• No results found

‘Het beste van twee werelden’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Het beste van twee werelden’"

Copied!
98
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Het beste van twee werelden’

Literaire journalistiek van Frank Westerman in De graanrepubliek, Ararat en El Negro en ik

Masterscriptie Journalistiek

Rijksuniversiteit Groningen

LJX999M15

Dr. I.M. van den Broek

Dorien Herder

S1607952

Deurloostraat 126-II

1078 JK Amsterdam

Juni 2014

(2)

Voorwoord

Behoorlijk wat zweet en ook wel een traantje heeft het gekost om de scriptie die hier nu ligt afgerond te krijgen. Naast een behoorlijk drukke baan, bleek het vrij lastig om alles af te maken. Niet dat ik vergat dat ‘ie af moest, want regelmatig werd ik er door vrienden en familie aan herinnerd. Ik weet dat het altijd met de beste bedoelingen werd gevraagd, frustrerend was het soms wel. Ondanks dat ik af en toe zelf niet wist of het allemaal wel goed zou komen, hebben de meeste mensen gelukkig vertrouwen gehad dat de scriptie ooit nog wel eens af zou komen. En het is gelukt, want hier ligt ‘ie dan!

Deze scriptie was nooit tot stand gekomen zonder hulp. Daarom wil ik op deze manier een aantal mensen in het bijzonder bedanken. Allereerst ben ik Ilja van den Broek ontzettend dankbaar voor de begeleiding en tijd die ze mij heeft geboden. Haar deskundigheid en waardevolle inzichten zijn van groot belang geweest voor de totstandkoming van deze scriptie. Daarnaast wil ik ook Frank Harbers bedanken voor zijn optreden als tweede lezer van dit onderzoek.

Veel dank ook aan mijn ouders voor alles. Het was heerlijk dat ik de laatste

periode in hun fijne huis mijn scriptie rustig af kon maken. Dank aan mijn liefste

zusje Anna. Heel fijn om samen af en toe even te zeuren; zij over haar bachelor-

en ik over mijn masterscriptie. Ook een aantal vrienden heeft bijgedragen aan dit

onderzoek: Annemieke, Marieke en Rik zijn hierbij belangrijk geweest en ook

Annelieke die de tekening op de voorpagina heeft gemaakt. Heel in het bijzonder

wil ik Ron bedanken. Niet alleen vanwege het meelezen en zijn kritische blik,

maar vooral voor zijn geduld, zijn vertrouwen en omdat hij er gewoon altijd voor

mij is.

(3)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Inleiding 4

1.1 Introductie 4

1.2 Hoofdvraag 6

1.3 Deelvragen 6

1.4 Leeswijzer 7

1.5 Verantwoording 8

1.6 Verwijzingen 8

Hoofdstuk 2: Wat is literaire journalistiek? 10

2.1 Terminologie en definities 10

2.2 Kenmerken van literaire journalistiek 13

2.3 Geschiedenis van literaire journalistiek 19

2.4 Resumé 30

Hoofdstuk 3: Theorie en methode van onderzoek 32

3.1 Verder dan de tekst 32

3.2 Onderzoeksmethode 41

3.3 Het corpus 46

3.4 Samenvattingen werken in het corpus 47

3.5 Resumé 50

Hoofdstuk 4: De verteller binnen en de auteur buiten de tekst 51

4.1 De verteller binnen de tekst 51

4.2 De auteur buiten de tekst 58

4.3 Resumé 64

Hoofdstuk 5: Personages binnen en personen buiten de tekst 66

5.1 Personages binnen de tekst 66

5.2 Personen buiten de tekst 75

5.3 Resumé 79

Hoofdstuk 6: Thematische context binnen en buiten de tekst 81

6.1 De graanrepubliek 81

6.2 Ararat 84

6.3 El Negro en ik 87

6.4 Resumé 89

Conclusie 90

Bibliografie 94

(4)

‘Ik schrijf non-fictie uit overtuiging. Schrijven, dat is: een nieuwe wereld scheppen door dingen te herbenoemen. Je kunt een werkelijkheid opbouwen uit woorden die mooier is dan de werkelijkheid. (…) Als dat gebeurt vervliegt er iets voor mij, raakt het me minder.

Daarom wil ik mijn woorden enten op de bestaande realiteit.’

- Frank Westerman1

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Introductie

Al jaren is Frank Westerman een van Nederlands grootste schrijvers op het gebied van de literaire journalistiek. Volgens Vrij Nederland-recensent Tomas Vanheste verenigt Westerman het beste van twee werelden: ‘de denkkracht, nieuwsgierigheid en precisie van de wetenschapper met de vrijheid en de kunst van de literator in tastende taal te zoeken naar wat het begrip ontsnapt’.

2

Zelf deelt hij zich echter liever niet in binnen een bepaald genre. ‘Het zou me een lief ding waard zijn als mijn boek niet te labelen is.’

3

Westerman ziet zijn boeken regelmatig in lijstjes staan tussen Eet je slank in zes stappen en Windows voor senioren. 'Daar horen ze niet thuis. Gooi die indeling over boord en heb het over boeken die schuren en je wereldbeeld kantelen.’

4

Met zijn boek El Negro en ik won Westerman in 2005 de Vlaamse literatuurprijs De Gouden Uil. Hiermee was het de eerste keer dat deze prijs niet naar een roman maar naar een journalistiek werk ging. In het jurycommentaar stond dat Westerman ‘een schitterend gecomponeerde literaire documentaire heeft afgeleverd.’

5

Bij de uitreiking van de prijs, sprak Westerman tot de jury: ‘U draagt hiermee bij aan de emancipatie van een genre’. Daarnaast bracht hij ter sprake dat er volgens hem niet langer onderscheid moet worden gemaakt tussen fictie en non-fictie. Hij maakt liever een ander onderscheid, namelijk dat tussen frictie en non-frictie. Frictie zou een verhaal zijn dat de lezer raakt, verrast en iets loswrikt. Verhalen die geen gevoel losmaken, maar alleen herkenning oproepen, vallen volgens hem onder non- frictie.

6

1 H. Ceelen en J. van Bergeijk, Meer dan de feiten. Amsterdam: Atlas, 2007, p29

2

T. Vanheste, 'Zeg, jij gaat toch niet ook al flirten met religie'. In: Vrij Nederland, 2007, 10 februari

3

K. Versluis, ‘Ook ik was op zoek naar de ark van Noach’- Interview met Frank Westerman. In:

Intermediair, februari 2007, p41

4 F. Speet, ‘Schatplichtig aan bestaande verhalen’, in: Het Financieele Dagblad, 17-02-2007 5 ‘Frank Westerman bekroond met non-fictie’, in: Het Parool, 21-05-2005

6 R. Bindels en B. van Melick, ‘Frictie of non-frictie dat is de vraag’. Interview met Frank Westerman. Roermond: Huis voor de Kunsten Limburg, 2010, p58

(5)

In zijn werken beschrijft Westerman zijn zoektochten naar heel specifieke en uiteenlopende onderwerpen en gebeurtenissen die in werkelijkheid hebben plaatsgevonden. Zo volgt de lezer in De graanrepubliek het speurwerk naar de historie van de familie Mansholt en de ontwikkelingen in de landbouw in het communistische Oost-Groningen. In El Negro en ik gaat Westerman op zoek naar de geschiedenis van de opgezette man El Negro die hij in zijn studententijd tegenkwam in een Spaans museum. En in Ararat beklimt Westerman de gelijknamige berg om op zoek te gaan naar zijn persoonlijke betekenis van het geloof. Voor zijn werken maakt Westerman gebruik van archiefmateriaal, historisch onderzoek en interviews, maar bovenal van eigen observaties en ervaringen. Hierbij streeft Westerman er niet naar om de waarheid te achterhalen of objectief te blijven. ‘Het leuke is dat dit inderdaad niet kan, vooral omdat de werkelijkheid afhankelijk is van de waarnemer en van de woorden die je aan de dingen hecht, wat je daar mee doet thuis, aan de schrijftafel, voor de lezer. Alleen daarin zit al een representatie – een afspiegeling - , daar sluipt het subjectieve al in. En dat vind ik erg mooi.’

7

In dit afstudeeronderzoek staat de bestudering van het literair journalistiek werk van Frank Westerman centraal. De methode die hiervoor wordt gebruikt, is grotendeels gebaseerd op de benadering Over the edge van professor Daniel Lehman. In zijn werk Matters of Fact. Reading Nonfiction over the Edge besteedt Lehman uitgebreid aandacht aan de manier waarop literaire journalistiek moet worden gelezen. Volgens hem zorgt de relatie met de werkelijkheid ervoor dat een literair journalistieke tekst op een geheel andere manier wordt gelezen dan een fictief verhaal.

8

Waar auteurs van fictie alle vrijheid hebben om zelf van alles te verzinnen, moeten auteurs van literaire journalistiek altijd rekening houden met de relatie met de werkelijkheid. ‘When characters die in fiction, characters die. When characters die in nonfiction, people die.’

9

Als een lezer weet dat een tekst gebaseerd is op werkelijke gebeurtenissen en personages, zal het verhaal anders worden ervaren dan wanneer het fictie was geweest. Volgens Lehman moet er niet alleen naar de tekst worden gekeken, maar ook naar de

7 R. Bindels en B. van Melick, Frictie of non-frictie dat is de vraag, p47

8

D.W. Lehman, Matters of Fact. Reading Nonfiction over the Edge. Columbus: Ohio State University Press, 1997, p7

9 Idem, p14

(6)

werkelijkheid buiten de tekst. Hierbij is de onderlinge verhouding tussen tekst, auteur, personages en lezer volgens hem van groot belang voor het begrijpen van een literair journalistieke tekst.

10

1.2 Hoofdvraag

In het genre literaire journalistiek zijn zowel kenmerken van de literatuur als de journalistiek zichtbaar. Het interessante aan dit genre is dat de tekst altijd in nauwe verbinding met de werkelijkheid staat, waardoor het onmogelijk is om naast het werk zelf niet ook de context en relatie met de werkelijkheid te bestuderen. In het genre literaire journalistiek geldt voor een groot deel de journalistieke verhouding tussen lezer en auteur. De lezer moet er altijd van worden overtuigd dat de auteur een afspiegeling van de werkelijkheid geeft en dat de tekst niet is verzonnen. Binnen de reguliere journalistiek is dit een belangrijke standaard. Voor een literair journalist is het eveneens belangrijk om dit doel niet uit het oog te verliezen.

Dit onderzoek zal erop gericht zijn drie literair journalistieke werken van Frank Westerman op verschillende vlakken te bestuderen. De vier ‘spelers’ auteur, personages tekst en lezer staan hierin centraal. De verhouding met de werkelijkheid zit in alle vier spelers besloten en zal dan ook een belangrijk aspect vormen in de analyse van dit onderzoek. De hoofdvraag in dit onderzoek is als volgt geformuleerd:

Hoe verhouden de auteur, personages, tekst en lezer zich tot elkaar binnen het werk van Frank Westerman en op welke manier staan deze spelers in relatie met de werkelijkheid buiten de tekst?

1.3 Deelvragen

Om een goed en volledig antwoord op de hoofdvraag te geven, bevat dit onderzoek verschillende deelvragen. De vier hierboven genoemde ‘spelers’ van Lehman (auteur, tekst, personages, lezer) zullen de leidraad vormen voor de analyse en bepalen daardoor de invulling van de deelvragen. Bij de beantwoording van iedere deelvraag staat een van Lehmans ‘spelers’ centraal,

10 Idem, p35-36

(7)

met als belangrijkste invalshoek de relatie tussen de tekst zelf en de werkelijkheid daarbuiten. De deelvragen zijn als volgt geformuleerd:

o Verteller/auteur: Welke positie neemt de verteller in binnen de tekst en wat voor invloed heeft de achtergrond van Westerman op de constructie van de tekst?

o Personages/personen: Welk beeld van de personages creëert Westerman in zijn tekst en hoe verhoudt dit beeld zich tot de (beschikbare informatie over de) werkelijke personen buiten de tekst?

o Tekst/achtergrondinformatie: Hoe verhoudt de invalshoek die Westerman kiest om zijn onderwerp te belichten zich tot ander secundair werk over hetzelfde onderwerp?

De laatste speler, de lezer, heeft een aparte status. Bij een literair journalistieke tekst speelt de afstand tot het onderwerp, de voorkennis en het referentiekader van de lezer een belangrijke rol bij de interpretatie van een tekst. Doordat de context bij iedere lezer verschillend is, kan de interpretatie per persoon heel uiteenlopend zijn. Omdat ik in dit onderzoek zelf de enige lezer ben en mijn interpretaties per definitie subjectief zijn, biedt dit niet voldoende basis om betrouwbare conclusies uit te trekken. In het hoofdstuk conclusie zal de ‘speler’

lezer wel worden aangestipt, maar er wordt dus niet zoals bij de andere drie

‘spelers’ een apart hoofdstuk aan besteed.

1.4 Leeswijzer

Dit onderzoek zal beginnen met een hoofdstuk waarin de terminologie en

definities van het genre literaire journalistiek wordt uitgelegd en waarin een

overzicht wordt gegeven van de ontwikkelingen van het genre door de jaren

heen. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 de theorie aan bod. Hierbij zal vooral de

benadering van Daniel Lehman worden beschreven, maar ook theorieën van

andere auteurs over literaire journalistiek worden aangehaald. Aan de hand van

deze bestaande theorieën is vervolgens een methode ontwikkeld die ook in dit

hoofdstuk wordt uitgelegd. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 worden vervolgens de

werken van Frank Westerman aan de hand van de ontwikkelde methode en

geformuleerde deelvragen geanalyseerd. Tot slot zal in het laatste hoofdstuk een

(8)

conclusie volgen waarin de theorie wordt gekoppeld aan de onderzoeksresultaten.

1.5 Verantwoording

Tijdens de zoektocht naar literatuur voor deze scriptie kwam ik erachter dat er – ondanks de groeiende populariteit van het genre – beperkt wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar literaire journalistiek in Nederland. Met deze scriptie hoop ik daarom een bijdrage te leveren aan onderzoek naar literaire journalistiek in Nederland. Door een antwoord te vinden op de hoofdvraag wil ik inzicht geven in de manier waarop de tekst en de werkelijkheid zich tot elkaar verhouden binnen literair journalistieke teksten. Daarbij is bestudering van de verhouding tussen tekst, auteur, lezer en personages van groot belang. Als lezer van een literair journalistieke tekst moet je je ervan bewust zijn dat de werkelijkheid de tekst heeft beïnvloed, maar dat de tekst ook de werkelijkheid van de lezer beïnvloedt door het beeld dat de lezer krijgt van de werkelijkheid.

De keuze voor het oeuvre van Frank Westerman heb ik gemaakt, omdat hij naast Annejet van der Zijl en Geert Mak een van de grootste Nederlandse non- fictieschrijvers van dit moment is. Het interessante aan zijn werk is dat hij zich volledig in een onderwerp stort en de geschiedenis daarvan probeert te achterhalen. Die relatie tussen de tekst en de werkelijkheid is voor Westerman heel belangrijk. ‘Je kunt een werkelijkheid opbouwen uit woorden die mooier is dan de werkelijkheid. Als dat gebeurt vervliegt er iets voor mij, raakt het me minder. Daarom wil ik mijn woorden enten op de bestaande realiteit.’

11

Hij probeert niet alleen een reconstructie van iets uit de werkelijkheid te maken, maar hij schrijft ook over het proces dat met die zoektocht gepaard gaat, hoe hij aan de informatie komt en welke gedachten hij hier zelf bij heeft. Als verteller neemt hij een duidelijk aanwezige positie in de tekst in. Door zijn gebruik van literaire stijlkenmerken wordt de tekst op een aantrekkelijke manier aan de lezer gepresenteerd.

1.6 Verwijzingen

In de paragrafen waarin ik de werken van Frank Westerman bespreek, zal het noodzakelijk zijn om herhaaldelijk te verwijzen naar passages uit de

11 H. Ceelen en J. van Bergeijk, Meer dan de feiten. Amsterdam: Atlas, 2007, p29

(9)

verschillende boeken. In plaats van verwijzingen in de voetnoot, zal ik deze

tussen haakjes achter het citaat plaatsen. De cijfers verwijzen naar

paginanummers uit de eerste drukken van De graanrepubliek (1999), El Negro en

ik (2004) en Ararat (2007).

(10)

‘Een beetje uit de bronnen, een beetje van de auteur, dat is literaire non-fictie.’

- B. Mourits12

Hoofdstuk 2: Wat is literaire journalistiek?

2.1 Terminologie en definities

Voordat verderop in dit hoofdstuk aandacht zal worden besteed aan de historie en de kenmerken van literaire journalistiek, worden in deze paragraaf de definities en belangrijke begrippen gespecificeerd. Welke termen worden gebruikt om de theorie rondom het genre vorm te geven? Hoe wordt literaire journalistiek in onderzoeken omschreven? Hoe heeft het genre zich ontwikkeld?

En wat zijn de belangrijkste kenmerken van literaire journalistiek?

Het genre literaire journalistiek is tegenwoordig in Nederland populair door schrijvers als Geert Mak, Annejet van der Zijl, Judith Koelemeijer, Jan Brokken, Joris van Casteren, Joris Luyendijk en Frank Westerman. Vooral de laatste twintig jaar is het genre in opmars, worden boeken van dit genre veel verkocht en zijn er zelfs speciale prijzen aan verbonden. Volgens Geert Mak komt het succes van het genre vooral door ‘een toegenomen behoefte aan echtheid, authenticiteit, juist omdat er in deze tijd zoveel wordt genept’.

13

Naast ‘literaire journalistiek’, worden in Nederland ook de termen ‘literaire non- fictie’ of ‘reportagejournalistiek’ vaak gebruikt om het genre aan te duiden. In het Engels zijn ‘New Journalism’, ‘narrative nonfiction’, ‘narrative journalism’ en

‘faction’ gangbare begrippen.

14

Om terminologische verwarring te voorkomen, zal in dit onderzoek de term literaire journalistiek worden aangehouden. De keuze voor deze term is allereerst gemaakt omdat deze in de meeste onderzoeken wordt gehanteerd. Daarnaast is het begrip literaire non-fictie niet volledig geschikt, omdat deze term meer genres omvat dan alleen journalistiek, zoals ook dagboeken, memoires en biografieën. Voorbeelden van subgenres binnen de literaire journalistiek zijn de reportage, het reisverhaal, het interview en het literaire essay.

15

12

B. Mourits, Waar gebeurd is wel degelijk een excuus. De grenzen van literaire non-fictie, p10 13 K. van Santen, ‘Literaire non-fictie: een subtiel spel’. In: Leeuwarder Courant, 18-05-2007

14

R. van Exter en A. Pauw, Tussen literatuur en journalistiek, p8

15

J.C. Hartsock, A history of American Literary Journalism, p5

(11)

In veel gevallen komt een omschrijving van literaire journalistiek in de buurt van:

‘Op een literaire manier schrijven over waargebeurde zaken’

16

. Een eenduidige definitie van het genre wordt echter niet gegeven. Wetenschapper en journalist John Hartsock deed onderzoek naar de Amerikaanse geschiedenis van literaire journalistiek en hij bevestigt in zijn boek Literary Journalism de grote onenigheid over het definiëren van het genre. Hij wijt die onenigheid vooral aan het feit dat journalisten het genre heel anders zien dan literatoren, omdat beide groepen de nadruk op hun eigen genre leggen. Hartsock zegt zelf dat literair journalistieke werken lezen als een roman of kort verhaal, maar dat het verschil met een literair werk zit in het streven naar de waarheid. Hij noemt hierbij het begrip ‘faction’ om de combinatie van ‘fiction’ en ‘fact’ binnen de literaire journalistiek aan te geven.

17

Ook Norman Sims is een belangrijke wetenschapper op het gebied van onderzoek naar literaire journalistiek. Volgens hem is het genre beter te begrijpen als je het ziet dan wanneer het wordt uitgelegd.

18

Sims vindt het onmogelijk om een definitie van literaire journalistiek te geven, omdat het genre zo in ontwikkeling is en steeds wordt vernieuwd.

19

Samen met Mark Kramer schreef Sims Literary Journalism, Breakable Rules for Literary Journalism, waarin zij stellen dat de specifieke kwaliteiten van de genres literatuur en journalistiek in literair journalistieke werken worden benut. Auteurs maken hierbij volgens hen gebruik van literaire stijlmiddelen en verteltechnieken, lezen zich uitgebreid in, schrijven over vaak tijdloze onderwerpen die de actualiteit overstijgen, proberen lezers emotioneel bij het verhaal te betrekken en streven naar een eigen toon en stem.

20

Kramer en Sims zijn van mening dat de literaire journalistiek een genre is dat stijlen en technieken gebruikt die meer zijn ontleend aan de literatuur dan aan de journalistiek. Die literaire elementen zorgen er volgens hen voor dat een lezer meer bij het verhaal wordt betrokken.

21

16

B. Mourits, Waargebeurd is wel degelijk een excuus. De grenzen van literaire non-fictie, p3

17

J.C. Hartsock, A history of American Literary Journalism, p1

18

N. Sims, True Stories, p12

19

Ibidem

20 N. Sims en M. Kramer, Literary Journalism, p18

21

Idem, p244-245

(12)

Ook schrijver en wetenschapper Lee Gutkind gaat in zijn handboek voor het schrijven van literaire journalistiek in op deze technieken. Naar zijn mening worden die stijlkenmerken gewoonlijk door dichters en romanschrijvers gebruikt. Hij omschrijft literaire journalistiek dan ook als de literatuur van de realiteit. Volgens hem komt het bij een literair journalist op verschillende eigenschappen aan, namelijk de zorgvuldigheid van een verslaggever, de verschillende perspectieven van een romanschrijver, het verfijnde taalgevoel van een dichter en het analytisch vermogen van een essayist.

22

Literatuurwetenschapper Robert Siegle stelt dat de term literaire journalistiek al paradoxaal is: ‘The non-fiction novel makes us uneasy by its apparently oxymoronic nature’. Volgens hem komt dit omdat binnen het genre sprake is van een mix van werkelijkheid en fictie, van journalist en romanschrijver en van feitelijkheid en verbeelding.

23

Ook Nederlandse onderzoekers verdiepen zich in het genre literaire journalistiek. Zo geeft historicus Huub Wijfjes in Journalistiek in Nederland een Nederlandse omschrijving van het genre en spreekt over literaire journalistiek als een moderne stijl van journalistiek. ‘Alles wat de schrijver ziet, hoort en voelt wordt weergegeven met de feiten.’

24

Literatuurwetenschapper Bertram Mourits omschrijft literaire journalistiek als ‘een beetje uit de bronnen en een beetje van de auteur.’

25

Het is duidelijk dat er geen eenduidige definitie van het genre literaire journalistiek bestaat. Wel valt op dat de werkwijze en technieken van de beoefenaars van het genre een belangrijke plaats innemen in de definities van de meeste onderzoekers. Het merendeel van de definities spreekt over een combinatie van technieken uit de literatuur en tegelijkertijd een relatie met de werkelijkheid. In het artikel Literaire non-fictie: een subtiel spel geeft journalist Kirsten van Santen een naar mijn mening sluitende definitie van literaire journalistiek:

22

L. Gutkind, The art of creative non-fiction. New York: John Wiley & Sons, 1997, p15

23 R. Siegle, ‘Capotes “Handcarved Coffins” and the non fiction novel’. Contemporary Literature Madison, vol.25, no.4, 1984, p437

24 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000 (2004), p62

25 B. Mourits, Waar gebeurd is wel degelijk een excuus. De grenzen van literaire non-fictie, p10

(13)

‘Literaire journalistiek is diepgravend journalistiek onderzoek, waaruit feiten worden gedistilleerd die met behulp van literaire trucs en stijlmiddelen in een verhalende vorm worden gegoten.’26

2.2 Kenmerken van literaire journalistiek

In het genre literaire journalistiek zijn – zoals het begrip al doet vermoeden – zowel kenmerken uit de literatuur als de journalistiek zichtbaar. Net als in de reguliere journalistiek is het een belangrijke taak van literair journalisten om materiaal te verzamelen, interviews te houden en een invalshoek te kiezen. Om de waarheid zo goed mogelijk boven tafel te krijgen is er veel tijd nodig om onderzoek te doen en informatie te controleren. Net als fictieschrijvers besteden literair journalisten veel tijd aan de vorm van het verhaal en is schrijfstijl voor hen belangrijk. In deze paragraaf komen deze kenmerken van het genre literaire journalistiek, die zowel uit de literatuur als de journalistiek afkomstig zijn, uitgebreid aan bod. De aspecten werkelijkheidsconstructie, betrokkenheid en gebruik van stijlkenmerken staan in deze paragraaf centraal.

Werkelijkheidsconstructie

Lezers van een journalistieke tekst gaan er doorgaans vanuit dat de informatie in de tekst berust op feiten uit de werkelijkheid, omdat zij dat nu eenmaal van de journalistiek verwachten. Om die lezers ervan te overtuigen dat de tekst vasthoudt aan de werkelijkheid, maken traditionele journalisten gebruik van verschillende technieken. Volgens hoogleraar Journalistieke Cultuur en Media Marcel Broersma spelen vorm en stijl een belangrijke rol om de lezer ervan te overtuigen dat de tekst een representatie is van de werkelijkheid. In zijn artikel

‘Journalism as performative discours: The importance of form and style in journalism’ schrijft Broersma dat het gebruik van een bepaalde stijl lezers ervan overtuigt dat zij mogen aannemen dat het om de werkelijkheid gaat. Een voorbeeld hiervan is de omgekeerde piramide waarbij de belangrijkste conclusies en informatie bovenaan staat en dus aan het begin van een tekst staat.

27

Journalisten dienen niet alleen de lezer te overtuigen van de waarheid, zij hebben ook een plicht om zoveel mogelijk de waarheid te achterhalen. Zo vereist de journalistieke code dat journalisten zoveel mogelijk afstand houden van het

26 K. van Santen, ‘Literaire non-fictie: een subtiel spel’. In: Leeuwarder Courant, 18-05-2007 27 M. Broersma, Journalism as Performative Discours, p19

(14)

onderwerp, hoor en wederhoor toepassen en onpartijdig blijven.

28

Ook auteurs van literaire journalistiek proberen lezers te overtuigen van hun representatie van de werkelijkheid, maar dit gebeurt op een andere manier dan in de reguliere journalistiek. In de literaire journalistiek is bijvoorbeeld zelden een omgekeerde piramide terug te vinden met de wie-, wat-, waar-, waarom-, wanneer- en hoe-antwoorden aan het begin. Het gebruik van vormen en stijlen die ontleend zijn aan de literatuur, zorgt ervoor dat de stijl van literaire journalistiek verschilt van de reguliere journalistiek. De lezer herkent een tekst hierdoor niet als journalistiek en dus niet gelijk als werkelijkheid. Hij zal op andere manieren daarvan moeten worden overtuigd. Wetenschapper Mas’ud Zavarzadeh spreekt in dit geval van ‘elemental facts’. Door te verwijzen naar werkelijke feiten wordt volgens hem de werkelijkheid voor de lezer bevestigd, omdat de feiten voor de lezer verifieerbaar zijn.

29

Om die feiten controleerbaar te maken is vaak een bronverwijzing aanwezig. In de meeste literair journalistieke werken zijn geen expliciete verwijzingen zoals voetnoten terug te vinden, omdat die het tempo uit het verhalen halen en bovendien veel ruimte innemen. Daarom maken veel auteurs gebruik van een bronvermelding achterin het boek of verwijzen zij in de tekst zelf naar de oorspronkelijke bron. Ook Frank Westerman maakt gebruikt van deze vorm van bronverwijzing. Hij geeft in zijn verantwoording aan welke werken hij voor het verhaal heeft gebruikt en in zijn boeken is aan het eind een uitgebreide bronvermelding opgenomen.

Maar ondanks bronvermeldingen zijn lang niet alle feiten te controleren. In de literaire journalistiek maken veel schrijvers gebruik van uitspraken van betrokken personen. Door middel van interviews met verschillende personen over dezelfde gebeurtenis proberen zij achter de waarheid te komen. Hierbij is het belangrijk te beseffen dat een zelfde gebeurtenis vaak heel anders wordt ervaren door verschillende personen. Ook de interpretatie en ervaring van de auteur heeft invloed op de manier waarop de werkelijkheid in de tekst wordt gereconstrueerd. Daniel Lehman zegt hierover:

28 Code voor de Journalistiek. Via: http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek 29 M. Zavarzadeh, The Mythopoeic reality: The postwar American Non-Fiction novel, p61

(15)

‘Both writer and reader are implicated by their socially constructed memory of events in a clash of varying stimuli and responses, many of which echo the intertextuality of everyday life and the uneasy feeling that it has become increasingly difficult to distinguish the narrative of one’s own memory from what is mediated or constructed by others.’30

Frank Westerman is van mening dat het daardoor voor literair journalisten onmogelijk is om objectief te blijven: ‘Niets is verzonnen, maar alles is gekleurd:

het is een selectie van alles wat mij heeft geboeid, verbaasd of ontroerd’

31

. Volgens hem is een representatie van iets uit de werkelijkheid altijd afhankelijk van de waarnemer en van de woorden die gekozen worden.

Betrokkenheid

In de reguliere journalistiek is het niet alleen een taak van de journalist om lezers ervan te overtuigen dat de tekst vasthoudt aan de waarheid, maar ook om genoeg afstand te bewaren tot het onderwerp waarover hij schrijft. Dit in tegenstelling tot de literaire journalistiek, waarbij het juist de bedoeling is dat de journalist betrokken raakt bij het onderwerp. Volgens James Murphy is intensief contact met de bron zelfs essentieel voor een literair journalistiek stuk.

32

Door dat intensieve contact is het volgens John Hartsock onmogelijk om objectief te blijven en is literaire journalistiek altijd in meer of mindere mate subjectief.

33

Literair journalisten zijn maanden, soms zelfs jaren bezig met research doen. Om aan informatie over een onderwerp te komen, duikt de auteur vaak in de belevingswereld van de personen die hij of zij als personages wil opvoeren.

Hiervoor is vaak veel tijd nodig zodat de literair journalist het onderwerp goed tot zich kan laten doordringen.

34

Omdat de tekst grote impact kan hebben op de personen die de schrijver tot personages heeft omgevormd, wil de literaire journalist doorgaans recht doen aan de gebeurtenissen zoals die door de betrokkenen zijn ervaren. Volgens de Vlaamse journalist Chris de Sloop is een

30 D.W. Lehman, Matters of Fact, p24

31

E. Hakkenes, ‘Waarheid ontstaat door schiften en zeven’. In: Trouw, 26-04-2006 32 J. Murphy, A biographical dictionary of literary journalism, p35

33 J. Hartsock, Literary Journalism, p440-441 34 N. Sims, True Stories, p95

(16)

vertrouwensrelatie met de bron opbouwen heel tijdrovend, maar wel van groot belang om een goede representatie neer te zetten.

35

Binnen de literaire journalistiek is niet alleen betrokkenheid van de auteur bij het onderwerp kenmerkend, maar ook de betrokkenheid van de lezer. Volgens Norman Sims is het een belangrijke taak van literair journalisten om lezers emotioneel bij het verhaal te betrekken.

36

Een veelgebruikte manier hiervoor is de directe rede waarbij gedachten of gesprekken letterlijk worden weergegeven.

Door zo ook de bron zelf aan het woord te laten, wordt de afstand tussen de lezer en de bron kleiner en dat zorgt voor een toename van betrokkenheid van de lezer bij het verhaal. Ook het opbouwen van spanning en levendige gesprekken zorgen ervoor dat lezers het verhaal worden ingezogen.

Stijlkenmerken

Naast de relatie met de werkelijkheid en betrokkenheid bij het onderwerp, laat de literaire journalistiek zich typeren door de aanwezigheid van stijlmiddelen en verteltechnieken die vaak worden geassocieerd met de romankunst. Deze literaire aspecten worden volgens Norman Sims vanaf het begin af aan door het verhaal heen geweven en niet pas aan het einde toegevoegd. De auteur is tijdens het schrijfproces dus tegelijkertijd bezig met zowel de relatie met de werkelijkheid als met het literaire aspect.

37

In de literaire journalistiek zijn er diverse technieken zichtbaar die veel in de romankunst worden gebruikt. Schrijver en journalist Tom Wolfe noemt in The New Journalism vier basistechnieken die bijna door elke literair journalist worden gebruikt, namelijk het schrijven in scènes, het gebruik van dialogen, het geven van veel details en de keuze voor het vertelperspectief.

38

Zijn manifest komt uit 1975 en is al behoorlijk verouderd, maar wordt in vrijwel ieder onderzoek naar de kenmerken van literaire journalistiek genoemd en aangevuld met andere technieken.

35 M. de Vriendt. Masterscriptie: Literaire journalistiek in Vlaanderen: hoezeer ontwikkeld?

(2010), p48

36 N. Sims, True Stories, p12 37 Idem, p95

38 R. Boynton, The new, new journalism. Conversations with America’s Best Nonfiction Writers on Their Craft. New York: Vintage Books, 2005, p16.

(17)

De eerste techniek die Wolfe noemt is het schrijven in verschillende scènes en handelingen. Literair journalistieke werken hebben niet de stijl van een omgekeerde piramide zoals bij nieuwsberichten, maar de gebeurtenissen worden vaak in scènes weergegeven.

39

Wolfe:

‘The writer had to propel the story employing scènes or descriptions of events so vivid the reader would be swept up in the narrative arc as if watching a film, the pages themselves fading out, then back in again, signaling changes in the story.’40

Door het schrijven in scènes en door het geven van beeldende beschrijvingen komt het verhaal voor de lezer meer tot leven en wordt de lezer erin meegesleept. Ook door de scènes niet in chronologische volgorde te presenteren wordt de spanning voor de lezer opgebouwd.

De tweede techniek die Wolfe behandelt is het gebruik van dialogen. Door zo direct en volledig mogelijk dialogen weer te geven wordt er voor meer dramatiek gezorgd. Daarnaast biedt een dialoog de mogelijkheid om de sfeer van een gesprek zo natuurgetrouw mogelijk weer te geven.

41

Volgens Lee Gutkind is het effect van het gebruik van dialogen dat de realiteit niet alleen natuurgetrouw, maar ook zo volledig mogelijk wordt weergegeven.

42

Hiermee komen we echter wel op een lastig punt. Want in hoeverre houdt een schrijver zich aan de waarheid als hij een dialoog opschrijft? Kan hij zich het hele gesprek nog volledig herinneren? En hoe zit dat met het weergeven van dialogen waar hij zelf niet bij aanwezig was? Verderop in dit onderzoek zal er worden ingegaan op deze discussie.

Een derde techniek ontleend aan de romankunst is volgens Wolfe het weergeven van veel details. Deze techniek zorgt ervoor dat personen en situaties voor de lezer meer tot leven komen, ook door details die op het eerste gezicht niet van belang zijn. Door zoveel mogelijk informatie te geven, benadrukt de schrijver de betrouwbaarheid van een verhaal en de relatie met de werkelijkheid.

43

39

G. Dorleijn en E. van Boven, Literair Mechaniek, p239

40

T. Wolfe, The New Journalism, p22 41 Idem, p31-32

42 L. Gutkind, The art of creative nonfiction, p23 43 T. Wolfe, The New Journalism, p32

(18)

De laatste techniek die Wolfe noemt, is het schrijven vanuit een perspectief van een bepaald personage. In de periode dat New Journalism uitkwam, werd nog veel gebruik gemaakt van het perspectief vanuit de derde persoon. In de huidige literaire journalistiek is het ik-perspectief juist een veelgebruikte vorm, terwijl dat in de reguliere journalistiek zelden gebeurt en zelfs nauwelijks wordt geaccepteerd.

44

In het ik-perspectief schrijft de auteur niet alleen vanuit zijn eigen persoon om te benadrukken dat hij ooggetuige is geweest en het verhaal niet is verzonnen. Het komt ook regelmatig voor dat een auteur in de huid van een belangrijk personage uit het verhaal ‘kruipt’. Dit wordt door de Amerikaanse wetenschapper John Hollowell omschreven als de ‘interior monologue’. Om die techniek te kunnen toepassen moet een auteur informatie verzamelen over de gedachten en gevoelens van zijn personages om op die manier hun persoonlijke zienswijze weer te geven. Deze techniek is afkomstig uit de literatuur en stuit op behoorlijk wat weerstand binnen de journalistiek.

45

Volgens tegenstanders is het weergeven van gedachten en gevoelens absoluut niet feitelijk en juist heel interpreterend. Hollowell brengt hier op zijn beurt tegenin dat grondig onderzoek naar de persoonlijke beleving van de betrokkenen, bijvoorbeeld door uitvoerige gesprekken met hen te voeren, voldoende basis biedt om deze techniek met recht toe te passen.

46

Hollowell noemt daarnaast ook de ‘composite characterization’. Hiermee wordt het samenvoegen van getuigenissen, kenmerken en karakteristieken van verschillende personen in één personage bedoeld. Dit wordt vaak gedaan om het verhaal compacter te maken. Ook hier is veel kritiek op, omdat de werkelijkheid te veel wordt losgelaten. De lezer denkt op die manier dat het gaat om een bestaand personage, maar dat blijkt in werkelijkheid niet zo te zijn. Een Nederlands voorbeeld hiervan is journalist Joris Luyendijk. Hij vertelt openlijk dat in zijn boek Een goede man slaat soms zijn vrouw meerdere personages zijn samengevoegd. Volgens hem zorgt dit samenvoegen voor meer tempo in het verhaal en verandert er tegelijkertijd niets aan de lezerservaring. In zijn nawoord schrijft Luyendijk:

44 R. Boynton, The New New Journalism, p141 45 J. Hollowell, Fact and fiction, p25

46 Idem, p26

(19)

‘Alles in dit boek is echt gebeurd, maar zonder ingrepen was het verhaal onleesbaar en ongepubliceerd gebleven. Het is de grote paradox van iedere schrijver: soms blijk je de waarheid alleen te kunnen overbrengen door deze geweld aan te doen.’47

2.3 Geschiedenis van literaire journalistiek

Nu er een definitie van literaire journalistiek is gegeven en de belangrijkste kenmerken zijn besproken, is het van belang om een historische achtergrond van de literaire journalistiek te schetsen. Frank Westerman voegt zich in een lange traditie van het genre literaire journalistiek. Daarom zal in dit hoofdstuk een overzicht worden gegeven van de ontwikkelingen van het genre door de jaren heen om te kijken hoe Westerman in deze traditie is te plaatsen.

Al sinds de achttiende eeuw experimenteren fictieschrijvers met journalistieke technieken en maken journalisten uitstapjes naar de literatuur. De opkomst van stromingen als het naturalisme en later van New Journalism, zijn van grote invloed geweest op de ontwikkeling van zowel de literatuur als de journalistiek en daardoor ook van de literaire journalistiek. In deze paragraaf komen voorgangers van Frank Westerman aan bod en is er aandacht voor de belangrijkste ontwikkelingen die er de laatste eeuwen hebben plaatsgevonden binnen dit genre. Het historisch overzicht zal vooral toegespitst zijn op de literaire journalistiek in Nederland. Zo nu en dan wordt er een uitstapje gemaakt naar Britse of Amerikaanse ontwikkelingen, omdat die cruciaal zijn (geweest) voor het genre in Nederland zoals we dat nu kennen. Het genre literaire journalistiek was voor het eerst zichtbaar in de Angelsaksische wereld en daarom zal het historisch overzicht daar beginnen.

Al eeuwen overlappen de genres literatuur en journalistiek elkaar. In veel historische overzichten van de literaire journalistiek worden ontwikkelingen in de Angelsaksische wereld als eerste genoemd. De Britse onderzoekers Kevin Yagoda en Ben Kerrane deden onderzoek naar de geschiedenis van literaire journalistiek en volgens hen waren er aan het begin van de zeventiende eeuw al schrijvers die een poging deden om het literaire met het journalistieke te combineren.

48

Volgens John Hartsock lieten deze werken zich vooral kenmerken

47 J. Luyendijk, Een goede man slaat soms zijn vrouw. Amsterdam: Podium, 2007, p231

48 K. Kerrane en B. Yagoda. The art of fact. A historical anthology of literary Journalism. New York:

Simon & Schuster, 1997, p11

(20)

door ‘the techniques commonly associated with realistic fiction – dialogue, scene construction, concrete detail, and showing activity’.

49

De Engelsman Daniel Defoe waagde zich eind 1600 aan de literaire journalistiek.

Hij is vooral bekend geworden met het verhaal Robinson Crusoë, maar was daarnaast ook journalist. In zijn eigen tijdschrift bracht hij steeds meer artikelen uit waarvoor hij zelf op onderzoek was uitgegaan en die hij in een literaire vorm goot.

50

Hij baseerde zijn verhalen op werkelijke gebeurtenissen en bestaande mensen.

51

De Nieuw-Zeelandse wetenschapper Grant Hannis zegt in zijn artikel An example to the rest of your scribbling crew dat veel van de technieken die Defoe al gebruikte, terugkomen in de stroming New Journalism: ‘Defoe’s techniques included the use of stories, dialogue and bombast - techniques that survive in modern journalism.’

52

Ruim een eeuw later experimenteerde ook Charles Dickens, één van de bekendste Engelse schrijvers op dat moment, met de combinatie van literaire en journalistieke elementen. Onder het pseudoniem Boz maakte hij bijvoorbeeld portretten van ‘de gewone burger’. Halverwege de achttiende eeuw begon hij zijn carrière in de journalistiek. Al snel bleek dat zijn uitgebreide beschrijvingen eerder aan literatuur deden denken dan aan journalistiek. Dickens werd uiteindelijk wereldberoemd met romans als Oliver Twist en A Christmas Carol.

53

William T. Stead maakte in de tweede helft van de negentiende eeuw de stap juist in omgekeerde richting en experimenteerde als journalist met technieken uit de literatuur. In Pall Mall Gazette schreef hij artikelen over slavernij en prostitutie.

Hierbij nam Stead als journalist actief deel aan de gebeurtenissen waarover hij schreef, een vorm van participerende journalistiek. Zijn informatie verkreeg hij hierbij op onorthodoxe wijze. Stead kocht namelijk zelf een slavin: ‘We broke the older tradition and made journalism a living thing, palpitating with actuality, in

49

J. Hartsock, A history of American Literary Journalism, p23

50

K. Kerrane en B. Yagoda, The art of fact, p14

51

H. Hapgood, A New Form of Literature, via: http://plaza.ufl.edu/rrodgers/hapgood. %20new

%20form%20of%20lit.pdf

52

G. Hannis. ‘An example to the rest of your scribbling crew: The influential literary techniques of the eighteenth-century journalist Daniel Defoe’. Asia Pacific Media Educator, 18, 2007, p45

53

J. Tulloch, ‘Charles Dickens and the voices of journalism’ in: The Journalistic imagination:

Literary journalist from Defoe to Capote and Carter. New York: Routeldge, 2007, p58-73

(21)

touch with life at all points’

54

. Veel Nederlandse journalisten waren onder de indruk van de werkwijze van Stead. Vooral zijn kritische houding tegenover de autoriteiten viel bij hen in de smaak.

55

Steeds meer schrijvers waagden zich aan de journalistiek en experimenteerden journalisten met de literatuur. Resultaten waren vooral terug te vinden in kranten en tijdschriften zoals De Amsterdammer en Haagsche Post.

De ontwikkelingen op het gebied van stijl binnen de Nederlandse literaire journalistiek, werden vooral bepaald door de Franse cultuur. Aan het einde van de negentiende eeuw maakte het naturalisme onder invloed van de Franse schrijver Emile Zola een opmars. Deze literaire stroming zorgde ervoor dat journalisten verschillende zintuigen gebruikten bij het waarnemen en uitgebreid opschreven wat ze zagen, roken, voelden en proefden. Volgens Zola was de tijd van sprookjes schrijven voorbij en werd van een schrijver nu verwacht dat hij ook wetenschapper, socioloog en psycholoog zou zijn.

56

Zowel schrijvers als journalisten maakten in hun werken steeds meer gebruik van observaties, veel details en scherpe contrasten. ‘Het leven moest in al zijn gewoonheid, rauwheid en lelijkheid worden getoond. Naturalisten wilden het leven bij de lurven pakken, zodanig dat lelijkheid in lelijke woorden werd vervat, pret in prettige woorden en stank in stinkende woorden. En als die woorden niet bestonden, dan dienden ze te worden uitgevonden.’

57

Eerder was het vak van journalist vooral een kantoorbaan geweest, ‘maar nadat de Fransman Zola had laten zien dat je er ook zelf op uit kon trekken om het leven te gaan beschrijven, volgde een groepje Hollandse pioniers zijn voorbeeld.’

58

Justus van Maurik was daar één van en hij behoorde tot de eerste literair journalisten in Nederland. Naast sigarenmaker was hij ook eigenaar van De Amsterdammer, een dagblad voor handel, industrie en kunst. Daarvoor trok hij in de tweede helft van de negentiende eeuw de hoofdstad in om verslag te doen van

54

H. Wijfjes, ‘Modernisation of style and form in Dutch journalism 1870-1914’ in: Marcel Broersma (ed.), Form and Style in Journalism. European Newspapers and the Representation of News 1880-2005 (Leuven: Peeters, 2007), p63

55 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland, p31

56 E. van Boven en M. Kemperink, Literatuur van de Moderne Tijd, p110-111 57 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland, p63

58 H. Ceelen en J. van Bergeijk, Meer dan de feiten, p16

(22)

het alledaagse leven. ‘Van Maurik schreef geen feitelijke reportages, maar impressies van het leven zoals hij het waarnam.’

59

Ook Salomon Frederik van Oss waagde zich als journalist op het literaire gebied.

Hij was de oprichter van De Haagsche Post en ging verkleed als zwerver op onderzoek uit naar de beruchte seriemoordenaar Jack the Ripper. Daarnaast moedigde hij zijn redacteuren aan om uitgebreide reportages te maken.

60

Verslaggevers kwamen tijdens het maken van een reportage in contact met mensen die hen van informatie voorzagen. Lange tijd mochten de namen van deze mensen op straat echter niet worden genoemd in de stukken en moest de informatie anoniem worden opgeschreven.

61

Waar literair journalistieke teksten eerder vooral te zien waren in kranten en tijdschriften, kwamen er nu steeds vaker boeken uit waarin de verhalen waren gebundeld. Zo werden de vele stukken die Marie Joseph Brusse schreef, regelmatig door de uitgeverij van zijn broers gebundeld. Hij kreeg grote bekendheid met zijn reportages in De Rotterdamsche Courant, waarin hij undercover ging voor zijn verhalen over zeelui. Alleen door zich met hen te vereenzelvigen, stelde M.J. Brusse, kon hij beschrijven wat zij daadwerkelijk ervoeren.

62

In de meeste reportages koos hij de kant van de underdog ‘die slachtoffer waren van de maatschappij, de omstandigheden, de autoriteiten of bij voorkeur alledrie tegelijk’. Hierbij schuwde hij de kritiek op autoriteiten niet en regelmatig confronteerde Brusse hen met de gevolgen van hun besluiten.

63

Naast reportages schreef Brusse ook verschillende romans, toneelstukken en feuilletons.

64

Mede door hem werd de literaire journalistiek in Nederland steeds populairder. Deze nieuwe stijl zorgde ervoor dat de lezer veel meer betrokken raakte bij een onderwerp. Journalisten wilden dit absoluut niet zien als literatuur of mooischrijverij. ‘Dat vond men een groot gevaar voor de duidelijkheid die de journalist moest verschaffen.’

65

59 P. Hagen, Journalisten in Nederland, p86-87 60 Idem, p254

61 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000, p60 62 Idem, p66

63 Ibidem

64 P. Hagen. Journalisten in Nederland, p289 65 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland, p62

(23)

Aan het begin van de twintigste eeuw werd objectiviteit zowel binnen de journalistiek als de literatuur de algemene tendens. Binnen de journalistiek kwam de nadruk steeds meer te liggen op objectiviteit en controleerbaarheid. De schrijver mocht geen rol meer innemen in het verhaal en er verschenen vooral nog droge teksten, omdat deze makkelijker te controleren waren.

66

Ook in de literatuur werd objectiviteit steeds belangrijker. Dit gebeurde in de vorm van de Nieuwe Zakelijkheid. Fictieve werken werden steeds meer ‘documentaires’ met een beschouwende invalshoek, veel korte zinnen en slechts een weergave van feiten en handelingen.

Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog was dit niet anders, mede doordat het papiertekort zorgde voor een groot gebrek aan ruimte voor uitgebreide artikelen.

In de krant was alleen nog plek voor nieuws.

67

Daarnaast was er gebrek aan budget, waardoor er weinig tijd beschikbaar werd gesteld om uitgebreide reportages te maken. Volgens schrijver Geert Mak was ook de verzuiling verantwoordelijk voor de afname van literair journalistieke stukken. Kranten stonden volgens hem vol met meningen over de eigen zuil, waardoor er weinig ruimte overbleef voor literaire reportages.

68

Hierdoor verdween de literaire journalistiek nog meer naar de achtergrond.

De bevrijding van de Tweede Wereldoorlog zorgde na 1945 voor een opleving in de literaire journalistiek. Nederlandse journalisten kwamen in contact met Amerikaanse journalisten die verslag deden van de bevrijding. In de Verenigde Staten lag de nadruk al langer op nieuwswaarde en deze ontwikkeling sloeg aan bij veel Nederlandse verslaggevers. Van journalisten werd niet langer verwacht alleen verslag te doen van gebeurtenissen, zij moesten vooral het nieuws eruit halen. Er moest verslag worden gedaan van dat wat nieuw was, van dat wat afweek van het normale.

69

Dit mocht op een beeldende manier beschreven worden, zolang het nieuws maar voorop stond. In navolging van de Verenigde Staten werd ook de buitenlandse reportage steeds belangrijker in Nederland. Het tekort aan papier verminderde en daardoor kwam er meer ruimte voor langere 66

G. Mak, ‘Het eeuwig slepen met de loden bal. Over verhalen en journalistiek’. In: Raster, 60, 1993, p139

67 J. Hartsock, A history of American Literary Journalism, p61

68 G. Mak, ‘Het eeuwig slepen met de loden bal. Over verhalen en journalistiek’, p138 69 M. Broersma, Visual strategies, p187

(24)

stukken in de krant. Steeds meer journalisten trokken erop uit om op een beeldende en literaire manier te vertellen over zaken en gebeurtenissen uit de werkelijkheid.

70

In de jaren vijftig sloeg deze stijl steeds meer aan en begonnen mensen te twijfelen aan de waarde van objectiviteit. Veel journalisten vonden objectiviteit niet langer het belangrijkste streven. Van hen mocht persoonlijke creativiteit juist een belangrijke rol in artikelen spelen.

71

Zo schreef Simon Carmiggelt in Het Parool jarenlang over zijn eigen alledaagse belevenissen op een pessimistische, maar ook ironische manier. Zijn columns die meerdere keren per week verschenen, werden wel ‘cursiefjes’ of ‘kronkels’ genoemd en werden veel gelezen.

72

Ook schrijvers gingen aan de haal met persoonlijk journalistieke stukken. Veel van hen vonden de romanvorm namelijk te gekunsteld en experimenteerden daarom met een vorm waarbij de werkelijkheid directer werd weergegeven.

Hierbij schemerde de visie van de schrijver regelmatig door in het verhaal.

73

Een goed voorbeeld van een schrijver die hiermee experimenteerde is Harry Mulisch.

Nadat hij een aantal romans had uitgebracht, ging hij voor Elsevier schrijven.

Hiervoor ging hij regelmatig op reis en schreef daar vervolgens reportages over.

In zijn boek De zaak 40/61 over de vervolging van nazi-kopman Adolf Eichmann, geeft Mulisch een uitgebreide beschrijving, waarbij hij gebruik maakt van kenmerken uit zowel de journalistiek als de literatuur. Hij neemt zelf een belangrijke rol in het verhaal in om zo zijn aanwezigheid en persoonlijke overwegingen duidelijk te maken.

74

In de inleiding van de bundel schrijft hij:

‘Wat hier onder dit nummer dient, is het verslag van een ervaring. Een ervaring is iets anders dan een gedachtegang: zij verandert. Aan het einde ervan staat iemand anders, voor een deel ook met andere gedachten, dan aan het begin.’75

70 Ibidem

71 M. Broersma, Form and style in journalism, p182 72 H. Ceelen en J. van Bergeijk, Meer dan de feiten, p16 73 H. Wijfjes, p347

74 J. Buurlage, Onveranderlijk veranderlijk, p21

75 H. Mulisch. De zaak 40/61. Amsterdam: Bezige Bij, 1961, p3

(25)

Huub Wijfjes zegt hierover: ‘Door dergelijke ambities leek Mulisch zich te begeven in het journalistieke domein, maar met behoud van de literaire ambitie.’

76

Volgens collega-columnist Henk Hofland was Mulisch misschien wel de eerste, ‘en zeker de meest sprekende ‘nieuwe journalist’ van Nederland’.

77

Rond dezelfde tijd dat Mulisch een uitstapje maakte naar de journalistiek, brak de stroming New Journalism langzaam door in Nederland.

New Journalism

In de jaren zestig kwam in de Verenigde Staten New Journalism op. De kritiek op de objectieve standaard was toegenomen en daarnaast vonden veel literair journalisten de huidige journalistiek te veel gericht op feiten en te onpersoonlijk.

Volgens hen werd er geen compleet beeld gegeven van de wereld zoals die werkelijk was en werd er een te positieve indruk geschetst van de autoriteiten.

78

Gay Talese was een van de eerste journalisten die brak met de journalistieke conventies en een artikel schreef dat zich liet lezen als een kort verhaal. Ook Tom Wolfe wordt gezien als een van de pioniers van New Journalism. Volgens hem was de manier van verslaggeven en dan vooral het gebruik van stijlmiddelen uniek aan New Journalism. Hij schrijft: ‘Really stylish reporting was something no one knew to deal with, since no one was used to thinking of reporting as having an aesthetic dimension.’’

79

De stroming die hierdoor ontstond is van groot belang geweest voor de ontwikkeling van de literaire journalistiek en laat zich ook kenmerken door betrokkenheid en engagement. Volgens de Amerikaanse schrijver en journalist Tom Wolfe, die wordt gezien als een van de pioniers van New Journalism, zou het opkomende succes van de literaire journalistiek er uiteindelijk voor zorgen dat de roman zelfs van haar troon zou worden verstoten.

80

De stroming laat zich kenmerken door het gebruik van technieken ontleend aan zowel de literatuur als de journalistiek. New Journalists kwamen tot de ontdekking dat literaire en journalistieke elementen konden worden gecombineerd om zo de lezer intellectueel en emotioneel te prikkelen. Op deze

76 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000, p348 77 Idem, p104

78 M.L. Johnson, The New Journalism. Kansas: The university press of Kansas, 1973, p12-14 79 T. Wolfe, The New Journalism, Londen: Pan Macmillan, 1996, p24

80 Idem, p9

(26)

manier waren zij ervan overtuigd de lezer meer bij het verhaal te betrekken.

81

Om de leesbaarheid te vergroten werden gebeurtenissen niet langer in chronologische volgorde opgesomd, maar nam het perspectief van de journalist een steeds belangrijkere rol in. Een belangrijke ontwikkeling was de toename van narratieve technieken zoals ook behandeld in de vorige paragraaf: het schrijven in scènes, wisselende vertelperspectieven en het gebruik van dialogen en veel details.

82

Volgens wetenschapper en literair journalist Gay Talese zorgde het gebruik hiervan ervoor dat verhalen lazen als fictie, maar toch waarheidsgetrouw bleven. Daarnaast vond hij dat de combinatie van literaire elementen en quotes ervoor zorgde dat er een diepere waarheid kon worden bereikt, meer dan wanneer een auteur enkel feiten opstapelde.

83

Volgens John Hollowell speelden de grote maatschappelijke veranderingen in de jaren zestig een belangrijke rol in de ontwikkelingen van de stroming. De normen en waarden en de manier van leven veranderden, onder andere door de seksuele revolutie, de opkomst van drugs, de oorlog in Vietnam en de moord op John F.

Kennedy. Door veel schrijvers en journalisten werden deze ontwikkelingen en gebeurtenissen aangegrepen om tal van reportages over te maken. Hierbij concentreerden zij zich op ooggetuigenverslagen, interviews, persoonlijke verhalen en reportages om zo onbekende schaduwkanten van de maatschappij onder de aandacht te brengen.

84

Volgens New Journalists zoals Hunter S.

Thompson en Tom Wolfe was van binnenuit verslag doen de enige mogelijkheid om verslag te doen van de roerige jaren zestig.

85

Deze geëngageerde stijl kende in de jaren zestig en zeventig grote populariteit in de Verenigde Staten. Ook in Nederland waren ontwikkelingen van deze stroming merkbaar.

New Journalism in Nederland

In Nederland steeg de populariteit van New Journalism niet zo snel als in de jaren zestig in Amerika. Veel Nederlandse journalisten hadden hun twijfels bij deze nieuwe vorm van journalistiek. Volgens Vrij Nederland-verslaggever Gerard Mulder ging het literair en meeslepend schrijven veel te veel ten koste van de

81 T. Wolfe, ‘Like a novel’, in: New Journalism. New York, San Francisco, London: Harber en Row Publishers, 2007, p15

82 T. Wolfe, The New Journalism, p46-47

83

G. Talese, Fame and Obscurity, 1970, pvii 84 J. Hollowell, Fact & Fiction, p13

85 M. Weingarten, The Gang That Wouldn’t Write Straight. New York: Three Rivers Press, 2005, p6

(27)

inhoud.

86

Henk Hofland was het hier niet mee eens en vond ‘de ‘gewone’

journalistiek niet toereikend genoeg om de feiten over te brengen’.

87

Hij was van mening dat het publiek niet genoeg betrokken werd bij de ontstaanswijze van het nieuws. ‘Wat overblijft is het beeld van een soort gemiddelde gebeurtenis, een afdruk die alleen in naam nog op de werkelijkheid lijkt, die geen enkele betrokkenheid meer oproept’. Hofland vond dat de nieuwe journalistiek ervoor moest zorgen dat de aandacht van de lezer of kijker terug werd gevangen.

88

Pas aan het einde van de jaren zestig werd de invloed van New Journalism in Nederland echt merkbaar. Haagsche Post was het eerste Nederlandse opinieblad dat begon met experimenteren met nieuwe vormen van New Journalism en het blad begon daarnaast ook Amerikaanse vertalingen te publiceren. De journalisten componeerden hun reportages als literaire verhalen ‘met afwisseling van scènes, levendige dialogen en aandacht voor entourage.’

89

De Haagsche Post werd zelfs steeds dikker, omdat er steeds meer lange reportages verschenen. In navolging van de Haagsche Post verwerkten steeds meer journalisten literaire elementen in hun artikelen. Om zeker te zijn van het literaire gehalte van reportages, huurden kranten en weekbladen soms zelfs schrijvers in om een bijzondere gebeurtenis te verslaan, zoals Cees Nooteboom of Harry Mulisch, die dat al eerder deed in De Zaak 40/61.

90

Ook in de interviewstijl van Bibeb zijn kenmerken van New Journalism duidelijk terug te vinden. Bibeb, in werkelijkheid Elisabeth Maria Lampe-Soutberg, experimenteerde in haar uitgebreide portretterende interviews in Vrij Nederland met interviewvormen en daarbij maakte ze veel gebruik van dialogen. In zijn of haar eigen omgeving werd de persoonlijke en emotionele kant van haar gast blootgelegd.

91

Ook was er veel plek voor sfeerbeschrijvingen van de ruimte waarin zij zaten en bij elk interview observeerde Bibeb de handen van de

86 R. van Exter en A. Pauw, Tussen literatuur en journalistiek, p7 87 H. Hofland, Betrekkelijke kleinigheden. p83

88 Ibidem

89 P. Hagen, Journalisten in Nederland, p25 90 Idem, p90-91

91 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000. p351

(28)

geïnterviewde zorgvuldig.

92

In het interview met schrijver Theun de Vries zegt ze:

‘’t Eerste gesprek kwam traag op gang, kenmerkend waren de gebalde vuisten, vaak op kinhoogte en het nerveuze bewegen van de wenkbrauwen.’93

Net als in de Verenigde Staten werd er door Nederlandse journalisten veel aandacht aan schemergebieden van de maatschappij besteed. ‘Nieuwe

‘underground’ journalisten zochten de ‘andere’ kant van het nieuws.’

94

In reportages was veel aandacht voor hippies, musici, milieuactivisten en feministen. Journalisten namen vaak een betrokken en gekleurde houding aan.

Volgens historica Ilja van den Broek ging het niet om politieke opvattingen, maar om emoties en het persoonlijke leven van ‘de gewone man’.

95

‘Tegenover de

‘objectieve’ officiële berichtgeving werden alternatieve reportages geplaatst, die waren geschreven op basis van eigen onderzoek, eigen oordeelsvermogen en persoonlijke beleving.’

96

Niet alle kenmerken van het Amerikaanse New Journalism werden in de Nederlandse variant van de stroming overgenomen. De voornaamste reden hiervoor was verschil in budget. Nederlandse verslaggevers kregen lang niet zoveel tijd en financiële middelen om een literair journalistieke reportage te maken als Amerikaanse collega’s. Reportages van Nederlandse journalisten waren hierdoor vaak korter of minder uitgediept.

97

Volgens Jos Buurlage gingen Nederlandse journalisten juist vaak wel veel verder in het gebruik van technieken die ontleend zijn aan de literatuur, zoals het gebruik van dialogen en het weergeven van veel details. Ook maakten zij meer ruimte vrij voor het metaverhaal en viel de keuze vaak op meer tijdloze onderwerpen.

98

Piet Heil schrijft in Werkwijze voor journalistiek denken en doen dat sommige journalisten New Journalism als gelijk zagen aan jezelf op de voorgrond plaatsen en je eigen emoties beschrijven. In de Verenigde Staten was 92

D.S.N. Vrieling. Masterscriptie: Mensen als werkterrein. De ontwikkeling van interviewer Bibeb en haar plaats in journalistiek-historische context. Rijksuniversiteit Groningen, 2011, p25

93 Bibeb, Theun de Vries: ‘Ik ben nu weer levend verklaard. In: Vrij Nederland, 19-10-1963

94 I.M. van den Broek, ‘De persoonlijke politiek van New Journalism’, in: Tijdschrift voor media- geschiedenis 6 (2003), p114

95 Ibidem 96 Idem, p121

97 H. Ceelen en J. van Bergeijk. Meer dan de feiten, p17 98 J. Buurlage, Onveranderlijk veranderlijk, p211-214

(29)

het heel gebruikelijk dat een journalist zichzelf binnen een reportage als personage opvoerde. Veel Nederlandse redacteuren waren daar aanvankelijk nog terughoudend in, omdat zij vonden dat het verhaal centraal moest staan en niet zijzelf. Maar in de jaren zeventig experimenteerden ook zij steeds meer met het op de voorgrond plaatsen van zichzelf en traden zij als personage direct op in hun verhaal. Ook lieten zij eigen waardeoordelen – meer dan dat Amerikaanse verslaggevers dat deden - vaak doorschemeren in hun stukken.

99

Ondanks de grote interesse voor New Journalism in Nederland, daalde het aantal literaire reportages halverwege de jaren tachtig aanzienlijk. Tijdschriften zoals Haagsche Post en Vrij Nederland kregen te maken met grote verliezen, waardoor er weinig geld beschikbaar was voor grote reportages.

100

Ook kranten kregen steeds meer te maken met gebrek aan geld en ruimte, waardoor de hoeveelheid literair journalistieke verhalen sterk afnam. Toch verdween de persoonlijke en literaire stijl van journalistiek niet helemaal en deden kranten hun best om literair journalistieke stukken zoveel mogelijk te behouden.

Vanaf het midden van de jaren tachtig verscheen het werk van literaire journalisten steeds vaker in boekvorm. Er stond een groep op (met als bekendste namen Lieve Joris, Jan Brokken en Adriaan van Dis) die zich waagde aan literaire reisreportages. Dat bleek niet altijd gemakkelijk te zijn. Zo kreeg Van Dis veel kritiek over zich heen omdat hij zichzelf vrijheden veroorloofde die in de journalistiek niet waren toegestaan. Hij had dingen opgeschreven die achteraf niet helemaal waar bleken te zijn. Hierdoor ontstond er grote discussie over de vraag hoe ver een journalist mag gaan in de literaire ambitie de werkelijkheid naar zijn hand te zetten.

101

De oprichting van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (FBJP) in 1990 zorgde voor een grote financiële impuls voor journalisten, zodat zij de ruimte kregen om met tijdrovende stukken bezig te zijn. Waar eerder literaire journalistiek vooral terug te vinden was in kranten en tijdschriften, werden er nu steeds meer boeken uitgegeven in dit genre. Het FBJP zorgt ervoor dat jaarlijks vijftig van zulke projecten worden gefinancierd.

99 P. Heil, Werkwijze voor journalistiek denken en doen, p18 100 P. Hagen, Journalisten in Nederland, p90

101 Idem, p89

(30)

In de afgelopen anderhalve eeuw maakten minstens tweehonderd Nederlandse journalisten een uitstapje naar de literatuur. Sommige daarvan lieten de journalistiek zelfs achter zich en werden fulltime schrijver, zoals Jan Brokken en Adriaan van Dis.

102

De uitgave van Hoe God verdween uit Jorwerd (1996) van Geert Mak betekende de echte doorbraak van het genre in Nederland zoals we dat nu kennen. Naast Mak zijn de bekendste Nederlandse non-fictie schrijvers van dit moment Jan Brokken, Judith Koelemeijer, Joris Luyendijk, Frank Westerman en Annejet van der Zijl. Kenmerkend aan hun werk is dat zij in de belevingswereld van hun personages duiken en het gekozen onderwerp volledig uitdiepen. Daarnaast spelen ze vaak zelf een rol in het verhaal.

Onder meer door het succes van bovengenoemde schrijvers is de literaire journalistiek op dit moment een goed verkocht genre. Bovendien worden er jaarlijks speciale prijzen uitgereikt aan literair journalisten. Zo ontvangt het beste journalistieke boek elk jaar de M.J. Brusseprijs, vernoemd naar de man die zich in de vorige eeuw als een van de eerste journalisten succesvol waagde aan de literaire journalistiek.

2.4 Resumé

In dit hoofdstuk is uitgebreid aandacht besteed aan de definitie en de belangrijkste kenmerken van literaire journalistiek. Wetenschappers, journalisten en schrijvers zijn het erover eens: er bestaat geen eenduidige definitie van de term literaire journalistiek. Kenmerken die in de meeste definities voorkomen, zijn het gebruik van stijlkenmerken uit de literatuur en de relatie met de werkelijkheid. Wolfe noemt het schrijven in scènes, de verteltechniek en het gebruik van dialogen en veel details de belangrijkste kenmerken die ontleend zijn aan de romankunst. Deze worden door Hollowell aangevuld met samengestelde karakters en het weergeven van gedachten en gesprekken van personages die ook in werkelijkheid bestaan.

Naast de bespreking van de definitie en de belangrijkste kenmerken is er een historisch overzicht gegeven van de ontwikkelingen van literaire journalistiek.

Het genre kwam in de zeventiende eeuw op in de Angelsaksische wereld en heeft

102 P. Hagen, Journalisten in Nederland, p84

(31)

daarna bloeiperiodes gekend, maar ook mindere periodes. Factoren die hier invloed op hebben gehad zijn onder andere het naturalisme, de papierschaarste tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog en New Journalism.

Het volgende hoofdstuk zal gericht zijn op de methode van dit onderzoek. Hierbij

komen verschillende methodes aan die worden gebruikt bij het bestuderen van

een literair journalistieke tekst. In de analyse zal vervolgens worden bekeken hoe

de kenmerken en technieken die in dit hoofdstuk zijn besproken zichtbaar zijn in

de teksten van Frank Westerman.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat kandidaten die geen lijsttrekker zijn - vrijwel alle vrouwelijke kandidaten voor het Europees Parlement dus - minder aandacht krijgen in de media, was het onze intentie om

Gelukkig wordt daar de laatste jaren wat genuan- ceerder over gedacht en maken bedrijven gebruik van de optie om gebruikte software en licenties te kopen of te

hulpverleners meer kennis, vaardigheden, begeleiding en ondersteuning nodig van de organisatie om blended hulpverlening doelbewust in te kunnen zetten tijdens de begeleiding

Met de Limburg School for Excellence (LSX) heeft het PLOT ook een aanbod en dienstverlening voor de Limburgse lokale besturen.. Het PLOT ontsluit haar expertise

Dagevos, 2011). 23,9% van de respondenten geeft aan voor altijd in Iran te willen wonen met als.. Ahmad Moradi Master Thesis Real Estate Studies 7 belangrijkste reden

Voor Jakop zit de waarde van de samenwerking met Michiel en met mensen uit het bedrijfsleven in de ervaring van betekenis te kunnen zijn.. Jakop: ‘We voelen ons als gezelschap

Wanneer wonen in de huidige woning niet meer gaat, moeten er andere mogelijkheden bestaan. Er zijn weinig kleinere gelijkvloerse woningen in onze gemeente. De woningvoorraad

Wij verzoeken u de hierna genoemde waterlopen binnen de aanduiding Behoud en herstel waterlopen te behouden, om ervoor te zorgen dat hier geen ontwikkelingen plaatsvinden die