• No results found

If wordt niet uitgeleend VERTROUWELIJK. Prijzen en technische gegevens. van ZAAIMACHINES LANDBOUW-ECONOMISCH INSTITUUT.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "If wordt niet uitgeleend VERTROUWELIJK. Prijzen en technische gegevens. van ZAAIMACHINES LANDBOUW-ECONOMISCH INSTITUUT."

Copied!
200
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

8

P r i j z e n e n t e c h n i s c h e g e g e v e n s

v a n

ZAAIMACHINES

1947-1958

L A N D B O U W - E C O N O M I S C H I N S T I T U U T 's-GRAVENHAGE

(2)

ZAAIfJACHl MES

Dank zij de gewaardeerde medewerking van de desbetreffende Nederlandse fabrikanten en Importeurs was het mogelijk aan de hand van de ons ter beschikking staande documentatie een systematisch overzicht samen te stellen van zaaimachines, welke in Nederland voorkomen.

Aan de hand van dit overzicht is het mogelijk het prijsverloop en de technische ontwikkeling sedert 1947 tot heden waar te nemen.

Alvorens tot samenstelling van dit overzicht werd overgegaan, zijn de fabrikanten en importeurs via "correctie-tabellen" nogmaals benaderd, teneinde de door hen verstrekte gegevens op Juistheid te verifiBren. Het opnemen van onjuiste gegevens is hierdoor praktisch voorkomen.

Tevens werd de in dit overzicht voorkomende schematische indeling besproken met medewerkers van het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie, het Instituut voor Tuinbouwtechniek, Ir. P.l'l. Bakker Arkema, Rijkslandbouwconsulent voor Landbouwwerktuigen en Prof. Ir. G. Riemer, Hoogleraar in de Landbouwwerktuigkunde te ïlageningen.

Ten gerieve van de lezer worden in de inleiding de zaaimachines in een algehele beschouwing nader besproken.

AFD, STATISTIEK

's-Gravenhage, oktober 1958.

(3)
(4)

- 3 -

1HLEI DI«G

De ontwikkeling Beschouwt men de technische ontwikkeling van de mechanisatie van zaaimachines vsn dö zssi"*

—r: r j in z'n geheel dan constateert men dat praktisch alle voorkomende zaaisystemen vanaf

machines in de *

loop der jaren de aanvang van de produktie van deze machines hebben bestaan, lïel hebben er zich, o.a. door de vele mogelijkheden die de moderne trekker de laatste jaren biedt,

nieuwe methoden van bevestiging e.d. voorgedaan, doch van een stormachtige ontwikkeling, zoals die bi] vele andere takken van de mechanisatie is waar te nemen, kan men niet spreken.

Hoewel de eerste zaaintachine dateert uit het midden van de 18 de eeuw, kon men

eigenlijk pas honderd jaar later spreken van een "geconsolideerde creatie". In het begin van onze eeuw kwamen de zaairaachines in Eest-Europa in gebruik. Doordat, zoals boven is opgemerkt, de grondbeginselen van de techniek van zaairaachines zich door de gehele historie praktisch tot op heden hebben kunnen handhaven, raakte men dus met de eenmaal aangekochte machine niet snel verouderd. Dit is mede één van de redenen, dat de zaai machine bij goed onderhoud een lange levensduur is beschoren. Het komt dan ook voor dat men op de Nederlandse bedrijven zaaimachines uit het jaar 1910 aantreft; er zijn zelfs nog enkele machines in gebruik, welke van nog oudere datum zijn. Dat de techniek echter niet stil zit en er steeds op bedacht is met nieuwe methoden en vindingen te komen, blijkt uit het feit, dat, na zoveel jaren van gestadige ontwikkeling, plotseling in.het jaar 1958 een geheel nieuwe machine aan de markt komt, welke wat zaaisysteem betreft volkomen afwijkt van da reeds jaren in gebruik zijnde systemen. Hoewel deze machine eigenlijk buiten ons prijzenoverzicht valt (de eerste levering hiervan ligt n.l. in het najaar 1958), is het in deze beschouwing wenselijk reeds het een en ander over deze machine te vermelden. Heeft bij de bestaande zaaimachines elke zaaîpfjp zijn eigen toevoerorgaan, bij deze nieuwe machine worden alle zaaipijpen gevoed door één centraal verdeel- en toevoerorgaan, waardoor een regelmatige verdeling van het zaad over de verschillende pijpen is te bereiken» De werking van deze machine is te vergelijken net een centrifugaal kunst­

meststrooier. De aandrijving vindt plaats d.m.v. een V-snaar vanaf de zaaimachine- wielen en het geheel is aangebouwd aan de hydraulische hefinrichting van de trekker.

Bij het zaaien onderhouden twee steunwielen het contact met de grond. Volgens de verwachting zal de machine zeer regelmatig zaaien, zelfs bij zeer kleine hoeveelheden, terwijl er een aanmerkelijk hogere werksnelheid kan worden bereikt (tot 12 km p/uur).

Bedoeld wordt de "Stokland" centrifugaal zaaimachine met een maximale werkbreedte van 2,64 mtr, met 12 pijpen en een gewicht van - 275 kg. De machine (prij-è f. 1730,-) wordt in de handel gebracht door de berichtgevers 1 en 8, die achter in dit over­

zicht met name zijn genoemd.

(5)

De voorkomende Keren we nu naar onze algemene beschouwing terug, dan moei: in de eerste plaats zaalsystemen BOp(jen gezegd o v e r de zaalsystemen van de machines, omdat dit de meest

elementaire delen van de zaaimachine zijn.

In de eerste plaats wordt onderscheid gemaakt tussen " b r e e d w e r p i g z a a i e n" en "r ij e n z a a i". Zo zaait men b.v. mot de hand en met do zaai- viool breedwerpig, terwijl de meeste machinale inzaai rijenzaai is. Bi] breedwerpig zaaien moet men praktisch in alle gevallen na-eggen. Bij de zaaimachines, die op

rijen zaaien, komen allerlei zaaisystemen voor. Bepalen wij ons tot de na-oorlogse zaaimachines dan onderscheiden v/e de volgende systsmen:

Bij zaaimachines voor normaal gebruik: nokkenradsysteem schuifradsysteem vast lepel radsysteem

verstelbaar lepel radsysteem (schuiflepelsysteem) centrifugaal systeem (sedert najaar 1958)

borstelsysteem Bij zaaimachines voor vlas: nokkenradsysteem

schuifradsysteem Bij zaaimachine-/kunstmeststrooiers: schuifradsysteem

borstelsysteem Bi] eg-/zaaimachines: nokkenradsysteem

schuifradsysteem Bij handzaaimachines: woel radsysteem

borstelsysteem.

Van genoemde zaaisystemen kan worden gezegd, dat met machines van elk type behoorlijk zaaiwerk is te verkrijgen; «el klevon aan sommige daarvan bezwaren, doch bruikbaar zijn ze alle. Toch heeft zich langzamerhand een bepaalde selectie voorgedaan, n.l.

dat voor Nederlandse omstandigheden het nokkenrad- en het schuifradsysteem het meest getild zijn gebleken. Van deze twee systemen wint de nokkenradzaairaachine het weer van de schuifradzaaimachine. Deze selectie heeft zich voornamelijk voltrokken tijdens de opkomst van de trekkerzaaimachine. Ken wilde toen met hogere rijsnelheden gaan zaaien. Dit had tot gevolg dat de gehele onderbouw van de zaaimachine zwaarder van constructie moest worden. Het bleek nu dat speciaal het nokkenrad- en schuifradsysteem minder gevoelig waren voor deze hogere snelheden. In het bijzonder is hierdoor het lepelradsystoem enigszins op de achtergrond geraakt. Toen bovendien een populair merk lepel radzaaimachine uit de markt ging, kwam dit weer de beide genoemde systemen ten goede. Thans constateert men ook bij de lichtere machines een zelfde tendenz.

Het nokkenradsysteem hetwelk het voordeel heeft dat het zich gemakkelijker laat afstellen en zich goed leeg laat zaaien, zaait over het algemeen wat regelmatiger

(6)

- 5 -

met minder kans op beschadiging. Ook laat hst zich gemakkelijk schoon maken. Toch

«orden nog vrij veel schuifradzaafnachines verkocht.

Doorslaggevende eisen vielke men aan het zaaisysteera moet kunnen stellen zijn:

1. Het zaaimechanisme moot gemakkelijk af te stellen zijn;

2. Bij hogere snelheden moet nog regelmatig gezaaid kunnen worden;

3. Alle zaden moeten door het systeem behoorlijk kunnen worden verwerkt;

4. Het mechanisme moet gemakkelijk toegankelijk zijn om het schoon te maken.

BESCHRIJVING VAN DE NA-OQRLOGSE UACHIHES D e z a a l s y s t e m e n .

Nokkenradsysteem Bij het n o k k e n r a d s y s t e e m zijn op de zaai-as nokkenraderen bevestigd, welke mst de zaai-as meedraaien. Elk nolekenrad heeft onder zfch z'n eigen verende bodemklep. Deze verende bodemklep kan in verschillende standen worden gesteld.

De nokkenraderen, welke voor de helft in hot zaad van de zaadbak liggen, draaien met behulp van metalen, rubber of nylon nokken het zaad regelmatig via de bodemklepjes in de zaaipijp. Met behulp van oen nortonkast (tandwielkast) kan men de snelhoid van de zaai-as in legio mogelijkheden nauwkeurig regelen. Bij sommige machines is het mogelijk speciale bonen- en fijnzaadraderen te monteren. Bij het legen van de machine kan men do bodemkleppen gemakkelijk neerklappen, zodat al het zaad in de opvangbak terecht komt. Met dit systeem kunnen vrijwel alle voorkomonde zaden worden gezaaid.

Schuifradsysteem Bij het s c h u i f r a d s y s t e e m zijn op de zaai-as per zaaihuisje een schuifrad (d.w.z. een rad met in de lengterichting lopende uithollingen) en een rol met of zonder vleugels (vulstuk), naast elkaar gemonteerd. Hiervan zit het schuifrad v a s t op do zaai-as bevestigd, terwijl de rol zodanig gemonteerd is dat deze zich t.o.v. de zaai-as niet zijdelings kan bewegen en ook niet met de zaai-as meedraait.

Elk schuifrad heeft onder zich z'n eigen verende bodemklep. Deze verende bodemklop kan in verschillende standen worden gesteld.

De schuifraderen en de rollen Hggen voor do helft in de zaadbak. Elk schuifrad noemt in z'n uithollingen het zaad mee en werpt dit in de zaaipijp, terwijl de rol juist het zaad tegenhoudt. De hoeveelheid zaad die in de zaaipijp terecht komt, kan geregeld worden door de zaai-as naar links of naar rechts te verstellen. Tegelijkertijd bewuegt men dus ook het schuifrad en de rol in ieder zaaihuisje. Bovendien kan men het schuif­

rad en de rol door do openingen in de wanden van hot zaaihuisje heen en woer bewegen. Door het schuifrad meer of minder b u i t e n het zaaihuisje te brengen, brengt men tegelijkertijd de rol meer of minder i n het zaaihuisje. Op deze wijze kan men dus de hoeveelheid zaaizaad regelen.

Bovendien kan men ook nog op een andere wijze zaaien, n.l. door de zaai-as d.m.v.

tandwielverstelling in tegenovergestelde richting te laten draaien.

(7)

Op deze wijze kan men z.g. nbovenovernz aa 1 e n. Deze methode wordt toegepast bi] het zaaien van zeef fijne en grove zaden. Het bovenover zaaien biedt het voordeel dat genoemde zaden niet «orden gekneusd, hetwelk bi) "o n d e r d o o r"

z a a i e n eerder het geval Is.

Het v a s t l e p e l r a d s y s t e e m is een zeer oud maar nog steeds gebruikt systeem. Op de zaai-as zijn een aantal schijven aangebracht. Aan beide zijkanten van deze schijven zijn aan de omtrek lepeltjes gemonteerd. Bij het draaien van de zaai-as scheppen de lepeltjes in het zaaizaad, brengen dit mee naar boven en werpen dit via trechters în de zaaipijpen. De hoeveelheid zaaizaad is als volgt te regelen. In de eerste plaats is de snelheid van de zaai-as regelbaar. Bovendien kan men de zaai-as d.m.v. tandwielen in tegenovergestelde richting laten draaien, waardoor men gebruik kan maken van de andere kant van de tweezijdig te gebruiken lepels. Tevens bestaat de mogelijkheid om diverse zaai-assen met verschillende lepels te gebruiken. Bij dit systeom is het niet gemakkelijk de zaadbak goed te ledigen, terwijl ook rijsnelheid-

veranderingen en ongelijk land een minder gunstige invloed uitoefenen.

H o t v e r s t e l b a a r l e p e l r a d s y s t e e m , o o k w e l s c h u i f - (schùi f 1 epelsyst eem ) 'ePe^sys^e e f f l genoemd, fs in feite sen meer moderne uitvoering van het

vast lepelradsysteem. In plaats van 1 schijf, zoals bij het vast lepelradsysteem, maakt men bij het verstelbaar lepelradsysteem gebruik van twee naast elkaar

gemonteerde schijven. Deze schijven zijn ieder afzonderlijk gemonteerd op een helft van de tweedelige zaai-as. Door deze twee helften van de zaai-as t.o.v. elkaar te verschuiven, kan men de twee schijven t.o.v. «Ikaar verstellen. De lepels van de ene schijf, welke bij dit systeem de vorm van een gootje hebben, steken door de andere schijf heen. Door nu de ene schijf t.o.v. de andere schijf te verschuiven, wordt het schepvermogen van de lepels vergroot of verkleind. Op één van de lepels is een stroepjesverdeling aangebracht, waarmede men in combinatie met de bijgeleverde tabel de hoeveelheid zaaizaad per ha kan regelen.

Ook hiürbij is het niet gemakkelijk dó zaadbak goed te ledigen, terwijl ook rijsnelhoid- veranderingen en ongelijk land oen minder gunstige invloed uitoefenen.

Centrifug aalsysteem Het c e n t r l f u g a a l s y s t e e m , hetwelk dit jaar voor het eerst op de markt is gekomen, wordt toegepast in de "S t o k 1 and" zaaimachine. Het zaai- mechanisme bestaat in hoofdzaak uit drie delen n.l. eon v o o r r a a d b a k van

• 2 0 0 I t r . i n h o u d , e e n z a a i k e g e l e n t w a a l f h o r i z o n t a a l a a n g e b r a c h t e z a a i p i j p e n .

De bodem van de voorraadbak is kegelvormig, waarbij de punt naar boven ligt. In de rand van deze bodem zijn twaalf openingen aangebracht, die het zaad doorlaten naar het trechtervormige onderstuk. In dit trechtervormig onderstuk draait de zaaikegel.

In de naar beneden gerichte punt van de zaalkegel is een opening aangebracht, die regelbaar is d.m.v. een draaibare binnenkegel, die verbonden is met een knop met Vast lepelrad­

systeem

Verstelbaar lepelradsysteem

(8)

- 7 -

schaalverdeling. Deze knop, welke aangebracht is onder aan de machine, wordt na de gewensto instellfng geblokkeerd tussen de snaarschijf (die »ordt aangedreven vanaf de zaaimachinewielen) en een drukaoer. Voor de opening is een woeler aangebracht, die met de zaaikegel één geheel vormt. Deze woeler veroorzaakt een zaadstroom in de richting van de opening. Do korrels die door de opening in de zaaikegel zijn binnen­

gekomen worden door vier schoepen, die tegen de binnenwand zijn aangebracht, meegenomen en door de centrifugaalkracht over de kegelrand in de twaalf zaaipijpon geworpen.

Het schoepenstel wekt tevens een windstroora op. Onder invloed van de centrifugaalkracht en deze windstroora komt het zaad in de zaaikouters terecht.

Borstelsysteen Het b o r s t e 1 s y s t e e ra, dat vóórkomt bij normale zaaimachines voor 2-»ielige trekkers, bij zaaimachine-/kunstnieststroo1ers en bij handz aai machines, bestaat uit een schijf, welke aan de omtrek is voorzien van borstels (vervaardigd van nylon, fiber of andere materialen); een aantal hiervan is op de zaai-as gemonteerd en wordt via de wielen van de zaaimachine aangedreven.

De borstels "vegen" het zaad via gaten in de achterkant van de zaadbak in de zaaipf jpen.

Door gebruik te maken van borstels wordt beschadiging van zaad tegengegaan, maar daar tegenover staat, dat de zaadafgifte wat onregelmatiger is, hetwelk zich vooral bij het afslijten der borstels voordoet. Ook kan men de zaadbak er niet geheel mee leeg zaaien.

Hoelradsysteea Het w o e l r a d s y s t o e m , hetwelk alleen bij handzaai machines voorkomt, is te vergelijken met het borstelsysteom, echter met dit verschil dat i.p.v. een schijf met borstel, een schijf met a a n de omtrek tegen de zijkanten aangebrachte ribben, of een schijf met O p de omtrek bevestigde plaatsjes op het asje is gemonteerd.

Evenals bij hot borstelsystoem kan men ook hierbij de zaadbak niet geheel leeg zaaien.

Normsysteem Bij het wormsysteea, hetwelk ook alleen maar bij handzaaimachines voorkomt, wordt een schroefvormig asje (wormas) toegepast. D.m.v. deze worm worden de te

transporteren zaden naar de zaaipijp gevoerd.

D e s t u u r i n r i c h t i n g e n

In dit overzicht wordt bij de machines vermeld met welke stuurinrichting deze zijn uitgerust. Aangezien men hierin enkele variëteiten kent, worden dezo aan een korte beschouwing onderworpen. Het geheel heeft uiteraard betrekking op machines voor paardetractio.

De stuurinrichtingen kan men in twee groepen verdelen, n.1.:

Â. Die waarbij alleen de voorwielen van stand veranderen t.o.v. het raam der machine.

B. Die waarbij, als een bocht wordt gemaakt, de gehele voorkap draait t.o.v. de achterkar.

Auto-stuur of De meest voorkomende stuurinrichting is het a u t o - s t u u r of f u s é e - fusée stuur s t u u r . Evenals bij de stuurinrichting van een auto heeft elk wiel een draaipunt.

D.m.v. een lange boom kan men achter de machine lopend de machine besturen.

(9)

Gecombineerd voor- en achter- stuur

Kettingstuur

Hefboomstuur

iet dit autostuur, hetwelk de machine een grote wendbaarheid Qeeft, kan oen dus een' ïeer korte böéhtnaken(gröep A).

Bi j het g e c o m b i n e e r d e v o o r - en a c h t e r s t u u r draait de voorkar om één pen in het midden van het frame. De lange hefboom, waarmede wordt gestuurd, kan in 3 standen op een boog worden vastgelegd. Tevens kan men do hefboom in het verlengde van de vooras plaatsen. Op deze wijze verkrijgt men de zij-besturing, hetwelk voor de meeste merken als voorstuur wordt aangeduid. (Groep B).

Bij het k e t t i n g s t u u r draait de voorkar weer om 6én pen in het midden van het frame. D.ra.v. een ketting, die links en richts is vastgemaakt aan de voorkar en die om een kettingwiel heen loopt, wordt met behulp van een kruk de machine gestuurd.

Het geheel geeft oen stevige greep op de voorkar, doch men heeft geen gezicht op het werk. (Groep B).

Bij het h o f b o o ra s t u u r treft men op de linker en rechter zijde van de voorkar een verticale as aan. Om deze as is een hefboom scharniorbaar waarvan de korte arm met een stang aan de achterkar is bevestigd. De lange arm heeft de bestuurder in de hand. Iilon kan hierdoor dus een grotere kracht op het voorstel uitoefenen dan bij het voorstuur. Bij het draaien van de machine wordt de stang die aan de achterkar is bevestigd los gemaakt en wordt de lange arm aan het voorstel vastgekoppeld, zodat tijdelijk een voorstuur ontstaat. Na het draaien wordt de stand, die aan de achterkar is bevestigd vastgemaakt aan de hefboom, die zich aan de andere kant van de voorkar bevindt. De bestuurder loopt bij deze besturing zijdelings van de zaaimachine, n.l.

naast de voorkar. Ook bij deze methode heeft men geen zicht op het werk.(Groep B).

l'lerkb reedt e

De normalisatie

l ï e r k b r e e d t e e n n o r m a l i s a t i e

D e w e r k b r e e d t e i s b i j d e k e u z e v a n e e n z a a i m a c h i n e e e n b e l a n g r i j k gegeven. Algemeen kan men zeggen dat voor pflaFdfftrastfe 2 m. een gangbare afmeting is.

Sinds er speciale trekkermachines zijn gekomen ligt de werkbreedte voor deze categorie hoger. Een gemiddelde van 3 m. is maatstafgovend. Voor de zaaimachines welke zowel voor paarde- als voor trekkertractie geschikt zijn, is 2,5 m. een standaardmaat, omdat deze machine nog juist door 2 paarden getrokken kan worden. Teneinde op grote percelen een maximale zaaibreedte te verkrijgen worden er wel eens 2 zaaimachines gekoppeld, ï i l e n k e n t h e t s y s t e e m v a n n a a s t e l k a a r e n v a n s c h u i n a c h t e r el k a a r gekoppeld. Bij naast elkaar koppelen past men een groot en brood tussonwiel too. De methode van schuin achter alkaar koppelen is eenvoudiger. Deze methode is door 1 man uit te voeren. (Smederij v.d. Schuur in Nieuw Scheemda fabriceert dit systeem hetwelk • f. 150,- kost.)

D e n o r m a l i s a t i e v a n d e r i j e n a f s t a n d . H o e w o l d i t onderwerp een hoofdstuk op zich zelf vormt, raakt do normalisatie de zaaimachine in het bijzonder, zodat daarover een korte beschouwing gerechtvaardigd is.

\

(10)

- 9 -

Reeds Jaren tracht men n.l. bepaalde mechanisch uit te voeren werkzaamheden machinaal zodanig op elkaar af te stellen, dat men de diverse bewerkingen die zich in het gewas voordoen, zo efficient mogelijk kan verrichten. Zo maken de ri jenàfstanden van de genormaliseerde zaaimachine het dan ook mogelijk het werk met de verzorgingswerktuigen en de trekker« hieraan aan te passen. Vele zaai machi nef abri kanten bieden naast de gewone zaaimachine een genormaliseerde machine aan, Baarbij men de verschillende gewassen in de landbouw op een v a s t g e s t e l d e ri]-afstand kan zaaien.

In de pffdktijk is n.l. gebleken dat een goede verhouding gezocht kan worden in veelvouden van 11 era. Zo zaait men hiermede vlas op 11 cm, granen op 22 cm,

e r w t e n o p 3 3 c m . e n b i e t e n o p V t o f 5 5 c m . D o o r o p d e z e g e n o r m a l i s e e r d e afstanden te zaaien voorkont men dus omzetting van de zaai pijpen, terwijl bij het schoffelen der gewassen de schoffels niet telkens opnieuw behoeven te worden afgesteld.

Genormaliseerde zaaimachines hebben hun zaaipijpen dan ook in de juiste verhouding aan de machine bevestigd. Bi] inzaai van eraten b.v. laat men dus de 33 cm.-pijpen zakken, terwijl de overfge pf jpen aan de machine worden "opgehangen Er zijn machines die hun zaaipijpen in diverse kleuren hebben, zodat een bepaalde kleur pijp met een bepaalde zaai-afstand correspondeert. De genormaliseerde zaaimachine wordt veelal aangeboden in een werkbreedte van 2,64 mtr.

Het is echter ook mogelijk oa met andere werkbreedten genormaliseerd te zaaien, hoewel men dan niet de maximale werkbreedte kan benutten, Immers andere werkbreedten laten zich niet delen door 11 e n door 22 e n door 33 cm. Genoemde genormaliseerde

rij en af s tand en moeten ook overeenkomen met de spoorbreedte van de trekker, zodat deze ook een veelvoud van 11 cm moet hebben. Dit veelvoud is 132 cm. Voorwaarde is dus dat de trekkerspoorbreedte 132 cm is. Heeft de trekker deze niet, dan vervallen alle voordelen van de genormaliseerde zaaimachine, tenzij men een speciaal schema laat opstellen, waarbij men de berekening dusdanig moet naken dat de rijenafstand deelbaar moet zijn op de spoorbreedte van de trekker.

De belangstelling voor de normalisatie loopt in de diverse streken van ons land nogal uiteen.

D e v o o r n a a m s t e t o e b e h o r e n

Volledigheidshalve is het gewenst nog het een en ander te vermelden aangaande de voornaamste onderdelen en toebehoren van de machines.

Zaaf pf jpen Bepalen we ons in de eerste plaats tot de z a a i p i j p e n , dan onderscheiden we h i 3 ri n twee uitvoeringen n.l. de telescooppi jpen en de spiraal pi jpen. De telescoop- pijpen bestaan uit in elkaar schuivende buizen van verschillende diameters. Hierbij valt het zaad rechtstandig naar beneden, terwijl de telcscopische werking van de zaai pijp er voor zorgt, dat de vorentrekker de oneffenheden van de grond nauwkeurig volgt. De spi raai pi jpen bestaan uit spiraalvormig gewonden staal. Bij deze komt het

(11)

Vlaskouters of vlaszaaischoenen

Vorentrekkers of zaai kouters

Verzwari ngs- gewichten, yeer-

zaad meer In aanraking met de wanden van de pijp, waardoor de val van het zaad wordt beïnvloed door de bochten en de mindere ainddichtheid van do pijp.

Op alle zaaimachlnes voor normaal gebruik kunnen v l a s k o u t e r s of v l a s z a a i s c h o e n e n worden gemonteerd. [Jen maakt op deze manier de normale zaaimachine geschikt voor het zaaien van lijnzaad. Nadat men de vorentrekker«

heeft afgenomen,bevestigt men deze vlaskouters aan do zaaipijpen. Het omlaag stortende zaad wordt zodoende in twee stroompi jpen gesplitst en komt in beide door de vlaskouter getrokken zaaivoortjes teresht. Wil men een werkbreedte van b.v. 2 mtr. zo volledig mogelijk benutten en wil men lijnzaad op 8 cm zaaien, dan dient men dus 12 à 13 pijpen op deze machine te hebben.

D e v o r e n t r e k k e r s o f z a a i k o u t e r s , w e l k e o m d e z a a i p f j p passen, zijn aan de vorentrekkerstangen bevestigd. Hen kan de diverse vorentrekker«

o.a. indelen naar klei- en zandvo rent rekkers. Behalve d.m.v. de vorm van de voren­

trekker past men eveneens nog diverse hulpmiddelen toe om de vorentrekkers op de juiste diepte te laten zaaien.

Zo gebruikt men om diep te zaaien v e r z s a r l n g s g e w i c h t e n , v e e r b e 1 a s t I n g , o f z e l f s h e t g e w i c h t v a n e e n p e r s o o n , belasting of druk-

stangon of spiraal- dat via een hefboom, welke is bevestigd op een balk die over de vorentrekkerstangen veren

is gelegd, wordt overgebracht. De veerbelasting kan op elke vorentrekker afzonderlijk of via een staaf o v e r de vorentrekkerstangen op alle vorentrekkers worden over­

gebracht.

Om ondiep te zaaien worden v e r p l a a t s b a r e t e g o n g e w i c h t e n , s l e e p v o e t j e s , s t e u n r o l l e n o f s t e l - o f s t e u n - Verplaatsbare

teqenqewichten.

sleepvoetjes, steunrollen of stel- of steunwielen

Markeurs of strepent rekkers

Zaaiplank

Loopplank

w i e l e n t o e g e p a s t . V o o r l i c h t e g r o n d e n h e e f t m e n z e l f s e e n s p e c i a l e z a n d v o r e n - trekker gemaakt, de z.g. sabelschaar. Voor diepere inzaai kan men deze met behulp van gewichten woderom met 3 ïi 5 kg belasten. De steunrol kan ook wel de functie van drukrol vervullen.

H a r k e u r s o f s t r e p e n t r e k k e r s w o r d e n o p t r e k k e r z a a l - machines aangebracht. Ze dienen om te bepalen waarlangs men terug moet rijden om een goede aansluiting op de vorige gang te verkrijgen. Ze zijn verstelbaar. Hen onderscheidt hierin schijven- en sleepmarkeurs.

Bij vele machines is een z a a i p 1 a n k leverbaar, welke als een "meetlat"

voor de gewenste zaalpi jpafetand kan worden beschouwd.

D e l o o p p l a n k i s b i j t r e k k o r z a a i m a c h i n e s a c h t e r o p d e z a a i m a c h i n e bevestigd. De man die hierop staat kan zodoende toezicht houden op alle pijpen, kan onmiddellijk alle zich voordoende ongeregeldheden horstellen en kan de vorentrekkers

"uit het werk" stellen. Dit laatste kan op soïsuiigo machines ook vanaf de trekker geschieden d.m.v. een pal-automaat.

(12)

I nzetbak jes

Aparte nokken- raderen

In voorkomende gevallen, b.v. bij het zaaien van fijn zaad op onderling brede afstand, kân men bij sommige machines speciale i n z e t b a k j e s gebruiken, waardoor de gehele zaadbak niet gevuld behoeft te «orden. Dit systeem maakt het

mogelijk met slechts enkele pijpen te zaaien. Lien bespaart op deze wijze duur zaaizaad.

Voor sommige nokkenradzaai machines zijn aparte n o k k e n r a d e r e n leverbaar voor kleine hoeveelheden fijn zaad en voor bonen.

DE SCHEMATISCHE INDELING

Zaaimachines voor normaal gebruik (groep 1 t/m 92)

Zaaimachines voor normaal gebruik voor handkracht (groep 1 t/m 4)

Zaaimachines voor normaal gebruik voor paarden (groep 5 t/m 29) Zaaimachines voor normaal gebruik voor paarden en 4-w. trekkers (groep 30 t/m 46)

Zaaimachines voor normaal gebruik voor 4-w.trekkers (groep 47 t/m 89)

Wanneer men de schematische indeling raadpleegt, treft men in de eerste plaats de z a a i m a c h i n e s voor n o r a a a l g e b r u i k aan.

Dit zijn normale zaaimachines, geschikt voor het zaaien van granen, bieten, e.d.;

dus goen speciale vlaszaaimachines, gecombineerde zaaimachines, enz.

De eerste onderscheiding hierin zijn de z a a i m a c h i n e s voor h a n d k r a c h t. Het betreft hïor enkele machines welke d.m.v. draaibare boompjes door mankracht worden voortgeduwd, (ileestal vereisen deze machines bovendien "nog de trekkracht van oen "voorman". Ze worden wel gebruikt op proefvelden, zaadkwekerijen, e.d. Vervolgens komt een zeer grote groep aan de orde, n.l. de n o r m a 1 o

p a a r d e z a a i m a c h i n e s . Na hetgeen er reeds over de diverse zaalsystemen e.d. is gezegd, behoeven deze machines op deze plaats geen verdere toelichting meer.

Als tweede grote categorie komen direct daarna de normale z a a i ­ m a c h i n e s v o o r p a a r d e n o n 4 - w i e l i g e t r e k k e r s aan de beurt. Bij deze groep kan men uitgaan van een paardezaaimachine waarvan

desgewenst het voorstel wordt afgenomen en waardoor deze machine met behulp van een trekkerboom aan de trekker kan worden bevestigd. Evoneens kan men uitgaan van een trekkerzaaimachine, waarbij een voorstel voor paardetractie kan worden geleverd. In wezen komen deze twee methoden op hetzelfde neer. Vanzelfsprekend betreft het hïor getrokken zaaimachines, n.l. de z.g. paarde-/ trskkerzaaimachines.

Vervolgens komen de normale z a a i m a c h i n e s , welke a l l e e n v o o r 4 - w i e l i g e t r e k k e r s g e s c h i k t z i j n aan de orde. In deze gevallen worden de trekkers veelal aet kooiwfelen uitgerust.

Deze zaaimachines zijn zwaarder van uitvoering, terwijl tevens de rijsnelheid hoger ligt dan die van de paardezaaimachines. Zo kan men bij het nokkenradsysteem gaan tot 5è km p/uur. Het lepel radsysteem ligt gemiddeld 1 km p/uur lager.

Al naar gelang de bevestiging onderscheidt men zaaimachines welke worden getrokken door de trekker de z.g. trekkeraanhangzaaimachines en die welke aan de trekker worden gebouwd de -zg, trekkeraanbouwzaaimachines. Wi 1 men bij de trekker- aanhangzaaimachines met

één

man werken, dan moet de trekkerbestuurder de machina

"in- en uit het werk" kunnen stellen.

(13)

Zaaîmachines voor normaal gebruik voor 2-w. trekkers (groep 90 t/o 92)

Zaaimachines voor vlas

(groep 93 t/m 115)

Zaaimachïne-/

kunstmeststrooiers (groep 116 t/ra 117)

de trekkeraielen werkend en tussen de trekkerwielen werkend.

De aandrijving van de machines a c h t e r de trekkerwielen werkend, geschiedt door de zaaimachinewiolen, terwijl de machines die tussen de trekkerwielen werken aangedreven worden door de trekkerwielen. Deze laatste

groep

is bij normale 4-wielige trekkers uitgerust met twee afzonderlijke zaadbakken (links en rochts van de trekker), terwijl werktuigendragers voorzien zijn van één bak. De zaaipijpen zijn bij alle "aanbouwzaaimachines tussen de wielen werkend",

vóór

de trekkerbestuurder bevestigd, zodat deze een goed zicht op z'n werk heeft. Dergelijke machines lenen zich beter voor grote oppervlakten terwijl de rijsnelheid vrij hoog ligt n.l.

tussen 5 en 8 km p/uur.

Tenslotte kent men nog de categorie z a a î m a c h i n e s voor 2 - w i e l i g e t r e k k e r s .

Het betreft hier trekkeraanhangzaaimachines welke hoofdzakelijk voor groenteteelt e.d. worden aangewend. Het gewicht is over het algemeen zeer laag gehouden. De machine, welke achter de trekker werkt, wordt gevolgd door de trekkerbestuurder, die achter het geheel loopt en controle op de werking van het zaaien heeft. Voor zover het het nokkensysteem betreft gaat het hier om normale "tsaria"zaaimachines, die in geringe werkbreedte geschikt zijn voor 2-sielige trekkers. Onder hot borstel­

systeem treft men uitvoeringen aan welke bovendien verstelbaar zijn in werkbreedte en uit verschillende elementen kunnen worden samengesteld.

Z a a l a a c h i n e s v o o r v l a s . N a a l h e t g e e n e r o v e r d e z a a î m a c h i n e s voor normaal gebruik is gezegd, behoeft deze categorie weinig toelichting meer. Het betreft hier dus de groep specifieke vlaszaaimachines, welke als zodanig zijn gebouwd, in tegenstelling tot de zaaîmachines voor normaal gebruik, waar vlaskoutors bij te leveren zijn en waardoor deze eveneens geschikt zijn te maken voor het zaaien van vlas.

De wijze van bevestiging een aandrijving zijn gelijk aan die van de normale zaaî­

machines. Bevestiging t u s s e n de trekkerwielen komt hierbij echter niet voor.

Vlaszaaimachines worden alleen met het nokkenrad- en met schuifradsysteeni gemaakt.

Het vast- en het verstelbaar lepel radsysteem lenen zich hiervoor niet, omdat het zaaimachinisme hiervoor te breed is.

D e z a a î m a c h î n e ~ / k u n s t m e s t s t r o o i e r s . H e t b e t r e f t hier machines mot oen ïn twee delen in de lengte afgescheiden bak n.l.

één

gedeelte voor het zaad en een ander gedeelte voor de kunstmest. Deze machines hebben aparte zaaipijpen voor de kunstmest. In de kunstmostbak bevindt zich meestal een verdeel­

mechanisme en een stol sterwielon. Deze sterwielen brengen de kunstmest in de zaai- pïjp. Zodoende wordt een rij kunstmest in één band naast de zaairîj gelogd.

(14)

- 13 -

Zaainachine-/

künstlnestst rooi ers voor paarden (groep 116)

Zaaimachine-/

kunstmeststrooiers voor 4-«. trekkers (groep 117) Zaai-/wiedmachines (groep 118 t/o 121)

Zaai-/wiedraachines voor paarden (groep 118)

Zaai-/«iedmachines.

zelfri jdend (groep 119 t/m 121)

Over het algemeen moet de kunstmest tets dieper ondergebracht worden dan het zaad, omdat kiem verbranding van het zaad tot de mogelijkheden behoort.

Omdat sommige grondsoorten, in het bijzonder de rivierkleigronden, bepaalde meststoffen vastleggon.komt soms oen groot gedcolte van de kunstmest niet ten goede aan de plant.

In deze gevallen biedt de rij-toevoeging van kunstmest met behulp van deze machines betere resultaten. De arbeidsbesparing welke men door deze "twee in één bewerking"

verkrijgt, wordt gedeeltelijk weer opgeheven door de kleinere inhoud van de kunst- mestbak. Het grotere gewicht van de machine kan voorts nadelig zijn, omdat men onder bepaalde weersomstandigheden nog niet op het onvoldoende opgedroogd land kan komen, terwijl dat bij normale zaaimachines wol het geval is.

Onderwerpt men de indeling aan een nadere beschouwing, dan treft men in de

e e r s t e p l a a t s e e n p a a r d e z a a i m a c h i n e - / k u n s t m e s t s t r o o 1 e r a a n . H e t b e t r e f t h i e r e c h t e r e e n k u n s t m e s t s t r o o i e r , w e l k e i n k o r t e t i j d k a n

worden omgebouwd tot zaaimachine. Hoewel hiervoor ook de benaming gecombineerde zaai machine-/kunstmestst rooi er wordt gebruikt, is dit dus echter oen machine die geen "twee in één bewerking" kan uitvooren. Door middel van het wegnemen van de s t-no o i i a 1 s van de kunstmeststrooier en hot hiervoor in de plaats aanbrengen van oen z a a i - a s met borstels en aan de achterkant een plaat met twaalf zaaipijpen, bouwt men in korte tijd de machine om tot zaaimachine en omgokeerd.

De machines welke voor trekkertractie in de handel zijn, do z.g. t r o k k e r - a a n h ang z a a i i ac h i n e - / k u ns t i e s t s t r o o i e rs, zijn tenslotte de machines die de "twee in één bewerking" uitvoeren.

Z a a i - / w i e d m a c h i n e s . H i e r o n d e r w o r d e n d u s d i e m a c h i n e s b e g r e p e n ,

«elke beide werkzaamheden in één hebben verenigd.

V o o r p a a r d e n t s d e z e m a c h i n e n i e t m e e r i n d e h a n d e l . H e t g e h e e l w a s uitgevoerd met zwenkwielen en geschikt voor éénnansbediening. Iilen kon er mee zaaien, wieden, aanaarden en bietenlichten. Gezaaid kon worden met vorentrekker« en met

parallellogrammen. De zaaidiepte werd afzonderlijk geregeld door parallellogrammen en gezamenlijk ook d.m.v. een hefboom. Indien gezaaid werd met parallellogrammen kon tevens met de schoffels van de parallellogrammen worden voorgeschoffeld, b.v. voor bieten en voor vlas.

Voorts bestaan nog de z e l f r i j d e n d e z a a i - / w i e d n a c h i n e s . Bij de "Schmotzer" Kombi is deze gecombineerde machine uitgegroeid tot een trekker.

De "Schmotzer" Kombi is in verschillende werkbreedten leverbaar. De opgebouwde motor is in benzine- of in dieseluitvoering te leveren. Het geheel is voorzien van telescoop- pijpen, zaaigewichten, enz. De zitting en het autostuur zijn aan beide zijden achter het wiel gemonteerd, waardoor nauwkeurig rijden mogelijk is.

(15)

bevestigd, zodat geen wielsporen achterbleven. Dit hefraam kon ook worden gebruikt voor aardappelen aanaarden. Het zaai- of wiedgarnituur bevond zich direct achter de voorwielen. Het zaaigarnituur was uitgerust mot automatische drukinrichting en 11 vorentrekkers met "momentbevestiging". Het wiedgarnituur was uitgerust met

sni Jhoekinstelling.

Eg-/zaaimachines De e g - / z a a i a a c h i n e s verrichten wederom twee werkzaamheden groep 122 t m 123) ^ ^ arbeidsgang. Twee egbalken, met lange stalen tanden, schuiven langs elkaar in

een heen en weer gaande beweging. Deze eggen worden aangedreven door de aftakas, terwijl het zaai mechanisme door kleine luchtbandwi eitjes wordt aangedreven. Het geheel is aangebouwd aan een ^-wielige trekker. De aftakas-eg kan geheel worden los gemaakt van de zaairaaehino en is dus ook afzonderlijk te gebruiken. De eg-/

zaaimachine is leverbaar voor alle 4-wieligo trekkers met hydraulische hefinrichting met 3-punts ophanging.

Precisiezaat- P r e c i s i e z a a i m a c h i n e s hebben tot doel do zaden onbeschadigd (groept24 t/m 126) V 0 0 r V a n *e v o r e n vas"tQes"telde, gelijkmatige afstanden in de grond te

brengen. Wanneer men bij grotere afstanden de machine meerdere korrels bijeen laat

"leggen, spreekt men van dibbelen. In ons land komen precisiezaaimachines weinig voor.

Hoewel deze machines voor speciale zaadsoorten zijn gemaakt, b.v. suikerbieten en maïs, benaderen de gewone zaai machines de nauwkeurigheid van de precisie-zaaimachine.

Als de te zaaien oppervlakte bovendien gering is, gaat men niet gemakkelijk tot aanschaf van deze speciale machine over.

In het schematisch overzicht wordt onderscheid gemaakt tussen twee groepen precisie­

zaaimachines, n.l. één groep voor paarden en trekkers en één voor 4-wielige trekkers.

Precisiezaai- De machines voor paarden en trekkers zijn aangebouwd aan de zaai- of iviedmachine.

machines voor ppgeisiezaaimachines kunnen samengesteld worden uit één of meer elementen. Al paarden en trekkers

(groep 124) naar gelang men aanbouwmogelijkheden heeft of verkiest, kan men elementen aanschaffen.

Precisiezaai- De machines voor 4 - w i e l i g e t r e k k e r s onderscheiden machines voor Spe cja]e tre|<|<eraanhangprecisiezaairaachines en in speciale trekkeraanbouw-

trsKKöps

(groep 125 t/m 126) precisiezaaimachines. Deze laatsten werken tussen de wielen van de trekker en worden aangedreven door de trekker.

Graszaadzaai* G r a s z a a d z a a i m a c h l n e s . Graszaad wordt in Nederland op vele machines manieren gezaaid. Men onderscheidt hierin twee methoden, n.l. het zaaien op rijen (groep 127 t/m 132)

en het breodwerpig zaaien. Voor het zaaien op rijen worden wel normale zaaimachines gebruikt, waarbij men dan het graszaad vermengt met zand. Omdat het graszaad beslist zeer ondiep

[i

tot 1 cm) moet worden gezaaid, kan men met behulp van stelwielen de zaaidiepte tamelijk nauwkeurig regelen.

(16)

- 15 -

Eveneens «orden bi] deze machines de zaafpïjpen v/el opgehangen aan rubberrïngen,

«aardoor deze de oneffenheden In de bodem volgen. Ook set behulp van sleepvoetjes bereikt men wel resultaten.

Voor breedwerpig zaaien bestaan verschillende mogelijkhedon. Zo is het zaaien met de hand en het zaaien mot de zaaiviool een van de primitiefste vormen. Ook met de normale zaaimachine kan men breedwerpig zaaien. Hen haalt dan de zaaihuisjes van de pijpen af en laat het zaad van • 80 cm hoogte vri) vallen.

Een andere aethode is het losmaken van de pijpen vlak boven de vorentrekkers, waardoor het zaad van + 20 cm hoogte op de grond valt.

Tenslotte bestaat er nog de mogelijkhed oa graszaad met sommige kunstmest­

strooiers breedwerpig te zaaien.

Het spreekt echter vanzelf, dat al deze methoden zeer windgevoelig zijn.

D.m.v. na-eggen wordt het zaad tenslotte in de grond gewerkt. Het is bij al deze methoden gebleken, dat deze wijze van zaaien niet altijd aan de verwachtingen voldoet, (tien hooft dan ook de oplossing gezocht door een speciale graszaadzaaimachine te construeren. Het zijn de Amerikanen geweest, die hierin in do oorlog zijn geslaagd.

Na de oorlog verscheen deze machine ook al spoedig in Nederland. De machine, welke breedwerpig over een begrensde baan zaait, heeft twee rollen met opstaande kammen, waarboven en waartussen twee zaadbakken zijn gemonteerd, n.l. één voor het fijne­

en één voor hot grovere zaad. Tussen deze twee rollen door valt het zaad zeer ondiep in de grond, welke véér en na het zaaien wordt aangedrukt. Verstuiving van het zaad komt hierbij niet voor. Op deze wijze wordt ongeveer een besparing van 10$ aan zaaizaad verkregen. De machine is in diverse werkbreedten leverbaar, terwijl men tevens een keuze kan maken uit trekkeraanhang- en trekkcraanbouwzaaimachines. De aanbouw- uitvoering wordt bevestigd achter de trekkerwielen en aangedreven door de zaai- machinewielen.

Knollenzaadzaai- K n o l l e n z a a d z a a i machines. Het zaaien van stoppel knollen ntdcHi nes

(groep 133) gebeurt in de praktijk nog overwegend breedwerpig met de hand. Ook voor het zaaien van knollenzaad heeft men echter werktuigjes ontworpon. De primitiefste knollenzaad- zaaimachine is de k n o 1 1 e n z a a d - z a a i b u s, een zeer eenvoudig werktuig.

Het bestaat uit een bus, waarin op bepaalde afstanden kleine ronde gaatjos zitten, welke het zaad doorlaten. De plaatsing van die gaatjes is zo, dat daarmee niet op rijen, maar breedwerpig wordt gezaaid. (Jen bevestigd de bus met een stang aan de as van het ploegwiel, dat door de voor loopt. Bij sommige ploegen moet om dit wiel nog een ijzeren- of een luchtband worden gelegd om verhoging van de wielas te verkrijgen, omdat anders de bus de geploegde grond gaat raken. De zaaibus kan aan karploegen worden bevestigd. Aan 2-scharige ploegen kan oen z.g. dubbele bus, verdeeld in twee helften, worden aangebracht. Iilot deze eenvoudige mechanische zaairaethode bereikt men dat

(17)

1. men in één arbeidsgang zowel ploegt als zaait;

2. dat het zaad in een vochtig zaaibed valt, hetwelk het kiemen van het zaad bevordert;

3- men geen last heeft van verstuiving, omdat men dicht bi] de grond zaait en 4. de aanschaffingskosten zeer gering zijn.

Over de laatste voor of over de middenvoor zaait men met de hand wat bij, om de akker als afgezaaid te kunnen beschouwen.

Uit deze knollenzaadzaaibussen zijn de kleino k n o l l e n z a a d z a a i - machines ontstaan, welke eveneens aan de ploeg worden bevestigd. Bij de

"Wolf" bestaat het apparaatje uit een doos mot deksel, voorzien van flenzen. Zowel in de doos als in het deksel zitten 6 ruitvormige gaten. Deze gaten zijn verstelbaar, door de doos t.o.v. het deksel te verdraaien. Op deze wijze zaait men met oen

i

kg

bus een derde tot een halve hectare. De bus, welke tegelijk als wiel fungeert, zaait over een breedte van 3 cm in rijen over het land. Hoest al zaait men midden op de voorgaande voor, daar anders het zaad te diep valt. Met behulp van aanbouwstukken kan men het geheel aan de ploeg monteren.

Bij de 2-rijîge machino van DB o k h o r s tn is men eveneens uitgegaan van de knollenzaadzaaibus. Om deze bus Berd een omhulsel geconstrueerd, waaraan 2 zaaipljpjes (voorzien van drukrollen) werden bevestigd. Een loopwiel met ketting zorgt voor de aandrijving. Het geheel is passend aan een 2-scharige ploeg te leveren.

Tenslotte kent men nog de "I d e a 1" knollenzaadzaaimachine, waarvan de zaad­

trommel van doorzichtig plastic is, terwijl het geheel om 2 massieve rubberwieltjes is gespannen. Om de trommel bevindt zich een koperen band, welke verstelbaar is t.o.v. de bus. Op deze wijze zijn diverse zaaiopeningen van verschillende grootte te maken. Verder Is de machine uitgerust met een lichte vorentrekker, een soort aan- aardertje en een drukrol om de grond iets aan te drukken. Hot geheel kan wederom aan de ploeg worden bevestigd.

Het voordeel van de rijenzaai bij stoppelknollen is, dat het gewas op gemakkelijke oijze geschoffeld kan worden en de op rijen gezaaide knollen eveneens gemakkelijk kunnen worden geoogst.

Handzaai machines De h a n d z a a i m a c h i n e s kwamen oorspronkelijk alleen voor op de (groep 134 t/m 136) iandbouv/bedri jf jes. Omstreeks 1920 kwamen ze ook in de groenteteelt in gebruik,

Dit was voornamelijk het gevolg van de vele voordelen die men in de tuinbouw bij hot zaaien op rijen ging inzien. Zo bestaan uit een frame waarop een kleine zaadbak is bevestigd. Verder onderscheidt oen het loopwiel, de zaaivoet, de schuivers, de druk­

rol en de markeur. Hot geheel wordt met de hand geduwd en bestuurd d.m.v. stuurbomen, de z.g. staarten. Deze handzaaimachines zijn van het 1-rijTge type. D.m.v. de "afdraai- proef" kan men het benodigde zaad vrij nauwkeurig bepalen.

(18)

- 17 -

Zoals uit het schema blijkt, komen 3 zaaisystemen voor, n,l. het woel rad-, het wormrad- en het borstelsysteem. Omdat deze machines slechts 1 rij tegelijk zaaien, is het duidelijk dat er door de bestuurder van de machine vele voetstappen in het zaaibed moeten worden gezet. Bij grotere oppervlakten is het dan ook raadzamer meerrijtge machines te gebruiken, De machines vielke hiervoor geschikt zijn, werden reeds in deze inleiding aan een nadere beschouwing onderworpen.

Zaaiviolen Z a a i v i o 1 e n kan men tot de primitiefste zaaiwerktuigen rekenen. Dit groep 137) werktuig, dat op de boret wordt gedragen, zaait breedwerpig. Het geheel bestaat uit

een zaadbak, waarin zich oen roerinrichting bevindt, welke het zaad naar het zaaf- mechanisme voert, dat onder de bak is aangebracht. Dit mechanisme bestaat uit een horizontaal draaibare schijf raet opstaande schoepjes. On de as van de schijf is de snaar van een strijkstok enkele malen heen geslagen. Beweegt men de strijkstok heen en weer, dan brengt men dus de schijf in een snel draaiende beweging. Zodoende slingeren de schoepjes op de zaaischijf het zaad breedwerpig weg. Dit principe vindt men ook terug bij de centrifugaal-kunstmeststrooiers. Na het zaaien moet het zaad nog worden ingeBgd.

Toebehoren zaai- In deze groepen staan die t o e b e h o r e n vermeld, welke t e g e n (groep6138 t/m 139) n 6 6 r P r '3 s zijn bij te leveren. Onder deze categorie worden de k a r w ij -

bakken vermeld, welke in het Noorden van het land nog wel worden gebruikt.

Het zijn bakken, welke worden geplaatst op normale zaaimachines of op zaai machines voor vlas. Karwij wordt in het voorjaar tegelijkertijd met b.v. groene erwten, vlas of blauwaaanzaad gezaaid. Het kan dan echter moeilijk in dezelfde machine met genoemde zaden uit

één

bak worden uitgezaaid, aangezien er dan snel ontmenging optreedt. Daarom maakt men gebruik van speciale karwi jbakken, v/elke een eigen aangedreven zaaimechanisme bezitten en waaruit het zaad via afzonderlijke pijpen in het achterste gedeelte van de zaai kouters van de zaaimachine terechtkomt.

Overige toebehoren Onder o v e r i g e t o e b e h o r e n staan alle andere accessoires groep 139 afzonderlijk voor elke machine verweid. Bij do trekkerzaaimachines zijn de loopplank

en markeurs in de prijs van de standaarduitvoering begrepen. Bij elke machine kan men onder de groep "overige toebehoren" nagaan, welke (eventueel tegen meerprijs) zijn bij te leveren. Enkele van deze toebehoren werden reeds besproken bij

"De voornaamste toebehoren van do zaaimachine" (blz. 9 t/to 11),

(19)

Is, moet men als volgt te werk gaan. In de eerste kolom van het Schema vindt men de groepsbenamlngen (de hoofdgroepen) van de werktuigen en machines. Vervolgens least U

I n d e v o l g e n d e k o l o m m e n , v o l g e n s e e n " h o r i z o n t a a l s o r t e e r - s y s t e e m", de technische variaties af Belke er onder deze hoofdgroep ressorteren.

Op deze wijze belandt U In de moest rechtse kolommen van het schema, waar U het bladzijde- en groepsnummer aantreft.

Bij het naslaan van deze bladzijde treft U dan de merken, de types, de technische gegevens en de prijzen aan. Bovendien Is van elk merk het land van herkomst vermeld.

De machines zijn gerangschikt volgens alfabet.

Tenslotte vindt U in de laatste kolom oen code-nummer. De vortaling van deze code-nummers, Belke betrekking hebben op de namen van de desbetreffende fabrikanten of importeurs, Is op de laatste bladzijden samengevat.

(20)

S C H E M A T I S C H E I N D E L I N G

V A N

Z A A I I A C H I N E S

(21)

SCHEMTISCHE INDELING VAN ZAAI MACHINES

blz. groep

Zaai machines Voor handkracht Nokkenrad- Werkbr.1- 7 pijpen 30-31 1

voor normaal systeem 1,30 o. 9 pijpen 30-31 1

gebruik

l'lerkbr.1,25 -

9 pijpen gebruik

l'lerkbr.1,25 - 9 pijpen 30-31 2 1,55 ra. 11 pijpen 30-31 2 Schuifrad- ï/erkbr.1,- n. 7 pijpen 30-31 3

systeera 9 pijpen 30-31 3

l'lerkbr.1,25 ra. 9 pijpen 30-31 4 11 pijpen 30-31 4

Voor paarden Nokkenrad- ïïerkbr.1,25 n. 7 pijpen 32-33 5

sysieem

ÏJerkbr.1,50 m. 9 pijpen 32-33 6 11 pijpen 32-33 6 13 pijpen 32-33 6 15 pijpen 32-33 6 Werkbr.1,75 ra. 9 pijpen 34-35 7 11 pijpen 34-35 7 13 pijpen 36-37 7 15 pijpen 36-37 7 17 pi Jpen 36-37 ïïerkbr.2 m. 10 pijpen 36-37 8

11 pijpen 36-37 8 12 pijpen 38-39 8 13 pijpen 40-43 8 15 pijpen 42-43 8 17 pijpen 42-43 8 Werkbr.2,10 ra. 19 pijpen 42-43 9 Werkbr.2,25 m. 13 pijpen 44-45 10 15 pijpen 44-45 10 17 pijpen 44-45 10 19 pijpen 44-45 10 l'lerkbr.2,50 m. 13 pijpen 46-47 11 15 pijpen 46-47 11 16 pijpen 48-49 11 17 pijpen 48-49 11 19 pijpen 48-49 11 21 pijpen 48-49 11 23 pijpen 48-49 11 Weritbr.2.64 ra. 16 pijpen 50-51 12 23 pijpen 50-51 12

V

/erkbr.3 ra. 15 pijpen 50-51 13 17 pijpen 50-51 13 19 pijpen 50-51 13 20 pijpen 50-51 13 21 pijpen 50-51 13 25 pijpen 52-53 13 Weriebr.4 ra. 21 pijpen 52-53 14 23 pijpen 52-53 14 25 pijpen 52-53 14 27 pijpen 52-53 14 31 pijpen 52-53 14

(22)

- 21 -

SCHEHATISCHE INDELING VAN ZAAI MACHINES (vervolg)

blz. groep

Zaaf machines Voor paarden Schuifrad- Werkbr.1,25 n. 7 pi pen 54-55 15

voor normaal (vervolg) systeem 8 pi pen 54-55 15

gebruik 11 pi pen 54-55 15

{vervolg)

l'/erkbr.1,50 tn.

pen 54-57 {vervolg)

l'/erkbr.1,50 tn. 9 pi pen 54-57 16 11 pi pen 56-57 16 13 pi pen 56-57 16

!'/erkbr.1,60 m. 10 pi pen 56-57 17 14 pi pen 56-57 17 15 pi pen 56-57 17 lïerkbr.1,75 m. 9 pi pen 58-59 18 11 pi pen 58-61 18 13 pi pen 60-61 18 15 pi pen 60-61 18 ïlerkbr.2 m. 10 pi pen 60-61 19 11 pi pen 60-63 19 12 pi pen 62-63 19 13 pi pen 62-65 19 15 pi pen 64-65 19 17 pi pen 64-65 19 Ierkbr.2,25 m. 13 pi pen 66-67 20 15 pi pen 66-67 20 17 pi pen 66-67 20 ï'/erkbr.2,50 m. 13 pi pen 66-67 21 15 pi pen 66-67 21 17 pi pen 66-67 21 21 pi pen 66-67 21 Vast lepel- ï/erkbr.2 m. 10 pi pen 68-69 22

radsysteem

P/erkbr.2,50 m. 14 pi pen 68-69 23 15 pi pen 68-69 23 16 pi pen 68-69 23 17 pi pen 68-69 23 Verstelbaar Werkbr.1,50 m. 8 pi pen 68-69 24

lepel rad- 10 pi pen 68-69 24

systeem

l'lerkbr.1,75 m. 8 pi pen 70-71 25 10 pi pen 70-71 25 12 pi pen 70-71 25 Werkbr.2 m. 10 pi pen 70-73 26 12 pi pen 72-73 26 13 pi pen 72-73 26 l'ferkbr.2,50 m. 12 pi pen 72-73 27 14 pi pen 72-73 27 16 pi pen 74-75 27 Ierkbr.3 m. 16 pi pen 74-75 28 V/er4«br.4 m. 20 pi pen 74-75 29

(23)

SCHEMATISCHE INDELING VAN ZAAI MACH INES (vervolg)

blz. groep lïerkbr.1,25 ra. 7 pi Jpen 76-77 30 lüerkbr.1,50 ra. 9 pijpen 76-77 31 Werkbr.1,75 m. 9 pijpen 76-77 32 11 pijpen 76-77 32 l'lerkbr.2 ra. 11 pijpen 78-79 33 13 pijpen 78-79 33 15 pi jpen 80-81 33 17 pijpen 80-81 33 Werkbr.2,25 m. 13 pijpen 80-81 34 15 pijpen 80-81 34 Werkbr.2,50 m. 13 pijpen 82-83 35 15 pijpen 82-83 35 16 pijpen 82-83 35 17 pijpen 84-85 35 21 pijpen 84-85 35

P

/erkbr.2,64 b. 16 pijpen 84-85 36 i'lerkbr.3 ra. 15 pijpen 84-85 37 17 pijpen 84-85 37 19 pijpen 86-87 37 21 pijpen 86-87 37 25 pijpen 86-87 37 Werkbr.4 m. 21 pijpen 88-89 38 23 pijpen 88-89 38 25 pijpen 88-89 38 27 pijpen 88-89 38 31 pijpen 88-89 38 llerkbr.1,25 in. 7 pijpen 88-89 39 Berkbr.1,50 m. 9 pijpen 90-91 40 lïerkbr.1,75 ra. 11 pijpen 90-91 41 Herkbr.2 ra. 11 pijpen 90-91 42 13 pijpen 90-91 42

i

?erkbr.2,25 ra. 13 pijpen 92-93 43 l'ferkbr.2,50 m. 13 pijpen 92-93 44 lïerkbr.3 m. 16 pijpen 92-93 45 18 pijpen 92-93 45 Iïerkbr.4 nu 20 pijpen 92-93 46 24 pijpen 92-93 46 lüerkbr.1,25 m. 7 pijpen 94-95 47

"Ierkbr.1,50 ra. 9 pijpen 94-95 48 ïferkbr.1,75 ra. 9 pijpen 94-95 49 11 pijpen 94-95 49 Werkbr.Z ra. 11 pijpen 96-97 50 13 pijpen 96-97 50 15 pijpen 98-99 50 17 pijpen 98-99 50 Zaai machines,

voor normaal gebruik

(vervolg)

Voor paarden en trekkers

'VoW'AfW.

trekkers

Aanhang

Nokkenrad- systeera

Schuifrad- sysieem

Veretelbaar lepel rad- systeem

Nokkenrad- systeera

(24)

- 23 -

SCHEMATISCHE INDELING VAN ZAAI MACHINES (vervolg)

blz. groep

Zaa)nachInes Voor 4-w. Aanhang Nokkenrad- Werkbr.2,25 m. 13 pijpen 98-99 51

voor norraaal trekkers (vervolg) systeem 15 pijpen 98-99 51

gebruik (vervolg) (vervolg) 17 pijpen 98-99 51

(vervolg) 19 pijpen 98-99 51

!?erkbr.2,50 m. 13 pijpen 100-101 52 15 pijpen 100-103 52 16 pijpen 102-103 52 17 pijpen 102-103 52 19 pijpen 102-103 52 21 pijpen 104-105 52 lïerkbr.2,64 ra. 16 pijpen 104-105 53 17 pijpen 104-105 53 ïierkbr.3 m. 15 pijpen 106-107 54 17 pijpen 106-107 54 18 pijpen 106-107 54 19 pijpen 106-107 54 20 pijpen 106-107 54 21 pijpen 106-109 54 25 pijpen 108-109 54 ïïerkbr.3,50 m. 22 pijpen 108-109 55 ïïerkbr.3,60 ra. 31 pijpen 108-109 56 Werkbr.4 ra. 21 pijpen 110-111 57 23 pijpen 110-111 57 24 pijpen 110-111 57 25 pijpen 110-111 57 27 pijpen 110-111 57 31 pijpen 110-111 57 32 pijpen 110-111 57 39 pijpen 110-111 57 Schuifrad- 0erkbr.1,25 m. 7 pijpen 112-113 58 systeem

Ierkbr.1,50 in. 9 pijpen 112-113 59 Berkbr.1,75 ra. 11 pijpen 112-113 60 ierkbr.2 si. 10 pijpen 112-113 61 11 pijpen 112-113 61 13 pijpen 112-113 61 ïïerkbr.2,25 ra. 13 pijpen 114-115 62 ïlerkbr.2,50 ra. 13 pijpen 114-115 63 15 pijpen 114-115 63 17 pijpen 114-115 63 0erkbr.3 ra. 19 pijpen 114-115 64 21 pijpen 114-115 64

V

/erkbr.3,20 in. 21 pijpen 116-117 65 öerkbr.3,60 o. 24 pijpen 116-117 66 lïerkbr.4 ra. 24 pijpen 116-117 67 25 pijpen 116-117 67

(25)

SCHEMATISCHE INDELING VAN.ZAAI NACH INES (vervolg)

blz. groep Zaaimachines Voor 4-». Aanhang Vast lepel- VJerkbr.2,50 bi. 14 pijpen 116-117 68

voor normaal trekkers (vervolg) radsysteem 16 pijpen 116-117 68

gebruik (vervolg)

radsysteem

I'lerkbr.3 n.

16 pijpen

118-119 69 (vervolg)

(vervolg)

I'lerkbr.3 n. 15 pijpon 118-119 69 (vervolg)

18 pijpen 118-119 69 Verstelbaar "/erkbr. 3 ra. 18 pijpen 118-119 70 lepel rad-

Qufiioom ï/erkbr.4 m. 20 pijpen 118-119 71 sy o 1 coiu

24 pijpen 118-119 71 Aanbouw Achter de Aandrijving door Nokkenrad- ïïerkbr.1,25 ra. 7 pijpen 118-119 72

trekker- zaaimachlnewielen systeem

ïïerkbr.1,50 m. 9 pijpen 73 H i e l e n

zaaimachlnewielen systeem

ïïerkbr.1,50 m. 9 pijpen 120-121 73 flerkbr.1,75 ra. 11 pijpen 120-121 74 ï/orkbr. 2 m. 11 pijpen 120-121 75 13 pijpen 120-121 75 15 pijpen 120-121 75 19 pijpen 120-121 75 Werkbr.2,25 m. 13 pijpen 122-123 76

V

/erkbr. 2,50 o. 13 pijpen 122-123 77 15 pijpen 122-123 77 17 pijpen 122-123 77 23 pijpen 122-123 77 ïlerkbr.2,64 ra. 16 pijpen 122-123 78 Schuifrad- ïïerkbr.1,25 a. 7 pijpen 124-125 79 systeem

l'lerkbr.1,50 m. 9 pijpen 124-125 80 Werkbr.1,75 m, 11 pijpen 124-125 81 llerkbr.2 m. 11 pijpen 124-125 82 13 pijpen 124-125 82 15 pijpen 124-125 82 ï/erkbr.2,25 m. 13 pijpen 126-127 83 Werkbr.2,50 o. 13 pijpen 126-127 84 Verstelbaar l'lerkbr.1,75 m. 10 pijpon 126-127 85 lepel rad-

systeem

Centrifugaal- ïïerkbr.2,64 ra. 12 pijpen 3 systeem

Tussen de Aandrijving door Nokkenrad- Werkbr. 2 m. 11 pijpen 126-127 86

trekker- trekkeröfelen systeem 13 pijpen 126-127 86

wielen 15 pijpen 128-129 86

l'lerkbr.2,50 m. 15 pijpen 128-129 87 Schuifrad- !ïerkbr.2 m. 11 pijpen 128-129 88

systeen 13 pijpen 128-129 88

15 pijpen 128-129 88 l'lerkbr.2,50 m. 15 pijpen 128-129 89

(26)

25 -

SCHEMATISCHE I WOELING VAN ZAAI MACH I NES (vervolg)

Zaai nacht nes voor normaal gebruik (vervolg)

Voor 2-«.

trekkers

Aanhang Tussen de trekker- wielen (vervolg)

Aandrijving door trekkerfflielen (vervolg)

Nokkenrad- systeem

Borstel- systeem

llerkbr.1,25 ra.

ïïorkbr.1 ,3) ra.

7 pijpen 9 pijpen 9 pijpen 11 pijpen 2 pijpen 3 pfjpen 4 pijpen 5 pijpen 6 pijpen 7 pijpen

blz. groep Zaai nacht nes

voor normaal gebruik (vervolg)

Voor 2-«.

trekkers

Aanhang Tussen de trekker- wielen (vervolg)

Aandrijving door trekkerfflielen (vervolg)

Nokkenrad- systeem

Borstel- systeem

llerkbr.1,25 ra.

ïïorkbr.1 ,3) ra.

7 pijpen 9 pijpen 9 pijpen 11 pijpen 2 pijpen 3 pfjpen 4 pijpen 5 pijpen 6 pijpen 7 pijpen

130-131 130-131 130-131 130-131 130-131 130-131 130-131 130-131 130-131 130-131

90 90 91 91 92 92 92 92 92 92

Zaaioiachines Voor paarden Nokkenrad- ïïerkbr.2 n. 21 pijpen 132-133 93

voor vlas systeeo 22 pijpen 132-133 93

23 pijpen 132-133 93 24 pijpen 132-133 93 ïïerkbr.2,25 ra. 25 pijpen 134-135 94 27 pijpen 134-135 94 l'lerkbr.2,50 ra. 28 pijpen 134-135 95 29 pijpen 134-135 95 30 pijpen 134-135 95 31 pijpen 134-135 95 lïerkbr.2,64 ra. 29 pijpen 136-137 96 ïïerkbr.3 a. 34 pijpen 136-137 97 36 pijpen 136-137 97 l/erkbr.4 m. 50 pijpen 136-137 98 Schuifrad- l?erkbr.2 n. 26 pijpen 136-137 99 systeem

Voor paarden Nokkenrad- Vieritbr.2 ra. 22 pijpen 138-139 100

en trekkers systeera 23 pijpen 138-139 100

24 pijpen 138-139 100 Nerkbr.2,25 ra. 25 pijpen 138-139 101 l'Jerkbr.2,50 m. 28 pijpen 138-141 102

29 pijpen 140-141 102 30 pijpen 140-141 102 31 pijpen 140-141 102 Werkbr.2,64 ra. 24 pijpen 140-141 103 l'/erkbr.3 ra. 30 pijpen 142-143 104 34 pijpen 142-143 104 35 pijpen 142-143 104 36 pijpen 142-143 104 l'lerkbr.4 ra. 50 pijpen 142-143 105

(27)

SCHEMATISCHE INDELING VAN ZAAI MACH I NES (vervolg)

blz. groep

Zaai machines Voor 4-f. Aanhang fJokkenrad- ïJerkbr.2 o. 22 pljpen 144-145 106

voor vlas trekkers systeera 23 pijpen 144-145 106

(vervolg) 24 pijpen 144-145' 106

ïïerkbr.2,25 m. 25 pijpen 144-145 107 I'lerkbr.2,50 m. 28 pijpen 146-147 108 29 pijpen 146-147 108 30 pijpen 146-147 108 31 pijpen 146-147 108 ïlerkbr.2,64 m. 23 pijpen 148-149 109 24 pijpen 148-149 109 29 pijpen 148-149 109 ïïarkbr.2,76 ra. 34 pijpen 148-149 110 ferkbr.3 ra. 30 pijpen 148-149 111 31 pi jpen 148-149 111 34 pijpen 148-149 111 35 pijpen 150-151 111 36 pijpen 150-151 111 lïerkbr.3,08 m. 35 pi jpen 150-151 112 I!erkbr.4 ra. 46 pijpen 150-151 113 47 pijpen 150-151 113 50 pijpen 152-153 113 Aanbouw Achter de Aandrijving door Nokkenrad- Werkbr.2 m. 21 pijpen 152-153 114 trekker- zaalmachl nev/iel en systeem 23 pijpen 152-153 114

B l e i e n 24 pijpen 152-153 114

flerkbr. 2,50 o 29 pijpen 152-153 115

Zaal machine-/ Voor paarden Borstel- Werkbr.2,30 m. 11 pijpen 154-155 116

kunstnest- systeem

strooiers

Voor 4-w. Aanhang Aandrijving door Schuifrad­ lïerkbr.2,50 ra. 13 pijpen 154-155 117

trekkers zaaimachincwielen systeem 15 pijpen 154-155 117

Zaai-/aied- Voor paarden 154-155 118

nachines

Zelf rijdend l'lerkbr.2 n. 11 pijpen 154-155 119

13 pijpen 154-155 119 15 pijpen 154-155 119 Werkbr.2,50 n> 11 pijpen 156-157 120 13 pijpen 156-157 120 15 pijpen 156-157 120 17 pijpen 156-157 120 19 pijpen 156-157 120 ïïerkbr.3 m. 15 pi jpen 156-157 121 17 pijpen 156-157 121 19 pljpen 156-157 121 21 pijpen 156-157 121

(28)

- 27 -

SCHEfJAT ISCHE INDELING VAN ZAAI MACHINES (vervolg)

blz. groep Eg-/zaal-

machines

Voor 4-w.

trekkers

Aanbouw Achter de trekker-

Aandrijving door zaaimachineisielen

Nokkenrad- systeem

öerkbr.2 ra. 13 pijpen 158-159 122

wielen

Schuifrad- systeen

l'ierkbr.2 ra. 13 pijpen 158-159 123

Precisie- zaaimachines

Voor paarden en trekkers

Voor 4-«.

trekkers

Aanbouw aan zaai- of wied- raachine Aanhang

Aanbouw Tussen de trekker- VJ i el en

Aandrijving door zaalmachines? el en Aandrijving door trekker« iel en

158-159

158-159

160-161 124

125

126

Graszaad- zaai macht nes

Voor 4-».

trekkers

Aanhang ïïerkbr.1 ,50 m.

lïerkbr.1,60 ra.

Berkbr.2,40 ra.

ÏÏorkbr.3,20 ra.

160-161 160-161 160-161 162-163

127 128 129 130 Aanbouu Achter de

trekker- si el en

Aandrijving door zaaimachlnewielen

l'/erkbr.1,50 n.

Werkbr.1,60 m.

162-163 162-163

131 132

Knollenzaad- zaaimachlnes

Aan de ploeg be­

vestigd

164-165 133

Handzaal- machï nes

Woel rad- systeem Viormsysteem Borstel- systeem

164-165

166-167 166-167

134

135 136

Zaaiviolen 166-167 137

Toebehoren zaaimachines

Karöijbakken Overige toe­

behoren

168-169 168-195

138 139

(29)
(30)

T A B E L L E N

(31)

GROEP 1 : ZAAIMACHINES VOOR NORMAAL GEBRUIK, VOOR HANDKRACHT, NOKKENRADSYSTEEM, ÏJERKBR. 1,- - 1,30 m.

i'lerkbr.

Aantal pijpen

Rijen» Wielen

Ge«, Land

Merk Type in

meters

Aantal

pijpen afstand

in mm Satarlaal ! !, a*-

; in cm {In cm in kg

van her­

komst

Opmerkingen

I sari a Super Universal 1-1,30 7 143 hout 1 80 i 5 200 Duitsl. Voor proefvelden,

Isaria Super Universal 1-1,30 9 111 hout 1 80 1 5 212 Duitsl. Idem.

GROEP 2 : ZAAIMACHINES VOOR NORMAAL GEBRUIK, VOOR HANDKRACHT, NOKKENRADSYSTEEM, WERKBR. 1,25 1,55 M.

ïlerkbr.

Aantal pijpen

Ri jen- l'J i el en

Gew. Land van her­

komst

Merk Type in

meters

Aantal

pijpen afstand in mm

„ , . . ! Diais. jVelgbr.

Materiaal: .

i.

J

5 in cm S in cm

1 ;

in kg

Land van her­

komst

Opmerkingen

Isafia Super Universal 1,25-1,55 9 139 hout ; 80 1 5 240 Duitsl. Voor proefvelden,

1 sari a Super Universal 1,25-1,5ï 11 114 hout I 80 i 5 252 Duitsl. Idem

GROEP 3: ZAAI (JACH I NES VOOR NORLiAAL GEBRUIK, VOOR HANDKRACHT, SCHUIFRADSYSTEEM, Ï/ERKBR. 1,- tl.

Werkbr.

Aantal pi jpen

Rijen- W i el en

Ge«. Land

Merk Type in

meters

Aantal

pi jpen afstand

in mm Materiaal]

:

Dial. jVelgbr.

in cm I in cm in kg

van her­

komst

Opmerki ngen

I sari a Feldstern 1 7 143 hout I 80 I 5 180 Duitsl. Voor proefvelden,

Isaria Feldstern 1 9 111

:

hout { 80 I 5 191 Duitsl. i

Idem

GROEP 4: ZAAI MACHINES VOOR NORMAL GEBRUIK, VOOR HANDKRACHT, SCHUI FRADSYSTEEM, 1ÏERK8R. 1,25 H.

I'lerkbr.

Aantal pi jpen

Rij en- Wielen

Gen. Land

Merk Type in

meter«

Aantal

pi jpen afstand

in mm M ate ri aal Diam.

in cm

Velgbr.

in cm in kg

van her­

komst

Opmerkingen

Isaria Feldstern 1,25 9 139 hout 80 5 216 Duitsl, Voor proefvelden.

IsaHa Feldstem 1,25 11 114 hout 80 5 227 Duitsl.

j Idem

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

OVERZICHT VAN OPBRENGSTEN EN ENKELE MATERIALEN VAN TOMATEN, AUGURKEN EN KOMKOMMERS (OVERWEGEND ONVERWARMD) MET VOOR- EN NATEELTEN IN NOORD-BRABANT OVER HET

De vermelde prijzen voor optionele uitrusting zijn alleen geldig voor installatie in de fabriek in nieuwe voertuigen en in de huidige productie. Daarnaast is de installatie

zaailingen, 2 x verspeende planten, potkluiten, bloeiende planten zowel in kleine als in grote pot en ten slotte zaadplanten.. Per partij zijn in deze bijlagen

zonder het gewicht van de bestuurder en zonder „vloeistoffen“, alsmede zonder extra uitrusting (volgens art. 2, rubriek 4a) VO (EU) 1230/2012 is, voor zover niet afwijkends

6 Aantal melkhandelaren binnen Amsterdam, afnemend van twee bedrijven, naar combinatie.-van bedrijven.. 7 Aantal meervoudige melkhandelaren binnen Amsterdam,

Deze kosten en opbrengsten van'het bedrijf sis geheel moeten het' uitgangspunt vormen'voor eventuele berekeningen voor de toe­. komst

De deelnemers kunnen met behulp van dit overzicht de op hun eigen bedrijf verkregen opbrengsten alsmede de verbruikte hoeveelheden ar­.. beid en materialen vergelijken

vormde groepen per oonsulents chappen# Voor iedere groep is een aparte variantie-analyse gemaakt waarbij de verhouding is bepaald van de variantie tussen de consulentschappen tot