• No results found

Sprengenbos Het beste van twee werelden gemengd tot een uniek gerecht: de klassieke opzet van de Parkenbuurt en het bosbeeld van Berg en Bos.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sprengenbos Het beste van twee werelden gemengd tot een uniek gerecht: de klassieke opzet van de Parkenbuurt en het bosbeeld van Berg en Bos."

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het beste van twee werelden gemengd tot een uniek gerecht: de klassieke opzet van de Parkenbuurt en het bosbeeld van Berg en Bos.

> De ruimtelijke opbouw

van Sprengenbos: tussen de twee lanen van Paleis Het Loo liggen buurtjes met een eigen opzet aaneengeregen door dorpse linten.

Sprengenbos

(2)

Het woord Sprengenbos is een samentrekking van twee land- schappelijke elementen die in de directe nabijheid van het oude enkengebied voorkwamen: de (badhuis)sprengen en het bos dat hier in de tweede helft van de negentiende eeuw op de heide geplant werd door verschillende grootgrondbezitters.

Foto M. Sprangh

(3)

> Geleidelijke groei van klassiek naar modern

De buurt Sprengenbos ligt grotendeels op oud heidegebied dat in de negentiende eeuw grotendeels was beplant met bos. In het begin van de twintigste eeuw werden de eerste villa’s gebouwd langs het lanenstelsel van Paleis Het Loo (Jachtlaan en Koning Lodewijklaan). Het bosachtige gebied ten noorden van de Bosweg werd woongebied.

Het ambitieuze uitbreidingsplan van 1923 voorzag naast de ontwikke­

ling van Berg en Bos ook in de ontwikkeling van het zuidwestelijke deel van de buurt Sprengenbos. Bij het ontwerp van de buurt werd net als in Berg en Bos gestreefd naar samenhang tussen bebouwing, pleinen, straten en parken, en werden de oost­west lopende veldwegen omgevormd tot monumentale wegen. Daarvoor werden veldwegen rechtgetrokken en verbreed, en ruime kruisingen ontworpen met grasstroken en bomenrijen in een symmetrische opzet. De buurt is ontworpen om een geleidelijke overgang te vormen van het stadscentrum naar het groene buitengebied.

Deze overgangspositie is te zien in de opzet (bredere profielen richting het buitengebied), de verkaveling (grotere kavels richting het buitengebied) en de architectuur (vrijere invulling richting het buitengebied).

Uiteindelijk werden er verschillende buurten gerealiseerd voor nauwkeurig omschreven doelgroepen. De Edelstenenbuurt, Schrijversbuurt en Driehoek zijn gebouwd voor welgestelde middenstanders en de Planetenbuurt is gebouwd voor geschoolde arbeiders. De middenstandsbuurten kregen een open bebouwingspatroon van (half)vrijstaande huizen op grote kavels. In de arbeidersbuurten gebeurde hetzelfde in een kleinere vorm. De begraaf­

plaats Soerenseweg uit 1897, die eerst nog buiten het dorp lag, werd in de wijk opgenomen.

Sprengenbos is grotendeels voor de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld.

Vanaf de jaren vijftig zijn er langs de John F. Kennedylaan, Sprengenweg en Koning Lodewijklaan op grote schaal woningen en kantoren gebouwd en kleinschalige woningbouwcomplexen toegevoegd om de laatste niet­

bebouwde ruimtes op te vullen. In die periode werd niet langer voortge­

borduurd op het type ‘huis op kavel’ maar kwamen er grotere portiekflats, vooral langs de Koning Lodewijklaan.

Het in het oog springende Walterboscomplex van de Belastingdienst is een verhaal apart. Het complex werd gebouwd in de jaren zestig­zeventig voor het ministerie van Financiën en moest onder andere de Belastingdienst en het Kadaster huisvesten, die naar Apeldoorn kwamen vanwege het rijks­

beleid om de rijksdiensten over Nederland te verspreiden. Apeldoorn zou ontwikkeld worden tot ‘de tweede schrijftafel van het land’. In het begin van deze eeuw werd het complex uitgebreid en gerenoveerd, waarbij een deel van het terrein als openbaar toegankelijk park werd ingericht.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert / Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

> Twee uitersten in een gebied in de jaren zeventig. Hoogstedelijke nieuwe flats langs de Waltersingel (boven) en lintjes

waar de tijd lijkt stil te staan (onder).

Foto P. van Leeuwen

(4)

Mozaïek van buurtjes

Door de geleidelijke ontwikkeling is Sprengenbos het best te omschrijven als een mozaïek van kleinere en grotere deelbuurtjes met oude bebou­

wingslinten en modernere hoogbouw. In het uiterste noorden, in de punt tussen de Jachtlaan en Koning Lodewijklaan, werd een modern apparte­

mentencomplex in het groen neergezet. De woningen rondom de Bos­

zichtlaan, Middellaan en Bosweg lijken veel op die van de Indische Buurt.

Ze hebben eenzelfde opzet van vrijstaande huizen en soms grindbermen langs de wegen. Tussen de Bosweg en Soerenseweg ligt een gebied met aan de buitenranden wegen met linten van losse huisjes in rijen naast elkaar. De ruimte tussen de linten werd ingevuld met buurtjes, die vaak in één keer zijn ontworpen. Ten zuiden van de Soerenseweg liggen deel­

buurtjes die een sterke architectonische en ruimtelijke samenhang heb­

ben, of ze nu stammen uit de jaren dertig, zestig of negentig van de vorige eeuw. Omdat de deelbuurtjes voldoende groot zijn, zijn ze te beleven als afzonderlijke wereldjes.

Strenge soberheid in de opzet

Het grootste deel van Sprengenbos ligt tussen het Walterboscomplex en de begraafplaats Soerenseweg. Hier is de opzet uit 1923 het meest conse­

quent en duidelijkst uitgevoerd. Alles staat in het teken van een monumen­

taal straatbeeld. Om dat te bereiken, kregen wegen vaak een symmetrische opzet met groenbermen en bomenrijen, en grote huizen op vaste afstand van de weg.

Variatie langs de hoofdwegen, samenhang daartussen

Terwijl het profiel van de hoofdwegen samenhangend is vormgegeven, is de bebouwing erlangs door de geleidelijke ontwikkeling heel divers. Al­

leen een stukje van de Jachtlaan met jarendertigwoningen ziet er tamelijk eenduidig uit. Later zijn oude bospercelen bebouwd met appartementen­

gebouwen, waarmee een nieuw woningtype werd toegevoegd.

De buurtjes tussen de hoofdwegen in zijn meer in samenhang en als één geheel ontworpen. Vaak staan hier dezelfde woningen: sobere en stoere jarendertigwoningen die zich kenmerken door een vrij vierkante opzet, een donkere baksteenkleur, een grote overstekende kap, lichte kozijnen en soms een eenvoudige erker of een kleine dakkapel. Daarnaast zijn er ook straten met oudere woningen, die meer doen denken aan de villa’s in de

> Langs de oudere wegen is de bebouwing vaak veel gevarieerder dan in de buurtjes ertussen.

> Verschillen tussen de woningen blijven subtiel omdat ze ondanks uiteenlopende leeftijden vaak dezelfde materialen en

kleuren hebben.

Beeldbepalende ingrediënten:

Mozaïek van buurtjes

Variatie langs de hoofdwegen, samenhang daartussen Zorgvuldig ontworpen lanen en wegen

Een huis zoals een kind het tekent

> Klein en fragiel naast groot en stoer

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(5)

Lanen en wegen

Het geraamte van de buurt bestaat uit zorgvuldig ontworpen straten, die elk een andere verschijningsvorm hebben door de aangebrachte verschil­

len in de inrichting van de openbare ruimte. De straten in het gebied tus­

sen het Walterboscomplex en de begraafplaats zijn het meest uitgesproken ontworpen. De strenge opzet en sobere inrichting in grijstinten asfalt, trot­

toirbanden en tegels sluit aan bij de eveneens sobere architectuur van de huizen. Bij de herinrichting van de straten in 2013 is die eenheid verder versterkt en zijn gaten die in de bomenrijen waren gevallen hersteld.

Die samenbindende kracht van een eenduidig ingerichte openbare ruimte, op basis van een paar eenvoudige principes, biedt kansen om ook andere delen van Sprengenbos meer bij elkaar te brengen. Het sobere chique ten noorden van het Walterboscomplex kan daarbij worden doorgezet.

Tip!

Houd de opzet van de profielen simpel en zet die consequent door.

Behoud grindbermen en doorsnijdt ze zo min mogelijk met verharde opritten.

Gebruik één boomsoort per straat en houd de verschillen tussen de straten in stand.

> Kloeke woningen vragen om een stevig tegenwicht. De kaarsrechte opzet, breedte en boomstructuur van de weg geeft dat hier.

> Het bijzondere wegprofiel verwijst naar het bos dat dichtbij is. Stoer, simpel en stevig.

Indische Buurt of De Parken, en die rijker versierd en meestal wat slanker van vorm zijn dan de jarendertigwoningen. Andere straten worden qua beeld bepaald door woningen van een jonger tijdstip. Deze woningen zijn net als overal in Sprengenbos relatief eenvoudig van opzet (rijtjes met een kap) en bestaan ook uit standaardmaterialen (baksteen met pannendak).

De middenstandsbuurten kregen een open bebouwingspatroon van (half) vrijstaande huizen op grote kavels. In de arbeidersbuurten gebeurde het­

zelfde in een kleinere vorm.

(6)

Een huis zoals een kind het tekent

De woningen in Sprengenbos lijken op het ‘oertype’ van een huis. Een huis zoals een kind het tekent: een groot vierkant met een forse driehoe­

kige kap. Die basis zie in de verschillende deelbuurtjes en woningen van Sprengenbos terug: compromisloze woningen zonder opsmuk. De arbei­

derswoningen zijn eenvoudig: bakstenen huizen met een kap van (meestal) grijze dakpannen. Aanbouwen zijn bescheiden en liggen terug ten opzichte van het huis, dakkapellen zijn klein en de bijgebouwen staan achter op de kavel. De chiquere woningen hebben bijvoorbeeld een erker, een afwij­

kend metselverband, een mee­ontworpen bloembak of een terugliggende voordeur onder een bijzonder vormgegeven afdakje. Maar ook hier zijn de details nooit uitbundig of zo rijk versierd als bij de woningen in De Parken of de Indische Buurt. De latere uitbreidingen, rijwoningen én flats, voegen zich in de eenvoud van Sprengenbos. Ze vormen een rustige achtergrond voor de ruime en stevig in het groen gezette wegen.

Tip!

Houd de gebouwen helder en eenvoudig, vermijd onnodige opsmuk.

Baksteen, baksteen en baksteen! Maak dit palet compleet met oranje of grijze pannen en houten kozijnen.

Zorg dat de woningen in een rijtje of als helft van een dubbel afzonderlijk niet teveel opvallen.

> Bij grote woningen staan de bijgebouwen los als miniversies van het huis. Bij de kleinere woningen zit die miniversie als

bijzonder detail vast aan het huis.

> De stoere en kloeke woningen hebben forse kappen en zijn gebouwd met donkere baksteen. Dit zie je ook terug bij de

kleinere woningen maar dan in een bescheidener vorm.

> Links: dit rijtje nestelt zich tussen de bomen. Het rijtje blijft een stoer en kloek geheel, omdat de woningen niet ieder

voor een eigen kleur of verbijzondering hebben. Rechts: hetzelfde zie je terug in de flats. Het gebouw als geheel voert hier de boventoon, niet de afzonderlijke woningen.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(7)

INTERMEZZO > Sprengenpark: het best verborgen groene geheim van Apeldoorn

In de laagte tussen de Apel- doornse en Nieuwe Enk liggen al eeuwen bronpunten (spreng- koppen) die de sprengen voeden die nu bekend staan als de Badhuisspreng(en). In alle uitbreidingsplannen van de stad vanaf 1900 werd de zone rondom deze sprengen bestemd als groengebied om de aanvoer van water naar het Badhuis, dat bij het huidige Beekpark lag, te kunnen garanderen. In het uit- breidingsplan van 1923 lag de langgerekte parkvorm al vast, inclusief de uitloper van het park naar de Asselsestraat. Hier was toen nog een kinderspeel- plaats bedacht.

Het zuidelijke gedeelte van het huidige park richting de Asselse- straat was voor de Tweede Wereldoorlog een zand- en grindafgraving en stond bekend

als ‘het zandgat’. Het terrein had net als park Berg en Bos in de jaren dertig zijn vorm gekregen door een werkverschaffings- project, waarbij met handkracht de vijver werd gegraven en het terrein werd gemodelleerd.

In de jaren vijftig is het park in- gericht in een overgangsstijl die een mix is van de romantische landschapsstijl, zoals in bijvoor- beeld het Oranjepark, en van de modernere, strakkere parkstijl van de latere uitbreidingswijken zoals Zevenhuizen. De ingredi- enten van het Sprengenpark zijn een centrale waterpartij, (licht) gestileerde slingerende paden, verspreid staande boom- en struikgroepen verbonden door grote grasvelden.

Na jaren van slijtage is het park inmiddels grotendeels terugge-

bracht naar zijn oorspronkelijke opzet en beplanting. De variatie in boomsoorten en vakbeplan- ting is hersteld en het zicht door het park is verbeterd doordat langs de Asselsestraat later toe- gevoegde hagen en beplanting zijn verwijderd.

Het Sprengenpark mist de bekendheid van Park Berg en Bos of Oranjepark en is daarom een goed bewaard geheim. De belangrijkste opgave voor deze groene parel in de stad is goed onderhoud en zuinig zijn op wat er is.

> Linksonder: Als de

rododendrons bloeien en de bomen uitlopen is het Sprengenpark op zijn mooist. Subtiele details ontstaan door verschillend maaibeheer voor de taluds en de waterrand.

Ze verrijken het park en zorgen voor zichtbaarheid van de Badhuisspreng.

> Links: met dezelfde

ingrediënten als het

Oranjepark werd bijna

honderd jaar later met het

Sprengenpark een moderne

variant gemaakt. Het

toont aan dat met ruimte,

mooie bomen, een vijver

en goed onderhoud alle

ingrediënten in handen zijn

om een succesvol park te

maken.

(8)

Een toefje jaren zeventig, een snufje oude linten en een klontje moderne gebouwen

> De ruimtelijke

opbouw van De Heeze en Winkewijert:

‘bloemkoolbuurtjes’

verstopt achter oude lintjes en grote autowegen.

De Heeze en

Winkewijert

(9)

Het woord ‘Heeze’ verwijst naar ‘he(e)s’, een soort struikge- was/kreupelhout. Al in de vijftiende eeuw lag er in dit gebied een boerderij die deze naam voerde. Het woord ‘Winkewijert’

verwijst naar de naam van een spreng en de papiermolen uit 1623 met dezelfde naam die zuidelijker in de wijk Bouw- hof was gelegen. Deze zijn op hun beurt vernoemd naar de Wenckemer Wijer. Waarschijnlijk was dat een poel die hier reeds lag.

Foto M. Sprangh

(10)

> De laatste landbouwenclaves bebouwd

In de negentiende eeuw werden de Apeldoornse enken steeds verder bebouwd. Eerst langs de oude landwegen, zoals de Arnhemseweg en de Eendrachtstraat, en daarna ook op de landbouwgronden. Door de lage grondprijzen en de grote hoeveelheid beschikbare grond werden op de enken vooral vrijstaande woningen met grote tuinen gebouwd. Uiteindelijk ontstond er een gebied met lintbebouwing langs de Holthuizerweg en de Brinklaan, en daartussen een wirwar van straatjes met bebouwing. Tussen al die straatjes bleven tot diep in de jaren zestig nog allerlei stukken grond open die agrarisch gebruikt werden.

In De Heeze is vooral langs de Arnhemseweg en ten zuiden van de Een­

drachtstraat nog wat van de oude lintbebouwing te zien. Het gebied daar omheen werd vanaf 1975 bijna volledig herontwikkeld, waarbij ook het stratenpatroon grotendeels veranderde. Rondom zijn grote verkeerswegen aangelegd, zoals de Koning Stadhouderlaan en de Europaweg. De ruimte die tussen de bebouwingslinten en verkeerswegen overbleef, werd opge­

vuld met woonerven die onderling met slingerende wegen werden verbon­

den. Hetzelfde gold voor Winkewijert, dat tegenwoordig begrensd wordt door de hoofdwegen Aluminiumweg en Laan van Westenenk.

De ligging van De Heeze en Winkewijert tussen grote ontsluitingswegen, maakt de beide wijken wat in zichzelf gekeerd. Winkewijert werd letterlijk afgesneden van De Bouwhof door de Laan van Westenenk. En de strook met bedrijven en woningen langs de Hoederparkweg scheidt Winkewijert van Westenenk.

Voor De Heeze werd in het ontwerp ook nog eens gekozen voor een naar binnen gekeerde opzet. In het bestemmingsplan van 1975 is dat goed te zien. Brede groenstroken scheiden De Heeze af van de (nieuwe) Europa­

weg, woningen liggen met hun achterkanten naar de hoofdwegen en er werden verschillende deelbuurtjes ontwikkeld rondom een nieuw ontwor­

pen groenzone dwars door de buurt.

> Bestemmingsplan

De Heeze, 1975.

Duidelijk afleesbaar is de invulling van het gebied als ‘restruimte’

tussen de grootschalige infrastructuur van de (toen nieuwe) Europaweg, de fors verbrede Arnhemseweg en de (verlengde) Jachtlaan.

Verschillende wijkjes nestelen zich rondom kleine parkzones die tegenwoordig bekend staat als ‘speelzone De Heeze’.

> Het oude buurtschap De Heeze toen het nog los van de stad lag.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert / Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

Jach tlaan

Arnhemse weg

Europaweg

Foto P. van Leeuwen

(11)

Linten: grootmoeders recept

De oude bebouwingslinten met kleine huizen zijn de smaakmakers van De Heeze en Winkewijert. Het zijn overblijfselen van de oudste bebouwing langs de veldwegen tussen Apeldoorn en Ugchelen, die werden gebouwd door speculanten en grondeigenaren.

De linten en straten zijn naar grootmoeders recept bebouwd met vrij­

staande huisjes en opvallend veel moderne varianten ertussen. Daardoor is het totaal historisch ingebed en sluit het aan op de nieuwbouwbuurtjes die er overal doorheen gemengd zijn. Er kan veel langs de linten, zolang de basisverhoudingen van het recept voor de bebouwing wat betreft rooilijn, hoogte, kapvorm en oriëntatie maar worden gevolgd. Vooral de Eendracht­

straat is een etalage van voorbeelden hoe vanuit het Apeldoornse huisje allerlei nieuwe varianten zijn te ontwikkelen.

Woonerven en rijtjes

In De Heeze liggen woonerven met verschillende typen woningen als puzzelstukjes tussen de oude linten. Zoals dat gebruikelijk was in de jaren zeventig en tachtig staan de woningen vaak schuin ten opzichte van de weg en zijn ook onderling vaak verschoven, waardoor er ook in de gevels maar weinig grote rechte delen zijn. Elk woonerf heeft daarbij zijn eigen smaak en inrichting. Soms door een bijzondere architectuur of kleurgebruik en soms alleen door de herhaling van een enkel kleurdetail. Veel van die smaken lopen op allerlei manieren in elkaar over, waardoor het lastig is het begin en einde van woonerven te benoemen.

In Winkewijert was de ruimte tussen de linten wat kleiner en is de invul­

ling ertussen beperkt gebleven tot enkele buurtjes van vooral rijwoningen rondom de Carrouselweg en de Vlietweg. Rondom de Parelhoeder verrees recent een nieuw buurtje, dat ook bestaat uit eenvoudige rijwoningen van twee lagen met een kap.

> Oude linten volgens grootmoeders recept gebouwd, verwijzen nog naar de agrarische oorsprong.

> Ook nieuwbouw kan prima langs de linten, zolang het maar ongeveer even groot is als het bestaande.

> Lekker rommelig gestrooide woningen en een

net afwijkend kleurgebruik maken dit tot een mooi

> Andere architectuur: zelfde recept en resultaat.

Beeldbepalende ingrediënten:

Linten en erven: grootmoeders recept

Grote gebouwen als bakens naar de buitenwereld Grijs tapijt met groene kleedjes

> Binnenwereld tussen grote wegen

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(12)

Grote gebouwen als bakens naar de buitenwereld

Aan de randen van De Heeze staan op allerlei plekken naast kleine woningen grotere gebouwen als een soort uithangbord richting de hoofd­

wegen. Het appartementengebouw De Graanhof is daar een voorbeeld van.

Het gebouw hoort duidelijk bij de buurt: alle openbare functies zitten aan de buurtkant in een lager deel dat past bij de hoogte van de omliggende woningen. Maar het vormt ook een markant gebouw langs de Europaweg, waarvanaf een blik is te werpen in De Heeze. Zo bezien is het gebouw de voorkant naar de stad en naar de buurt. Groot en ook klein. Aanwezig en ook bescheiden. Dit soort grote gebouwen, de oriëntatiepunten in de buurt, verenigen de kleinschaligheid van de buurt en de grootschalige hoofdstruc­

tuur.

Tip!

Realiseer nieuwe varianten op het Apeldoornse huisje in de linten.

Maak niet nog meer verschillen in de woonerven maar zoek eenheid.

Plaats grote gebouwen alleen aan de rand van de wijk.

Gebouwen aan de rand zijn groot en hoog aan de buitenkant en klein en laag aan de binnenzijde.

Geef bij grote gebouwen extra aandacht aan de menselijke maat en schaal.

> De buitenzijde van het complex is strak en fors door de

langgerekte tuinmuur en het laanprofiel. Dit past bij de stedelijke weg die er langs ligt.

> De binnenkant van hetzelfde complex levert een heel

ander beeld op: met veel meer variatie en menselijke maat.

> Grote gebouwen staan in De Heeze altijd aan de rand van de buurt, waar ze aansluiten op de grote maat van de wegen

buiten de wijk.

Grijs tapijt met groene kleedjes

De straten in zowel De Heeze als Winkewijert bestaan overwegend uit grijze materialen: asfalt, betonstraatstenen, betonbanden en betontegels.

Het levert een sobere ondergrond op voor de aanwezige grote variatie aan bebouwing.

In het grijze tapijt liggen veldjes, strookjes, parkjes en groenzones: de groene kleedjes in de wijk. In lijn met de woonerfopzet is er ook klein­

schaliger groen: solitaire bomen, haagblokken en perkjes. Op veel plaatsen worden de groenelementen aangevuld met straatmeubilair zoals paaltjes, lichtmasten of muurtjes, waardoor de openbare ruimte soms druk aandoet.

De Heeze zou aan kwaliteit winnen door de openbare ruimte te vereen­

voudigen en terug te brengen naar meer eenheid in bestrating, soorten groen en meubilair.

> De openbare ruimte is in de basis heel eenvoudig: grijs met groene kleedjes van gras en bomen.

> Rond de woonerven wordt die helderheid nogal eens

ondermijnd door een veelvoud aan elementen, zoals hier de leibomen met onderbeplanting, plantenbakken en paaltjes.

> De groene zone die midden door De Heeze loopt is het mooist

op de plekken waar hij eenvoudig is ingericht met heldere

randen (haag of voortuinen), gras en bomen.

(13)

Het recept van de tuindorpen kent vele smaken en is nog steeds populair

> De ruimtelijke opbouw

van de Metaalbuurt:

twee mooie buurtjes met rafelranden vol groen, flats en oude huisjes.

Metaalbuurt

Foto I. Csany

(14)

Het oudste deel van de Metaalbuurt stond vroeger ook wel bekend als ‘Houtjesdorp’. De woningen werden gebouwd op een terrein tussen de Arnhemseweg en de Hoenderparkweg,

‘het land van Houtjes’ naar de familie Houtjes, die hier woonde toen het gebied nog akkerland was.

Foto M. Sprangh

(15)

> De vele levens van een tuindorp

Metaalbuurt Noord (1917-1930)

In 1915 werd in Apeldoorn de woningbouwvereniging De Goede Woning opgericht. Deze vereniging beoogde ‘hygiënisch ingerichte woningen die voldoen aan de behoeften van een in bescheiden financieele omstandig­

heden verkeerend gezin te stichten, ten einde deze aan personen uit de arbeidende klasse [...] te verhuren.’ De Metaalbuurt was het eerste complex dat de vereniging realiseerde en werd in twee fasen als tuindorp ontwik­

keld. In 1917 kwamen ten zuiden van de Staalweg 98 woningen op een groot rechthoekig perceel. Midden in de buurt werd ruimte open gelaten om op een later

moment een school en enkele woningen te kunnen bouwen. Deze zijn er nooit gekomen. De naam Bronsplein refereert nog aan het oorspronkelijke idee om in plaats van een park een plein – of eigenlijk twee pleinen – te maken. Een paar jaar later startte de bouw van het oostelijke en noordelij­

ke deel, waarbij het stratenplan vanuit het oudste deel is doorgezet. Pas in de jaren vijftig werd de buurt voltooid met de bouw van eenvoudige arbei­

derswoningen aan de Houtweg, IJzerweg, Zilverweg, Loodweg en Zinkweg.

In de jaren zeventig en negentig dreigde sloop van de arbeiderswoningen vanwege de slechte onderhoudsstaat en de kleine maat van de woningen.

Beide keren werd dit voorkomen, omdat de bewoners de woningen wilden behouden en de buurt bij elkaar wilden houden. Rond 2000 is het oudste deel van de Metaalbuurt tot beschermd gezicht en gemeentelijk monument verklaard en zijn alle woningen gerestaureerd en vergroot. In het aangren­

zende oostelijke deel zijn de woningen wel gesloopt, maar zijn nieuwe woningen binnen dezelfde ruimtelijke opzet teruggebracht. De woningen in het noordelijk deel zijn een aantal keren gerenoveerd.

Metaalbuurt Zuid (1960-1970)

In 1960 is het stedenbouwkundig plan voor het gebied tussen de Alumi­

niumweg en het Seminarieterrein (Politieacademie) vastgesteld en vrijwel ongewijzigd uitgevoerd met bijna vierhonderd middenstandswoningen:

rijwoningen en flats.

Hoewel Metaalbuurt Zuid door de scheiding van de Aluminiumweg gevoels matig niet zo bij de ‘oude’ Metaalbuurt hoort, is de opzet in grote lijnen ook die van een tuindorp. Maar met de voor die tijd nieuwe smaak van de open stedenbouw erdoorheen gemengd. Daarom bestaat de buurt deels uit klassieke gesloten straten met verspringende gebouwen rond grasstroken en hoven (zoals in de ‘oude’ Metaalbuurt) maar ook uit een aantal grote flatgebouwen die los in de ruimte staan (zoals in het Com­

ponistenkwartier). Voor Apeldoorn is het een mooi voorbeeld van een overgangsontwerp van klassieke naar moderne stedenbouw.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert / Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

> Het originele verkavelingsplan uit 1917 voor het oudste deel van de Metaalbuurt rondom het Bronsplein, dat in dit plan

nog wordt aangeduid als locatie voor een openbare voorziening zoals een school. Uiteindelijk is het ‘plein’ nooit bebouwd

en is het een prachtig park geworden.

(16)

Klassiek tuindorprecept

Een tuindorp is herkenbaar aan twee dingen. De hoofdopzet is tot en met de detaillering vanuit één idee ontworpen. En er zijn veel variaties in ver­

kavelingspatronen, gebouwvormen en architectonische ‘toeters en bellen’, zoals poorten, luiken of schoorstenen.

De Metaalbuurt is een goed voorbeeld van zo’n sterke samenhang tussen stedenbouwkundig plan, openbare ruimte, architectuur en materiaal­ en kleurgebruik. Het straatbeeld is volgens de klassieke regels van het tuin­

dorp ontworpen: een herhaling van eenvoudige elementen. Een van die elementen is de woning. In hoofdlijnen lijken de woningen op elkaar, maar door de aaneenschakeling van twee of drie woningen ontstaan er variaties.

Op de hoeken staan woningen bijvoorbeeld gedraaid of hebben ze een aanbouw aan de zijgevel.

Naast ritme is symmetrie een belangrijk ontwerpingrediënt. Vaak zijn de kavels aan beide zijden van de straat gespiegeld. Bijzondere accenten zoals poorten en gedraaide hoeken staan in de zichtlijn aan het einde van de straat.

De woningen zijn eenvoudig van opzet: een huis met een puntdak van rode pannen. Opvallend zijn de details zoals luiken, afwijkende metselverban­

den, poorten of erkers. Bij de latere woningen ten noorden van de Staal­

weg is de detaillering niet zo uitbundig en zijn er rijtjes gebouwd in plaats van vrijstaande huisjes. Een deel van de detaillering is verloren gegaan door nieuwe kunststof kozijnen, die één vlak met de gevel vormen en het detail van de houten kozijnen missen. Hierdoor ontbreekt het reliëf in de gevel en mist de gevel de oorspronkelijke dieptewerking.

Tip!

Elk detail staat in het teken van de totaalcompositie. Respecteer dat.

Houd de vorm, materialen en kleuren van de gebouwen eenduidig en simpel.

Symmetrie is een sleutelwoord. Zowel in de opzet van straten als in de architectuur en detaillering.

Behoud of herstel de oorsponkelijke detaillering van de woningen.

> De eenvoudige huizen geven een mooi beeld door de op elkaar afgestemde details. Zoals een terugliggende

entree in een aparte, lagere aanbouw met een eigen kapje, mooie gemetselde boogjes boven de deuren en ramen, ramen in de kopgevels en een laag tuinmuurtje.

> Een poort geeft aanleiding om ook de kap te

verbijzonderen. Elk onderdeel is even gedetailleerd. Het kunstofkozijn valt dan ook direct op, omdat het door zijn dikke rand te grof is voor het gebouw.

> De details maken dit eenvoudige huis bijzonder: de

luiken, de ramen met een roedeverdeling, de gemetselde schoorstenen en het afwijkende metselverband langs de dakrand.

> Typische stijlkenmerken van het noordelijk deel van de Metaalbuurt zijn de in elkaar geschoven

gebouwdelen met kappen. Een rijtjeshuis krijgt daardoor een mooi detail.

Beeldbepalende ingrediënten:

Klassiek tuindorprecept

Straatprofielen met een groen randje

Metaalbuurt Zuid: tuindorp met moderne trekjes Groene pleinen als hart van de buurt

> Ritme en symmetrie als sleutelwoord

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(17)

Een deel van de buurt is opnieuw gebouwd. Daarbij zijn de principes van weleer zoals symmetrie in het straatbeeld en een eenvoudige woning met een puntdak gecombineerd met een eigentijdse architectuur. Ook daarbij zie je weer de kracht van het tuindorp, een recept dat generatie op genera­

tie wordt doorgegeven.

Straten met een groen randje

De inrichting van de openbare ruimte is naar tuindorprecept: eenvoudig, helder, symmetrisch, met ritme en herhaling, en met bijzondere details.

In het noordelijke deel is de opzet van de wegen net als de woningen strak en sober. Wegen staan haaks op elkaar en hebben lange rechte zichtlijnen, versterkt door bomenrijen en gras in rechte vakken of lijnen. De materia­

len zijn bijpassend sober: asfalt, tegels en smalle trottoirbanden in grijstin­

ten.

Ten zuiden van de Staalweg is de straatinrichting net als de woningen vrijer en ook uitbundiger en gedetailleerder. De straten zijn licht gebogen en de materialen zijn verfijnder door het grind en de klinkergoten met kleine steentjes.

Bij de laatste herinrichting is het losse, uitbundige beeld beter zichtbaar gemaakt door op veel plekken de hoeken van tuinen af te ronden, zodat ze meelopen met de boog van het asfalt, de klinkergoot en de grindbermen.

Dit soort details maakt het totaalontwerp weer herkenbaar en brengt de sfeer van het tuindorp terug.

De ligusterhagen op de rand van veel kavels zijn het belangrijkste ingre­

diënt; het zijn de plinten van de straat. Ze geven de tuinen met hun ver­

schillende invullingen samenhang. De hagen zetten als het ware een dikke groene streep onder de tuinen. Door ze te laten staan of juist weer aan te planten dragen bewoners bij aan de versterking van de kwaliteit van de

Tip!

Herhaling en eenheid zijn sleutelwoorden. Doe dingen daarom zoveel mogelijk collectief en op dezelfde manier. Ook in de openbare ruimte.

Wees zuinig op de ligusterhagen. Het zijn de plinten tussen de tuinen en de straat.

Koester daarom de ligusterhagen ook als u zelf mischien liever een muurtje of coniferen zou kiezen.

Het woord tuindorp zegt het al: maak waar mogelijk groene tuinen in plaats van stenen vlaktes.

> De strakke en sobere straatinrichting geeft een rustig beeld,

passend bij de strakke en sobere woningen.

> Er worden steeds dezelfde ingrediënten gebruikt:

grasbermen, bomen, hagen en een eenvoudige stoep en straat.

> De hagen vormen dikke groene randen, als de plint tussen de vloer en wanden van de woonkamer. Tussen de hagen zijn

grindbermen aangelegd.

> Binnen de haag vult iedereen zijn tuin op eigen wijze in.

> Een stoere nieuwe vertaling van het klassieke tuindorphuis

met kap. De oranje baksteen fungeert als bindend element. De

(18)

Metaalbuurt Zuid: tuindorp met moderne trekjes

De kenmerken van de buurt ten zuiden van de Aluminiumweg zijn net als in het noordelijke deel eenduidigheid in architectuur en kleurgebruik. Hoe­

wel de opzet erg veel weg heeft van een tuindorp is de uitwerking van de bebouwing in de stijl van de jaren zestig en zeventig moderner. Er is meer variatie in de hoogte van de bebouwing en de gebruikte kleuren en mate­

rialen zijn ook ‘moderner’. De eenduidigheid zit bijvoorbeeld in de lichte baksteen van de laagbouw die terugkomt in de hoogbouw. De meeste woningen staan in rijtjes bestaand uit twee woonlagen met een flauwe kap:

woningen zonder opsmuk. De rijtjes staan netjes langs de weg, sommige iets naar voren en andere naar achteren geplaatst, waardoor er afwisseling in het straatbeeld komt. Ook is er af en toe een groene berm met bomen.

Die zorgt ervoor dat de hele straat niet in één keer is te overzien, wat een gemoedelijk beeld oplevert. De straten hebben alle hetzelfde profiel en dezelfde materialen.

De individuele woning in een straat is altijd onderdeel van een groter ge­

heel (rijtje/groot gebouw). Het is goed om daar rekening mee te houden bij bijvoorbeeld het kiezen van een kleur van de woning. Deze heeft effect op de uitstraling van het rijtje of de flat. Het is zoeken naar een balans tussen behoud van eenheid en ruimte voor eigen voorkeuren.

De hoeken van de woonblokken zijn in hun oorspronkelijke opzet inge­

pakt in het groen: openbaar groen of groene tuinen met een gebogen, laag muurtje. In de loop der tijd zijn veel openbare groenstroken bij de tuinen getrokken. Daarmee is de verantwoordelijkheid voor het groene beeld van de buurt vooral bij de bewoners komen te liggen. Houd tuinen daarom groen waar het kan.

Tip!

Respecteer het seriematige karakter waaruit de buurt is opgebouwd en pas dit ook bij nieuwe ontwikkelingen toe.

Inspireer nieuwe woningen op de horizontale architectuur van de oorspronkelijke wijk.

Wees voorzichtig met kleur. Hoe meer overeenkomst binnen het rijtje hoe beter.

Houd voortuinen en zijtuinen groen. Houd de lage muurtjes aan de voorkant in stand.

> Traditioneel deel: de opzet lijkt op die van een tuindorp, maar met woningen zonder de klassieke details.

> De nieuwe tijd in de jaren zestig en zeventig: open verkaveling van hoogbouw met grote grasvelden eromheen

als hart van de zuidelijke Metaalbuurt.

buurt. Staan in de straat geen hagen maar muurtjes? Metsel er dan ook één in dezelfde kleur, hoogte en breedte zodat op die manier een mooi doorlo­

pend plintje tussen de tuinen en openbare ruimte ontstaat.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(19)

Groene pleinen als hart van de buurt

Metaalbuurt Zuid bevat een schatkamer aan groene plekken; kleine oases in een buurt waar ook veel steen is. Veel van die groene plekken laten zich het best omschrijven als groen ‘plein’ met duidelijk afgebakende open ruimtes met bebouwing rondom. De vorm is vierkant of rechthoekig of ze bestaan uit geschakelde driehoeken. Ook de inrichting doet denken aan een plein met een rand van paden of wegen rondom, een grastapijt in het midden met grote bomen, speelelementen en bankjes.

Voor een verzorgd beeld staan bij de groene pleintjes geen auto’s gepar­

keerd of ze staan aan de buitenkant van de ruimte. Alle aandacht gaat uit naar het groene middengebied. Een rij auto’s die wel direct langs het gras­

veld staan is daarom een barrière. Het ontneemt het zicht op het grasveld en geeft aanleiding om muurtjes of paaltjes te plaatsen om de auto’s uit het gras te houden.

> Het Bronsplein in de Metaalbuurt: het oudste en grootste

voorbeeld van het groene plein.

> Een grasveld zonder bomen is als een ongedekte tafel. Je

mist ze als ze er niet staan.

> Voorbeeld van een groen plein: duidelijke wanden, een plint van voetpaden en een paar mooie bomen.

> Eenzelfde soort ruimte maar dan met de auto’s midden op het plein, waardoor de groene kwaliteit niet meer is te zien.

(20)

Tussen de oude enkrand en de beken ligt het mooiste dorp van de stad verscholen.

> De ruimtelijke opbouw

van Ugchelen: kleine moderne wijkjes losjes gestrooid tussen de oude beken en linten.

Ugchelen

(21)

Het woord ‘Ugchelen’ verwijst mogelijk naar het Mid-

delnederduitse ‘uchte’ wat zoveel betekent als ochtend,

ochtendschemering of het Westfaalse ‘uchte’ dat verwijst

naar morgenweide: de weide waarop het vee ‘s ochtends

wordt samen gedreven’.

(22)

> Het dorp dat aan de stad vastgroeide

Ugchelen ontstond in de middeleeuwen als een agrarische nederzetting aan de rand van de Ugchelse Enk, die zich vanaf de Hoog Buurloseweg in zuidwestelijke richting uitstrekte tot ver voorbij de snelweg A1. De enken lagen als grote, open en bolle enclaves op de heide en werden omgeven door een grote houtwal die het vee buiten hield. De Ugchelse Enk is, ondanks de doorsnijding met de snelweg A1, de enige in de stadsrand van Apeldoorn die nog als enk herkenbaar is en waar alle karakteristieken nog aanwezig zijn.

Ook de vele sprengenbeken hebben de ontwikkeling van het dorp bepaald.

Met de komst van de papiermolens ontstonden vanaf de zeventiende eeuw clusters bedrijven met woningen eromheen, zoals de Oude Molen (Altena) en de Nieuwe Molen (Het Voorslop). Er werden nieuwe verbindingswegen aangelegd zoals de Ugchelseweg, Hoenderloseweg en de huidige G.P. Duur­

inglaan. Hierdoor groeide het dorp en verplaatste het zich ook deels van de enkrand naar de beekdalen.

Zowel de wegen als de sprengenbeken vormden lijnen waarlangs het dorp en de stad door lintbebouwing in de negentiende en twintigste eeuw geleidelijk naar elkaar toekropen. Al bleef Ugchelen tot de jaren zestig een losliggende bebouwingskern. Door het uitbreidingsplan van 1950 en de aanleg van de A1 en de Europaweg in de jaren zestig, begon de planma­

tige ontwikkeling van het grondgebied tussen de wegen. Bij al die plannen stond het eigen karakter centraal. In de toelichting op het structuurplan van 1961 werd bijvoorbeeld gesteld: ‘Het imago van Apeldoorn is voor de westerling het grote dorp met huizen en een tuintje. Dat is voor het stede­

lijke gebied onjuist, maar voor Ugchelen zullen wij dit beeld behouden en Ugchelen zal […] een oord worden met de geneugten van een dorp en het comfort van de stad.’ Het is te danken aan deze visie dat Ugchelen haar dorpse karakter heeft behouden, zowel langs de historische linten als in de uitbreidingen.

Sinds de jaren negentig zijn enkele gebieden binnen het dorp herontwik­

keld en daarmee zijn nieuwe smaken aan het dorp toegevoegd. Camping de Veldekster veranderde in een bosrijke villabuurt en rond de G.P. Duuring­

laan (Hokatex­locatie) kwam een groot nieuw gebouwencomplex rond de beek.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert / Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

> Het dorpse en bedrijvige gezicht van Ugchelen aan het begin van de twintigste eeuw met losse boerderijen langs

kronkelige wegen (boven) afgewisseld met wasserijcomplexen langs de beken (onder).

(23)

Dorpse linten: huis met tuin voor burgers en buitenlui

De historische linten zijn het visitekaartje van Ugchelen. Niet alleen omdat het de meest gebruikte routes zijn, maar vooral omdat langs de linten het best te ervaren is, dat Ugchelen eerder een in het landschap geworteld dorp is dan een als onderdeel van de stad ontworpen gebied.

De linten zijn in hun opzet vergelijkbaar. De straten zijn ongeveer even breed en hebben nagenoeg dezelfde profielopbouw. Hierlangs liggen grote kavels. De grote woningen staan haaks op de weg, hebben een vaste rooilijn en een diepe voortuin. Het agrarische karakter van de voormalige veldwegen is op sommige plekken nog herkenbaar door een boerderijtje, erf of open landje. Het beeld wordt tegenwoordig vooral bewaard door burgers en buitenlui die in Ugchelen zijn komen wonen.

Woningen voor dorpse burgers

De burgerwoningen uit de eerste helft van de vorige eeuw hebben een bouwtraditie die ook in andere dorpen zoals Lieren of Wenum­Wiesel voorkomen. De woningen lijken sterk op elkaar, maar verschillen in bijvoorbeeld de entree, de dakrand of de kleur van de baksteen en de dak­

pan. Veelal bouwde de lokale aannemer aan de hand van een paar specifi­

caties de huizen. Er kwam waarschijnlijk geen architect aan te pas.

Woningen voor stadse buitenlui

Langs de linten staan tussen de ingetogen burgerhuizen uitbundiger en ei­

genzinniger villa­achtige woningen. Die zijn meestal in de late jaren zeven­

tig tot negentig gebouwd. De populaire architectuurstijlen uit die tijd zijn erin afleesbaar. Dat levert een variatie op van lage bungalows tot gescha­

kelde villa’s met architectonische verbijzonderingen zoals grote balkons, torentjes en erkers. De materialen en kleurstellingen wijken onderling van elkaar af maar ook ten opzichte van de oudere bebouwing.

Voor het dorpse beeld langs de linten komt het aan op behoud van een goede balans tussen de ingetogen dorpse en de uitbundige stadse wonin­

gen. De dorpse woningen vallen afzonderlijk niet erg op, maar gezamenlijk bepalen ze de grondtoon: rustig, eenvoudig, ingetogen en degelijk. Daar­

naast is er af en toe best ruimte voor een wat extravaganter huis, zolang dit soort huizen maar niet de overhand krijgt.

> Dorpse no-nonsense woningen. Geen van de woningen valt echt op, maar samen bepalen ze de grondtoon

van het dorpse gevoel langs de linten.

> Ook nu worden er nog woningen gebouwd die naadloos aansluiten op de dorpse traditie en eruit zien of ze er

altijd al hebben gestaan.

Beeldbepalende ingrediënten:

Dorpse linten: huis met tuin voor burgers en buitenlui Stadse stedenbouw op dorpse schaal

Grindbermen: Ugchelens trots Voorzichtig met stadse fratsen

> Dorpse bouwtraditie voor stadse buitenlui

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(24)

Stadse stedenbouw op dorpse schaal

In de uitbreidingsplannen van de jaren zestig en zeventig werd geko­

zen voor behoud van een dorps karakter. Dat betekende onder meer dat buurtjes die tussen de oude linten en de beken werden gebouwd, onder­

delen van de rijke historie zoals molencomplexen, houtwallen en brinkjes opnamen. Door slim gebruik te maken van het landschappelijke decor is het groen altijd dichtbij gebleven. In Ugchelen is het daarom niet nodig om overal langs de wegen bomen te planten of groen toe te voegen ter compensatie van iets dat verloren is gegaan. Op plekken met volwassen bomen of bosranden in de achtergrond is het hier en daar ook mogelijk om grotere gebouwen te bouwen, zonder dat het uit de toon valt of het beeld te stads wordt.

De woningen binnen de wijkjes hebben in hun architectuur geen bijzon­

der dorpse of typisch Ugchelse kenmerken. Het zijn woningen die ook in andere buurten van de stad voorkomen. Het dorpse zit hem dan ook in de losse opzet of de nabijheid van veel groen.

Elk buurtje heeft één of meerdere elementen die voor eenheid in het beeld zorgen. Dat kan een herhaling van woningtypes zijn, een bepaalde architectuurstijl of eenduidigheid in erfafscheidingen. De samenbindende elementen geven elke buurt net een eigen beeld en versterken daarmee ook de verschillen tussen de buurten, wat het gevoel van kleinschaligheid en variatie versterkt.

Tips voor linten

Zorg dat binnen de linten de balans tussen burger- en buitenluiwoningen in stand blijft.

Kies bij elke herontwikkeling in de linten waar op die plek behoefte aan is: meer eenheid (burgertype) of meer verschil (buitenluitype) tussen woningen.

Tips voor wijkjes

Maak kleine buurtjes met herkenbare onderlinge verschillen.

Neem het landschap en de nog aanwezige elementen als basis voor (her)ontwikkeling van de wijkjes.

Ga alleen de hoogte in als er voldoende groen is om grote gebouwen in te schuiven.

> De houtwallen, bomen en bosranden vormen een volwassen decor waar ook (grote) gebouwen makkelijk zijn in te

schuiven, waardoor veel nieuwbouw zich makkelijk voegt in het bestaande dorpsbeeld.

De laatste jaren zijn langs de linten nieuwe woningen gekomen die terug­

grijpen op de dorpse bouwstijl, bijvoorbeeld langs de Bouwhofweg en de Hoog Buurloseweg. Deze woningen dragen bij aan vernieuwing met behoud van de dorpse bouwtraditie.

(25)

Grindbermen: Ugchelens trots

De historische grindbermen zijn de trots van Ugchelen. Naast de dorpse bebouwing en het vele groen zijn ze een herkenbaar ingrediënt voor de dorpse sfeer. Iets om zuinig op te zijn en waar mogelijk het overwegen waard ze terug te brengen.

De berm: hoe breder hoe beter

Hoe breder de grindberm hoe meer deze het beeld van de weg bepaalt.

Langs een aantal wegen hebben de grindbermen een indrukwekkende breedte, maar er zijn ook linten waar het grind is teruggedrongen tot een kleine strook. Het grind heeft daar minder ruimtelijk effect en is ook moei­

lijker te beheren, waardoor de berm sneller vergrast en verrommelt.

De goot: verlengstuk van de grindberm

Een asfaltweg heeft meestal een goot om het regenwater op te vangen en af te voeren via kolken. Naast het asfalt en het grind vormt zo’n gootlijn een belangrijk detail in het straatbeeld. Als de goot de kleur van het asfalt heeft (meestal zwart), lijkt de weg breder. Heeft hij de kleur en textuur van het grind, dan lijkt de berm breder. Het laatste heeft de voorkeur, zeker langs van zichzelf al brede wegen. Het fraaist zijn de wegen waar de grind­

berm en het asfalt zonder goot naast elkaar liggen.

De inritten: verlengstuk van het privédomein

De inritten die door de grindbermen zijn gelegd, hebben in Ugchelen dezelfde bestrating als op de kavels. Elke inrit heeft daardoor zijn eigen materiaal. Hierdoor lopen privé (de oprit) en openbaar (de grindberm) op een natuurlijke manier in elkaar over. De grindberm krijgt hierdoor een gevarieerd en kleinschalig dorps beeld.

Als de inritten in de openbare ruimte doorlopen hebben bewoners zelf de mogelijkheid om het dorpse beeld van de straat te versterken. Kies voor de inrit wel altijd materialen en kleuren die goed aansluiten bij het grind.

Voorbeelden zijn gebakken of betonnen klinkers in bescheiden lichtbruine of grijstinten. Die zorgen ervoor dat de verschillen tussen de berm en de inritten subtiel blijven. Worden inritten uitgevoerd in grote tegels en afwij­

kende donkere kleuren zoals zwart, dan wordt het contrast tussen de berm en inrit te groot. De grindberm verandert dan van een doorlopende strook in grijstinten in een versnipperde strook met grindvakjes.

Tip!

Breng waar mogelijk het grind terug in de linten.

Maak de grindberm zo breed mogelijk voor een zo groot mogelijk dorps effect.

Geef goten de kleur van het grind zodat de weg niet nog breder lijkt.

Kies verhardingsmaterialen voor inritten die mooi aansluiten op het grind.

> Dorpser dan dit kom je het niet tegen in de stad. Veel oude linten in Ugchelen liggen nog prachtig in het grind.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(26)

Eenvoudige woonstraten met grijze klinkers

Buiten de linten en het centrumgebied langs de Ugchelseweg bestaat de openbare ruimte vrijwel geheel uit grijze klinkers in combinatie met stoe­

pen van betontegels en banden in grijs. Niet typisch dorps maar door de consequente toepassing wel een belangrijke basis voor een samenhangend, rustig dorpsbeeld.

Met de drie basisingrediënten (betonklinkers, betontegels en betonban­

den) zijn per buurtje variaties gemaakt, waardoor ze onderling toch net even anders ogen. Het buurtje met de straatnamen eindigend op ‘­burgen’

heeft formele stoep­straat­stoep straten. Het ‘­steinen’ buurtje bestaat uit een tapijt van klinkers zonder stoepen, waardoor het een woonerfachtige uitstraling heeft.

Net als de andere dorpen in de gemeente heeft Ugchelen in de openbare ruimte een aantal ‘stadse fratsen’. Vaak zijn die het gevolg van standaard verkeersoplossingen of een standaard manier van beheren van de open­

bare ruimte. Voor het mooiste dorp in de stad is het een uitdaging om steeds te kijken of bij kleine beheeringrepen de eigenheid van Ugchelen is te versterken ten opzichte van de andere wijken in de stad.

Verkeerskundige maatregelen: dorpse varianten gezocht

Op veel wegen in Ugchelen geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur.

Maar door hun breedte en rechte stukken lijkt het alsof er op de wegen harder gereden mag worden. En dat gebeurt dan ook. Om dit te voorkomen worden maatregelen getroffen die een lagere snelheid afdwingen zoals plateaus en drempels. Vooral in de historische linten van Ugchelen is het belangrijk te kiezen voor oplossingen die bijdragen aan het dorpse beeld.

Dat vraagt soms afwijking van standaardoplossingen zoals ‘witte punaises’

en paaltjes met een rode reflector erop.

Mag het gras wat ruiger?

Rond de entrees van het dorp worden de wegbermen veelal natuurlijk beheerd. Het ruige gras en de bloeiende bermkruiden geven een landelijke sfeer. In de buurtjes van Ugchelen zijn de gazons vaak strak gemaaid en beplantingsvakken in blokken gesnoeid, waardoor ze eerder gecultiveerd en stads overkomen dan landelijk en dorps. Een lossere beplanting en min­

der strak gemaaide gazons kunnen een manier zijn om het landelijke beeld meer in de buurtjes te krijgen.

Tip!

Bedenk dorpse oplossingen voor verkeerskundige opgaven.

Gebruik eenvoudige materialen zonder grote kleurcontrasten.

Repareer en vervang met verweerde materialen, zodat het verschil tussen oud en nieuw minder zichtbaar is.

Zorg voor gebiedseigen op het landschap geïnspireerde groenstructuren.

> Mooie dorpse oplossing om een bocht te begeleiden zonder te vervallen in roodwit geblokte plastic paaltjes.

> Via deze feestelijke wilde berm loopt het landschap bijna letterlijk het dorp in.

> Een grasveldje midden in een woonwijk. Het is niet meer dan

een open plek die onderhoud vraagt.

> Een veldje verderop wordt het gras maar twee keer per

jaar gemaaid. Hier is het veldje opeens landschap.

Tip!

Meer inspiratie opdoen voor een dorps(er) Ugchelen?

Lees het Klein Apeldoorns dorpenkookboek.

(27)

Een dorp in de stad

> De ruimtelijke opbouw

van Oud Zevenhuizen: een klein gebied met stukjes oude linten, ingeklemd tussen de Deventerstraat en de nooit gerealiseerde ringweg. De ruimte tussen de linten zijn opgevuld met afzonderlijke buurtjes.

Oud Zevenhuizen

(28)

De naam Zevenhuizen verwijst naar het oude buurtschap Zevenhuizen dat ten zuidwesten van Nieuw Zevenhuizen ligt.

Dit buurtschap werd al in de zestiende eeuw genoemd in archiefstukken als een ‘kamp met zeven huizen’.

Foto M. Sprangh

(29)

> Eilandje in de stad

Langs de Trekweg en de Oosterlaan lag tot het begin van de twintigste eeuw een klein buurtschap: Zevenhuizen. Het gebied eromheen bestond uit agrarisch gebied. Van oorsprong bestond het buurtschap uit een aantal boerderijen rondom een kruispunt van veldwegen, die vanuit het dorp richting de oostelijk gelegen velden en akkers liepen. Met de aanleg van het Apeldoorns Kanaal werd die route doorgeknipt en verlegd naar de brug in de Deventerstraat. Vanaf dat moment werd de Trekweg een steeds belangrijker route vanuit Apeldoorn, omdat die route iets oostelijker lag dan de oude routes. De gaten tussen de linten vulden zich steeds verder met woningen en ook tussen de linten werden nieuwe straten aangelegd en woningen gebouwd.

Juist in dit gebied komt de geleidelijke dorpsgroei van de negentiende en twintigste eeuw samen met de explosieve groei van de stad na de oorlog.

Daardoor lijkt Zevenhuizen in niets op het grote, moderne zusje Nieuw Zevenhuizen, maar vormt het een eigen wereldje: een eilandje in de stad.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert / Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

> Het buurtschap Zevenhuizen lag tot na de Tweede Wereldoorlog buiten de stad temidden van de weilanden.

> Op de luchtfoto uit 1950 is te zien dat de oude linten die de opzet van Oud Zevenhuizen bepalen, doorliepen tot in de

open weidegebieden.

(30)

Oude lintjes en nieuwe straatjes

Voormalige agrarische verbindingswegen zoals de Trekweg tussen de agra­

rische gronden van het Kopermolense Veld, de Doggersbank en het verder weg gelegen Anklaarsche Veld zijn nog steeds herkenbaar als oude lintjes.

Er staat veel oudere bebouwing en de wegen hebben net als de woningen een dorpse en beetje rommelige inrichting met hoeken, bochten en deels oude bestrating.

Toen de linten grotendeels waren bebouwd en het oude Zevenhuizen steeds meer aan de stad vastgroeide, werden er nieuwe wegen toege­

voegd. Meestal haaks op de Deventerstraat en met bochten en dwars­

straten verbonden aan de oude linten. In die nieuwe straatjes werden geen boerderijen en Apeldoornse huisjes gebouwd maar burgerwoningen, kleine villa´s en werkgebouwen, zoals loodsen en pakhuizen.

De nieuwe straatjes zijn wat formeler, rechter en geordender dan de oude linten. De woningen staan in eenzelfde rooilijn en hebben consequent een voortuin, die in de oude linten soms ontbreekt omdat (werk)panden direct aan de straat stonden.

Toch vermengen de oude linten en de nieuwe straatjes zich in het oude Zevenhuizen op een natuurlijke manier. Ze hebben ongeveer dezelfde bebouwingshoogte en de woningen staan nagenoeg even ver uit elkaar.

Daarnaast zijn beide langzaam opgevuld met bebouwing, waardoor er veel verschillen zijn in architectuurstijl.

De laatste ‘restruimtes’ die overbleven toen de Sluisoordlaan werd be­

bouwd, zijn in twintig jaar tijd opgevuld met hofjes. De woningen hebben dezelfde bebouwingshoogtes als in de oude linten, waardoor ze op een natuurlijke manier in het dorpse beeld passen. Hier zijn wel rijtjes ge­

bouwd maar met zoveel variatie in richtingen dat ze toch een gevarieerd beeld opleveren.

> In de loop der tijd zijn de linten opgevuld met nieuwbouw. Ongeveer even hoog, niet te veel van hetzelfde

en ook lekker rommelig in de rooilijn, waardoor het eindresultaat na honderd jaar bouwen toch goed past.

> De aanleg van het Apeldoorns Kanaal en de daarbij behorende weg erlangs (Kanaal Noord) kapten het oude

lint af, waardoor er allerlei rare overhoeken ontstonden. Het zijn nooit goed ingepaste plekken geworden, zoals hier aan het begin van de Oosterlaan.

> Aan de losse bebouwing maar ook de wisselende breedte van de straat en de stoepen herken je een oud lint

dat niet is bedacht maar geleidelijk is ontstaan. Oud Zevenhuizen ligt er vol mee.

Beeldbepalende ingrediënten:

Oude lintjes en nieuwe straatjes

Succesvol vernieuwen vraagt om een frisse blik

> Aangenaam rommelig

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(31)

> Rechts op de foto een latere invulling van een straatje, waarbij bewust afwisseling is gezocht door een huistype drie keer

te herhalen en daarnaast iets anders neer te zetten. Daardoor blijft de afwisseling in het straatbeeld in stand.

> Nieuwere straatjes in Zevenhuizen herken je aan een rechter verloop en minder variatie in hoogte, vorm en rooilijn

van de huizen. Verder is de architectuur even gevarieerd als langs de oude lintjes, waardoor straatjes en lintjes mooi in elkaar overgaan.

> Nieuw element uit de jaren tachtig zijn ook de veldjes en het vele groen die in hofvormen zijn toegevoegd,

vooral op die plekken waar bij de rijwoningen voortuinen ontbreken of veel kleiner zijn dan in de lintjes en de straatjes.

> De laatste invulling van Zevenhuizen in de jaren tachtig bestaat uit hofjes met nieuwbouw. Ook hier wordt

de afwisselende opzet doorgezet in de rooilijnen, kaprichtingen, grote voortuinen en het handhaven van dezelfde bouwhoogte.

Tip!

Respecteer de vaste hoogte van de woningen en de lage gootlijnen.

Maak ook bij seriematige herontwikkelingen voldoende variatie.

Bouw in de linten en straatjes losstaande huizen met ruimte aan de beide zijkanten.

Houd de architectuur in de hofjes sober en eenvoudig.

Zorg dat rijwoningen zonder zijtuinen wel grote voortuinen hebben die voor losheid en zachtheid zorgen.

(32)

Succesvol vernieuwen vraagt om een frisse blik

In een oud buurtje als Zevenhuizen wordt altijd wel ergens verbouwd of vernieuwd. Vaak worden panden in oude glorie hersteld of zorgvuldig aangepast aan de wensen van nu. Toch is er nog winst te behalen. Eigena­

ren zouden meer rekening kunnen houden met de invloed die hun pand heeft op het straatbeeld en het historische karakter van de omgeving. In dit kookboek staan in hoofdstuk 4 basisrecepten die een frisse blik geven op wat zoal bij verbouwen en vernieuwen komt kijken.

Zo’n frisse blik begint door eens van een afstand naar het pand te kij­

ken. Wat valt op? Wat is zichtbaar van de woning vanaf de straat? Zijn er woningen die er als een soort broertje of zusje uitzien en als referentie kunnen dienen voor een zorgvuldige restauratie?

Bij nieuwbouw wordt er meestal wel geprobeerd om de woningen qua hoogte en architectuur in te passen in het beeld van het oude Zevenhuizen.

Maar niet altijd wordt gekeken naar hoe zo’n woning dan in een tuin of op een hoek van de straat staat. Voor een geslaagde vernieuwing van de wijk is dit van groot belang, net als een passende kleur baksteen of een aanslui­

tende dakhelling. Een mooi nieuw huis dat niet in een groene tuin maar in een verharde omgeving staat, is ook niet geslaagd. Het is minder aantrek­

kelijk voor nieuwe bewoners, die juist op zoek zijn naar de specifieke sfeer van het oude Zevenhuizen. Teleurstellingen zijn te voorkomen door het totaalplaatje van woning, tuin en aansluiting op de openbare ruimte vooraf goed te doordenken.

> Alle aandacht gaat naar het pand. De tuin lijkt vergeten en is een kale bestrating geworden, waar bovendien

wordt geparkeerd. Eenvoudig te verbeteren door rondom het huis een haag aan te planten.

> De oorspronkelijke symmetrie (foto links) is verdwenen door de (voor dit huisje) grote luifel (foto rechts). Bovendien is

de verfijning, die het buurhuis nog heeft, weggeplamuurd.

De Parken / Brinkhorst en Driehuizen / Indische Buurt / De Naald / Het Loo / Berg en Bos / Sprengenbos / De Heeze en Winkewijert /

Metaalbuurt / Ugchelen / Oud Zevenhuizen

(33)

‘Bij het restaureren en verhuren van monumentale kantoorvilla’s verdient de binnenkant even- veel aandacht als de buitenkant’, vindt vastgoedondernemer en verhuurder Mike van Wouden- berg. ‘Voor de mensen binnen moet het aangenaam werken zijn. Daarom combineer ik een klassieke uitstraling met modern comfort.’

Zijn concept voor kantoor- villa’s met sfeer, uitstraling en comfort slaat aan. Hij heeft geen leegstand, ook al kocht hij vlak voor en tijdens de eerste jaren van de economische crisis – hij spreekt liever van een nieuwe realiteit – verwaarloosde villa’s om deze te restaureren en te

INTERVIEW

Mike van Woudenberg

vastgoedondernemer en mensenverbinder

‘ Apeldoorn mag haar groene imago nog meer uitdragen’

verhuren. Altijd op zichtlocaties – ‘de huurders zijn trots op waar ze zijn gehuisvest en willen gezien worden’ – en altijd in het groen. ‘Je kunt de voortuin wel helemaal bestraten om auto’s te parkeren, maar dat is niet het beeld dat ik beoog. Neem de kantoorvilla waar ons bedrijf Ultimate in is gevestigd. We hebben een grote tuin, maar toch huren we er parkeerplaat- sen bij van de kerk. Verhar- dingen geven een verkeerde uitstraling. Zou iemand hier in de buurt de voortuin volledig willen gaan verharden, dan ageer ik daar gerust tegen en stap naar de gemeente.’

Het restaureren, renoveren en verhuren van villa’s ontstond min of meer bij toeval. Van Woudenberg zat in de retail en zocht voor zichzelf een locatie om zijn bedrijfsleider de ruimte te geven. Hij kocht een villa aan de Deventerstraat. ‘Een rijksmo- nument, totaal verwaarloosd.

Aan de hand van tekeningen uit het gemeentearchief heb ik het pand helemaal laten restaure- ren. In een van de kamers was nog een gipsen ornament, dat ook in de andere kamers had gezeten. We hebben nieuwe ge- goten. Er was nog één originele deur dus ook daarvan hebben we nieuwe laten maken.’

Hij kreeg de smaak te pakken. In vier jaar tijd verwierf hij, samen met zijn vrouw Eline, acht villa’s.

Meer hoeven het er niet te wor- den. ‘De vraag aan de bovenkant van de markt is beperkt. Ook vind ik het persoonlijke contact met mijn huurders belangrijk. Ik wil weten wie ze zijn en wat er speelt. Terwijl iedereen maar wil uitbreiden, heb ik de kanteling gemaakt naar kwalitatieve groei.

Dat snappen veel mensen niet.

Maar als ik naar onze panden kijk, wil ik er trots op kunnen zijn. Is er iets kapot, dan wil ik het opknappen, zodat ik kan zeggen: dat ziet er gaaf uit! Ik zorg goed voor wat er is en steek daar mijn energie in.’

Als verhuurder biedt Van Wou- denberg ook op sociaal vlak de huurders het een en ander: een jaarlijkse barbecue, wekelijks een uurtje sporten, kortingen op coaching, films en dergelijke.

Vanuit de visie zijn vastgoedbe- drijf te laten groeien in kwali- tatieve zin, ontstaan er nieuwe activiteiten die hij en zijn vrouw belangrijk, interessant en leuk vinden, ook voor de Apeldoorn-

se samenleving. ‘We organiseren netwerkevents, zijn een blog be- gonnen die maandelijks 15.000 tot 20.000 unieke bezoekers trekt en hebben in september een tijdschrift uitgegeven, ge- maakt door Apeldoorners. Alles onder het motto ‘Be connected, feel free’: voel je verbonden met het netwerk, maar voel je vrij om ergens wel of niet aan mee te doen, passend bij de huidige netwerksamenleving.’

‘Ook de gemeente ziet in dat het steeds meer draait om kwali- teit’, vindt Van Woudenberg.

‘In hartje stad bijvoorbeeld is een goed gevelbeleid belangrijk voor de sfeer. Voor mensen die de stad bezoeken draait het steeds meer om beleving. De villa’s in het groen op weg naar het centrum zijn de wegberei- ders, ze trekken mensen naar de winkels.’ Dat groene imago mag Apeldoorn nog meer uitdragen, betoogt hij, meer dan allerlei andere ambities najagen die niet bij Apeldoorn passen. ‘Apel- doorn was altijd op weg, altijd op zoek. Gelukkig is dat een beetje voorbij. Apeldoorn wilde een studentenstad worden en een sportstad. Van alles wat ze niet is en niet zal worden. Bij Apeldoorn komt niet het woord bruisend in je op. Een deel van de Apeldoornse bevolking wil gewoon om zes uur thuis zijn.

Dan kun je wel zeggen, we gaan van het Zwitsalterrein een soort Westergasfabriek maken, op zich hartstikke mooi, maar we zijn geen Amsterdam. Ondertus- sen vergeten we wat er wel is en waar we heel blij mee moe- ten zijn. Apeldoorn is één van de groenste steden van Nederland, gewoon van nature. Dát moeten we uitdragen.’

Foto H. Dijkstra

(34)

De grote uitleg

‘De grote uitleg’ gaat over het deel van de stad dat vooral na de Tweede Wereldoorlog is aangelegd. Te beginnen met Kerschoten: het grote experiment van de gemeente Apeldoorn voor een moderne stad. Net als eerder in De Parken rond 1850 gebeurde, werd hier een nieuwe vorm van stadsuitleg uitgevonden. Eén die in korte tijd kon voorzien in moderne woonruimte en werkgebieden met een overvloed aan groen, licht, lucht en ruimte.

Wat de gebieden in dit stadsdeel samenbindt, is dat ze veelal in een keer zijn bedacht en gebouwd vanuit een ideologisch concept over hoe mensen leven en hoe de samenleving functioneert. Maar er is meer. Het oostelijke deel van de stad waar de grote uitleg zich concentreert, heeft een andere bodemsoort dan het westelijke, hoge deel. Dat zorgde voor een andere ontwikkelingsgeschiedenis en een ander stadsbeeld. Omdat het er nat is, is het er lang onbebouwd gebleven – het is nu eenmaal makkelijker om op plekken te bouwen waar het van nature droog is. Pas toen de bevolking na de Tweede Wereldoorlog explosief ging groeien, werden de gebieden in het oosten één voor één ontwikkeld. Dat ging niet langer geleidelijk maar planmatig waarbij gebieden in korte tijd volledig werden ontwikkeld.

De wijken en buurten waar het om gaat zijn:

Kerschoten, Apeldoorn Zuid, Zevenhuizen, Orden, De Maten, Osseveld West, Hommelbrink, Woudhuis, Osseveld Oost en Zuidbroek

3-II

(35)

Het kantelpunt naar de moderne stad

> De ruimtelijke

opzet van Kerschoten:

zorgvuldig ontworpen totaalcompositie van hoog en laag rond een centraal park.

Kerschoten

(36)

De naam Kers(s)choten werd in de late negentiende eeuw gegeven aan het laatste deel van het Loosche Veld dat nog niet was ontgonnen; een nat heidegebied ten noorden van de huidige Laan van Kerschoten. ‘Schoten’ verwijst naar een be- boste hoek, waarvan onduidelijk is of het er al lag of toen werd aangeplant. Rond 1900 werd langs de huidige Koninginnelaan een boerderij gebouwd die de naam Kerschoten kreeg.

Foto M. Sprangh

(37)

> Het experiment voor de nieuwe stad

Na de Tweede Wereldoorlog wilde de stad snel en fors uitbreiden om in de grote behoefte aan woningen te kunnen voorzien als Apeldoorn zou uitgroeien tot de ‘tweede schrijftafel van Nederland’. Aan de noordrand van de bebouwde kom, aansluitend op de parken, werd als eerste nieuwe wijk Kerschoten gebouwd in een nat en venig gebied dat bekend stond als het Loosche Veld. De zuidwestelijke hoek van dit gebied was lang onbe- bouwd gebleven, omdat het in het bezit was van de Kroondomeinen. Het prestigieuze project omvatte de bouw van bijna negenhonderd woningen, een wijkwinkelcentrum, een van de eerste moderne bejaardenhuizen van Nederland en een eveneens modern vormgegeven stadspark.

Het zuidelijke gedeelte is een ontwerp van architect en stedenbouwkun- dige David Zuiderhoek (1911-1993). Om inspiratie op te doen ging hij met afgevaardigden van de woningbouwverenigingen en stedenbouw- kundigen van de gemeente Apeldoorn in 1956 op studiereis naar Zweden en Denemarken. De Scandinavische stedenbouw met zijn aandacht voor groen, ruime verkeersvrije woongebieden en woningen voor verschillende leeftijdsgroepen en inkomensklassen, stond in Europa in de belangstelling.

Vooral in het zuidelijk deel van Kerschoten is die Scandinavische invloed duidelijk te zien. Het hart van de wijk bestaat uit een groot stadspark, omgeven door buurtjes met rijwoningen en kleine portiekflats, die om de diverse uitlopers van het park zijn gegroepeerd.

Het wijkdeel ten noorden van de beek van Kerschoten is gevarieerder en pas ruim tien jaar later gebouwd. De stedenbouwkundige opzet en de architectuur is minder expliciet vanuit één samenhangend totaalbeeld ontworpen en bestaat uit losse onderdelen. Tussen de landwegen met hun vooroorlogse bebouwing werden oude kwekerijen verkaveld tot kleine woonbuurtjes. Maar het groene karakter van het zuidelijke deel van Ker- schoten met zijn open grasvelden en flats vrij in het groen werd hier wel doorgezet. Bijzonder zijn de zogenaamde Appèlwoningen, die na de oorlog gebouwd werden naar aanleiding van een oproep (appèl) aan bewoners om door te schuiven naar deze woningen en zo goedkopere huurwoningen vrij te maken.

Vooral het deel dat Zuiderhoek heeft ontworpen is in zowel zijn totaalopzet als architectuur een gaaf voorbeeld van vroeg-naoorlogse stedenbouw, waarbij gebroken werd met de traditionele opzet van ‘rijen huisjes, rug aan rug’. Om die reden heeft de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed dit zuidelij- ke deel van Kerschoten opgenomen in de top dertig van naoorlogs erfgoed uit de wederopbouwperiode.

Kerschoten / Apeldoorn Zuid / Orden / Zevenhuizen / De Maten / Osseveld West / Hommelbrink / Woudhuis / Osseveld Oost / Zuidbroek

> Het stedenbouwkundig

plan voor het hart van Kerschoten van David Zuiderhoek uit 1957.

Direct valt de losse opzet en de grote hoeveelheid groen op. Ondanks allerlei aanpassingen (let bijvoorbeeld op de plek van de flats in het park en het nog ontbreken van waterpartijen) zijn de essenties van de Scandinavische stedenbouw die Zuiderhoek beoogde ook na vijftig jaar nog goed herkenbaar.

> Het optimisme van de naoorlogse stad kreeg in Kerschoten voor het eerst vorm.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik kom dan nu toe aan de vraag wat de implicaties zijn van deze analyse voor de positie van de gedupeerde partij in het strafproces en herstelrecht.. Mijn voorstellen zouden

Marcellus Emants, ‘Het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is’.. Misschien is u 't met mij oneens, maar ik vind, dat een schrijver zo goed als

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

De gesprekstechniek is natuurlijk enkel een leidraad. De vrijwilliger mag hieraan zijn eigen draai geven. Wanneer de vrijwilliger bijvoorbeeld verschillende huisbezoeken wil

De Belgische wetgeving rond homohuwelijk, abortus en euthanasie is dus helemaal geen uiting van permissiviteit, maar kwam tot stand vanuit een moreel uitgangspunt: respect voor

To appear in Colloquia Mathema- tica Societatis Janos Bolyai 12 (A. Prekopa ed.) North-Holland publ. Reetz, Solution of a Markovian decision problem by successive over-

Hoe verhouden de auteur, personages, tekst en lezer zich tot elkaar binnen het werk van Frank Westerman en op welke manier staan deze spelers in relatie met de werkelijkheid buiten

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 & M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en