Vraag nr. 57 van 28 januari 1999
van mevrouw GERDA RASKIN Bouwdossiers – Inzagerecht
Een groot aantal rechtsgedingen bij de Raad van State betreft procedures wegens het niet naleven van het decreet inzake ruimtelijke ordening en ste-denbouw.
Voor particulieren die dergelijke rechtsgedingen aanspannen, is het moeilijk om aan de nodige stuk-ken te komen bij de betrokstuk-ken gemeente. Zo is het verkrijgen van een afschrift (kopie) van een bouw-vergunning weliswaar doorgaans geen probleem meer, maar bijvoorbeeld het verkrijgen van een fo-tokopie van een bouwplan dat manifeste overtre-dingen bevat of van het advies van een ambtenaar is moeilijk, zo niet onmogelijk. Inzage in deze do-cumenten is doorgaans wel mogelijk.
Nochtans zijn deze stukken (kopies) noodzakelijk om met kennis van zaken een geding te kunnen aanspannen en – zeker bij bouwovertredingen – snel de werken te kunnen laten stilleggen en verde-re schade te voorkomen.
De openbaarheid van bestuur wordt geregeld door de wet van 11 april 1994.
Heeft, met de huidige regels inzake openbaarheid van bestuur, een particulier – al dan niet derde be-langhebbende – recht op :
– inzage in een gans bouwdossier, wanneer een vergunning is afgeleverd ;
– inzage en afschrift van de verschillende docu-menten van het dossier, inclusief het advies van een ambtenaar/gemeentelijke administratie aan het schepencollege en inclusief het bouwplan zelf ?
Indien dat niet zo is, op grond waarvan werden er nog geen initiatieven genomen daartoe, om het aldus bijvoorbeeld voor particulieren mogelijk te maken met een volledig onderbouwd dossier hun rechten te laten gelden voor de rechtbank ?
Gelden de bestaande regels terzake zowel voor een aangevraagde maar nog niet goedgekeurde, als voor een reeds goedgekeurde bouw- of verkave-lingsvergunning ?
N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening.
Gecoördineerd antwoord
De gestelde vraag heeft vooral betrekking op bouwdossiers waarin reeds een beslissing over de aflevering van de vergunning werd genomen. Dienaangaande kan worden vermeld dat artikel 63 van het decreet betreffende de ruimtelijke orde-ning, gecoördineerd op 22 oktober 1996, in zijn eer-ste paragraaf onder meer het volgende bepaalt : "De Vlaamse regering bepaalt :
…
2° onder welke voorwaarden derde belanghebben-den van (...) besturen inzage kunnen krijgen van de inhoud der afgegeven bouw-of verkavelings-vergunningen,
3° onder welke voorwaarden aanpalende einaars bij dezelfde besturen de door hen ge-vraagde inlichtingen kunnen verkrijgen over een aanvraag om een bouw- of verkavelingsver-gunning ;
… "
Het thans nog toepasselijke koninklijk besluit van 22 oktober 1971 voert die bepalingen van artikel 63 uit.
Artikel 2 bepaalt het volgende :
"Gedurende ten minste twee dagen per week, door de gemeentebesturen te bepalen, kunnen derden belanghebbenden op het gemeentehuis inzage nemen van de inhoud van de afgegeven bouw- en verkavelingsvergunningen."
Artikel 3 van dit koninklijk besluit bepaalt :
"Gedurende ten minste twee dagen per week, door de gemeentebesturen te bepalen, kunnen de aan-palende eigenaars van deze de inlichtingen verkrij-gen die betrekking hebben op de ingediende aan-vragen om een bouw- of verkavelingsvergunning, die nader zijn bepaald in bijlage 1 van dit besluit. Die inlichtingen worden verschaft op een formulier waarvan het model bij dit besluit hoort. De stuk-ken van het dossier mogen evenwel niet worden meegedeeld."
De bijlage waarvan sprake in dit artikel bevat een opgave van de bijzonderste kenmerken van de aan-vraag.
af-schriftrecht inhouden.
Artikel 32 van de Grondwet daarentegen verleent eenieder het recht om elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen, be-houdens in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de ordonnan-tie.
Voor de provincies en de gemeenten werd dit alge-meen principe nader uitgewerkt in de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.
Artikel 5 van die wet verleent aan de burger het recht op het raadplegen van de bestuursdocumen-ten die zich bij de gemeenteoverheid bevinden, als-ook het recht op het ontvangen van een afschrift ervan.
Luidens artikel 7 van diezelfde wet moet een be-stuursdocument evenwel aan de openbaarheid worden onttrokken in de gevallen die bij de wet, het decreet of de ordonnantie zijn bepaald (de zo-genaamde "verplichte uitzonderingsgronden"). Daarenboven kan een bestuursdocument aan de openbaarheid worden onttrokken in de gevallen die in voornoemd artikel 7 worden opgesomd (de zogenaamde "facultatieve uitzonderingen"). M.b.t. de "verplichte uitzonderingen" moet het ge-meentebestuur, naast de in specifieke regelgevin-gen opregelgevin-genomen uitzonderinregelgevin-gen op de openbaar-heid, rekening houden met de uitzonderingsgron-den die zijn opgenomen in artikel 6, paragraaf 1 en 2, van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en – indien de be-stuursdocumenten betrekking hebben op een aan-gelegenheid waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest bevoegd is, zoals het geval is voor bouwdossiers – met de uitzonderingsgron-den die zijn opgenomen in artikel 3, paragraaf 2, van het decreet van 23 oktober 1991 betreffende de openbaarheid van bestuursdocumenten in de diensten en instellingen van de Vlaamse regering. Bij toepassing van voornoemd artikel 3, paragraaf 2, van het decreet kan de burger slechts inzage nemen van een bouwvergunnings- of verkavelings-dossier zodra de gemeentelijke overheid terzake een beslissing heeft genomen. Ik verwijs de Vlaam-se volksvertegenwoordiger in dat verband naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen nr. 35 van 17 januari 1996 van de heer Jean-Marie Boga-ert en nr. 60 van 2 december 1997 van de heer Paul Van Grembergen, waarin een en ander reeds om-standig werd uiteengezet (resp. Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 6 van 22 januari 1996, blz. 283 ; en BVA nr. 8 van 30 januari 1998, blz. 1122 – red.).
Eenmaal de gemeentelijke overheid terzake een beslissing heeft genomen, geldt het recht op inzage en tot het verkrijgen van een afschrift in principe voor alle stukken die zich in het dossier bevinden, onverminderd de eventuele toepassing van de reeds genoemde verplichte of facultatieve uitzon-deringsgronden.
Ingeval de gemeentelijke overheid op grond van voornoemde uitzonderingsgronden de aanvraag om inzage en/of mededeling in afschrift van één of meerdere documenten van het dossier (bv. een ad-vies aan het college van burgemeester en schepe-nen, het bouwplan) afwijst, dient zij haar beslissing uiteraard formeel te motiveren.