• No results found

Sterrensporen fotograferen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sterrensporen fotograferen"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kon. Fotokring Imago Hamme

Sterrensporen fotograferen

Wat zijn sterrensporen

Iedereen weet dat de zon in het Oosten opkomt en in het Westen onder gaat. Tussen zonsopkomst en zonsondergang beweegt de zon dus door de hemel. Voor ons als

waarnemer lijkt het alsof de zon beweegt terwijl wij niet bewegen. In werkelijkheid staat de zon stil en draait de Aarde zijn rondjes om haar as. Een hele rotatie om de aardas duurt afgerond 24 uur: een hele dag.

De zon is een van de vele sterren in het heelal. Net als onze eigen zon staan de sterren die we ‘s-nachts aan de onbewolkte hemel zien staan ook stil. Door de rotatie van de Aarde lijken ook deze sterren zich van oost naar west over de hemel te draaien. Net als de zon.

Overdag is het niet nodig om daarover na te denken: de sluitertijden zijn snel genoeg om de beweging van de zon ‘te bevriezen.’ Maar als het donker wordt is het een ander verhaal.

Doordat we langere sluitertijden nodig hebben wordt de beweging van die objecten in het heelal wel zichtbaar. De lichtpuntjes in de hemel die we als sterren kennen zullen dus

bewogen op de foto komen te staan: bewegingsonscherpte. De sterren worden lijntjes. Deze lijntjes noemen we sterrensporen.

De Poolster

Hoe de sporen die deze sterren in hun ‘beweging’ trekken eruit zien is afhankelijk van waar we naar toe kijken. Dat heeft alles te maken met de as van de Aarde en onze eigen plaats op de Aarde. Als we naar het punt kijken waar de as van de Aarde naar toe wijst vinden we daar een ster die de toepasselijke naam Poolster heeft. Deze ster ligt vrijwel in het verlengde van de aardas en daarom lijkt deze als enige ster stil te staan. De andere sterren draaien om dit ene punt heen. Iemand die ten zuiden van de evenaar naar de hemel kijkt ziet de sterren rond de zuidpool draaien. Wanneer je exact op de evenaar staat ziet de helft van de sterren rond de noordpool draaien en de andere helft om de zuidpool.

Omdat Nederland gemiddeld op 52 graden Noorderbreedte ligt zien we ook een deel van de sterren van het zuidelijk halfrond. Dat is de reden waarom de sterren in het Zuiden de andere kant op lijken te draaien. Over dit verschijnsel heb ik een apart artikel in mijn ​blog geschreven.

(2)

Het vinden van de poolster is kijken in de noordelijke richting.

De Poolster staat exact in het Noorden. Deze ster is te vinden met behulp van het

sterrenbeeld Grote beer (Ursa major), het steelpannetje. De twee sterren van het ‘pannetje’

wijzen precies naar de Poolster. Dit heb ik in de bovenstaande foto laten zien (klik voor een grotere versie).

Lange sluitertijden

Om de beweging van de sterren vast te leggen zijn lange sluitertijden nodig. Hoe langer de sluitertijd, hoe langer de sterrensporen worden. Omdat het donker is zijn die lange

sluitertijden ook mogelijk. Toch zal er na verloop van tijd zoveel licht op de sensor vallen dat de foto overbelicht wordt. Zelfs ‘s-nachts, en zeker in Nederland en omliggende landen, waar zoveel lichtvervuiling is dat het nooit echt donker wordt. Belichtingstijden van meer dan 5 tot 10 minuten zullen in veel gevallen niet eens mogelijk zijn zonder een overbelichte foto te krijgen – behalve misschien op de paar redelijk donkere plekken die Nederland rijk is.

Bovendien is het nodig om een lage ISO en wellicht een klein diafragma in te stellen om zo lang mogelijk te kunnen belichten. Het resultaat zal dan zijn dat er maar weinig sterren op de foto verschijnen.

(3)

Lichtvervuiling maakt sterren fotograferen moeilijk. Dit is met ISO1600 en f/5,6 25sec belicht.

Om belichtingen van een uur of langer te maken moeten er gebruik gemaakt worden van een trucje: in plaats van één enkele lange belichtingstijd is het mogelijk om via software meerdere opnamen van een kortere belichtingstijd te combineren tot een virtueel lange sluitertijd. Op deze manier zijn er plotseling geen of nauwelijks beperkingen meer en wordt het zelfs mogelijk om in een stadse omgeving sterrensporen vast te leggen zonder dat de foto volledig overbelicht wordt, ook met hoge ISO waarden.

Langer belichten = meer sterren op de foto

Normaal gesproken zal een langere sluitertijd meer licht op de sensor laten vallen. Dit is logisch. Maar dit werkt niet bij sterren: een langere sluitertijd zal nooit meer sterren op de foto brengen. Het waarom is simpel: de sterren verplaatsen zich door de rotatie van de Aarde. Een ster zal dus nooit dezelfde pixel blijven belichten, maar continu van pixel naar pixel verschuiven. Om meer sterren op de foto te krijgen moet het diafragma verder

opengezet worden, of de gevoeligheid van de sensor verhoogd worden door de ISO hoger te zetten.

(4)

ISO400 is te laag om veel sterren op de sensor te krijgen. Zelfs met 12 minuten onafgebroken belichten laat niet meer sterren zien.

Maar let op; langer belichten heeft wel invloed op de voorgrond en de helderheid van de lucht, zoals in de bovenste foto te zien is. Deze foto is met ISO400 maar liefst 12 minuten belicht. De voorgrond is daardoor niet inktzwart (zelfs in die donkere omgeving), maar heeft detail gekregen. Er zijn echter niet veel sterren in de hemel zichtbaar, puur omdat de sterren niet genoeg licht geven om door de sensor geregistreerd te worden. Alleen door het

diafragma verder open te zetten of de ISO flink omhoog te draaien zullen er meer sterren op de foto verschijnen.

Een hogere ISO waarde registreert meer sterren. Het heeft echter geen zin om vele minuten lang bij die hoge ISO waarde te belichten. Dat heb ik in de onderstaande foto laten zien waar midden in de nacht, in een bos, 10 minuten lang belicht is met ISO1600. Er zijn sterren te zien, maar tenauwernood. De foto is niet langer een ‘nachtfoto’.

(5)

Tien minuten met ISO1600 levert een daglichtfoto op.

Dit is nog maar een belichting van tien minuten. Stel je voor dat je een sterrenspoor van een uur wilt hebben. Dit is absoluut niet mogelijk door één enkele belichting te maken. Om dit voor elkaar te krijgen is het nodig om veel foto’s met een kortere belichtingstijd digitaal samen te voegen.

Lengte van sterrensporen

Een sterrenspoor kan vrijwel nooit een volledige cirkel vormen. De tijd die het kost voor een ster om een hele cirkel te maken duurt een hele dag: 24 uur. Op de meeste plaatsen op Aarde zal het een deel van die 24 uur licht zijn. Alleen op de Noord- of Zuidpool kunnen de nachten lang genoeg duren om de sterren een volledige cirkel te laten maken. De langste nacht in Nederland valt op 21 december; het is dan van einde avondschemering tot begin ochtendschemering maar liefst 15 uur donker.

Maar is het nodig om zulke lange sterrensporen vast te leggen?

(6)

Deze sterrensporen zijn erg kort: ISO200, f/5,6 en 3 minuten belicht

De lengte van een sterrenspoor is afhankelijk van de tijd die je belicht. Hoe die lengte op beeld eruit ziet is afhankelijk van de brandpuntsafstand. Een sterrenspoor van 5 minuten zal bij 100mm brandpunt heel anders overkomen dan bij 10mm.

Over het algemeen zullen sterrensporen gefotografeerd worden met groothoek objectieven, of zelf ultragroothoek: ergens in de reikwijdte van 10mm tot 35mm. Voor deze brandpunten is een half uur een beetje het minimum. Bij kortere tijden zullen de lengte van de strepen te kort zijn om goed over te komen. Bij langere brandpunten is van 10 minuten tot een half uur toch wel aan te raden.

De lengte van een sterrenspoor is echter ook afhankelijk van de richting waarin

gefotografeerd wordt. Hoe verder de sterren van de Noordpool af staan, hoe langer een sterrenspoor in een bepaalde tijdseenheid wordt. Een ster vlak bij de Poolster zal in een half uur maar een hele kleine afstand af hoeven te leggen. Aan de horizon zal die afstand in dat half uur veel langer zijn.

(7)

Ongeveer 38 minuten belichten levert mooie sterrensporen op. Hoe dichter bij de poolster, hoe korter de sporen zijn.

Tot slot zal de lengte van een sterrenspoor ook afhangen van het geduld. Wachten duurt nu eenmaal lang.

(8)

Apparatuur

Canon EIOS 1Dmk3 met EF 15mm f/2,8 fisheye objectief op een stevig statief en draadontspanner

Voor wie serieus met sterrensporen aan de slag wil is een digitale spiegelreflex camera bijna een must. Ik zeg bijna, want met de komst van de geavanceerde nieuwe compactcamera’s en systeemcamera’s zal het me niet verbazen dat ook deze modellen de mogelijkheden hebben om sterrensporen te fotograferen. In deze tutorial ga ik echter uit van een

spiegelreflex camera om het simpele feit dat ik die gebruik. Wil je aan de slag met een ander type camera raad ik aan om te kijken of deze camera de instelmogelijkheden heeft die ik zal beschrijven en ga het uitproberen.

(9)

Camera

Een spiegelreflex, bij voorkeur digitaal. Dit type camera heeft zeker de mogelijkheden aan boord om sterrensporen te gaan fotograferen. Hoe hoger de bruikbare ISO waarde van de camera is, hoe meer mogelijkheden het biedt. Het is belangrijk dat de camera de

mogelijkheid heeft om op BULB te fotograferen, of dat de sluitertijd op handmatig tot 30 seconden kan worden ingesteld.

Objectief

De keuze voor een objectief wordt bepaald door wat je op de foto wilt zetten; dat kan een groothoek zijn maar ook een standaard objectief of zelfs een tele objectief. In eerste

instantie adviseer ik een groothoek objectief, het liefst met een maximale diafragma opening van f/2,8. Diafragma openingen van f/4 of f/5,6 zijn echter ook goed bruikbaar.

Met een groothoek is het mogelijk om een groot deel van de hemel op de foto te krijgen.

Deze foto’s zijn vaak imposant. Ga echter het gebruik van standaard objectieven of zelfs kleine tele objectieven niet uit de weg. Daarmee zijn heel andere effecten te verkrijgen.

Wees creatief.

Niet alleen groothoek is geschikt. Deze is met 35mm brandpuntafstand gefotografeerd.

Statief

Een statief is evident. Zonder een stevig statief zal het maken van sterrensporen schier onmogelijk zijn. Het is belangrijk om een stevig statief te gebruiken. Zorg er ook voor dat het statief niet tot de maximale hoogte wordt uitgeschoven. Hoe hoger, hoe instabieler het wordt. Zeker als het waait is het belangrijk dat er geen beweging in zit. Alvorens begonnen wordt met het maken van de foto’s is het ook belangrijk om zeker te zijn dat de statiefkop (balhoofd of 3-weg kop) niet zal verzakken gedurende de tijd dat er foto’s gemaakt worden.

(10)

Draadontspanner

Een draadontspanner is het eenvoudigste in gebruik. Ingewikkelde time-lapse hulpmiddelen zijn niet nodig. Voor sterrensporen te fotograferen is het belangrijk dat de foto’s direct op elkaar volgen. Door gebruik te maken van de serie opnamen stand van de camera en een vergrendelbare draadontspanner zal de camera automatisch opname na opname maken.

Instellingen

Er zijn een aantal instellingen noodzakelijk om sterrensporen te kunnen fotograferen. De belichtingsinstelling moet op de stand manual gezet worden om gedurende de serie foto’s een gelijke scherptediepte en belichting te houden. Zet de camera op serie opnamen om aan een stuk door opnamen mogelijk te maken. Een aantal instellingen zijn wat specifieker en vereisten een korte toelichting.

Autofocus

Uit. In het donker werkt de autofocus niet of nauwelijks. Stel tevoren de scherpte op oneindig want voor ons lijken de sterren oneindig ver weg te staan. Op oneindig instellen van een objectief kan moeilijk zijn omdat de focusring van de meeste objectieven voorbij oneindig kan draaien. Hou daar rekening mee. De beste methode om een objectief op oneindig in te stellen is met behulp van de live-view. Kies een heldere ster, zoom met live-view maximaal op deze ster in en stel dan handmatig scherp.

Handmatig scherpstellen op een heldere ster is met live-view uitstekend te doen Spiegel opklappen (MLU)

Om trillingen te voorkomen kan het nuttig zijn om de spiegel handmatig op te klappen (Mirror Lock Up = MLU). Maar let op, want het betekent wel dat na het opklappen van de spiegel het mogelijk moet zijn om meerdere opnamen te maken. Indien de camera voor iedere opname twee handelingen nodig heeft (1: indrukken ontspanknop = opklappen spiegel; 2: indrukken

(11)

ontspanknop is opname maken) zal het niet lukken om sterrensporen te fotograferen. De spiegel opklappen is ook geen vereiste. Met belichtingen van 10 tot 30 seconden per foto zal een eventuele trilling (op een stevig statief) al lang uitgedoofd zijn voor er genoeg licht op de sensor is gevallen.

Ruisreductie

Deze moet uit. Ruisonderdrukking betekent dat er na de opname een extra opname gemaakt wordt zonder dat er licht op de sensor valt. Het maken van dit darkframe kost evenveel tijd als de oorspronkelijke opname. Als ruisonderdrukking aan staat zullen de sterren geen lijnen worden, maar stippellijnen. Meer over darkframes is te lezen in mijn​ ​blog​.

Fout: ruisonderdrukking aan levert geen lijnen maar stippellijnen op: 8x 3 minuten belicht op ISO800 en f/8

Diafragma

In principe is het te adviseren om een zo groot mogelijk diafragma te kiezen. Op die manier valt er zoveel mogelijk licht op de sensor. Een zo groot mogelijk diafragma levert wel een minimale scherptediepte op. Bij gebruik van een groothoek zal dit niet zo’n probleem zijn, tenzij je voorgrond significant dicht bij de camera is. Het kan in die gevallen dus zinvol zijn om enigszins te diafragmeren. Bedenk zo: elke diafragmastop betekent dat er de helft van de hoeveelheid licht op de sensor valt, en dat er dus minder sterren op de foto verschijnen.

Dit kan gecompenseerd worden met de ISO waarde, maar niet met sluitertijd.

Een ander voordeel van diafragmeren is een betere beeldkwaliteit. Vooral in de hoeken van de foto. Of dit storend is in de foto zal afhankelijk zijn van veel zaken waarvan de kwaliteit van het objectief de grootste invloed heeft.

(12)

ISO

De ISO waarde bepaalt in feite hoeveel sterren je op de foto krijgt. Hoe hoger de ISO gezet wordt, hoe meer sterren er zichtbaar worden, en hoe meer sterrensporen er uiteindelijk in de foto verschijnen. Over het algemeen kan een groothoek opname meer sterrensporen

bevatten dan een opname met een standaard of tele objectief. Bij die laatste kan een hemel er al snel tè druk uit gaan zien. De keuze voor de ISO waarde is dus afhankelijk van het eindresultaat dat je wilt behalen.

Het verschil van hoge ISO en lage ISO waarde. Let op het aantal sterren.

links = ISO1600, 15 seconden

midden = ISO100, 4 minuten (dezelfde belichting) rechts = ISO1600, 16x 15sec (= 4 minuten)

Natuurlijk speelt het omgevingslicht ook een belangrijke rol. Is er veel omgevingslicht? Dan kan een hoge ISO waarde bij sluitertijden tussen de 10 en 30 seconden een overbelichte opname opleveren. Wil je toch veel sterren op de foto krijgen, dan zal je moeten

compenseren door korter te belichten. Wanneer de ISO als correctie omlaag gezet wordt (of het diafragma verder dicht) zullen er minder sterren op de foto komen.

(13)

Een diafragma op f/4 en ISO3200 levert al snel een tè drukke foto op; zet de ISO niet blindelings zo hoog mogelijk

Sluitertijd

Zoals eerder vermeld zal de sluitertijd niet bepalend zijn voor de hoeveelheid sterren die op de foto verschijnen. De sluitertijd zal wel invloed hebben op de voorgrond en de

lichtvervuiling. Midden in de stad zal een sluitertijd van 30 seconden bij een hoge ISO waarde al snel te lang worden, terwijl in een donkere omgeving dezelfde 30 seconden zonder problemen gekozen kan worden.

De sluitertijd kan zoals gezegd het beste ingesteld worden tussen de 10 en 30 seconden per foto. Langer dan 30 seconden is veelal niet of nauwelijks mogelijk zonder trucjes toe te passen met time-lapse functies. Korter dan 10 seconden per foto levert dan weer heel veel foto’s op. Tel maar uit: één uur fotograferen met 5 seconden per opname levert een totaal van 720 foto’s op. Als er gekozen wordt voor 15 seconden belichting zijn er 240 foto’s nodig.

Dat scheelt nogal.

(14)

Sterrensporen in het centrum van Eindhoven: ISO1000 en f/5,6 met 15 seconden belichting

Diafragma / ISO / sluitertijd – de uiteindelijke combinatie

Wat stel je nu precies in? Dat is vrij eenvoudig te beantwoorden. Voor een donkere omgeving zijn de volgende instellingen een goede uitgangspositie:

ISO1600 | f/4 | 15 sec

Ga met een paar testfoto’s deze waarden aanpassen tot het resultaat naar wens is. Is de omgeving zo licht dat de foto overbelicht is? Kies dan een kortere sluitertijd. Dit zal geen verschil voor het aantal sterren maken, maar wel voor de helderheid van de omgeving.

Wordt de sluitertijd korter dan 5 seconden? Dan is het te overwegen om de ISO waarde te verlagen of het diafragma verder dicht te draaien. Bedenk wel dat er in dat geval minder sterren zichtbaar zullen zijn.

Is de omgeving bij deze instellingen gewoon heel donker? Geen probleem. Ga echter niet te snel de ISO omhoog zetten, of het diafragma verder open. Dan zal de lucht alleen maar lichter worden (en meer sterren zichtbaar), maar de omgeving zelf zal niet snel lichter worden. Laat de instellingen gewoon staan, of overweeg om per foto langer te gaan belichten. Zodoende kan het aantal opnamen beperkt worden, èn de omgeving iets lichter worden. Kom je in dat geval voorbij de 30 seconden belichting? Dan moet je overschakelen op BULB opnames.

(15)

BULB

De meeste camera’s hebben 30 seconden als langste instelbare sluitertijd . Langer belichten vereist een apart stand: de BULB stand. Dit betekent dat de sluiter open blijft staan zo lang de ontspanknop ingedrukt blijft. Het foefje met de continu opname door middel van het vergrendelen van de ontspanknop op een draadontspanner werkt niet meer. Dit betekent dat je handmatig de sluiter moet bedienen, samen met een stopwatch, of dat je een

draadontspanner met timer aansluit waarbij je de belichtingstijd kunt instellen.

Dertig minuten belichting met 6 foto’s van 5 minuten belichtingstijd. Er is gekozen voor ISO400 met f/8 om overbelichting te voorkomen

Langer belichten zal meer omgevingslicht opvangen waardoor het noodzakelijk kan zijn om een lagere ISO waarde te kiezen. Dit heeft dus als resultaat dat er minder sterren op de foto staan. Een ander probleem dat de kop op kan steken is de hoeveelheid ruis.

Mijn advies is in eerste instantie om belichtingstijden te kiezen die rond de 15 -30 seconden liggen. Dit is een stuk eenvoudiger om mee te beginnen. Bovendien heeft een camera vaak minder moeite bij serie opnamen bij deze sluitertijden dan bij langere. Dit heeft alles te maken met het wegschrijven van de data naar de geheugenkaart.

Tot slot: Witbalans

De witbalans is lastig en afhankelijk van de omgeving. Ik wil adviseren om in ieder geval wel een vaste waarde te kiezen zodat elke foto dezelfde instelling heeft. Voor een nachtelijke omgeving met redelijk veel kunstlicht is de stand 3400K een redelijk goede uitgangspositie.

Is er vrijwel geen kunstlicht aanwezig kan de witbalans beter op 4000K gehouden worden.

(16)

Maak de foto’s in ieder geval in RAW. Dan kan de witbalans altijd bij geregeld worden in de nabewerking.

In dit geval is 3400K te koud. Het levert een onwerkelijk blauwe lucht op

(17)

Stap voor stap sterrensporen fotograferen

Tot zover de theorie. Dan volgt de praktijk; het fotograferen zelf. Dit laat ik stap voor stap de revu voorbij komen alsof er over mijn schouder mee gekeken wordt. De instellingen die ik gebruik zijn bepaald volgens de voorafgaande opsommingen.

Belangrijk om rekening mee te houden en/of mee te nemen

● zaklamp, voor als je in het donker iets moet zoeken

● sterrenkaart, een manier om sterrenbeelden te ontdekken

● stoeltje om te kunnen zitten

● stopwatch om de tijd bij te houden

● gezelschap maakt het wachten minder lang

● thermosfles warme drank (thee / koffie)

● hapje (boterham, koekje, snoepje)

● warme kleding, want het koelt ‘s-nachts snel af

● ken het gebied om in het donker verdwalen te voorkomen

● laat thuis weten waar je (ongeveer) bent

1. Locatie uitzoeken

Het beste is om overdag de locatie te zoeken en te bezichtigen. Het is veel makkelijker om bij daglicht op verkenning te gaan en de beelduitsnede te bepalen dan ‘s-nachts. Let er op dat het niet altijd toegestaan is om na zonsondergang op plaatsen te komen

(natuurgebieden). Hou rekening met de omgeving in verband met strooilicht: zijn er lantaarns, wegen of huizen. Let ook op de aanwezigheid van kassen want die zijn een enorme bron van lichtvervuiling. Kijk ook of er een plek is waar je enigszins comfortabel kunt wachten. Een bankje om op te zitten, of neem een klein licht stoeltje mee.

2. Op pad in het donker

Een uur na zonsondergang begint het echt donker te worden. Let op de stand van de Maan:

in welke fase is deze, hoe laat komt de Maan op en wanneer gaat de Maan onder. Voor sterrensporen is maanlicht funest, zeker bij (bijna) volle Maan. Zorg dat je alle spullen bij je hebt, en onder handbereik. Zorg dat de accu van de camera vol is, het geheugenkaartje voldoende lege ruimte heeft en de telefoonbatterij vol is (voor de bereikbaarheid). Neem niet te veel objectieven mee: alleen wat je wilt gebruiken met maximaal één objectief extra. Stel thuis zoveel mogelijk tevoren in: manual mode, witbalans, ISO, transport modus,

ruisonderdrukking, MLU.

3. Ter plekke: opstellen apparatuur

Eenmaal ter plekke kan gestart worden met het opstellen van de apparatuur. Zet het statief stevig neer. Zorg dat de draagriem niet kan bewegen in de wind of dat de draadontspanner los hangt te bungelen. Stel het gewenste diafragma in en stel het objectief scherp. Maak een paar testfoto’s met de gewenste sluitertijd en ISO waarde om te controleren of de belichting naar wens is. Controleer nog even alle instellingen. Als alles naar wens is kan de definitieve beelduitsnede gemaakt worden en is alles klaar voor het maken van sterrensporen.

(18)

Camera instellen en dan aanzetten; de rest gaat vanzelf

4. Aanzetten van de camera

Het aanzetten van de camera is eenvoudig: druk de ontspanknop op de draadontspanner in en vergrendel deze. De camera zal nu opnamen met de ingestelde belichting maken totdat de ontspanknop weer ontgrendeld wordt. Het is nu een kwestie van wachten. Eventueel kan een stopwatch aangezet worden om bij te houden hoe lang er gefotografeerd wordt. Maar pas op met een zaklamp of het (heldere) licht van het schermpje van je mobiele telefoon (zorg dat deze al maximaal gedimd is in de instellingen). Zorg dat het licht niet in de lens komt en scherm het licht zoveel mogelijk af. Het duurt bijna 20 minuten voordat je ogen aan het duister gewend zijn, dus hou het zo duister mogelijk.

5. Wachten

Het wachten wordt verzacht door het je gemakkelijk te maken. Een bankje om op te zitten of bij gebrek daaraan het meegenomen stoeltje. Zorg dat je warm blijft. Een deken,

handschoenen. Zelfs in de zomer kan het ‘s-nachts ver afkoelen. Tijdens een uur stilzitten kan de kou in je botten kruipen. Een warme kop thee, koffie of chocolademelk doet

wonderen, een koekje erbij en wellicht gezelschap maakt het wachten minder zwaar.

(19)

Op het bankje wachten tot er lang genoeg gefotografeerd is.

Kijk ook naar de hemel tijdens het wachten. Een sterrenkaart geeft je de mogelijkheid om sterrenbeelden te zoeken of andere objecten. De kans bestaat om een​ ​vallende ster​ te zien (en op de foto te krijgen) of een​ ​Iridium flare​. Kijk ook naar de rotatie van de

sterren/sterrenbeelden. Zo heb je zelf een idee hoe lang het sterrenspoor aan het worden is.

Maar vooral: geniet van de rust en de geluiden van de nacht.

(20)

6. Tijd is om

Het beste is om tevoren een inschatting te maken hoe lang je wilt fotograferen. Is die tijd om, of je geduld, dan is het tijd om de camera uit te zetten. Ontgrendel daarvoor de ontspanknop op de draadontspanner en wacht tot de laatste foto gemaakt is. Indien het gewenst is om een aantal​ ​darkframes​ te maken is dit de tijd ervoor. Laat de camera staan, plaats de lenskap en maak een aantal foto’s zonder dat er licht op de sensor valt.

7. De voorgrondfoto

Foto’s van sterren zijn leuk. Maar het is zeker zo leuk om een mooie aantrekkelijke voorgrond in de foto te hebben. Met die hoge ISO waarde en grote diafragma opening bestaat de kans dat verlichte objecten overbelicht zijn. Maak dan een foto van die voorgrond met een lagere ISO waarde en een kleinere diafragma opening. Is de voorgrond erg donker?

Dan kun je een foto maken met een extra lange sluitertijd, eventueel met een lagere ISO waarde (in verband met de ruis). Dat is dan ook het moment waarbij je met een zaklamp de voorgrond bij kunt lichten als je dat wilt. Zorg er wel voor dat de camera absoluut niet verplaatst of bewogen wordt.

Behalve de sterrensporen is er een aparte foto gemaakt om later de overbelichte voorgrond te corrigeren

Deze voorgrond foto kan later digitaal in de foto verwerkt worden. Denk je ter plekke dat een voorgrond foto niet nodig is? Maak er dan toch een. Je hoeft deze natuurlijk niet te

gebruiken, maar misschien bedenk je je achteraf. Dan weet je zeker dat je er eentje hebt.

(21)

8. Terug naar huis

Als het tijd is om naar huis te gaan is het belangrijk om de plek netjes achter te laten: ruim eventuele rommel op en vooral: ​vergeet niets​. Kijk even rond met de zaklamp. Nu is het belangrijk dat je bekend bent met het gebied waar je bent. De verkenning overdag komt van pas om de weg terug te vinden. In het donker is dat ene bospad waar je door moest zo over het hoofd gezien, dus let op.

Natuurlijk bestaat er zoiets als GPS. Echt verdwalen is daarom bijna niet meer mogelijk Een verkeerde afslag kan echter betekenen dat die 5 minuten naar de auto lopen een uur wordt.

Zorg dat je de weg kent.

Tot slot

Wanneer je eenmaal de weg naar huis hebt gevonden, en je komt die warme kamer binnen, dan zal hoogstwaarschijnlijk de camera helemaal beslaan – in ieder geval, als het buiten koud is. Er wordt geroepen dat de camera beter in de tas gelaten kan worden om te voorkomen dat er vocht in kwetsbare onderdelen kan komen. In de jaren dat ik sterren fotografeer heb ik altijd mijn camera uit de tas gehaald om deze vervolgens in de huiskamer op statief te laten acclimatiseren. En ja, de hele camera en objectief zal nat zijn van de condens. De geheugenkaartjes haal ik al uit de camera en laat ze op temperatuur komen (wat niet zo lang duurt) voor ik de foto’s via een cardreader overzet naar de computer.

Zo kan een camera eruit zien na een nacht sterrensporen fotograferen (hoewel dit ook na een regenbui is)

(22)

Nabewerkingen

Honderden schijnbaar dezelfde foto’s

In deel 1 ging het over het maken van de opnamen die uiteindelijk tot één enkele foto verwerkt worden. Het zijn tientallen tot honderden opnamen die er op het eerste oog allemaal precies hetzelfde uitzien. Maar als je goed kijkt zijn de sterren, of de kleine sterrensporen (afhankelijk van de gebruikte belichtingstijd en brandpuntsafstand) op elke opname een paar pixels opgeschoven. Dit is vooral goed te zien als je een fotoviewer gebruikt om er snel doorheen te bladeren.

Heel veel foto’s die er allemaal (bijna) hetzelfde uitzien, elke met dezelfde belichting en instelling (10sec | f/5.6 | ISO 1600 | 17 mm)

In eerste instantie lijkt het een enorme klus om al die opnamen samen te voegen, maar in werkelijkheid valt het wel mee. Daarvoor hebben we de beschikking over een computer en computer software. In dit deel laat ik zien hoe je te werk kunt gaan en waar je op moet letten bij het nabewerken van al deze foto’s – of moet ik zeggen ​van deze foto​ ? Want uiteindelijk houden we maar één enkele foto over. Het samenvoegen noemen we stacken.

Ik gebruik vanaf nu de term opnamen en foto voor verschillende dingen. We gaan één enkele foto maken van de honderden foto’s we we gemaakt hebben. Deze honderden foto’s noem ik de opnamen, om even een duidelijk onderscheid te houden.

(23)

Stacken en blenden

Stacken betekent niets meer dan stapelen. Dat doen we digitaal. De opnamen worden allemaal op elkaar gelegd waarbij uitsluitend de pixels zichtbaar worden die lichter zijn dan de onderliggende foto. Dus; de de delen van de foto die dezelfde helderheid hebben of donkerder zijn dan de foto waar deze opgelegd wordt, worden niet niet zichtbaar. Dit is blenden, ofwel samenvoegen.

Hierin zit het geheim van stacken. Kijk even naar de serie opnames die gemaakt zijn en je ziet dat alle foto’s exact hetzelfde zijn. Wanneer de deze stacken en blenden op de manier zoals ik hierboven beschreven heb zal het eindresultaat eruit zien alsof er maar één foto is gebruikt.

Behalve in de (donkere) lucht! Daar zijn de sterren elke foto een of enkele pixels

opgeschoven. Dat heldere puntje zal wèl zichtbaar blijven in die stack. Wanneer uiteindelijk alle foto’s op elkaar gelegd zijn en samengevoegd, zal de omgeving ongewijzigd zijn, maar elke nieuwe positie van de ster wel zichtbaar. En al die losse puntjes vormen dan samen een lang spoor: het sterrenspoor.

Tot zover de theorie. Hoe gaat het stacken en blenden in werkelijkheid? Het klinkt als een flinke klus, zeker als er honderden opnamen zijn gemaakt. De werkelijkheid is iets

eenvoudiger maar er is wel een fotobewerkingsprogramma voor nodig. Ik gebruik daar Adobe Photoshop voor met een action want het is teveel werk om het handmatig te doen (tenzij je een echte die hard bent). Ben je niet in thuis in Photoshop, of heb je niet de

beschikking over Photoshop of een fotobewerkingsprogramma met dezelfde mogelijkheden, dan kun je kleine en eenvoudige programma’s verkrijgen die speciaal hiervoor geschreven zijn. En in de meeste gevallen zijn die nog gratis ook. Ik noem er een paar, maar ik wil er wel op wijzen dat het verstandig is om voor één programma te kiezen en dit te blijven gebruiken.

Startrails.de

Dit is het programma dat ik in het begin zelf gebruikt heb. Het is een stukje Duitse software dat geen installatie vereist. Het heeft nog enkele extra mogelijkheden aan boord waardoor er niet alleen een foto gegenereerd kan worden, maar ook de mogelijkheid bestaat om een filmpje te maken van al die opnamen. Bovendien kun je darkframes erin verwerken. Het programma werkt heel eenvoudig en snel. Bovendien is het gratis. Helaas is het niet geschikt voor het OS besturingssysteem. Ik vind het zeker een aanrader.

Voor informatie, handleidingen en download: ​http://www.startrails.de/html/software.html

StartraX

Een alternatief dat ik zelf niet gebruikt heb, maar waar ik positieve dingen over gehoord heb.

Het is ook gratis en in tegenstelling tot Startrails.de wel geschikt voor de besturingssystemen OS en Linux. Het heeft ook veel instelmogelijkheden aan boord.

Voor informatie, handleidingen en download:

http://www.markus-enzweiler.de/StarStaX/StarStaX.html

(24)

Image Stacker

Een programma dat ook geadviseerd wordt, maar waar ik helemaal geen ervaring heb. Net als de vorige twee is het gratis, maar uitsluitend geschikt voor Windows

Voor informatie, handleidingen en download: ​http://www.tawbaware.com/imgstack.htm

DeepSky Stacker

Dit programma is voor zover ik weet niet geschikt voor het maken van sterrensporen, maar ik wil het toch noemen. Het is speciaal geschikt voor het stacken en blenden van opnamen waarbij de rotatie van de hemel gecorrigeerd wordt. DSS is dan ook goed geschikt voor het vastleggen van hele lichtzwakke objecten aan de nachtelijke hemel. Ik noem het speciaal voor degene die meer willen dan alleen sterrensporen en zich wat in astro-fotografie willen verdiepen. Het is een gratis programma, moeilijk om te gebruiken en het vereist veel oefening in de post-processing nadien.

Voor informatie, handleidingen en download: ​http://deepskystacker.free.fr/english/index.html

Adobe Photoshop

Dit programma is uiteraard niet gratis, maar is wel te gebruiken voor het stacken en blenden van opnamen. Omdat het een uitgebreid fotobewerkingsprogramma is geeft het legio

mogelijkheden om een stack aan je eigen wensen aan te passen.

Het stacken en blenden is een actie die continu herhaald wordt; bij elke opname die

gemaakt is. Dit betekent dat er een action geschreven kan worden die al het werk uit handen neemt. Aan de hand van deze action ga ik uitleggen hoe het stacken en blenden werkt.

Want als je begrijpt hoe het werkt, kun je ingrijpen als er iets in de foto’s gecorrigeerd moet worden.

De voorbereidingen

De eerste stap is het kopiëren van de geheugenkaart naar de computer. Werk bij voorkeur niet vanaf de geheugenkaart, want dit is een stuk trager dan als je vanaf een harde schijf werkt. Voor een paar opnamen is dit niet erg, maar als het om honderden opnamen wordt het heel anders. Ik ga er vanuit dat er in RAW bestandsformaat gefotografeerd is. De reden is simpel; is er bij het fotograferen een belichtings instelling verkeert geweest, dan heb je met RAW bestanden de mogelijkheid om veel te corrigeren.

RAW bestanden omzetten

Het is belangrijk dat ALLE opnamen exact hetzelfde post-processing krijgen. Alleen dan is het eindresultaat controleerbaar. Dat betekent dat wanneer er een correctie wordt toegepast op één opname, dit exact hetzelfde bij alle opnamen moet gebeuren. Ik gebruik altijd de software die bij mijn camera geleverd is (Digital Photo Pro van Canon), maar welke RAW editor je gebruikt maakt niet uit. Het is verstandig om de volgende drie instellingen bij de eerste opname van de serie goed te controleren en daar waar wenselijk bij te regelen.

Vervolgens pas je die wijzigingen toe op alle andere opnamen.

(25)

1. witbalans​: die is bijna nooit exact zoals je wilt. Corrigeer deze tot de kleur van de opname precies is zoals je voor ogen hebt.

2. helderheid​: indien de lucht voor je gevoel te helder of donker kan er ‘over- of onderbelicht’ worden. Pas op dat je de opname niet tè helder maakt, want dit levert ook meer ruis op.

3. ruisonderdrukking:​ dit kan ingeschakeld worden en de mate van ruisonderdrukking moet naar wens ingesteld worden. Ruisonderdrukking kan als resultaat hebben dat zwakke sterren en details ‘weggefilterd’ worden.

Ga de opname niet helemaal naar wens aanpassen. Wacht daarmee tot de uiteindelijke sterrensporen foto gemaakt is. Dus geen curves, verscherping of andere bewerkingen die invloed hebben op het uiterlijk van de opname. Hou de opname zo puur mogelijk.

Vervolgens kan de post-processing batchgewijs op alle opnamen toegepast worden, en doe dit niet handmatig bij elke opname afzonderlijk. Zorg er vervolgens voor dat de RAW

bestanden ook allemaal in één batch worden omgezet. Dan hoef je er niet bij te zitten wachten of herhaaldelijk handelingen te verrichten: laat de computer het werk doen. Zet de opnamen om naar JPEG of TIFF, net wat wenselijk is. De achtergrond opname en de darkframes behandelen we afzonderlijk, en niet in deze batchgewijze methode

Voorgrond foto

Een eventuele achtergrond opname (of beter gezegd voorgrond opname) is met andere instellingen gemaakt. Deze opname is bestemd om een goede voorgrond te hebben.

Bewerk deze in de RAW editor zoals je dat bij een normale opname zou doen, maar ga daar niet tè ver in. Bedenk dat deze opname uiteindelijk met de sterrenfoto samengevoegd moet worden. Om die samenvoeging zo eenvoudig mogelijk te maken, is het verstandig om de uiteindelijke post-processing te doen als die samenvoeging gereed is.

(26)

Om een idee te krijgen van een voorgrond foto; de linker opname heeft een ingestelde belichting van 10sec bij f/5.6 en ISO1600. Die instelling is gebruikt voor alle 191 foto’s die de uiteindelijke sterrensporen gaan vormen. De rechter opname 15sec bij f/5.6 en ISO 200. Ik heb hier bewust een lagere ISO waarde gekozen om de ruis die door de hoge ISO waarde is ontstaan te voorkomen. Maar natuurlijk had ik ook een kortere belichtingstijd kunnen kiezen.

Het diafragma heb ik gelijk gehouden om de scherptediepte, voor zover zichtbaar, bij beide foto’s gelijk te houden.

Darkframes

Darkframes moeten volledig onbewerkt omgezet worden. Daar is een hele ‘tutorial’ over geschreven. Ik verwijs dan ook naar die tutorial voor alle ins and outs over darkframes. De link naar deze tutorial is:

http://www.nandoonline.com/?page_id=1554

Storende details wegwerken

Wanneer je de opnamen bekijkt zullen er een aantal zaken zijn die opvallen en die zelfs storend zijn. Allereerst zijn er de hotpixels: rode, groene of blauwe stippen in de foto, of de puur witte puntjes die duidelijk van sterren te onderscheiden zijn. Dit zijn pixels die niet deden wat ze moesten doen. Dan zijn er de strepen van overkomende vliegtuigen. Er kunnen ook strepen van satellieten zichtbaar zijn. Allemaal dingen in een opname die je bij voorkeur niet wilt hebben, maar waar niets aan gedaan kan worden bij het fotograferen.

Deze correcties kosten helaas de meeste tijd bij de post-processing.

Hot-pixels

Normaal vallen hot-pixels niet op, maar bij dit soort opnames (donkere lucht, hoge ISO, lange sluitertijd) worden de hot-pixels goed zichtbaar. In dit stadium is het niet aan te bevelen om deze storende elementen te verwijderen. Het zijn tè veel foto’s en het kost te veel tijd. Bovendien kan het moeilijk zijn om hot-pixels van sterren te onderscheiden. De hot-pixels pakken we later in het proces wel aan.

Vliegtuigen en satellieten

Het Nederlandse luchtruim is druk bevolkt. Het is bijna niet mogelijk om vliegtuigsporen te voorkomen. Het is wel enigszins te beperken door een locatie te zoeken die niet in

aanvliegroutes van vliegvelden liggen, of op een tijdstip fotograferen dat het vliegverkeer minimaal is. Meestal (ver) na middernacht.

Satellieten zijn in veel gevallen te lichtzwak om geregistreerd te worden, maar het ISS (International Space Station) is zo helder dat deze niet te missen is. Wat uiterlijk betreft zal een satelliet een lange ononderbroken spoor vormen. Vliegtuigen zijn nog voorzien van rode/groene knipperlichten.

Het wegwerken van de ongewenste vliegtuigstrepen kan het beste gedaan worden voor de hele serie opnamn worden samengevoegd. Open daarvoor elke opname met een

ongewenste streep in een fotobewerkingsprogramma en werk die streep vervolgens weg met een clone brush. Hoe meer vliegtuigen, hoe meer opnamen er geopend moeten worden.

(27)
(28)

Dit lijkt in eerste instantie heel veel werk, maar geloof me als ik zeg dat het wegclonen van vliegtuigstrepen in een foto met sterrensporen veel moeilijker is. In de bovenstaande foto’s (klik erop voor een grotere versie) is duidelijk het verschil te zien.

Samenvoegen van de opnamen

Zijn alle storende elementen verwijderd? Dan is de de grote set opnamen gereed om samengevoegd te worden tot één enkele foto. Het samenvoegen van de opnamen bestaat uit een aantal handelingen die keer op keer opnieuw uitgevoerd moet worden. Zoals gezegd laat ik stap voor stap zien hoe ik dit in Photoshop doe. Het komt erop neer dat ik alle

opnamen op elkaar leg, waarbij bij elke opname alleen de lichtste pixels zichtbaar moeten zijn. Deze blending optie heet ‘Lichter’ of ‘Lighten’

De werkwijze

1. Open de eerste opname 2. Open de tweede opname

(29)

3. Kopieer de tweede opname in zijn geheel naar de eerste opname zodat deze als laag er bovenop komt te liggen

4. Sluit de tweede opname

5. Selecteer voor de nieuwe laag in de eerste opname bij de blending opties ‘Lichter’ of

‘Lighten’

6. Voeg de twee lagen samen 7. Open de derde opname

8. herhaal stap 3 t/m 7 tot aan de laatste opname

De kracht van deze manier van sterrensporen opbouwen is de blending optie “Lichter’.

Hierdoor wordt bij het samenvoegen alleen de lichtste pixels gekozen, waardoor hele heldere delen in een opname niet beïnvloed worden. Dat maakt het mogelijk om in een helder verlichte stad sterrensporen te fotograferen, of een helder verlicht object in de voorgrond mee te nemen. Bij lange belichtingstijden aan één stuk zouden die heldere

objecten gaan overstralen en zo een overbelichte opname vormen, zoals uitgelegd in​ ​deel 1​.

(30)

Een aantal opnamen inmiddels samengevoegd. Zet elke laag op ‘lighten’ zodat de lichtste pixels van de twee opnamen zichtbaar worden.

Het samenvoegen van de lagen in stap 6 is een bewuste keuze. Stel je voor dat alle 191 opnamen voor deze foto als aparte lagen in een Photoshop bestand zouden zitten. Een fotobestand met zoveel lagen bestaat vreet geheugen en is uiteindelijk niet werkbaar.

De werkwijze zoals ik beschreven heb zijn ruwweg hetzelfde als wat alle genoemde software doet.

Automatiseren

(31)

De bovengenoemde stappen zijn in een programma als Photoshop makkelijk te

automatiseren. Dit gebeurd door middel van actions waarbij elke stap beschreven staat.

Door deze action te gebruiken in een batch foto’s neemt Photoshop al het werk uit handen.

Het enige wat nodig is, is wachten tot het alle foto’s geeft gedaan.

Screenshot van batchgewijs een action in Photoshop uit te voeren.

Voorlopig eindresultaat

Wanneer alle opnamen samengevoegd zijn is er een foto met sterrensporen ontstaan. Het zijn 191 foto’s van 10 seconden wat overeenkomt met een enkele belichting van 1910 seconden, ofwel 31 minuten en 50 seconden.

(32)

Het eindresultaat van 191 foto’s van 10 seconden.

Deze foto is echter nog niet ‘af’. De foto zit nog vol met hot-pixels en een voorgrond die nog niet goed is. Dit kan een overbelicht gebouw zijn zoals in dit voorbeeld, maar ook een onderbelicht landschap. Of er zijn ongewenste objecten in beeld gekomen die verwijderd moeten worden. Na het samenvoegen van de opnamen volgt dus de eigenlijke

post-processing, en in feite is dit hetzelfde behandeling die elke andere ‘normale’ foto krijgt.

Post-processing

(33)

Een foto is pas af wanneer deze een post-processing heeft ondergaan. Een digitale donkere kamer behandeling, of simpel gezegd: nabewerking. Voor sterrensporen zijn er een aantal zaken die aan bod moeten komen. Zo zijn er nog altijd die vele hot-pixels en natuurlijk die mooie voorgrond welke absoluut niet goed belicht is in al die honderden sterrenfoto’s. Ik ga de stappen een voor een behandelen.

Hot-pixels

Dit zijn de meest vervelende dingen in een foto. Door de lange sluitertijden, hoge ISO waarden, en vooral de VELE foto’s zijn deze in het eindresultaat veelvuldig aanwezig. Een groot deel kan verwijderd worden door gebruik te maken van de​ ​darkframes​. Kijk voor die methode in mijn​ ​artikel over deze methode​. Een ander deel dat op die manier niet

weggewerkt kan worden moet met de hand gebeuren. Simpelweg door de rode, groene, rode en witte puntjes met een clone brush weg te poetsen. Dit kost tijd en kan voor zover ik weet alleen handmatig.

Hot pixels in de sterrensporen foto

Wanneer er geen darkframes gemaakt zijn zullen alle hot pixels handmatig verwijderd moeten worden. In de bovenstaande deelvergroting zijn die pixels duidelijk te zien. Het is altijd even schrikken hoeveel het er kunnen zijn, maar het is volkomen normaal dat ze er zijn. Bekijk de foto op 100% of 200% en gebruik een clone brush met een kleine radius om zo nauwkeurig mogelijk te werken.

Voorgrond

(34)

Die is of onderbelicht, of overbelicht. Een onderbelichte voorgrond is simpelweg donker, een silhouet. Het is een kwestie van keuze of dit wenselijk is of niet. Een overbelichte voorgrond is daarentegen helemaal onwenselijk. Het is dan heel belangrijk om die ene foto te hebben die speciaal voor de voorgrond is gemaakt. Daarmee is het mogelijk om​ ​via een masker​ de sterrenfoto en de voorgrond foto samen te voegen.

Hot pixels verwijderd en de voorgrond gecorrigeerd

In donkere omgevingen zal de voorgrond voornamelijk onderbelicht zijn. Tijdens het

fotograferen kan ervoor gekozen worden om (delen van) de voorgrond met een zaklamp te verlichten. Dit kan gewoon tijdens het maken van de sterrensporen foto’s gedaan worden en verdeeld over afzonderlijke foto’s. Het mooie van de techniek van het samenvoegen is,

(35)

dat ook voor die voorgrond de lichte pixels zichtbaar zullen worden. Een extra laag toevoegen en deze met een masker verwerken is dan niet meer nodig.

In sommige gevallen is een extra foto voor de voorgrond niet noodzakelijk.

Contrast

Contrast kan bijgepoetst worden. Maar pas op; de lucht is nooit zwart, en de sterren nooit witte puntjes. Ik zie nog wel eens foto’s waarbij de sterrensporen overbelicht wit worden gemaakt om ze maximaal tegen de zwarte lucht te laten afsteken. Dit is echter ver voorbij de werkelijkheid want er is altijd kleur in de lucht. Bovendien zullen kleuren van de

(36)

sterrensporen zelf verdwijnen, onder voorwaarde dat ze in de foto zichtbaar zijn. Want ja, sterren zijn niet (allemaal) wit maar hebben verschillende kleuren, van blauw tot rood.

Ruisreductie

Afhankelijk van de gekozen ISO waarde en de prestaties van de camera zal er ruis in de foto aanwezig zijn. De ruis wordt echter niet alleen door de ISO waarde bepaald worden, maar ook door de lengte van de belichting. Hoe je camera zich onder ISO en belichtingstijd presteert is een kwestie van uitproberen. Stel daarmee voor jezelf een limiet: niet meer dan die bepaalde ISO waarde of die belichtingstijd. Vergeet niet dat ruisreductie tijdens het fotograferen uitgezet moet worden.

Ruisreductie kan later op het eindresultaat toegepast worden. In hoeverre het nodig is, is afhankelijk van smaak. Bedenk wel dat een zware ruisreductie details teniet doet. Het is een kwestie van uitproberen.

Het eindresultaat

Een laatste correctie die ik op deze foto heb uitgevoerd is de perspectief correctie. Omdat ik gebruik gemaakt heb van een ultra-groothoek en deze naar boven heb gericht, is het kasteel vertekent. Deze vertekening heb ik gecorrigeerd waarbij ik ervoor gezorgd heb dat mooie cirkelvorm van de sterrensporen gehouden bleef.

(37)

Het eindresultaat, inclusief correctie van perspectief vertekening

Hoe een foto er uiteindelijk uit komt te zien is afhankelijk van een aantal keuzes die je maakt. Ik heb in​ ​deel 1​ duidelijk vermeld dat het belangrijk is om de locatie tevoren te kiezen. Het is niet moeilijk om sterrensporen te maken, het enige wat je hoeft te doen is je camera naar de onbewolkte lucht te richten en gedurende een lange tijd opnamen te maken.

Het is echter veel uitdagender om een goede plek te kiezen, een pakkende voorgrond en een goede uitgekiende richting. Daarvoor ben ik in​ ​deel 1​ begonnen met het uitleggen hoe je het Noorden kunt vinden aan de hand van de sterren. Een kompas kan natuurlijk ook

gebruikt worden, maar door de Poolster te vinden, en daarmee de windrichtingen, kun je

(38)

leuke effecten krijgen. Denk daarbij aan symmetrie in de draairichting of een mooie uitlijning met de voorgrond.

Compositie is belangrijk, een goed ‘onderwerp’ ook. Perspectief vertekening heb ik hier niet weggewerkt.

Bijzondere objecten in beeld

Behalve sterren en vliegtuigen zijn er meer objecten die gedurende de nacht zichtbaar zijn.

Een aantal van deze objecten zullen ook in beeld komen bij het maken van de foto’s voor sterrensporen, voor andere objecten moet je meer geluk hebben. Het is te veel om alle mogelijke verschijnselen te bespreken (kometen, aurora, zodiakaal licht etc), maar een aantal die zeker in Nederland te zien zijn, wil ik hier ter sprake brengen. In eerste instantie stonden deze objecten als vermeld bij het kopje ‘storende elementen’, maar echt storend hoeven deze objecten niet te zijn.

Iridium flares

Er draaien veel satellieten rond de Aarde. De meeste van die satellieten hebben zonnecellen voor hun energievoorziening. Deze panelen met zonnecellen zijn in feite grote spiegels die het zonlicht perfect kunnen reflecteren. Dat gebeurt dan ook regelmatig waardoor de kans groot is dat dit op de foto verschijnt. Vaak wordt dit onterecht als een vallende ster gezien.

De bekendste satellieten die dit verschijnsel vertonen zijn de zogenaamde Iridium satellieten. Daar komt de naam dan ook vandaan:​ ​Iridium flare​. Er zijn hele schema’s en tabellen te vinden over wanneer en waar zo’n Iridium flare verschijnt, en hoe helder deze zullen zijn. En ze kunnen heel erg fel worden, feller dan de helderste ster aan de hemel.

(39)

Iridium flares duren relatief lang. Soms tot wel dertig seconden waardoor ze over een paar opnamen verdeeld zullen zijn. Ze bewegen ook snel, wat een gat in het spoor oplevert na het samenvoegen van de opnamen. Een Iridium flare flitst niet op, maar het is een

lichtpuntje dat steeds helderder wordt, en vervolgens langzaam weer uitdooft.

Iridium 26 boven de Groote Peel – let op de openingen in het spoor. Het is een compositie uit drie 15 seconde opnamen

In een foto met sterrensporen vallen deze Iridium flares nauwelijk op. Zeker wanneer er veel sterrensporen op de foto staan is de meerwaarde nihil. Er is een overweging om een Iridium flare in dat geval uit de opnamen weg te poetsen. In de foto die ik gebruikt heb voor de tutorial is ook een Iridium flare te zien, of beter gezegd, een heel klein deel daarvan, want deze viel nèt buiten beeld.

(40)

Vallende sterren

Vallende sterren, ofwel meteoren zijn die kleine stofjes en brokjes steen die in de dampkring verdampen wanneer ze naar de Aarde vallen. Dit gaat snel, met snelheden tot wel 40.000 km/h. Een vallende ster is dan ook niet zelf als dusdanig te zien. De flits die we waarnemen is simpel gezegd de lucht zelf die oplicht als zo’n klein deeltje verdampt. In tegenstelling tot Iridium flares is een vallende ster in een flits voorbij. Alleen met een hoge ISO waarde en een heldere vallende ster zal deze geregistreerd kunnen worden. Het is ook dè grote frustratie tijdens de jaarlijkse meteorenregens dat er veel gezien worden, maar geen op de foto verschijnen.

Een donkere plaats, wat geluk en de ISO hoog genoeg levert tijdens de Perseïden de grootste kans iets op de foto te krijgen

Om vallende sterren vast te leggen is het belangrijk dat de gevoeligheid erg hoog ingesteld staat, en er zoveel mogelijk licht binnen valt. Maar als vervolgens van al die opnamen een sterrensporen foto gebouwd wordt, zal net als bij de Iridium flares er weinig overblijven van de zichtbaarheid. Sterker nog, de vallende sterren zijn vaak zo zwak dat ze niet eens opvallen en zelfs onzichtbaar worden. Wegpoetsen is niet eens echt nodig.

Soms, heel soms valt er een groter brok steen of ijzer naar beneden. In dat geval verbrand het echt en dit is te zien als een heel helder lichtspoor dat ook langer aanhoudt dan een meteoor. Dit wordt een bolide genoemd.

(41)

Meteoren en een bolide tijdens de Perseïden in 2013. Let op de melkweg, die hier boven de Adriatische Zee goed zichtbaar is.

De keuze om vallende sterren of bolides in de sterrensporen foto te houden is een keuze die zelf gemaakt moet worden. Over het algemeen geeft het weinig meerwaarde aan de foto. Ik zelf selecteer deze opnamen uit de serie opnamen en laat deze een ‘stand alone’ foto worden, net als de bovenstaande voorbeelden.

Planeten

Niet alle lichtpuntjes aan de hemel zijn sterren. Er zijn altijd wel een paar planeten aan de hemel te zien. Voor het oog zijn dit gewoon sterren, maar (in veel gevallen) wel erg heldere.

Vooral Venus is bekend als de Ochtend- of Avondster, vlak bij de plek waar de zon opkomt of ondergaat. Maar ook Jupiter, Mars en Saturnus zijn duidelijk zichtbare planeten aan de hemel. Mits je weet waar je moet kijken. Natuurlijk zijn daar de sterrenkaarten voor.

(42)

De planeten Mercurius en Venus aan de ochtendhemel. In tegenstelling tot sterren zijn deze planeten helder genoeg om zelfs in de schemering zichtbaar te zijn.

In foto’s voor sterrensporen zullen de planeten zich gewoon als ster gedragen. De planeten bewegen weliswaar sneller en anders door de hemel dan de sterren, maar die beweging is niet snel genoeg om als een apart object zichtbaar te zijn.

Tot slot

Soms is het interessant om een foto te maken van een sterrenhemel zonder dat de sterren streepjes worden. In de bovenstaande voorbeelden van objecten in de nachtelijke hemel zijn de sterren ook daadwerkelijk sterren gebleven. Voor deze foto’s is er een maximale

belichtingstijd te berekenen om te voorkomen dat de beweging van de hemel zichtbaar wordt.

(43)

Sterren als sterren en geen sporen. De belichtingstijd mag niet tè lang zijn. (Tv=15sec | 31mm brandpunt)

Iemand heeft ooit een formule gemaakt om uit te rekenen hoe lang je maximaal mag belichten om sterren als puntjes in de foto te houden. Dit is de 600-regel. Hoe lang die maximale belichtingstijd is, is afhankelijk van de gebruikte brandpuntafstand en de cropfactor van de camera.

Tv​[max]​ = 600 / (brandpuntafstand * cropfactor)

De uitkomst van deze formule is de maximale sluitertijd in seconden. In mijn voorbeeld is een 17mm brandpunt gebruikt op een full frame camera (cropfactor = 1). Met deze formule kan ik uitrekenen dat ik niet langer dan 35 seconden mag belichten (600/(17 * 1)).

Had ik een 1,6 cropcamera gehad in plaats van een full frame, dan was de maximale sluitertijd 22 seconden (600/(17 * 1,6)).

Maar let op. Dit is slechts een richtlijn en er wordt zelfs geroepen dat met de huidige

camera’s met hoge resoluties die 600-regel bijgesteld moet worden. Het zou een 500-regel moeten worden, of zelfs een 400-regel.

Voor sterrensporen is dit niet erg belangrijk want we willen juist die sporen zien. Maar mocht je een foto als hierboven willen maken, hou die 600-regel goed in de gaten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij het smeltpunt verliest het bolletje gloeiend, vloeibaar kwarts, hetgeen als een lichtspoor is te zien.. De helderheid van het lichtspoor hangt volgens dit model af van

Een jaar vóór de start van het con- cilie liet hij in een algemene ver- gadering van het scuf al zijn interesse blijken voor een conci- lietekst waarin de Kerk haar visie

Vertaald naar de interstellaire ruimte be- tekent dit dat alle drie de moleculen snel afgebro- ken worden in het diffuse interstellaire medium, maar dat pyridine en pyrimidine

gekleurd papier DinA5, fotokarton stippen rood en groen, dub- belzijdig plakband, satijnen lint 6 mm dondergroen, sierstenen?.

Er zijn ook sterren die bijvoorbeeld lichtjaar van de aarde afstaan en die wij nog steeds kunnen zien s'nachts.. Dat betekend dat het Romeinse Rijk nog niet bestond toen het

Daar reageerde iedereen enthousiast, maar al gauw doemde de vraag op: “wat wil je dan precies doen?” Kijkerbouw is niet echt een optie, maar we waren het er al snel over eens dat

ze zelf). Dat is geen droge chronologische geschied- schrijving geworden. In dit werk worden de monniken mensen van vlees en bloed. Via de oude kasboeken beschrijft broeder

Uit het spectrum voor zichtbaar licht in BINAS tabel 19A blijkt dat de fotonenergie van groen licht groter is dan die van rood licht.. Voor het produceren van groen licht moet