Dictatuur voor een betere wereld
Dirk Bergvelt
Bespreking van: Daniel Chirot, S o o i a l C h a n g e in the T w e n t i e t h C e n t u r y , New York etc., 1977.
Daniel Chirot doceert sociologie aan de universi- teit van Washington, Seattle. Op het 9e Wereld
congres voor Sociologie in Uppsala zorgde hij voor opschudding met een lezing over corporatisme in Roemenië die in december 1978 in het AST gepubli
ceerd werd. Zijn boek S o a i a l C h a n g e i n the 2 0 th C e n t u r y is voor sociologiestudenten aan de Uni- versiteit van Amsterdam verplichte literatuur.
Chirot is beïnvloed door Immanuel Wallerstein, een andere Amerikaanse socioloog die vooral bekend werd door T he M o d e r n W o r l d S y s t e m , een studie van de historische achtergronden van de huidige wereld
omvattende economische verhoudingen. Het begrip
penapparaat dat Wallerstein in deze studie ontwik
kelde wordt door Chirot toegepast op de moderne geschiedenis.
In S o o i a l C h a n g e i n the 2 0 t h C e n t u r y ontvouwt Chirot een ambitieus programma. Hij wil een theo
rie geven die veranderingen in moderne samenle
vingen in verband brengt met veranderingen in het systeem dat zij met elkaar vormen. Tot nu toe is er volgens hem geen bevredigende theorie van so
ciale verandering, wel is er veel onderzoek gedaan naar veranderingen in afzonderlijke landen. Chirot stelt zich ten doel de resultaten hiervan te ge
bruiken bij het schetsen van een alternatief voor zowel de Amerikaans-liberale wereldinterpretatie uit de jaren 1950-1960 als marxistisch-leninis- tische visies die daar tegenover worden geplaatst.
Het belangrijkste probleem van onze tijd is voor Chirot de opbouw van een nationale industriële economie in de landen van de Derde Wereld. Zijn
boek bevat beleidsadviezen voor de leiders van deze landen over de manier waarop zij dit doel kunnen realiseren. Ook voor politici in de geïn
dustrialiseerde landen, die moeten wennen aan een nieuwe relatie met de vroegere kolonies, heeft Chirot goede raad.
Chirot kritiseert de in academische kring gebrui
kelijke visie op ontwikkelingsproblematiek omdat daarin teveel wordt gelet op eigenschappen van afzonderlijke landen onder verwaarlozing van de invloed die uitgaat van hun positie in internatio
nale netwerken. Zijn betoog is samen te vatten in de stelling dat niet de verouderde normen, de
achterhaalde politieke structuur of het slechte on
derwijs verantwoordelijk zijn voor het achterblij
ven van de Derde Wereld, maar de verhoudingen op de wereldmarkten.
Chirot is het ook niet eens met Leninisten die menen dat de kapitalistische economie zal instorten zodra er een einde komt aan (neo)koloniale uit
buiting. Regeringsleiders in de geïndustrialiseerde landen hebben zich totnutoe teveel laten leiden door een quasi-Leninistische visie op de wereld en het belang van de Derde wereld voor hun economie overschat. Het gewelddadige verloop van de dekolo- nisering en Amerikaanse militaire interventies na de Tweede Wereldoorlog wijzen volgens Chirot op een overdreven zorg voor het openhouden van de arme landen voor ruilverkeer met het Westen. Zijn ge- dachtengang leidt tot isolationistische conclusies:
progressieve Amerikanen krijgen te horen dat ont
wikkelingshulp niet meer dan een randverschijnsel kan zijn in de huidige structuur van de wereld
economie, de houwdegens van de vrije wereld moeten volgens Chirot gaan inzien dat hun optreden op den duur het eigenbelang schaadt.
Zoals gezegd hanteert Chirot een van Wallerstein overgenomen begrippenapparaat. Hij spreekt niet van geïndustrialiseerde landen maar van kernsamenle- vingen, ontwikkelingslanden worden perifere samen
levingen en staten die een tussenpositie innemen krijgen het etiket "semi-perifeer". Deze drie soor
ten landen vormen samen een w e r e l d s y s t e e m. Afgezien van het woordgebruik biedt Chirot's
schets van de verhouding tussen koloniale mogend-
heden niets nieuws. Een functie van zijn termino
logie zou kunnen zijn dat ze de lezer attenderen op het bestaan van een wereldsysteem, een sociaal verschijnsel van eigen orde dat nader te onderzoe
ken eigenschappen heeft. Hij geeft de volgende omschrijving: "Een wereldsysteem bestaat uit een aantal onderling verbonden samenlevingen. De toe
stand van ieder van deze samenlevingen hangt tot op zekere hoogte af van de relatieve positie in het wereldsysteem, dat sterke, middelmatige en zwakke leden heeft" (blz. 13).
Deze omschrijving is zo algemeen dat verschillende interpretaties mogelijk zijn. Je zou verwachten dat in ieder geval alle grote staten deel uitmaken van zo'n wereldsysteem omdat zij in de loop van deze eeuw steeds meer met elkaar te maken gekregen hebben. Chirot heeft echter iets anders in gedachten want hij stelt dat Rusland zich na 1917 terugtrekt
uit het wereldsysteem. Zijn wereldsysteem bestaat kennelijk uit landen die in internationale markt
concurrentie goederen en diensten uitwisselen, hij spreekt ook wel van het k a p i t a l i s t i s c h e wereld
systeem.
Hierbij zijn twee kanttekeningen te maken. Aller
eerst wekt deze benadering de indruk dat militaire verhoudingen tussen rivaliserende grootmachten ofwel niet van wezenlijk belang zijn voor het lot van hun inwoners ofwel ongestructureerd verlopen.
Aangezien Chirot er blijk van geeft bijvoorbeeld de Amerikaans-Russische betrekkingen wèl belangrijk te vinden ontstaat het vermoeden dat volgens hem hier het toeval heerst, in deze relaties is kenne
lijk geen systeem te ontdekken. Ook als we uitgaan van de veronderstelling dat internationale verhou
dingen door economische wetten gestructureerd worden is kritiek op Chirot's visie mogelijk. Het is hele
maal niet zo zeker dat de Sovjet Unie en andere
"socialistische landen" in economisch opzicht los
staan van de rest van de wereld. In een artikel in
R e v i e w (1977, I, blz. 91-140) bestrijdt André Gunnar Frank de claim (van Stalin) dat er twee parallelle wereldmarkten, een kapitalistische en een socialis
tische, zouden bestaan. Volgens Frank geven cijfers over de internationale handel aan dat er sprake is van één economisch netwerk, waarbinnen bijvoorbeeld Oosteuropese landen tekorten op hun handelsbalans
met het Westen (gedeeltelijk) compenseren door transacties met de Derde Wereld.
Terug naar het wereldsysteem van Chirot. Om te verduidelijken wat hij waarschijnlijk bedoelt wil ik een paar punten uit Wallerstein's The M o d e r n W o r l d s y s t e m naar voren halen.
Wallerstein ziet het moderne wereldsysteem als een economische eenheid, te onderscheiden van p o litieke eenheden als staten. Hij spreekt ook wel van "wereldeconomie". Daarmee wil hij niet zeggen dat het economische systeem de hele wereld be
slaat, maar dat het supra-nationaal is, verschil
lende politieke eenheden omvat. De voornaamste banden tussen de bestanddelen van het systeem zijn economisch van aard (arbeidsdeling, ruilverkeer) eventuele politieke en culturele relaties zijn van ondergeschikte betekenis. Er is sprake van een systeem omdat het geheel in principe op zichzelf staat en een eigen interne dynamiek vertoont.
Structuurbepalend zijn economische overheersings- relaties. Wallerstein contrasteert het kapitalis
tische wereldsysteem met keizerrijken uit vroegere periodes: omdat het geheel kan functioneren zonder kostbare overkoepelende organisatie slaagt de bovenlaag (ook wel "kern" of "minderheid" genoemd) erin zich een groter deel toe te eigenen van het produkt van de onderlaag (periferie, meerderheid)
(vgl. blz. 15-16, blz. 347 e.v.). Elias heeft erop gewezen dat denken in termen van sociale systemen veelal impliceert dat men rust en onveranderlijk
heid als de normale toestand opvat, terwijl de
suggestie ontstaat dat verandering niet systematisch zou kunnen zijn. Chirot lijkt de vooronderstellingen van andere systeemdenkers te delen want hij herleidt veranderingen in de 20e eeuwse kapitalistische
wereld tot een aantal "destabiliserende elementen".
Gezien het economisch determinisme van zijn theorie is het opmerkelijk dat het merendeel van deze de
stabiliserende elementen niet direct van economische aard is. Hij noemt politieke en militaire span
ningen tussen de grote mogendheden, het ontstaan van nationalistische bewegingen in de kolonies, de toename van het aantal staten dat zich in de wereld
politiek kon laten gelden, democratisering in de industriestaten die z'n weerslag had op het buiten
lands beleid en ten slotte een destabiliserend
element dat hij plichtsgetrouw het belangrijkste noemt: de voortdurende economische groei in de kernsamenlevingen. Uit deze opsomming van "de
stabiliserende elementen" blijkt dat Chirot oog heeft voor allerlei relevante ontwikkelingen.
Typerend voor zijn weinig zorgvuldige werkwijze is echter dat hij geen moeite doet ze in zijn theorie te verwerken. Toch wil hij meer bieden dan een be
knopt overzicht van de geschiedenis van deze eeuw.
Hij stelt:
"Weliswaar is niet alle interne sociale verandering oorzakelijk verbonden met veranderingen in het wereld
systeem, maar veel is dat wel (...) Een nauwkeurige stu
die van veranderingen in het wereldsysteem vanaf 1900 tot de jaren '70 van deze eeuw zal er in hoge mate toe bijdragen het algemene proces van sociale verandering te verklaren" (blz. 11).
Als voornaamste doel van zijn boek noemt hij "een analytisch raamwerk te geven voor de bestudering van sociale verandering in de kontekst van een evoluerend wereldsysteem" (blz. 253). Dit doel be
reikt hij niet, zoals hij zelf aangeeft wanneer hij zegt dat de wereld de afgelopen dertig jaar te in
gewikkeld geworden is om in zijn termen te analy
seren (blz. 179). Over het algemene proces van sociale verandering en de oorzaken daarvan komen we niet veel te weten. Wel geeft Chirot zijn mening over de manier waarop landen zich kunnen ontwikkelen tot krachtige, welvarende naties. Hij gaat ervan uit dat zo'n sociale verandering voort moet komen uit regeringsbeleid en impliceert daar
mee dat deze het gevolg is van bewuste beslissingen.
Uit de constatering dat industrialisering en ver
statelijking samengaan leidt hij kennelijk af dat hier planning een beslissende rol speelt. Het ont
gaat hem dat mensen juist op dergelijke lange ter
mijn ontwikkelingen weinig greep hebben.
Zijn geloof in de macht van machthebbers heeft op
merkelijke kanten. Dat mensen elkaar ellende be
zorgen zonder dat daar een hoger doel mee gediend is schijnt moeilijk te aanvaarden. In ieder geval vindt Chirot het nodig een wetenschappelijke recht
vaardiging van het lijden te geven. Hij presenteert terreur als een onmisbaar en doelmatig beleidsin
strument. Voor hem is het geen vraag of Rusland dankzij danwel ondanks Staling uitgroeide tot een
wereldmacht. Chirot bagatelliseert de verschrik
kingen uit de Stalin periode niet, hij maakt ze voor zijn lezers aanvaardbaar. Dit offer moesten Russen brengen voor de modernisering van hun land.
Het was hard, maar: het "werkte" (blz. 114). Der
gelijke bloedbaden (er is zelfs nog een verwijzing naar Cambodja!) dienen om erger te voorkomen. "De prijs die betaald wordt is hoog, maar de prijs van niet handelen is, in de vorm van blijvende armoede en afhankelijkheid, vaak hoger op de lange duur"
(blz. 208). Om misverstanden te voorkomen: Chirot idealiseert de Sovjet Unie niet. Hij noemt bij
voorbeeld de relatief lage levensstandaard, het nonegalitarisme, de inproduktieve landbouw en de macht van het militair-industriële complex, waarvan de invloed op het buitenlands beleid nog groter is dan in de Verenigde Staten. Desondanks blijft hij
de Sovjet Unie zien als een voorbeeld dat in de rest van de wereld navolging verdient. "Er zijn andere strategieën, maar afsluiting van het wereld
systeem, onderdrukking van de bevolking om con
sumptie en verspilling tegen te gaan en gedwongen investeringen in economische modernisering hebben het verlangde resultaat, economische ontwikkeling, in een aantal belangrijke samenlevingen te weeg gebracht" (blz. 249).
Chirot lijkt het idee te hebben dat ontwikkelings
landen arm blijven omdat de elite whisky en dure auto's importeert. Hij zoekt verspilling in de con
sumptieve sfeer en schenkt geen aandacht aan ver
spilling die resulteert uit een gebrek aan efficiency bij "planmatige" investeringen. Een enkel voorbeeld uit de Chinese praktijk: Onlangs werd bekend dat de autoriteiten die tientallen miljoenen guldens in
vesteerden in de nieuwe staalfabriek in Shanghai en Wuhan vergaten de mogelijkheden voor de aanvoer van grondstoffen en de levering van electriciteit te onderzoeken omdat ze slechts oog hadden voor de hoeveelheden staal die deze fabrieken zouden kunnen produceren. Nu er op beide punten onoverkomelijke moeilijkheden blijken te bestaan kan de produktie niet goed op gang komen en berokkenen deze "ge
dwongen investeringen in economische modernisering"
het land slechts schade. Verspilling is ook in so
cialistische economieën mogelijk.
In z'n ijver om aannemlijk te maken dat achter
gebleven landen alleen tot ontwikkeling kunnen komen als ze zich afsluiten van de rest van de wereld slaagt Chirot er soms in uit vergelijkbare cijfers tegengestelde conclusies te trekken.
Als illustratie voor de snelle vooruitgang van de Sovjet Unie noemt hij dat in 1926 81% van de be
roepsbevolking in de landbouw werkte, terwijl dit in 1940 nog maar 59% was (blz. 112). Tekenend
voor de achterlijkheid van Egypte is dat dit cijfer daar in 1950 nog slechts gedaald was tot 60% (blz.
123) .
Chirot is zo overtuigd van zijn gelijk dat het hem niet deert dat de regeringen die zijn idealen in de praktijk brengen sociaal-wetenschappelijk on
derzoek op hun grondgebied niet tolereren. Hij erkent dat er weinig betrouwbaar materiaal over China beschikbaar is, maar dat is voor hem geen reden tot voorzichtigheid. Hij heeft nu eenmaal het idee dat men onder Mao in China de juiste weg bewandelde en du s maakt dat land in zijn visie een opmerkelijke ontwikkeling door. India daarentegen moet wel stagneren, want daar heeft men het een
tijdlang met een vorm van democratie geprobeerd.
Iedereen weet dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. "Waar een vorm van democratie, althans
formeel, is blijven bestaan, is dat helemaal geen gezond teken teweest, maar eerder het gevolg van zachtheid en onvermogen de samenleving te mobili
seren voor het uitvoeren van verbeteringen" (blz.
222-3). Corruptie en "verlamming" zijn volgens hem kenmerkend voor ontwikkelingslanden waar nog geen
("gezonde") harde dictatuur gevestigd is. Dergelijke landen kunnen alleen effectief worden bestuurd door een hecht georganiseerde en eensgezinde revolutio
naire elite die "een einde maakt aan debatten en zijn wil oplegt aan de meerderheid" (blz. 224).
In harde, gesloten samenlevingen (voorbeelden lopen van de Sovjet Unie in de jaren 1930-1940 tot het Cambodja van Pol Pot) werkt men gedisciplineerd en vol zelfopoffering aan de toekomst. De leiding is in handen van een "eensgezinde" en puriteinse elite die door haar sobere levenswijze het goede voorbeeld geeft. "Om armoede dragelijker te maken voor de massa's en om te voorkomen dat de staats
bureaucratie gecorrumpeerd wordt, wordt egalitarisme
veel strikter gehandhaafd dan in open samenle
vingen" (blz. 208).
Chirot verwacht van z'n lezers dat ze dergelijke propaganda aanzien voor een wetenschappelijke analyse, empirische onderbouwing acht hij over
bodig. Chirot geeft de volgende beschrijving van India:
"Het onvermogen van de Indiase industrialisering om vol
doende werkgelegenheid te scheppen is tot in de tweede helft van de eeuw blijven bestaan. Hoewel dit land in staat was in het begin van de jaren 1970 een geavanceerde nucleaire industrie te ontwikkelen en een aanzienlijke staalindustrie naast de grote textielindustrie, heeft India nog steeds geen werk voor haar groeiende bevolking.
Grote delen van de plattelandsbevolking blijven erg arm en onderontwikkeld" (blz. 129).
Ongeveer hetzelfde kan je van China zeggen. Op het ogenblik is daar zelfs een invloedrijke stroming die de door Chirot zo bewonderde revolutionaire puriteiten verwijt dat zij de economische ontwikke
ling van het land ernstig geschaad hebben. Ik weet niet of Chirot hierdoor inmiddels aan het twijfelen gebracht is, maar in dit boek heeft hij nog geen enkele moeite met het vellen van oordelen. Hij schildert de leiding van de Indiase onafhankelijk
heidsbeweging af als een verzameling goedbedoelende maar onpraktische idealisten. Hun falen staat in schril contrast tot de successen van de Chinese communisten (blz. 144-5). Zoals het een wetenschaps
man betaamt distantieert Chirot zich van idealise
ring van Mao en de zijnen. Hij vindt het echter wel nodig te benadrukken dat hun terughoudendheid bij het steunen van de Vietnamese kameraden in de strijd met de Amerikanen "gebaseerd was op het verlangen een meer waarlijk egalitaire en, op de lange duur, meer menselijke samenleving in China te scheppen dan in de Sovjet Unie bestond" (blz. 244).
Chirot wekt de indruk zich bijzonder aangetrokken te voelen tot staten die zich van de buitenwereld afsluiten. Dat maakt het begrijpelijker dat hij nauwelijks moeite doet iets nieuw te zeggen over de wisselwerking tussen internationale en intranatio- nale ontwikkelingen na de 2e wereldoorlog. Het
"wereldsysteem" interesseert hem als te verwerpen grootheid, eigenlijk gaat het hem om dictaturen waar
de invloed van de buitenwereld blijkt uit het streven die invloed te weren. Hij besluit zijn
boek met een paragraaf over de manier waarop sociale verandering moet worden onderzocht. Hij zegt daar
in: "Bestudering van sociale verandering zonder de internationale contekst ervan te bestuderen is theoretisch zwak en ook gevaarlijk omdat het tot de illusie leidt dat een huidige samenleving het eigen lot volledig kan beheersen" (blz. 256). Dit is precies de illusie die keer op keer uit zijn werk spreekt. Sociale en economische problemen in ontwikkelingslanden zijn het gevolg van "afhanke
lijkheid", afsluiting moet leiden tot "onafhanke
lijkheid" en de oplossing van alle problemen.
Men zou Chirot kunnen verdedigen door er op te wijzen dat zijn wetenschappelijk programma te veel
omvattend is om in één boek bevredigend uit te wer
ken. Daarom is het zinvol ook zijn later verschenen artikel over corporatisme in Roemenië te bekijken.
In dat artikel wil hij aandacht besteden aan de ont
wikkeling van samenlevingen onder een communistisch regime en aan de hand van Roemenië laten zien dat sommige volksdemocratieën ondanks hun vermeend linkse karakter de denkbeelden van corporatistische ideologen beter in de praktijk brengen dan conserva
tieve dictaturen als van Franco of Salazar.
Opnieuw wil Chirot bewijzen dat "zijn" harde, gesloten regeringstype in achtergebleven gebieden het meest effectief is. Roemenië is een successtory, mede dankzij de vernietiging van oude elites,
Spanje daarentegen valt in de categorie van ineffi
ciënte en halfhartige dictaturen. Hij suggereert op deze manier dat Spanje in economisch opzicht bij Roemenië achterblijft, maar neemt helaas niet de moeite dit met cijfers te staven. Chirot handhaaft in dit artikel zijn weinig zuivere redeneertrant, maar de theoretische uitgangspunten van S o c i a l C h a n g e i n the 2 0 th C e n t u r y laat hij vallen. Hij zegt speciaal Roemenië uitgekozen te hebben als studieobject omdat bij dit relatief onbelangrijke land de "vertekening" die wordt veroorzaakt door interstatelijke betrekkingen gering zou zijn. Zijn bijdrage aan de theorie van het wereldsysteem, eens een veelbelovende stap op weg naar meer inzicht in brandende problemen, kan weer worden vergeten.