een verkoop en aankoop, derhalve tegen
Strijdig
betrekking tot aard en reële waarde
reële waarden (tenzij ruil geen ‘commercial substance’ heeft)
Verwerken onroerend goed in de vorm van operationele lease als vastgoed
Geen specifieke bepalingen
Een belang in onroerend goed dat in de vorm van operationele lease wordt gehuurd, mag als een vastgoedbelegging worden behandeld. Het gevolg is dat het reële-waardemodel moet worden gekozen en dat het leasecontract wordt verwerkt als ware het een financiële lease
IFRS strikter
Waardering buiten gebruik gestelde activa bij grondslag historische kostprijs Herwaardering naar hogere opbrengstwaarde toegestaan Waardering tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde, waardering tegen hogere opbrengstwaarde is niet toegestaan
IFRS strikter
Vastgoed als belegging Bij waardering tegen reële waarde, vormen van herwaarderingsreserve bij de winstbestemming verplicht
Geen herwaarderingsreserve NL strikter
Materiële vaste activa ‘held for sale’
Geen specifieke bepalingen
Impairment test, geen afschrijvingen meer
Strijdig
Presentatie
Classificatie van materiële vaste activa
Voorgeschreven indeling Geen voorgeschreven indeling
NL strikter
Presentatie activa ‘held for sale’
Presentatie als materieel vast actief
Presentatie afzonderlijk onder vlottende activa
Strijdig
Toelichting
Toelichting bij toepassing actuele waarde
Bron: http://www.ey.nl/?pag=3309&ondw_id=3 onafhankelijk taxateur Aard van gehanteerde indices Vermelding verwachte opbrengstwaarde buiten gebruik gestelde activa
Verplicht Niet verplicht NL eist
meer toelichting
Toelichting op activa ‘held for sale’
Geen specifieke bepalingen
Gedetailleerde toelichting IFRS eist meer toelichting
Overige toelichting Geen specifieke eisen Specifieke toelichting bij elke post van de materiële vaste activa