• No results found

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE SCHAKEL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE SCHAKEL"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

BASISSCHOOL DE SCHAKEL

Locatie(s) :basisschool De Schakel

Brinnr. :17OB

Plaats :3132 XM Vlaardingen

Regnr. :3131747

Onderzoeksnummer :14829

Datum onderzoek :9 – 6 - 2011 Datum vaststelling rapport :24 – 8 – 2011

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

• De voorwaarden van VVE

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

− Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

− Het pedagogisch klimaat

− Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

• De resultaten van VVE

Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Groepsinformatie kleutergroepen:

Aantal kleuters in groep 1/2a :26, waarvan 14 doelgroepkleuters¹ Aantal kleuters in groep 1/2b :24, waarvan 10 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1c :13, waarvan 8 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1/2d :25, waarvan 13 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1/2e :26, waarvan 13 doelgroepkleuters

De kleutergroepen van De Schakel bevatten in totaal ongeveer 50% doelgroepkinderen.

1 Een doelgroepkleuter is een kleuter met een leerlinggewicht.

(3)

2. HET TOTAALBEELD

Op basisschool De Schakel heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de stand van zaken in het kader van de voor- en vroegschoolse educatie. De school heeft een behoorlijk aantal

gewichtenleerlingen en dit maakt het noodzakelijk om te werken met een goed VVE-programma.

Het programma Basisontwikkeling dat een ontwikkelingsgericht programma is, worden de thema’s in samenhang met de leerstoflijnen voor de ontwikkelingsgebieden goed voorbereid. De dag- weekplanning van het aangeboden programma uitgewerkt in thema’s kan als voorbeeld dienen voor anderen.

De leerkrachten hebben een positieve uitstraling naar de kinderen en bieden hen een veilig

klimaat. Zij gaan sensitief met het jonge kind om en hebben hoge verwachtingen van de kinderen.

Het educatief handelen is van goede kwaliteit en de aandacht voor taal met een openvraagstelling is opvallend. Een punt van aandacht is om het aanpakgedrag van de kleuters verder te stimuleren door het te leren om oplossingen te bedenken en het geven van begeleide instructie door te benoemen wat het kind doet en door samen terug te kijken hoe de taak is uitgevoerd.

Het zorgsysteem van de basisschool is voor de kleutergroepen uitgebreid met het observatie instrument ‘Kijk’. De leerkrachten implementeren het werken met het observatiesysteem momenteel in hun werk. Dit alles om de vroegtijdige signalering van mogelijke

ontwikkelingsachterstand te traceren en vervolgens te stimuleren. Door het gebruiken van een observatie-instrument wordt een solide basis gelegd voor de zorg en begeleiding van het jonge kind. Het opstellen, uitvoeren en evalueren van de handelingsplannen vindt reeds systematisch en gedegen plaats.

Door de wijkgerichte aanpak in de gemeente Vlaardingen is de basisschool nog niet gekoppeld aan een voorschool en ontvangt zij de peuters van verschillende voorscholen. Mede om deze reden is de doorgaande lijn en de structurele afstemming tussen De Schakel en een voorschool nog niet ontwikkeld. Het is aan te bevelen om een samenwerking aan te gaan met een voorschool om een gedegen doorgaande lijn te ontwikkelen.

(4)

3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS

A CONDITIES Bs De Schakel

A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam van programma Basisontwikkeling

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3

A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 2 A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) 2 Voor het volwaardig kunnen uitvoeren van VVE is een dubbele bezetting gedurende ca. 4 dagdelen noodzakelijk. Nu wordt slechts 4 uur extra formatie ingezet. Onderdelen zoals spelbevordering, observeren en registreren komen hiermee in het gedrang (A3).

Eén leerkracht is gecertificeerd voor het VVE-programma. De andere leerkrachten hebben de training om het certificaat te behalen niet gevolgd, maar ander scholingsbijeenkomsten gevolgd (A5.4).

B OUDERS Bs De Schakel

B1 Gericht ouderbeleid 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3

B3 Intake 3

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de vroegschool 4

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3

B7 Rekening houden met de thuistaal 3

Binnen de voor- en vroegschoolse educatie is de oudercomponent van groot belang. De

basisschool heeft geen concreet ouderbeleid beschreven gericht op de doelstelling van VVE (B1).

De vragen die in dit verband beantwoord dienen te worden zijn:

• Op welke wijze willen wij dat de ouders actief de ontwikkeling van hun kinderen stimuleren?

• Welke concrete doelen stellen wij op dit gebied?

• Wat voor ouders hebben wij?

• Wat zijn hun mogelijkheden en wensen?

• Welke activiteiten kunnen wij uitvoeren om onze doelen te bereiken?

De oudercomponent is een belangrijk aspect om de effectiviteit van het VVE-programma te vergroten. Een ontwikkelslag kan nog worden gemaakt door alle ouders te activeren om thuis de ontwikkelingsstimulerende activiteiten in het verlengde van het thema voort te zetten.

Bijvoorbeeld bij het geven van informatie over het thema, deze informatie aan te vullen met de woordenschatlijst die aan bod komt, suggesties voor voorleesboekjes of spelletjes voor activiteiten thuis mee te geven. Een terugkoppeling tussen ouders en leerkrachten moet onderdeel uitmaken van dit proces. De kleuters die voor pre-teaching in aanmerking komen, krijgen regelmatig boekjes mee naar huis, maar nog geen informatie zoals bovenstaand wordt bedoeld (B4).

Via het project ‘Kleutertje Luister’ kunnen prentenboeken worden geleend, vergezeld met tips hoe thuis met het prentenboek kan worden omgegaan. Dit is een vrijblijvend aanbod waar ouders wel of geen gebruik van kunnen maken. Het ‘Taalkwartiertje’ echter verhoogt wel de betrokkenheid van de ouders bij de activiteiten in de klassen. Ook wordt de aandacht gevestigd op de bibliotheek.

Al deze activiteiten kunnen dienen als een voorbeeld voor anderen (B5).

(5)

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE Bs De Schakel C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 3

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 4

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 4 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 4 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

C2.1 Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is respectvol 4 C2.2 De leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke

competenties van de kinderen

3 C2.4 De leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-

uitlokkend

4 C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

- C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling

uitgevoerd

3 C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 4 C3.4 De leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en

verrijken het spelen en werken

4 C3.5 De leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag

(strategieën) bij de kinderen

2 C3.6 Het gedrag van de leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

2

Basisontwikkeling is een programma dat vanuit activiteiten werkt. Voor de jaarplanning bij de kleuters worden de leerlijnen van de verschillende ontwikkelingsgebieden met tussendoelen gebruikt en over het gehele jaar gepland. De activiteiten van het thema, uitgaande van de belangstelling van de kleuters, wordt hieraan gekoppeld en uitgewerkt. De planning laat ook zien dat er aandacht is voor de brede ontwikkeling en met name de taalontwikkeling. Er wordt

gedifferentieerd naar ontwikkelingsniveau en leeftijd van de kleuters. Deze wijze van plannen en het actueel houden van de weekplanning, kan als een voorbeeld dienen voor anderen (C1.2/1.4).

Bij de kwaliteit en uitvoering van het VVE-programma springt in het oog dat de leerkrachten zeer respectvol met de kinderen omgaan. De kinderen voelen zich zichtbaar prettig in dit pedagogisch klimaat en komen tot interactief taalgebruik in hun spel. Alle kinderen worden betrokken en worden positief ondersteund in hun gedrag. Zichtbaar is dat de kleuters genieten van hun zelfstandigheid die in de loop van de morgen na binnenkomst is ontstaan (C2.1).

De inrichting van de kleuterklassen is zeer aantrekkelijk en spel- en taaluitlokkend van aard. Er valt veel te ontdekken en te spelen met de uitwerking van de verschillende thema’s en de kleuters hebben grote belangstelling voor de hoeken. De inrichting van de verschillende hoeken, aangevuld met echte materialen, kan ook dienen als een voorbeeld voor anderen (C2.5).

De kwaliteit van het educatieve handelen van de leerkrachten is van een goed niveau. Zij

stimuleren de actieve betrokkenheid van de kleuters in hoge mate en plegen spelinterventies door het stellen van creatieve vragen, materialen toe te voegen of dingen te veranderen bij het spel in de hoeken. Zij stimuleren op deze wijze het spel en de interactie tussen de kleuters zeer goed.

Spelsituaties worden begeleid en gecreëerd met een gedegen voorkennis van de voorkeur van het kind en de leerkrachten erkennen de betekenisvolheid van het spel. Ook dit educatief handelen kan dienen als een voorbeeld voor anderen (C3.3/3.4).

Beter overzicht over het ontwikkelingsniveau moet nog worden verkregen met behulp van het observatiesysteem over het ontwikkelingsniveau van de kleuter. Aan de hand hiervan kan in de

(6)

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG Bs De Schakel D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind

2 D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

3

D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra

zorg bijhouden

3

Voor het volgen van de brede ontwikkeling heeft De Schakel het observatie instrument ‘Kijk’

gekozen ten behoeve van vroegtijdige signalering. De invoering vindt gefaseerd en gedegen plaats zodat de leerkrachten het nieuwe systeem in de dagelijks praktijk kunnen implementeren. Het afgelopen jaar is de start gemaakt met het leren observeren van kinderen. Het tweede jaar van invoering gaat nu van start en het leren werken met groepsoverzichten staat op de planning. In het derde jaar zal het samenstellen van een individueel rapport aan de orde komen. Wanneer dit nieuwe systeem wordt gebruikt, is het mogelijk de observaties nauwkeuriger af te zetten tegen de ontwikkelingslijnen. VVE gaat uit van de vier ontwikkelingsgebieden die echter systematisch gevolgd moeten worden, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling ontbreken nog in het opgezette systeem en de invoering van ‘Kijk’ kan wellicht een welkome aanvulling zijn voor de zorg en begeleiding op deze twee gebieden (D1.1).

De gegevens uit de toetsen worden onder andere benut voor een gericht aanbod van taal en ordenen. Kinderen achterblijvend op het gebied van taal en woordenschatontwikkeling krijgen extra aandacht doormiddel van pre-teaching van de thema woorden. Dit systeem is schoolbreed ingevoerd en ook bij de kleuters gericht op de taalontwikkeling. Op basis van deze gegevens worden individuele handelingsplannen voor de kinderen van groep 1/2 opgesteld. De doelen in de handelingsplannen zijn concreet en opbrengstgericht geformuleerd. De evaluatie van de

handelingsplannen vindt systematisch en gedegen plaats en eventuele vervolgstappen kunnen adequaat worden bepaald. De zorgstructuur van de school is overzichtelijk en verder goed op orde (D1.2).

E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL Bs De Schakel

E1 Er is VVE-coördinatie in de vroegschool 2

E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 2 E3 De vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 E4 De vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en

voert die aantoonbaar en planmatig uit

2 E5 De vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 2 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken 2

De verantwoordelijkheden en kwaliteit van de uitvoering van VVE taak is nog niet belegd binnen de basisschool. Het VVE-kwaliteitsbeleid heeft derhalve nog geen vorm gekregen.

Alle facetten van de kwaliteitszorg moeten daarom nog uitgewerkt worden. Hierbij is het van belang dat wordt nagegaan welke doelen de school voor VVE wil stellen en bereiken, hoe deze geëvalueerd gaan worden en op welke wijze en systematisch de kwaliteit van VVE in het schoolbeleid wil borgen.

Wel heeft men goede instrumenten in handen om de kwaliteit van VVE te kunnen borgen. Er zijn bijvoorbeeld: jaarlijks functioneringsgesprekken, werkbegeleidingsgesprekken en collegiale consultaties (E2/E4/E5).

Er zijn nog geen eindresultaten of streefnormen geformuleerd voor de kleuters op groep- of schoolniveau waarin onderscheid wordt gemaakt tussen doelgroep- en niet doelgroepkinderen.

(7)

Ook wordt het verschil nog niet meegenomen tussen het wel of niet gevolgd hebben van VVE op een voorschool. Een jaarlijkse evaluatie vindt derhalve niet plaats. Wel worden de opbrengsten van het onderwijs jaarlijks schoolbreed gevolgd met behulp van een leerlingvolgsysteem (E3).

Op de basisschool is nog geen sprake van een specifieke VVE-aanpak. Voor de kwaliteitszorg is het belangrijk om specifiek naar VVE te kijken en terug te laten keren in de jaarplanning aan de hand van de jaarevaluatie. Dat is nu namelijk nog niet het geval (E6).

F DOORGAANDE LIJN Bs De Schakel

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 2 F3 De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de

instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van

2 F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd - F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en

vroegschool is op elkaar afgestemd

- F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op

elkaar afgestemd

- F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar

afgestemd

-

De taak van VVE-coördinator tussen de voor- en de vroegschool is nog niet belegd. Door de wijkgerichte aanpak van de peuterspeelzalen is van structurele samenwerking en afstemming nog geen sprake met de basisschool. De wijkgerichte aanpak maakt dat peuterspeelzalen, kinderen aan verschillende scholen van verschillende besturen leveren en dat scholen kinderen uit verschillende peuterspeelzalen ontvangen. Dat betekent niet dat er geen enkel contact is tussen de twee peuterspeelzalen ‘Nogal Wiedus’ en ‘Bibbelebons’ die in de zelfde wijk liggen en die ook het VVE-programma Startblokken gebruiken. Zorgkinderen krijgen met name een warme overdracht, maar het verder ontwikkelen van een doorgaande lijn en een structurele

samenwerking ontbreekt door voornoemd beleid. De vraag rijst of doelgroepkinderen dan ook een volledige VVE-periode volgen en de voorwaarden om een goede start in groep 3 te maken ingevuld worden (F1/F2).

Va de twintig jongste kleuters hebben vier kleuters het VVE-programma op de voorscholen ‘Nogal Wiedus’ en ‘Bibbelebons’ gevolgd. Van alle overige instromende peuters wint de vroegschool nu nog geen doelmatige informatie in bij de overige verschillende voorscholen. Het is een

aandachtspunt om bij inschrijving van peuters van andere voorscholen actief informatie over de eventuele voorschoolperiode in te winnen en deze overdracht gegevens aantoonbaar te gebruiken (F3).

De inspectie onthoudt zich op locatieniveau van oordelen op de overige indicatoren die met de doorgaande lijn te maken hebben, gelet op bovenstaande beleid (F4/F5/F6/F7).

G OPBRENGSTEN VAN VVE Bs De Schakel

G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken -

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau -

G3 Verlengde kleuterperiode 3

De inspectie doet geen uitspraken over de resultaten wanneer op gemeentelijk niveau nog geen actuele afspraken zijn over de opbrengst van VVE (G1/G2).

4. VERVOLGAFSPRAKEN.

Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de komende periode heeft de school doelen geformuleerd voor woordkennis, voor de vakgebieden en voor de leeromgeving en deze uitgezet in de tijd tot juni 2012. F DOORGAANDE LIJN

Ontwikkelpunt is om het ouderbeleid verder uit te werken aan de hand van een analyse van de ouderpopulatie en daarbij onder andere aandacht te besteden aan de volgende zaken: de

Wel is in de groepen 1 en 2 sprake van een ondersteunend pedagogisch klimaat en de school heeft zodanige contacten met de externe zorgketen dat deze, zowel voor de school als voor

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend

F DOORGAANDE LIJN Bs De Kindervriend F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 2 F3 De basisschool

De basisschool en de peuterspeelzaal staan voor de opgave om de komende jaren een doorgaande lijn in het aanbod, de zorg en de aanpak te realiseren en om deze doorgaande lijn ook

Omdat alle leerkrachten en onderwijsassistenten uit groep 1-2 geschoold zijn voor het VVE- programma Piramide, vindt de inspectie dit een voorbeeld voor anderen.. B OUDERS bs

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind. 2 D1.3 De