Vraag nr. 75 van 6 maart 1998
van de heer JOHAN WEYTS
Heffing leegstand – Niet-vergunningplichtige ver-bouwingen
In het kader van de gewestelijke heffing op leeg-stand en verkrotting (besluit van de Vlaamse rege-ring van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen) hebben de V l a a m s e gemeenten de opdracht gekregen een inventaris op te maken van eigenaars die op grond van de gel-dende criteria in aanmerking komen voor een der-gelijke belasting. Een aantal gemeenten hebben vastgesteld dat de toepassing van de betrokken richtlijnen in verschillende concrete gevallen aan-leiding geeft tot opvallende onrechtvaardigheid, met name betreffende de schorsing van de heffing bij uitvoering van renovatiewerken.
De algemene regel stelt dat de heffing op leegstand en verkrotting wordt toegepast op elke woning die minstens twaalf maanden leegstaat. De heffing kan echter gedurende twee of drie jaar worden geschorst voor de uitvoering van renovatiewerken waarvoor een bouwvergunning werd afgeleverd. Deze regeling impliceert dat niet-vergunde renova-tiewerken geen recht geven op een schorsing van de heffing. Het komt echter vaak voor dat eige-naars niet-vergunningplichtige aanpassingswerken uitvoeren waarbij het gebouw tijdelijk niet kan worden bewoond. Aangezien zij deze kleinere wer-k e n , zoals het vernieuwen van vloeren, wer-keuwer-ken of b a d k a m e r, ook dikwijls zelf uitvoeren, neemt dit doorgaans relatief veel tijd in beslag. Reeds na een jaar worden zij dan geconfronteerd met een onvoorziene en hoog oplopende belasting voor l e e g s t a n d , die precies het gevolg is van het woon-klaar maken van hun eigendom. Op die manier wordt een onrechtvaardige situatie gecreëerd waarbij de eigenaar die niet-vergunningplichtige werken uitvoert, wordt gestraft voor de inspannin-gen die hij zich getroost om zijn woning voor leeg-stand te behoeden.
Waarom wordt de schorsing van de heffing op leeg-stand gedurende twee of drie jaar niet eveneens toegestaan voor werken die niet aan de verplich-ting tot bouwvergunning zijn onderworpen ? Dit zou de betrokken eigenaars in staat stellen hun aanpassingswerken binnen een redelijke termijn te voltooien.
Antwoord