• No results found

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE OCTOPUS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE OCTOPUS"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE OCTOPUS

Locatie : De Octopus

Brinnummer : 08EW

Plaats : Diemen

Registratienummer : 3233822

Onderzoeksnummer : 14845

Datum onderzoek : 26-05-2011 Datum vaststelling rapport : 11-10-2011

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

 De voorwaarden van VVE

 De ouders

 De kwaliteit van de educatie

 Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

 Het pedagogisch klimaat

 Het educatief handelen

 De ontwikkeling, zorg en begeleiding

 De kwaliteitszorg

 De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

 De resultaten van VVE

Elk van de VVE- kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Groepsinformatie kleutergroepen:

Aantal kleuters in groep a: 24 , waarvan 3 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 27 , waarvan 2 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep c: 29 , waarvan 5 doelgroepkleuters

(3)

2. HET TOTAALBEELD

De Octopus ligt in het centrum van Diemen en heeft een gemêleerde leerlingenpopulatie. Dat is echter niet terug te zien in het lage percentage leerlingen met een gewicht. Relatief veel leerlingen hebben te maken met beperkte taalontwikkeling, spreken thuis het Nederlands als tweede taal of hebben problematiek in de thuissituatie of van sociaal emotionele aard. Extra ondersteuning middels VVE zien het bestuur en de school dan ook als een goede ontwikkeling.

De school gebruikt het programma Ko Totaal. Mede door de extra gelden voor de schakelklas kan de school de dubbele bezetting goed realiseren. De doelgroepkinderen én de kinderen met een NT2 achtergrond krijgen in deze klas extra begeleiding om ze beter toe te rusten voor een goede start in groep 3.

De leraren werken al langere tijd met het programma KO Totaal. Het pedagogisch en educatief handelen van de leraren is over het algemeen voldoende ontwikkeld. De kinderen bewegen zich vrij en weten wat er van hun verwacht wordt.

De intern begeleider zorgt er samen met de leraren voor dat er tijdig wordt gesignaleerd en brengt in kaart welke leerlingen in aanmerking komen voor extra zorg.

Binnen de kwaliteitszorg heeft de school aandacht voor VVE. Dit onderdeel is ook opgenomen in het verbeterplan van de school. Daarnaast werkt in de gemeente al lange tijd een actieve

projectgroep, waarin alle partners in de VVE vertegenwoordigd zijn, die jaarlijks middels een VVE- monitor evalueert en verbeteringen uitzet.

Ontwikkelpunten zijn er ook. Zo is de ouderbetrokkenheid laag, maar dit onderdeel van de VVE is onderbelicht door de school. Het accent ligt op het betrekken van de ouders van de leerlingen in de bij het onderwijs. Dit is echter een kleine groep. De school kan de inlooptijd beter benutten om de ouders te activeren om te spelen en te lezen met hun kinderen. Ook door een meer talige leeromgeving te creëren, waarin de woorden van het thema een prominente plaats krijgen, kunnen de ouders hun bewustzijn bij de inhoud van het thema vergroten.

De doorgaande lijn met de voorschool is in ontwikkeling. De thema’s zijn op elkaar afgestemd, maar de inhoudelijke samenwerking is nog beperkt.

Daarnaast heeft de school nog geen streefdoelen geformuleerd voor de opbrengsten van VVE. De opbrengsten van VVE kunnen daarom nog niet bepaald worden.

(4)

3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS

Naam gemeente Diemen

A CONDITIES obs De

Octopus A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam/namen van programma(s) Ko Totaal

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3

A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 4 A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vve-programma) 2

(A3) De Octopus heeft relatief weinig kinderen met een leerlingengewicht. Het gaat om nog geen 10%, maar in werkelijkheid komen veel kinderen met diverse problematiek de school binnen. Dit betreft NT2 kinderen, die leerlingen waarvan de ouders nauwelijks Nederlands spreken, maar gezien de opleiding van de ouders toch geen gewicht zijn toegekend. Deze leerlingen hebben soms op basis van de brede doelgroepdefinitie in Diemen wel een VVE-peuterspeelzaal of VVE-

kinderdagverblijf bezocht. Daarnaast zijn er ook kinderen die problematiek van sociaal emotionele aard hebben en daardoor extra begeleiding nodig hebben. In bepaalde gevallen hadden deze kinderen ook de indicatie urgent op de VVE-peuterspeelzaal of het VVE-kinderdagverblijf. Tenslotte zijn er nog kinderen, zonder gewicht, die op basis van een sociaal-medische indicatie, afgegeven door het consultatiebureau of de huisarts, een VVE-peuterspeelzaal of VVE-kinderdagverblijf hebben bezocht.

Ondanks de relatief beperkte groep gewichtenkinderen heeft De Octopus zeker voldoende extra begeleiding in de kleutergroepen. Het zwaartepunt van de extra begeleiding ligt in de (12 kinderen) waarvoor 8 uur extra begeleiding wordt ingezet. Deze twaalf kinderen krijgen vier uur gezamenlijk extra begeleiding bij een leraar. Daarnaast krijgen deze kinderen in hun eigen groep nog een uur extra begeleiding.

(A5.4) Op dit moment zijn er twee leraren niet gecertificeerd, Het betreft een fulltime invaller en een duo die maar beperkt les geeft in de kleuterbouw. Op De Octopus zijn in totaal zeven

leraren gecertificeerd. Twee gecertificeerde leraren werken niet meer in de kleuterbouw maar in de groepen 3 en 6.

B OUDERS obs De

Octopus

B1 Gericht ouderbeleid 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2

B3 Intake 3

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de vroegschool 2

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3

B7 Rekening houden met de thuistaal 3

(B1) De Octopus heeft nog niet in de schoolgids en in het schoolplan een gericht ouderbeleid vastgelegd voor VVE.

(5)

In het informatieboekje voor de groepen 1 en 2 is de informatie over het programma Ko Totaal erg summier en er wordt niet in aangegeven wat de school van de ouders verwacht ten aanzien van de VVE. Ook in de schoolgids en op de website is de informatie over het ouderbeleid erg beperkt. Van belang is dat de school in haar beleid omschrijft welke doelen ze met VVE wil bereiken en welke mate van ouderbetrokkenheid zij daarbij nastreeft. Bij evaluatie daarvan kan de school bepalen in hoeverre georganiseerde activiteiten bijdragen aan de gestelde doelen.

De ouders van de kinderen in de krijgen wel voldoende informatie, met name via de zes ouderbijeenkomsten. De school verplicht deze ouders om de ouderbijeenkomsten te bezoeken.

Deze bijeenkomsten worden verzorgt door de leraar van de en de schoolmaatschappelijk werkster en hebben thema's betreffende onderwijs en opvoeding. Het gaat echter maar om twaalf

leerlingen.

(B2) Het is geen gewoonte om de ouders bij de intake of schriftelijk voorafgaand aan de start op de school uitgebreid te informeren over de doelstellingen van VVE en de ambities van de school hiermee. De ouders geven aan dat zij niet precies weten wat er ten aanzien van VVE van hen verwacht wordt. Uit het gesprek met de ouders blijkt dat de school op dit punt haar communicatie nog kan aanscherpen.

(B4) De school kan zich verbeteren op het stimuleren dat ouders thuis meer spelen en lezen met hun kinderen. Niet alle leraren geven schriftelijke informatie, bijvoorbeeld een boekje met de woorden, een kleurplaat of speltips, mee aan de ouders. Één leraar stuurt via Digiduif een

letterblad. Meer gebruik maken van Digiduif kan een eerste stap zijn om ouders thuis ook actief te betrekken bij VVE. Daarnaast kunnen ouders ook meer gewezen worden op woordspinnen,

woordenlijstjes of op visuele weergave met het woord erbij in de leeromgeving om zodoende zelf ook betrokken te raken bij het thema.

(B5) Indien nodig verlenen ouders wel hand- en spandiensten. Echte participatie bij de VVE- activiteiten komt nog beperkt voor. Tijdens de inloop kunnen de leraren meer materialen klaar leggen om te spelen of te lezen en stimuleren dat ouders ook écht spelen met kun kind. Dat is nu nog in weinig groepen gezien.

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE obs De Octopus

C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 3

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 3

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 3 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

C2.1 Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is respectvol 3 C2.2 De leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke

competenties van de kinderen

3 C2.4 De leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-

uitlokkend

2 C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar

afgestemd 3

C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

2 C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 2 C3.4 De leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en 3

(6)

C3.6 Het gedrag van de leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

3

(C2.5) De school verricht inspanning om het talige karakter van de leeromgeving te vergroten.

Zo zijn er thematafels met boeken, lettermuren en hier en daar een woordweb. Wel zijn er verschillen tussen leraren te zien. De themawoorden zijn niet uniform weergegeven in de verschillende groepen. De school kan de pictogrammen met woord en lidwoord van het

programma downloaden. Over het gebruik en de weergave daarvan in de leeromgeving kunnen de leraren vervolgens afspraken maken. Ook voor ouders is het thema (en de woorden daarbij) dan meer herkenbaar en kunnen de leraren ook naar de woordkaarten verwijzen.

(C3.2) De leraren volgen de thema's van Ko Totaal en gebruiken daarbij de handleidingen. Toch kunnen ze daarbij nog meer nadruk leggen op de ontwikkeling van de woordenschat.

(C3.3) De leraren stellen tijdens kringmomenten open vragen om de leerlingen uit te nodigen mee te doen met de les en om zo tot taalproductie te komen. Hoewel de interactie tussen leraar en leerling daarmee vrij goed tot stand komt, stimuleren de leraren nog weinig dat leerlingen reageren op elkaar of met elkaar in gesprek gaan. De leraren kunnen dit onderdeel sterker ontwikkelen.

(C3.5) De leraren kunnen de leerlingen meer ruimte geven om te vertellen hoe ze iets gedaan hebben. Daarbij zouden ze meer kunnen wachten voor zij zelf het woord nemen.

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG obs De

Octopus D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en

het individuele kind 3

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

3

D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra

zorg bijhouden 3

(D1.1) De school werkt met een aangepast observatie-instrument dat zij twee keer per jaar afneemt. Dat wijkt af van het observatie-instrument van Ko Totaal. Dit instrument is ontwikkeld door het ABC in samenspraak met de scholen en wordt op alle basisscholen gebruikt. Daarnaast nemen de leraren de Cito kleutertoetsen af in de groepen 1 en 2.

(D1.4) Op dit moment is een LIO bezig om lijn te brengen in het toetsen van de woorden. De toetsafname is nog bezig. Tevens ontwikkelt de school een systeem om bij te houden in hoeverre de leerlingen de woorden beheersen. Het accent ligt nu nog op de leerlingen van de schakelklas en de leerlingen die uitvallen op de Cito-toetsen. Op termijn is het zaak dat de school de ontwikkeling in de woordenschat van alle kleuters bijhoudt.

(D2.2) De intern begeleider onderhoudt de contacten met de externe zorg. Deze uitwisseling van gegevens gaat overigens altijd met medeweten en goedkeuring van de ouders. Indien ouders daarom vragen kan zij actief ondersteunen bij het maken van contacten met zorginstellingen.

(7)

(D2.3) In principe houden de leraren de ontwikkelingen met de extra zorg voor de kinderen bij, maar zij zijn daarbij wel afhankelijk van de medewerking van de ouders.

E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL obs De Octopus

E1 Er is VVE-coördinatie in de vroegschool 3

E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 3 E3 De vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 E4 De vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en

voert die aantoonbaar en planmatig uit 3

E5 De vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken 3

(E1) In Diemen is regelmatig overleg in de projectgroep VVE. Hierin zitten de beleidsmedewerker VVE en de coördinator VVE van de gemeente Diemen, de coördinator peuterspeelzaalwerk Stichting Welzijn Diemen en de coördinatoren van de scholen. In dit overleg stellen de

vertegenwoordigers beleid op, evalueren beleid en bespreken de jaarlijkse monitor VVE. Zowel de intern begeleider als de leraar van de schakelklas coördineren de VVE en zitten alle twee in de projectgroep.

(E2) Zoals eerder aangegeven ligt het zwaartepunt van VVE in de schakelklas. Deze leerlingen, voornamelijk doelgroepkinderen, krijgen veel begeleiding die ook geëvalueerd wordt. Omdat de subsidie voor de schakelklas onzeker is voor de toekomst, is het wenselijk dat de school haar doelen en ambities met betrekking tot VVE nog meer expliciet vastlegt.

(E3) De school evalueert de opbrengsten van de kleuters op de Cito-toetsen. Omdat schooleigen streefdoelen ontbreken, is het niet mogelijk om te zien in hoeverre de doelen bereikt zijn. De school heeft nog niet in kaart gebracht of doelgroepkinderen die een voorschool bezocht hebben, andere resultaten hebben dan doelgroepkinderen die geen voorschool bezocht hebben.

De school ziet wel positieve effecten van het bezoeken van een voorschool, met name de

aanwezigheid van schoolse vaardigheden zoals bekend zijn met een dagritme of deelname aan de kring.

In de afgelopen jaren hebben de resultaten van de kinderen in de jaarlijkse monitor een

bescheiden plaats gehad. Op gemeenteniveau is het toetsen van de opbrengst een belangrijk punt voor de komende tijd.

(E4) Verbeteringen met betrekking tot VVE zijn opgenomen in het Verbeterplan van De Octopus.

Deze liggen op het terrein van het werken aan de doorgaande lijn met De Vier Heemskinderen en het kinderdagverblijf Kind en Co.

(E6) VVE is opgenomen in het Verbeterplan. Er kan echter nog wel meer specifiek gekeken worden naar de resultaten van de VVE-kinderen. Een belangrijk doel van VVE is immers dat kinderen met een taalachterstand goed toegerust zijn om te starten in groep 3. In hoeverre de extra

inspanningen middels de voorschool én de extra begeleiding in de school succesvol zijn geweest om de taalachterstand van de doelgroepkinderen weg te werken is nu nog onduidelijk.

F DOORGAANDE LIJN obs De

Octopus F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 3 F3 De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de

instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van

3

(8)

F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op

elkaar afgestemd 2

F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar

afgestemd 2

(F4) Bijna alle VVE- locaties in Diemen werken met het programma Ko Totaal. De themaplanning maakt ieder voor zichzelf en daarbij is het nog nauwelijks gebruik dat locaties met elkaar

overleggen over de afstemming van de thema's. Dit hangt sterk samen met het feit dat peuters doorstromen naar meerdere basisscholen. De Octopus krijgt haar leerlingen ook van verschillende peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.

Het meeste contact is er met peuterspeelzaal De Vier Heemskinderen. Deze peuterspeelzaal en De Octopus hebben een gezamenlijke themaplanning voor twee jaar. Dit schooljaar zijn de peuters en kleuters over en weer bij elkaar op bezoek geweest in het kader van het thema piraten.

Sinds dit schooljaar heeft De Octopus inpandig een kinderdagverblijf Zeesterren (Kind en Co) gehuisvest. Daar gebruiken de leidsters ook Ko Totaal (Uk en Puk), maar zijn nog niet

gecertificeerd. Naar verwachting zal de samenwerking en afstemming tussen de school en het kinderdagverblijf in de toekomst groter worden.

(F5) Hoewel De Octopus en de peuterspeelzalen met hetzelfde VVE- programma werken, leidt dit niet automatisch tot afstemming van het pedagogisch-didactisch handelen. Dit is vooralsnog geen onderwerp van gesprek.

(F6) Hetzelfde geldt voor het ouderbeleid. De Octopus en De Vier Heemskinderen (en andere peuterspeelzalen) voeren hun eigen beleid en stemmen dat nog weinig op elkaar af.

(F7) Ook op het gebied van de zorg liggen geen duidelijke afspraken vast.

G OPBRENGSTEN VAN VVE obs De

Octopus G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken Geen oordeel

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau Geen oordeel

G3 Verlengde kleuterperiode 3

(G1) De inspectie geeft geen oordeel over de opbrengsten van VVE. Op dit moment is door de gemeente, noch de voor- en vroegschool aangegeven wat de resultaten van VVE moeten zijn.

(G2) Gezien het kleine aantal kinderen dat een voorschoolprogramma heeft gevolgd is het niet mogelijk om uitspraken te doen over de opbrengsten van VVE.

4. VERVOLGAFSPRAKEN

Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn nog geen eindresultaten of streefnormen geformuleerd voor de kleuters op groep- of schoolniveau waarin onderscheid wordt gemaakt tussen doelgroep- en niet

Ontwikkelpunt is om het ouderbeleid verder uit te werken aan de hand van een analyse van de ouderpopulatie en daarbij onder andere aandacht te besteden aan de volgende zaken: de

Wel is in de groepen 1 en 2 sprake van een ondersteunend pedagogisch klimaat en de school heeft zodanige contacten met de externe zorgketen dat deze, zowel voor de school als voor

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend

F DOORGAANDE LIJN Bs De Kindervriend F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 2 F3 De basisschool

De basisschool en de peuterspeelzaal staan voor de opgave om de komende jaren een doorgaande lijn in het aanbod, de zorg en de aanpak te realiseren en om deze doorgaande lijn ook

Omdat alle leerkrachten en onderwijsassistenten uit groep 1-2 geschoold zijn voor het VVE- programma Piramide, vindt de inspectie dit een voorbeeld voor anderen.. B OUDERS bs

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind. 2 D1.3 De