• No results found

” “ Barwoutswaarder 160 bestemmingsplan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "” “ Barwoutswaarder 160 bestemmingsplan"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Regels

bestemmingsplan “Barwoutswaarder 160”

Planstatus: vastgesteld Datum: 2014-03-26

Plan identificatie: NL.IMRO.0632.BWW160-bVA1 Auteur: Pasmaat Advies

(2)

2

1 Inleidende regels ... 4

Artikel 1 Begrippen ... 4

Artikel 2 Wijze van meten ... 7

2 Bestemmingsregels ... 9

Artikel 3 Wonen ... 9

Artikel 4 Waarde - Archeologie 2 ... 10

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering ... 12

3 Algemene regels ... 14

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel ... 14

Artikel 7 Algemene bouwregels ... 14

Artikel 8 Algemene gebruiksregels ... 15

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels ... 16

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels ... 16

4 Overgangs- en slotregels ... 18

Artikel 11 Overgangsrecht ... 18

Artikel 12 Slotregel ... 18

(3)

3

(4)

4

1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan ‘Barwoutswaarder 160' van de gemeente Woerden;

1.2 bestemmingsplan

het geometrische bepaalde planobject als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0632.BWW160-bVA1 met bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.7 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

(5)

5

1.8 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bijgebouw

een vrijstaand of aan de hoofdmassa aangebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdmassa;

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.11 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.12 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.13 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.14 erfbebouwing

een aanbouw, uitbouw of bijgebouw en een overkapping behorend bij een woning, gelegen buiten de aanduiding van de desbetreffende woning, conform de bijlage

Erfbebouwingsregeling (bijlage 1) van de regels en de overige bepalingen in de bijbehorende bestemmingen; in erfbebouwing zijn woonruimtes toegestaan, maar uitsluitend

ondergeschikt aan de woonfunctie van de woning en niet als zelfstandige wooneenheid.

(6)

6

1.15 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.16 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.17 Horeca

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van drank- en etenswaren, die ter plaatse worden genuttigd;

1.18 Kelder

een ondergrond gebouw of bouwwerk tot een maximale diepte van 3 meter, zie artikel 3;

1.19 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.20 Onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.21 Peil

De gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de kruin van de weg in het geval het bouwwerk aan een weg gelegen is;

(7)

7 1.22 Permanente bewoning

Bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen, die één huishouden vormen, van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelij over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;

1.23 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van

erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.24 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

1.25 zelfstandige wooneenheid/woonruimte

een woonruimte met een eigen toegang die door een persoon, gezin of andere groep van personen kan worden bewoond zonder afhankelijk te zijn van de wezenlijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, buiten die woonruimte.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,

antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

(8)

8 2.1.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; In geval van een overkapping bevinden de buitenwerkse gevelvlakken zich ter plaatse van de buitenzijden van de loodrechte neerwaartse projectie van de overkapping.

2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

(9)

9

2 Bestemmingsregels Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. ten hoogste één woning, ter plaatse van de aanduiding ‘wonen" met bijbehorende voorzieningen, waaronder erf, tuin , watergangen en parkeerplaatsen, en een beroep of bedrijf aan huis als bedoeld in artikel 8.2.

b. instandhouding van de archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding

"Gebied hoge archeologische verwachtingswaarde".

3.2 Bouwvoorschriften

3.2.1 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in dit lid gelden de volgende regels:

a. de inhoud van een woning mag niet meer dan 600m3 bedragen;

b. in afwijking van het bepaalde onder a, mag de inhoud van een woning, indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 600m3, volledig worden herbouwd met dien verstande dat dit als zodanig vergund is.;

c. de goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan de bestaande

goothoogte vermeerderd met 10%; indien de bestaande goothoogte lager is dan 3 m mag de goothoogte in elk geval 3 m bedragen;

d. de dakhelling van een woning en van de bijgebouwen bij de woning bedraagt tenminste 30 graden en ten hoogste 60 graden;

e. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning, met dien verstande dat de afstand tot de betreffende woning niet meer dan 20 m mag bedragen, of niet meer dan de bestaande afstand indien deze meer bedraagt dan 20 m;

f. de gezamenlijke oppervlakte van bij een woning behorende erfbebouwing mag niet meer dan 50 m² bedragen conform het bepaalde in de bijlage erfbebouwing (bijlage 1);

g. de goothoogte en hoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;

h. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 m voor erfafscheidingen en 12m voor overige bouwwerken;

i. de afstand van gebouwen tot de naburige eigendomsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;

(10)

10

Artikel 4 Waarde - Archeologie 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

4.1.1 Omgevingsvergunningplicht

In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het

bepaalde in sublid 4.1.2, zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders op en in de in lid 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 100 m²:

a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;

d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;

e. het ophogen en egaliseren van gronden;

f. het verwijderen van funderingen dieper dan 0,3 m onder peil.

4.1.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 4.1.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;

c. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan is of mag worden

begonnen op grond van een omgevingsvergunning, of is begonnen, indien daarvoor geen omgevingsvergunning was vereist;

d. in en op gronden waarvan vaststaat dat daar geen archeologische waarden aanwezig of meer aanwezig zijn indien vastgesteld door een deskundige aan te wijzen door het bevoegd gezag.

(11)

11 4.1.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in sublid 4.1.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

a. door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

4.2 Eisen bij omgevingsvergunning

In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning, op en in gronden als bedoeld in lid 4.1, voor een bouwwerk met een oppervlakte van 100 m² of meer met een diepte van meer dan 0.3 meter onder peil:

a. dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en b. kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de

volgende verplichtingen worden verbonden:

1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of

3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

4.3 Afwijking ondergrens oppervlakte

a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 4.1.1 en lid 4.2, voor zover betreft de als

ondergrens aangegeven oppervlakte van 100 m² of meer, tot een oppervlakte van 2.500 m², mits:

1. het plangebied (gedeeltelijk) deel uit maakt van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument

2. het plangebied zich bevindt binnen 250 m van de grens van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument 3. er concrete aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische

resten op basis van vondstmeldingen of waarnemingen uit het plangebied zelf of binnen een straal van 100 m van de grens van het plangebied op de

beleidskaart

4. het plan en de bodemingrepen een lineair element betreft, zoals bij voorbeeld sleuven voor riolering of kabels&leidingen en te graven sloten/waterwegen.

(Lijnvormige bodemingrepen hebben vaak een beperkte oppervlak maar

(12)

12

doorsnijden wel een groot gebied en geven daardoor een uitgelezen mogelijkheid om doorsneden door het landschap te onderzoeken.) b. In afwijking van het bepaalde in 4.2 mogen op of in deze gronden gebouwen of

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, mits het gaat om:

1. bebouwing die nodig is voor archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 3 meter;

2. bebouwing waarvan de ondergrondse bebouwing en bodemverstoring niet meer bedraagt dan 0,3 meter beneden het maaiveld;

3. een of meer gebouwen of bouwwerken waarvan de totale te bebouwen oppervlakte ten hoogstens 100 m² is;

4. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het peil niet wordt uitgebreid;

5. een gebouw of bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden gerealiseerd.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van

archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

a. waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen, en b. voorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Bouwbepalingen ‘Waterkering’

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen

krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, toegestaan bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals keermuren, bakens en lichten, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden.

(13)

13

5.2.2 Bouwbepalingen samenvallende bestemmingen

Het bouwen krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 5.1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering, de waterhuishouding en het scheepvaartverkeer.

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.3.1 Gebruiksregels ‘Waterkering’

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het gebruik krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, toegestaan voorzieningen, geen bouwwerk zijnde, en gebruiksvormen ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden.

5.3.2 Gebruiksbepalingen samenvallende bestemmingen

Het gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 5.1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering, de waterhuishouding en het scheepvaartverkeer.

(14)

14

3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Afstand tot wegen

a. Onverminderd het overige in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde mag of mogen op en in gronden die grenzen aan een weg, binnen een afstand van 5 meter, loodrecht gemeten uit de as van de weg, uitsluitend bouwwerken tot een hoogte van 1 meter worden gebouwd op een minimale afstand van 1,5 meter van de rand van de rijbaan.

b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na advies te hebben ingewonnen van de desbetreffende wegbeheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan, uit oogpunt van wegbeheer en verkeersveiligheid, een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg, tot een minimale afstand van 0,5 meter tot de rand van de wegverharding.

7.1.1. Kelders

Kelders:

a. mogen gebouwd worden tot een maximale diepte van 3 m binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak;

b. tellen niet mee bij de oppervlakte of volume van gebouwen;

c. zijn in principe alleen onder gebouwen toegestaan;

d. moeten rechtstreeks bereikbaar zijn vanuit de woning of een bijgebouw;

e. met een eventuele hellingbaan moeten op voldoende afstand van de openbare weg zijn gelegen, zodat er geen verkeersonveilige situatie ontstaat;

f. bij woningen en bijgebouwen mogen in afwijking van lid c maximaal 100 m2 buiten de projectie daarvan liggen, mits 10% van de oppervlakte buiten de projectie in

oppervlakte waterberging wordt gecompenseerd;

7.1.2. Overkappingen

Overkappingen:

a. mogen worden gebouwd overeenkomstig de regels voor erfbebouwing of bedrijfsgebouwen;

b. tellen mee bij de oppervlakte van erfbebouwing of bedrijfsgebouwen.

(15)

15

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde, waarbij gebruik van gebouwen voor opslag/stalling of dierenverblijf is toegestaan voor zover deze geen hinder opleveren voor het milieu of de leefomgeving.

In ieder geval wordt als gebruik in strijd met de bestemming of het plan aangemerkt het gebruik ten behoeve van een seksinrichting, en een verboden gebruik als bedoeld in dit artikel, is in ieder geval het gebruik van onbebouwde gronden:

a. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare

inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;

b. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;

c. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;

8.2 Uitoefening "vrij" beroep en beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis

Een verboden gebruik als bedoeld in lid 8.1, is in ieder geval niet het gebruiken van een woning en bijbehorende bijgebouwen voor de uitoefening van een "vrij" beroep (conform de positieve lijst in bijlage 2), of voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de

gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het "vrij" beroep en/of van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning en, samen met de daarbij behorende

bijgebouwen in ieder geval niet meer dan 100 m2 bedraagt, waarbij:

a. het betreft de volgende beroeps- en bedrijfsactiviteiten:

1. verenigingsgebouw;

2. educatie, cultuur en voorlichting,

3. medisch verwante dienstverlening conform de positieve lijst in bijlage 2, 4. commerciële dienstverlening conform de positieve lijst in bijlage 2,

5. ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven, conform de positieve lijst in bijlage 2,

6. overige ambachtelijke bedrijven, conform de positieve lijst in bijlage 2, 7. kinderopvang,

8. kleinschalig kantoor.

b. het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel in zelfgemaakte, - bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten,

(16)

16

c. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buiten-opslag van goederen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfs-activiteiten plaatsvindt,

d. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur en parkeren op eigen terrein geschiedt.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

10.1 Bijzondere boom

a. Binnen de aanduiding ‘waardevolle boom’ geldt dat op deze gronden niet mag worden gebouwd.

b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in het vorige lid af te wijken voor zover uit onderzoek is gebleken dat de instandhouding van de boom niet wordt bedreigd en nadat ter zake advies is ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen natuur- en lanschapsdeskundige.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een omgevingsvergunning af te geven in afwijking van deze regels:

a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en

transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, en voor de waterhuishouding, zoals sluizen, duikers of gemalen waarvan de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen, en de

1. hoogte van andere bouwwerken niet meer dan 3 m, 2. goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 m;

b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden en waterlopen, en ligging van bebouwings-grenzen en grenzen van bouwvlakken en aanduidingen nood-zakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;

c. voor afwijkingen van regels ten aanzien van maten en percentages, mits die

afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages, mits aangetoond wordt dat dit noodzakelijk is voor het toegestane gebruik;

d. voor afwijkingen van bestemmingsgrenzen en grenzen van bouwvlakken en aanduidingsvlakken, mits die afwijkingen niet meer dan 2 m bedragen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven, of wanneer door verandering van de eigendomssituatie aangetoond wordt dat een grotere afwijking noodzakelijk is tot een maximum van 10 m;

e. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een hoogte van 40 m, indien aangetoond wordt dat dit noodzakelijk is voor de telecommunicatie, er minimaal 2 gebruikers zijn, de landschappelijke kwaliteit niet onevenredig wordt geschaad en er geen naburige antennemast mede gebruikt kan worden.

f. voor afwijkingen van regels ten aanzien van de afstand tot de naburige eigendomgrens, indien aangetoond wordt dat het naburige perceel geen onevenredige (schaduw)hinder ondervindt van een bouwplan.

(17)

17

g. voor afwijking van regels ten aanzien van de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidshinder met betrekking tot het verhogen van de geluidsbelasting tot de toegestane hogere grenswaarde bij

woningen, mits een hogere grenswaarde procedure gevolgd wordt en de weg- of railbeheerder daarmee instemt.

h. Bij sloop van elke 100m² legale – niet cultuurhistorische waardevolle (voormalige) bijgebouwen/bedrijfsgebouwen (niet bij agrarische bedrijven) gelegen in de plangebieden van de bestemmingsplannen Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld en Buitengebied Harmelen, mag een woning in het plangebied met 50 m³ of een bijgebouw met 50 m² worden uitgebreid conform de systematiek van de bijlage Compensatieregeling (bijlage 3), mits:

1. minimaal 50 m² aan erfbebouwing bij elke aanwezige woning blijft staan; de te slopen (voormalige) bijgebouwen/bedrijfsgebouwen mogen niet na sloop nogmaals herbouwd kunnen worden doordat ze al onder het overgangsrecht vallen;

2. daarbij de maximale goothoogte en bouwhoogte en de minimale en maximale dakhelling die gelden voor de woning en de bijgebouwen in acht worden genomen;

3. de gebouwen zoveel mogelijk achter en niet naast het hoofdgebouw wordt gesitueerd, om bebouwingslinten niet onnodig te verdichten, en het zicht op de open polders te behouden,

4. daardoor de openheid en het karakteristieke verkavelingspatroon, niet onevenredig worden aangetast, en

5. de afstand tot het dichtstbijzijnde gebouw binnen het bestemmingsvlak niet meer dan 20 m bedraagt, of niet meer dan de bestaande afstand, indien deze meer bedraagt dan 20 m.

(18)

18

4 Overgangs- en slotregels Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een

omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een

omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van

inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan "Barwoutswaarder 160".

(19)

Bijlagen bij regels

bestemmingsplan “Barwoutswaarder 160”

Planstatus: vastgesteld Datum: 2014-03-26

Plan identificatie: NL.IMRO.0632.BWW160-bVA1 Auteur: Pasmaat Advies

Bijlage 1: Erfbebouwing

Bijlage 2: Positieve lijst beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Bijlage 3: Compensatieregeling

(20)

Bestemmingsplan “Barwoutswaarder 160 te Woerden”

Pasmaat advies

19

BIJLAGE I Erfbebouwing

(voor o.a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen behorend bij de woning)

1. Erfbebouwing op het zij- en achtererf is toegestaan buiten het aanduidingsvlak van de woning indien:

a. 50% van het zijerf en 50% van het achtererf onbebouwd blijft waarbij de oppervlakte van de erfbebouwing maximal 50 m2 mag bedragen.

b. aan de achterzijde van de woning, vanaf de grens van het aanduidingsvlak of, indien die niet aanwezig is, vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning, een aan- of uitbouw gerealiseerd wordt met een maximale diepte van 3,00 meter.

c. de hoogte van de aan- of uitbouw niet meer bedraagt dan de hoogte van de aangrenzende

bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 meter tot een maximum hoogte van 3,00 meter.

d. de zijaanbouw en/of zijuitbouw op het zijerf tot een breedte van 3 meter is toegestaan op tenminste 1 meter achter het verlengde van de voorgevellijn.

2. Erkers of vooruitbouwen op het voorerf zijn toegestaan buiten het aanduidingsvlak indien:

a. de breedte van een erker of vooruitbouw niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van de voorgevel;

b. de diepte van een erker of vooruitbouw niet meer bedraagt dan 40% van de breedte van de erker of vooruitbouw;

c. de afstand van een erker of vooruitbouw tot aan de perceelsgrens die ligt aan de voorzijde van het perceel minimaal 3,00 meter bedraagt;

d. de hoogte van een erker of vooruitbouw maximaal 3,00 meter bedraagt;

e. er slechts één erker of vooruitbouw per woning is toegestaan;

3. Luifels zijn toegestaan indien:

a. deze wordt aangebracht boven de voordeur en voor een deel aan weerszijden daarvan:

b. de breedte maximaal 2,00 meter bedraagt;

(21)

Bestemmingsplan “Barwoutswaarder 160 te Woerden”

Pasmaat advies

20

c. de diepte maximaal 1,00 meter bedraagt;

d. de hoogte van de luifel gelijk is aan de hoogte van de erker of vooruitbouw. Wanneer er geen erker of vooruitbouw aanwezig is dan mag de hoogte van de luifel maximaal 0,50 meter boven de

gevelopening van de voordeur liggen.

4. Op het voorerf zijn andere bouwwerken en overkappingen dan erkers, vooruitbouwen, luifels en perceelsafscheidingen niet toegestaan.

(22)

Bestemmingsplan “Barwoutswaarder 160 te Woerden”

Pasmaat advies

21

BIJLAGE 2 Positieve lijst beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

(23)

Bestemmingsplan “Barwoutswaarder 160 te Woerden”

Pasmaat advies

22

BIJLAGE 3 Compensatieregeling

Voor deze regeling komt in aanmerking bebouwing die de maximaal toegestane hoeveelheid bebouwing op een perceel overschrijdt. Bebouwing die volgens de bouwbepalingen

gerealiseerd kan worden, komt niet in aanmerking voor deze ontheffing.

Welke oppervlakte telt mee?

a. Elk te slopen niet-cultuurhistorisch waardevol bijgebouw (niet het hoofdgebouw) telt voor de bestaande legale oppervlakte mee. Als de te slopen gebouwen extra hoog zijn (goothoogte hoger dan 6 m) of extra laag (nokhoogte lager dan 3 m) wordt respectievelijk 20% meer dan wel minder gerekend.

b. Kassen dienen minimaal 2 meter hoog te zijn en tellen voor 1/5 van de bestaande legale oppervlakte mee.

c. Verleende bouwvergunningen, waarvan de schuur niet is gebouwd, tellen niet mee.

d. Een cultuurhistorisch waardevol bijgebouw telt niet in de oppervlakte mee.

e. Kelders en vloeren dienen geheel gesloopt te worden.

f. De gebouwen of bouwwerken mogen niet langer dan 2 jaar geleden gesloopt zijn om mee te kunnen tellen.

(24)

Oude Rijn

162

160

Barwoutswaarder

WR-A2

WS-WK

W

(wm) (w)

Barwoutswaarder 160

Datum:

Get.:

Dalenstraat 4B, 5466 PM Eerde Tel: 0413-303279

Schaal:

Formaat:

Tekeningnummer:

Woerden

E-mail: info@bragis.nl Web: www.bragis.nl

Gemeente Woerden

Dalenstraat 4B, 5466 PM Eerde

GIS/CAD Ondersteuning en software

Bestemmingsplan: Barwoutswaarder 160 te Woerden

Noordpijl

Status: vastgesteld

Opdrachtgever: Pasmaat advies

Legenda

28-04-2014 MGS

1:500 A3

NL.IMRO.0632.BWW160-bVA1

Enkelbestemmingen

W

Wonen

Dubbelbestemmingen

WR-A2

Waarde - Archeologie 2

WS-WK

Waterstaat - Waterkering

Functieaanduidingen

(wm)

waardevolle boom

(w)

wonen

Plangebied

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ingeval door brand, veroorzaakt door schuld van pachter of van hen die met zijn toestemming op of in het pachtobject verblijven, de gepachte gebouwen geheel of gedeeltelijk worden

Dus toch een ontslag van rechtsvervolging, maar in plaats van op grond van noodweer op grond van overmacht. Naar onze meening was deze motiveering er net zoo ver naast als die

Het college van burgemeester en schepenen van de stad Bree heeft binnen de wettelijk vastgelegde termijn geen beslissing genomen in de.. omgevingsaanvraag betreffende de

[r]

In afwijking van hetgeen elders in deze voorschriften is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming

De nieuwe woning past niet binnen het vigerende bestemmingsplan omdat geen woonbestemming is gelegen op dit perceel maar een maatschappelijke bestemming voor vereniging.. De

Voorkomen moet worden dat deze ruimtelijk zodanig beperkt worden in hun ontwikkeling, dat geen sprake meer kan zijn van voortzetting van de bestaande bedrijfsvoering.. Daarom

Gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, besluit ik:.. - aan Recco Non-Ferro Metals BV