• No results found

Inspectierapport Kinderopvang Casa Capretti (KDV) El Grecostraat SM Almere Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Kinderopvang Casa Capretti (KDV) El Grecostraat SM Almere Registratienummer"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Kinderopvang Casa Capretti (KDV) El Grecostraat 3

1328SM Almere

Registratienummer 332935693

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 9

Gegevens voorziening ... 12

Gegevens toezicht ... 12

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 13

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

Algemene informatie

De houders van Casa Capretti hebben een kinderdagverblijf in het Centrum voor wonen, zorg en welzijn, Castrovalva. Dit ligt in Tussen de Vaarten. Casa Capretti is kleinschalig en kan maximaal 24 kinderen per dag opvangen.

Naast het KDV hebben de houders een BSO-locatie iets verderop in de wijk, gelegen op de Juan Grisstraat 140.

De houder is een Besloten Vennootschap met twee bestuurders. De bestuurders zijn actief betrokken bij de opvang als leidinggevenden en zelf ook inzetbaar op de groepen.

Inspectiegeschiedenis

09 december 2014: Jaarlijkse inspectie, advies: niet handhaven.

10 november 2015: Jaarlijkse inspectie, advies: niet handhaven.

17 oktober 2016: 29 november 2017: Advies aan de gemeente om de beoordeling van het beleid vierogenprincipe en bereiding warme maaltijd meenemen in de jaarlijkse inspectie 2017.

29 november 2017: Jaarlijkse inspectie, advies: niet handhaven.

Huidige inspectie

Tijdens dit onderzoek zijn relevante kwaliteitseisen binnen onderstaande domeinen onderzocht:

 Pedagogisch klimaat

 Personeel en groepen

 Veiligheid en gezondheid

Op 19 november 2018 heeft de toezichthouder onaangekondigd een bezoek gebracht voor een jaarlijks onderzoek. De toezichthouder beoordeelt of er in voldoende mate sprake is van

verantwoorde kinderopvang. Daartoe observeert de toezichthouder de pedagogische praktijk op locatie, spreekt met beroepskrachten en voert een gesprek met de houder. Uit de gesprekken blijkt dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van de werkwijze van de organisatie en dit ook uitdragen in de praktijk.

Conclusie:

Tijdens dit inspectieonderzoek zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Onder de Wet kinderopvang (Wko) gelden eisen voor een pedagogisch beleidsplan welke dient te leiden tot verantwoorde dagopvang. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft de pedagogische uitgangspunten -doelen, en de relatie met de praktijk.

Pedagogisch beleid

Per 1 januari 2018 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Wet kinderopvang die betrekking hebben op het pedagogisch beleid. De houder dient te beschikken over een pedagogisch

beleidsplan met de nieuwe items zoals opgenomen in de Wet kinderopvang.

De GGD is in het bezit van de recente versie van het KDV-beleid. Deze versie is niet getoetst aan alle wettelijke items in dit onderzoek.

Uit dit onderzoek blijkt dat er op de locatie conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

Dit blijkt uit de observatie en uit de gesprekken met de beroepskrachten.

Conclusie

De houder draagt er zorg voor dat er conform dit beleid wordt gehandeld.

Pedagogische praktijk

Onderdeel van het uitvoeren van 'verantwoorde buitenschoolse/dagopvang' is, conform het

pedagogisch beleidsplan, het pedagogisch handelen in de praktijk. Hiertoe voert de toezichthouder een observatie uit en maakt hierbij gebruik van het ‘Veldinstrument onderzoek en observatie’

versie 20141215, ingangsdatum 1 januari 2015.

Uit dit veldinstrument citeert de toezichthouder de criteria (modelvoorbeelden) die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit die praktijkobservatie. De illustraties zijn bedoeld als beknopte voorbeelden en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt zijn inzicht en mening op de gegeven voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.

De observatie van het pedagogisch handelen vond plaats op maandagochtend, 19 november 2018.

De observatie heeft plaatsgevonden op alle twee de groepen.

Persoonlijke competentie

Veldinstrument: De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen’.

Observatie: Tijdens het vrij spelen op de blauwe groep zitten een aantal kinderen samen met een beroepskracht aan tafel. De beroepskracht leert de kinderen tellen. De kinderen hebben de opdracht gekregen om net zoveel ballonnen te kleuren als het cijfer dat voor de lijn staat op de kleurplaat. De beroepskracht helpt de kinderen met de opdracht. De beroepskracht daagt de kinderen uit om de kleuren te benoemen en om samen hardop te tellen. De beroepskracht zegt:

"Wat voor kleurtje zie je? En die?" "Hoeveel ballonnen zie je? En hier?" De beroepskracht past haar vraagstelling aan bij kinderen die dit nog moeilijk vinden: "Nu mag jij! Waar is de paarse kleur?

Goedzo! En de blauwe?" De kinderen krijgen complimenten van de beroepskracht en zijn zichtbaar trots op hun vorderingen.

Emotionele veiligheid

Veldinstrument: De beroepskrachten reageren op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan op een ongedwongen manier om met de kinderen. De beroepskrachten sluiten

(5)

op een passende wijze aan op de interesse en emotie die individuele kinderen aangeven. Kinderen delen hun ervaringen en emoties graag met de beroepskrachten.

Observatie: Een kind vraagt aan de andere beroepskracht of zij wilt voorlezen. "Natuurlijk wil ik voorlezen. Zullen wij samen even een boekje uitkiezen?" Een aantal kinderen speelt vrij. De kinderen mogen zelf bepalen waar zij mee willen spelen. De beroepskracht biedt aan samen te knutselen, maar de meeste kinderen willen graag aan tafel om samen met de beroepskracht een leeropdracht te maken. De beroepskrachten respecteren de keuzes van de kinderen.

Sociale competentie

Veldinstrument: De kinderen zijn een deel van de groep.

Observatie: Op de blauwe groep leest de beroepskracht enthousiast een boekje voor aan een kind.

Twee andere kinderen lopen naar de beroepskracht. "Komen jullie er lekker bij zitten? We zijn een boekje aan het lezen". De kinderen worden betrokken bij het voorlezen. De beroepskracht geeft tijdens het verhaal ruimte tot gesprek, ze stimuleert de kinderen tot actief meedoen. De

beroepskracht zegt tijdens het lezen van het boek: "Dat is zo toch?" "Waar is de bank? Kijk eens ja!" Beide beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. De kinderen laten emoties zien die passend zijn bij de situatie.

Overdracht van normen en waarden

Veldinstrument: De beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken.

Observatie: De indeling van de kinderdagopvang is gebaseerd op een vaste routine. Kinderen weten waar zij aan toe zijn en wat er gaat gebeuren. De overgang van de ene naar de andere activiteit gaat gepaard met bekende rituelen: het zingen van een liedje over opruimen of over het eten van fruit, het op tijd aankondigen dat er zo opgeruimd gaat worden.

Conclusie

Op de kinderopvang opvang wordt voldaan aan de kwaliteitseisen met betrekking tot de pedagogische praktijk.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder mevr. Nijenhuis)

 Interview (beroepskrachten)

 Observaties (pedagogische observatie)

 Pedagogisch beleidsplan (per mail ontvangen op 20-11-2018)

(6)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG's), passende beroepskwalificatie, de opvang in groepen, de beroepskracht-kindratio en het gebruik van de Nederlandse taal.

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

Per 1 maart 2018 is het Personenregister Kinderopvang (PRK) ingevoerd ter verbetering van het systeem voor continue screening. Voor houders was tot 1 juli 2018 een overgangsregeling van kracht.

De toezichthouder heeft de koppelingen in het PRK beoordeeld van de beroepskrachten en stagiaire die op de dag van het inspectiebezoek werkzaam waren op dit kindercentrum.

Conclusie

Er wordt aan de eis voldaan.

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

De diploma's van de tijdens de inspectie aanwezige beroepskrachten zijn ingezien.

Deze diploma's voldoen aan de gestelde eisen.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen.

Aantal beroepskrachten

In de Wet kinderopvang is bepaald hoeveel beroepskrachten werkzaam moeten zijn per aantal aanwezige kinderen. Dit wordt beroepskracht-kindratio (BKR) genoemd.

Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie waren:

Op de Blauwe groep (2-4 jaar) 14 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten.

Op de Paarse groep (0-2 jaar) 9 kinderen aanwezig waarvan 4 baby's onder de 1 jaar met 2 beroepskrachten en een stagiaire.

Gezien het aantal kinderen en aanwezige beroepskrachten werd tijdens inspectie aan de beroepskracht-kindratio voldaan.

Inzet van beroepskrachten in afwijking van de BKR

Over dit onderwerp schrijft de houder in het pedagogisch beleidsplan het volgende:

Het kan dus voorkomen dat er maar een beroepskracht aanwezig is. Dit zal voornamelijk gaan om de ochtend tussen 7:00 en 8:30 en de avond tussen 18:30 en 19:00 wanneer nog niet/niet meer alle beroepskrachten aanwezig zijn maar ook nog niet/niet meer alle kinderen. In deze tijden voegen de paarse en blauwe groep dan ook meestal samen zodat er wel twee beroepskrachten aanwezig zijn. De pauzes van de beroepskrachten zijn altijd tussen 12:30 en 14:00, afhankelijk van hoe laat de kinderen slapen, en nemen niet meer dan 1 uur in beslag.

De beroepskracht geeft aan dat er tijdens de pauzes maximaal een uur afgeweken kan worden.

Conclusie

Op basis van de observatie tijdens inspectie constateert de toezichthouder dat is voldaan aan de eisen met betrekking tot de beroepskracht-kindratio.

(7)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen De KDV heeft 2 stamgroepen:

De Paarse groep, met leeftijden van 0 tot 2 jaar. Maximaal 9 kinderen.

De Blauwe groep, met leeftijden van 2 tot 4 jaar. Maximaal 15 kinderen.

Tijdens de inspectie zijn op de Paarse groep 9 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten en een stagiaire. Op de Blauwe groep (2-4 jaar) zijn 14 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten.

Conclusie

De kinderen behoren tot een stamgroep.

Mentorschap

Naast de indeling in een vaste stamgroep dient aan ieder kind een mentor toegewezen te zijn.

Aan ieder kind is een mentor toegewezen. De beroepskracht geeft aan dat tijdens de intake aan de ouders wordt verteld wie de mentor is van hun kind. De mentor onderhoudt de contacten met de ouders van de kinderen van wie zij mentor is. Op verzoek van ouders maar ook op eigen initiatief bespreekt de mentor met de ouders hoe het gaat met hun kind.

Conclusie

Er wordt aan de eisen voldaan.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskrachten)

 Observaties (pedagogische observatie)

 Personen Register Kinderopvang (beroepskrachten en stagiaire)

 Diploma's beroepskrachten

(8)

Veiligheid en gezondheid

Onder de Wet kinderopvang en aanverwante regelgeving worden onder meer voorwaarden gesteld waaruit blijkt dat de houder zorg moet dragen voor kinderopvang in een veilige en gezonde omgeving.

Veiligheids- en gezondheidsbeleid Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Per 01-01-2018 zijn deze kwaliteitseisen gewijzigd waarbij de houder dient te beschikken over een concrete beschrijving van de veiligheids- en gezondheidsrisico's en onderscheid is gemaakt tussen risico's met grote gevolgen en risico's met kleine gevolgen.

De houder heeft een beleidsplan veiligheid en gezondheid 2018 voor de organisatie opgesteld. Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de grote risico's en de kleinere risico's. De houder beschrijft in haar beleid welke maatregelen er genomen worden en hoe er mee wordt omgegaan.

De toezichthouder is tijdens de inspectie in gesprek gegaan met de beroepskrachten over hoe zij door de houder op de hoogte worden gebracht en gehouden van het veiligheids- en

gezondheidsbeleid op het kindercentrum. De beroepskrachten geven aan dit onderwerp tijdens werkoverleggen wordt besproken.

De toezichthouder heeft de volgende voor kinderen toegankelijke ruimtes tijdens inspectie gezien:

de entree, groepsruimte, de toiletten en de keuken. Verder zijn op het moment van de inspectie geen grote risico's naar voren gekomen.

Eerste hulp aan kinderen

De toezichthouder heeft met de beroepskracht gesproken over de nieuwe kwaliteitseis, dat er dagelijks een beroepskracht met een EHBO-certificaat in het pand aanwezig moet zijn. De toezichthouder heeft de EHBO-certificaten en de pasjes met de geldigheidsduur van de twee aanwezige beroepskrachten gezien.

Uit dit onderzoek blijkt dat gedurende de dagopvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen.

Conclusie

Er wordt voldaan aan alle getoetste eisen.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskrachten)

 EHBO certificaten (beroepskrachten)

 Beleid veiligheid- en gezondheid (per mail ontvangen op 20-11-2018)

(9)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;

(10)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding. De

beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk, Welzijn en Maatschappelijke

Dienstverlening worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang)

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1a, onderdeel a bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels.

Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website www.1ratio.nl

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken.

Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 onder a en 7 lid 1, 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1a, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Het vereiste van opvang in één stamgroep geldt niet:

- indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten;

- voor een kind dat blijkens de overeenkomst tussen de houder en de ouders van het kind, gebruik maakt van dagopvang op dagen die per week verschillen;

- indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep dan de vaste stamgroep.

De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

De houder heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat er in de dagopvang conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de risico’s die de opvang van kinderen van het desbetreffende kindercentrum met zich brengt, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op:

- de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de veiligheid van kinderen;

- de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de gezondheid van kinderen;

- het risico op grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers, overige aanwezige volwassenen en kinderen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder b Besluit kwaliteit kinderopvang)

(11)

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de dagopvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen conform de in de Regeling Wet kinderopvang aan deze kwalificatie gestelde nadere regels.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 8 Regeling Wet kinderopvang)

(12)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Kinderopvang Casa Capretti

Website : http://www.casacapretti.nl

Vestigingsnummer KvK : 000023791578

Aantal kindplaatsen : 24

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Kinderopvang Casa Capretti B.V.

Adres houder : El Grecostraat 3

Postcode en plaats : 1328SM Almere

KvK nummer : 67521584

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : F. Gaznay Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Almere

Adres : Postbus 200

Postcode en plaats : 1300AE ALMERE

Planning

Datum inspectie : 19-11-2018

Opstellen concept inspectierapport : 10-01-2019

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 25-01-2019 Verzenden inspectierapport naar houder : 25-01-2019 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 25-01-2019

Openbaar maken inspectierapport :

(13)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor