Historische canon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene
SFOR en EUFOR (Bosnië-Herzegovina)
In december 1996 ging IFOR naadloos over in de Stabilization Force (SFOR). De omvang van SFOR was kleiner, terwijl er meer nadruk lag op niet-militaire taken. Nederland leverde aan de nieuwe missie opnieuw een versterkt bataljon. Cavaleristen vormden de kern van de eerste rotatie (SFOR-1). Zij kregen versterking van de A-compagnie van 17 Pantserinfanteriebataljon GFPI. Die compagnie was in Oirschot
achtergebleven toen de rest van het bataljon in 1996 voor IFOR-2 werd ingezet. In juni 1997 keerde de compagnie huiswaarts.
Eind 1998 was het bataljon weer aan de beurt. Een groot deel van de Fuseliers reisde opnieuw af naar het operatiegebied in Bosnië- Herzegovina. Zij kregen versterking uit alle hoeken van de landmacht om, naast de staf, staf- en verzorgingscompagnie, drie veelzijdige teams te vormen. De bataljonscommandant van 17 Pantserinfanteriebataljon leidde SFOR-5. De fuseliers en hun collega’s kregen het druk. Naast de normal framework operations werd veel extra werk verzet. De patrouillegang werd geïntensiveerd en er werden verschillende gerichte operaties uitgevoerd. Tegen het einde van de missie nam de onrust in het gebied toe door de NAVO-bombardementen in Kosovo en andere acties. Terugkijkend bleken de militairen goed overweg te kunnen met civiel-militaire taken, ook als de druk hoog was. Op 16 mei 1999 wordt het stokje doorgegeven aan SFOR-6.
In 2001 zijn de Fuseliers terug in Bosnië-Herzegovina. Tijdens SFOR-10 werkten zij weer nauw samen met cavaleristen. 17 Pantserinfanteriebataljon GFPI werd tijdens die rotatie vertegenwoordigd door de B-compagnie en een deel van de C- compagnie. Er is al veel ervaring opgedaan in het gebied, maar toch blijkt elke rotatie weer anders. Na een periode van betrekkelijke rust, liep de spanning weer op en moest het Nederlandse bataljon alle zeilen bijzetten om de stabiliteit te bewaren. Ook ‘9/11’ – de terroristische aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon – vereiste extra waakzaamheid.
Daarna werden de Fuseliers nog tweemaal ingezet voor SFOR. 17 Pantserinfanteriebataljon GFPI leidde SFOR-13. De ontwapening van de strijdende facties ging door en kreeg een extra impuls door operatie Harvest, waarbij grote
hoeveelheden wapens en munitie werden ingenomen. De strijdende partijen zochten weer toenadering tot elkaar. Veel van de spanning was uit de lucht. Duizenden vluchtelingen keerden
intussen terug naar hun huizen. Dankzij de inzet van Nederlandse militairen waren zij in staat om weer een bestaan op te bouwen.
Tijdens SFOR-14 ging het werk onverminderd voort. De B-compagnie van 17 Pantserinfanteriebataljon sloot in november 2003 het SFOR- hoofdstuk voor het regiment af.
De inzet van SFOR werd in december 2004 grotendeels beëindigd. Er bleef alleen een stafdetachement in Sarajevo achter. De taken van SFOR werden overgenomen door een nieuwe troepenmacht: de European Union Force (EUFOR). Ondanks de vooruitgang die was
geboekt, kon Bosnië-Herzegovina nog niet op eigen benen staan. EUFOR zette het werk van UNPROFOR, IFOR en SFOR voort.
In oktober 2006 vertrokken twee pelotons van de C-compagnie naar het operatiegebied. De compagnie werd aangevuld met
een Bulgaars peloton. Het succes van eerdere missies bleek uit het lage operationele tempo tijdens de missie. Er was gewoon weinig te doen. Dat is onvermijdelijk als een vredesmissie succesvol is.