• No results found

J.F. Willems, Voorzeggingen van de Heylige Hildegarde, omtrent de Belgische omwenteling. Prédictions de Sainte Hildegarde, sur la révolution de la Belgique · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "J.F. Willems, Voorzeggingen van de Heylige Hildegarde, omtrent de Belgische omwenteling. Prédictions de Sainte Hildegarde, sur la révolution de la Belgique · dbnl"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Belgique

J.F. Willems

bron

J.F. Willems, Voorzeggingen van de Heylige Hildegarde, omtrent de Belgische omwenteling.

Prédictions de Sainte Hildegarde, sur la révolution de la Belgique. Brest van Kempen, Amsterdam z.j. [1832]

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/will028voor02_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.

(2)

Dieu créa l'homme, et il le créa homme

et femme, et il lui dit: croissez et multipliez...

GENESE, CHAP. I.

(3)

Voorbericht.

DEZERdagen een bezoek afleggende by een' oudheydkundigen geestelyken, met wien ik in vriendschappelyke betrekking sta, van den tyd af dat ik met hem, onder de vaendels van HEYNTJEVAN DERNOOT, op den berg van Huy gekampeerd lag, en wy gezamendlyk van daer op de vlucht gingen en ettelyke weken by elkander huysden, zoo liep aldra ons gesprek, gelyk natuerlyk was, over de twee omwentelingen in ons vaderland, waervan wy ooggetuygen waren geweest. By die gelegenheyd zeyde myn vriend, dat gelyk hy trouwens alles, wat men voor nieuw aenzag, in zyne oudheden terug vond, zoo had hy ook nu in den Spiegel Historiael van LODEWYK

VANVELTHEM, Brabandschen dichter der veertiende eeuw, een verhael aengetroffen van onze tegenwoordige omwenteling. ‘Waer is er nog een

(4)

land (riep hy uyt) dat zulke historieschryvers noemen kan als België! MARCUSVAN

VAERNEWYKbegint onze geschiedenis van vóór de schepping der wereld, met den val der engelen, terwyl LODEWYKVANVELTHEMons niet alleen de gebeurtenissen mededeelt, tot op zynen tyd voorgevallen, maer ook nog alle de andere, die sedert gebeurd zyn, en nog zullen gebeuren, tot op den laetsten oordeelsdag toe, ja zelfs later dan het dies magna!’

Dit herinnerde my dat ik eene oude kopy van den Spiegel Historiael bezit, herkomstig van het kapittel van Doornik, eene veel betere lezing opleverende dan den text door LELONGin het licht gegeven, en gedrukt te Amsterdam by H. VAN

EYL, ten jaere 1717, formaet kleyn folio. Nog den volgenden dag zette ik my om te onderzoeken of myn vriend, den weleerwaerden heer B... waerheyd gesproken had;

en zie hier, beminden lezer, wat ik als den uytslag myner nasporing mededeelen kan.

Elk geestelyke, die als ik zyne kerkelyke geschiedenis, of althans zyn

Martyrologium (iets meer dan een almanak) gelezen heeft, zal weten dat de heylige HILDEGARDEabtdis was van Sint-Robertus klooster by Bingen,

(5)

in het stift van Ments, alwaer zy stierf ten jaere 1178, nalatende verscheydene werken, en daer onder zekere visioenen of voorzeggingen, aen welke zy den naem van Scivias gaf, en eyndelyk, dat hare nagedachtenis door de H. Kerk jaerlyks gevierd wordt op den 17 september.

Deze heylige nu, nog jong zynde, verkreeg door de goddelyke gratie den geest van voorzegging, gelyk wy in onze dagen zien dat den prins van Hohenlohe den geest van genezing bezit (die ons van den Cholera-morbus moge bevryden!) Haere visioenen gingen met zulke sprekende bewyzen van echtheyd gepaerd, dat dezelve, door haer inschrift gebracht, in het concilie van Trier van het jaer 1147, en dus gedurende haer leven, door Paus Eugenius III, zelven wierden voor gelezen, met dat gevolg dat ze aldaer eenpaerlyk werden goedgekeurd, onder dankzegging van God en van den H. Bernardus. Men kan hierover nalezen de Acta der concilien,

inzonderheyd Pagi, ad hunc annum.

En dit weynige zal voldoende zyn om aen te toonen, dat alle goede katholyken deze voorzeggingen kunnen, ja moeten beschouwen voor echt en geloofwaerdig, ofschoon de zelve grootendeels tegen den hoogmoed der gees-

(6)

telyken gericht zyn, heden zoo boven mate hoog gestegen. Dit laetste mag wel de reden geweest zyn, dat zy eeuwen lang verholen en onderdrukt bleven. Men hoore hierover LODEWYKVANVELTHEM, die zelf priester was, zeggende:

Nu hebben 't die papen tot nu bedekt, En hebben 't den leeken niet ontdekt, Om dingen, die daer in staen, Die ik voort wil brengen saen.

Ten eynde onze lezers den ouden vlaemschen text dier voorzeggingen des te beter verstaen mogen, zoo hebben wy in onzen druk de hedendagsche spelling gebezigd, zonder ons echter eenige noemenswaerdige verandering in den zin of de woorden te veroorloven. Wy volgen by voorkeur onze oude kopy, byna letterlyk

overeenstemmende met de uytgave van LELONG. Waer zich eenig merkelyk verschil in de lezing van beyden opdoet, wordt dit telkens aen gewezen in de onderstaende aenteekeningen. Enkelyk moeten wy doen opmerken dat in het H.S., door LELONG

uytgegeven, eenige weynige regels van de voorzegging der H. HILDEGARDE, in die van Daniel en van Merlin zyn overgeschrikkeld, men weet niet door welk toeval, schoon het waerschynlyk zy dat de schuld al-

(7)

leen aen den boekbinder hebbe gelegen. Deze weynige regels, voor het overige van luttel aenbelang, leest men in den druk van het jaer 1717, bladz. 419 en 420, Cap.

XI en XII, terwyl de profetie, die het onderwerp van dit voorbericht uytmaekt, aldaer slechts aenvangt met Cap. XIII, bladz. 424 en volgende, gelyk wy elkeen raden dit na te zien, ten eynde alle verdenking weg te nemen, als of wy de voorzegging van de heylige Abtdis (hier medegedeeld voor zoo veel die tot de Belgische zaken betrekking heeft), zouden hebben kunnen vervalschen.

Daer wy het geluk hebben de beyde talen magtíg te zyn, die in ons vaderland gesproken worden, een geluk dat wy, voor het welzyn der ingezetenen van de provincien Oost-Vlaenderen en Antwerpen, aen de heeren Gouverneurs dier gewesten van ganscher harte toewenschen, zoo hebben wy, uyt loutere liefde voor onze broeders de Walen (die den heere met zegeningen overlade, maer buyten het bestuer der vlaemsch-sprekende provincien gelieve te houden!) hier eene fransche vertaling by gevoegd. Misschien dat deze ook wel te pas kome aen vele Vlamingen, die thans hunne moedertael verwaerloozende, zich bereyd toonen der

(8)

vreemden juk te dragen. De voorliefde tot het fransch heerscht al vry lang in ons land, en men zou schier gelooven dat de volgende verzen, nu meer dan twee eeuwen geleden door BALTHASARMORETUSaen CORNELIUSKILIANUSgeschreven, eerst in 1832 gedicht zyn:

Belgica, jamdudum vario labefacta tumultu Civilis inter arma belli, viribus

In pejus collapsa tuis, ah, perdita tandem Sapiscis? an necdum vides miserrima, Ingens quò veteris cessit tibi gloria famae,

Dum mutuis perire gaudes caedibus, Fortunis inimuca tuis? excepta malorum,

Quae dira Martis suscitavit factio,

Plus satis. Heu! toto quid restat corpore sanum?

Vox ipsa fari patrios nescit sonos.

Saeva peregrinas misces in praelia voces,(1) Oblita priscum nominis tui decus.

Crede, haud obveniant gravioris signa ruinae, Quàm perdidisse propriae linguae sonum.

Ten slotte moeten wy nog zeggen dat er misschien lieden zyn, die ons zullen willen gevoelens aentygen, of aen deze uytgave bedoelingen hechten, die wy niet hebben:

(1) La Parisienne, La Marseillaise. Wel is waer, dat onze fransche officieren daer in den boventoon zingen, en dat wy, gelyk figuranten in de comedie, slechts goed zyn om in het chorus meê te schreeuwen.

(9)

tot de zulken zeggen wy, nagenoeg met de woorden van onzen VANVELTHEM:

Wat helpt dat men verholen doet Hetgeen toch eens geschieden moet?

Al verborg ik ook deze prophesyen, Die som niet mogen lyen

Dat ik verkonde (ik wete wien), De dingen, die moeten geschien, Zullen daerom niet achter blyven(1).

(1) Spiegel Historiael, uytgave van LELONG, blad 425.

(10)

Au lecteur.

Sainte HILDEGARDEétait Abbesse du couvent de Saint Robert, au diocèse de Mayence, où elle mourut l'an 1178. L'église célèbre sa mémoire le 17 septembre. Elle a laissé divers écrits, parmi lesquels on distingue ses visions ou prédictions, que le pape Eugène III lut lui-même au concile de Treves, en décembre 1147, où elles furent approuvées par l'acclamation unanime des dix - huit Cardinaux et des évêques et pères, qui y étaient assemblés. Le clergé les tint long tems cachées, à cause de certains passages qui lui étaient extrêmement défavorables. Cependant, un vieux poëte flamand du quatorzième siècle, se qualifiant prêtre à Velthem, village entre Louvain et Malines, a rapporté le contenu de ces prédictions, dans un livre intitulé Spiegel Historiael, imprimé à Amsterdam en 1717, in-folio. C'est de ce livre que nous avons tirées les pages suivantes, qui comprennent l'histoire de la Révolution belge de 1830.

Nous nous sommes bornés aux affaires de notre pays seulement, racontées jusqu'à la pacification

(11)

de la Belgique et de la Hollande, sans entrer dans le détail des événemens ultérieurs, et qui concernent plutôt l'Europe entière, comme par exemple le désarmement général, qui succèdera à cette pacification, l'invasion des turcs, qui doit en être la suite, et autres choses semblables, qu'on peut lire pages 439 et suivantes de l'édition d' Amsterdam.

La traduction est fidèle; mais en raison de cette fidélité le lecteur voudra bien nous pardonner le décousu de quelques phrases mal sonnantes, qu'il est en droit de blâmer dans cet opuscule. Ce sont là de ces petits péchés véniels, commis par ignorance, et en quelque sorte inhérens à notre nature Flamande, mais dont les Français nous absolvent volontiers, en considération de plus d'un avantage, dont ils jouissent en Belgique.

(12)

[Voorzeggingen van de Heylige Hildegarde / Prédictions de Sainte Hildegarde]

Ik Hildegarde zal u lien(1)

Geschiedenissen, die zullen geschien.

In een klaerheid heb ik gezien Ende gehoord een stemme schoone, Sprekende nederwaert van eenen troone:

‘O mensch, broed van asschen gekomen, De dingen die gy hebt vernomen, Ende gezien hebt, ende gehoord, Waerom en brengt gy die niet voort?

Maer gy zyt vervaerd in de sprake, Ende simpel t' exponeren die zaken, Ende ongeleerd tot schryven mede;

Maer gy zult schryven dit, ter stede, Niet door u zelven, zeg ik u dan, Noch ook door geenen andren man, Maer door den wille die 't al weet, Ende alles ziet, ende onderscheed,(2) Ende dien geen ding is verholen:

Van hem is dit schryven bevolen!’

Hier mede een groote blixem kwam Uyt den hemel, als ik 't vernam, Zoo dat hy door myn hersens ging, Ende door myn herte, ende beving.

Ende al myne borsten, al zoo wale,(3) Beging die vlamme te dien male, Ende zy brandde my in geenen zinnen, Maer zy verwarmde my van binnen, Ende gaf my een gedenken daer Ter expositien, weet voorwaer!

Toen hoorde ik deze woorden daer naer, Van den hemel komende voort:

‘Schryf, wat gy ziet ende hoort!’

(1) Belyen, belyden.

(2) Onderscheyd.

(3) Al zoo wel.

(13)

Moi, Hildegarde, je te dirai les événemens de l'avenir!

Dans une apparition de lumières célestes j'ai entendu une voix sonore et belle, qui descendait d'un trône. ‘Femme de la race des cendres, me dit-elle, les choses que tu as aperçues et entendues, pourquoi ne les as-tu pas révélées au monde? Était-ce à cause de la peur de ta langue, ou de ton extrême simplicité à exprimer tes idées, ou de ton ignorance dans l'art d'écrire? Tu écriras et à l'instant même; tu écriras dis-je, non pas par toi, ni par un autre mortel, mais par la volonté de celui qui fait tout, qui voit tout, qui démèle tout, et pour qui ried n'est caché! c'est lui qui t'ordonnes d'écrire tout ceci!’

En cet instant, un éclair sillonna le ciel et tomba sur moi, à me fendre le cerveau et à me percer le coeur. Sa flamme serpentait autour de mes mammelles(1), sans toutefois me brûler. Elle ne fit qu'échauffer mon sein intérieurement, et me donna la

connaissance de l'écriture. Alors j'entendis une voix du ciel me dire: ‘écris ce que tu verras et entendras!’

(1) Il y a dans le texte toutes mes mammelles; mais il est permis de douter que la Sainte ait été plus riche en dons de la nature, que les autres filles d'Eve.

(14)

Vele wygen,(1)zonder waen, Zullen op een land worden gedaen, Ende zullen op een veld daernaer Vergaderen, dit weet voorwaer, Die ik hier nu noemen zal.

Eene Lelie zal eerst hebben geval, Ende zal op dit veld willen komen;(2) Dan zal een Arend des velds gomen(3) Ende vliegen derwaert met zyn gezellen;

Een Leeuw sterk, met klaeuwen fellen, Zal daer ook met zyne jongen komen.(4)

D'eerste zal van 't westen komen Ende d'andere, heb ik vernomen, Van 't zuiden, en de derde van 't noord, Ende d'arend zal vliegen voort

Zoo hooge ende zoo dapperlyke, Ende zyn vleugels slaen zoo vreeselyke, Dat de lelien zullen yzen,

Ende daer van achter deysen(5). De leeuw zal briesschen ende gapen, Ende met zyn klaeuwen zoo zeere braken Dat alle die gene, die hem tegen

Komen, zullen worden verslegen Ende verbeten van zyne landen(6). Daer komt de luypaerd(7)te handen,

(1) Oorlogen.

(2) Frankryk heeft ten allen tyden ons land willen innemen, en hetzelve onder andere bemagtigd onder Lodewyk den XIV en Lodewyk den XV.

(3) Gomen, begeeren. Den arend van Napoleon.

(4) Den Nederlandsche Leeuw.

(5) De vlugt van Lodewyk den XVIII naer Gent.

(6) Te Waterloo.

(7) Engelands vaendel, onder Wellington.

(15)

Un pays sera l'objet de beaucoup de guerres. Son beau champ recevra successivement la visite de ceux que je vais te nommer.

Le premier qui convoitra ga possession, c'est l'étendard des lis(1), remplacé ensuite par l'aigle, qui viendra s'y abattre avec ses aiglons(2)et auquel succèdera un lion(3)aux redoutables griffes, accompagné de ses lionçeaux.

Les lis s'introduiront par l'occident, l'aigle entrera par le sud, mais le lion et ses petits viendront de la région septentrionale. Ensuite l'aigle s'élevera encore une fois, et prendra son vol vers ce pays, les aîles déployées, d'une manière tant ménaçante et terrible, que les lis en auront peur, et scront contraints de reculer(4). Le lion, devenu furieux, grincera des dents, s'élancera en bondissant dans l'arène du combat, et se jettera sur son ennemi, qu'il parviendra à terrasser(5)et qui sera mordu par lui, de même que par le léopard(6), dont la queue, enflée par la colère, fouettera avec tant de violence, que l'épouvante s'en repandra tout autour. Plus tard, les Lis

(1) Sous Louis XIV et Louis XV.

(2) Napoléon.

(3) Le Lion Belgique.

(4) Fuite de Louis XVIII à Gand.

(5) A Waterloo.

(6) L'armée anglaise, sous Wellington.

(16)

Ende wordt zoo fel tusschen de brauwen,(1) Ende recht zich met zyne klaeuwen, Ende sleipt alles om met den steerte, Dat iegewelk(2)daer zyn herte Mag ontgaen, die dit ziet an.

Daerna wordt de lelie dan In stukken gescheurd al te male,(3) Ende blyft in lange kwale;

Maer een ander zal er om vechten Ende daerna weder oprechten.

De leeuw, die daer geverwd was, Rood(4)ende zwart, zyt zeker das, Die bediedt der... landren(5)tyd, Die in deze verwen overleydt;

Want na den loop van dezen tyde Keert het altemael om ten stryde.

Sommige lieden die zullen dan Goed zyn: daer merk ik an De roode verwe, dat verstaet;

Die zwarte de kwaden aengaet.

Dus is de leeuw gemengd van tween Het geen niet wel draegt overeen.

(1) Wenkbrauwen.

(2) Ieder een.

(3) In July 1830.

(4) In het handschrift kan men, door dat den inkt schier geheel verdwenen is, niet wel

onderscheyden of hier wit of roet moet gelezen worden. Het laetste komt my waerschynlykst voor, ofschoon LELONGwit stelt.

(5) Men leest in den druk: der andren tyd, het geen geen zin heeft. In het handschrift ziet men nog duydelyk de l vóór de a staen; de andere letters zyn uytgegaen. Maer hoe het ook zy, het is buyten twyfel dat het woord de Neder- landren te kennen geeft.

(17)

seront de nouveau foulés et entièrement déchirés(1), et resteront abandonnés, jusqu'à ce qu'en combattant quelqu'un les relève!

Quant au lion, je te dis qu'il aura couleur rouge et noire, emblême de l'époque où régneront les .... landais(2), et qui fera place à un état où l'on remettra tout en question et en débats. Les gens estimables d'alors porteront la couleur rouge, mais les méchans seront vêtus de noir. Il s'en suit que l'empire du lion, étant divisé en deux couleurs, la bonne harmonie n'y régnera pas.

...(3)

(1) Les journées de Paris en Juillet 1830.

(2) Voir la note sur le texte flamand, d'où il semblerait resulter que ce mot est Neerlandais.

(3) Ici la sainte Hildegarde parle d'une vision, dans laquelle lui sont apparus un cheval de couleur pâle, un porc noir, un loup aux poils gris, et d'autres animaux. Ce sont des personnages de notre révolution, mais que nous ne voulons pas désigner, crainte de tomber dans des personnalités.

Que font les noms à ces emblêmes?

Ces gens se montrent bien d'eux-mêmes.

(18)

...>(1)

Daer zal dan zyn, als gy moet weten, Volk, die der lieden zonden eten,(2) Zonder schaemte, ende zullen mede Vinden(3)nieuwe kwaedhede,(4) Maer van de vroede lieden dan Ende van den rechten christen man Zal ze(5)worden vermaledyd.

Sterk ende gezond, des zeker zyt, Zullen zy zyn ende uytgelezen, Maer van pyne(6)ledig wezen.

Tot exempel te bidden waert Zullen zy zetten hunnen aert, Ende zullen studeeren, al te zeere, Hoe zy mogen uit de leere>(7) Ware geleerden brengen dan, Ende met den mogenden ryken man De onnoozele armen dooden.

>(1) Te dezer plaetse spreekt de heylige Hildegarde van den regeeringstyd van een bleek paerd, een zwart verken, een gryzen wolf, doelende op hoofdpersonnagien onzer omwenteling, die wy liefst stilzwygend voorby gaen; ons houdende aen den regel van den vlaemschen dichter, dien wy hier overschryven:

Ik en noeme geenen man, Die wille mag 't hem trekken an.

(2) Het behoeft naeuwelyks opmerking dat ook dit soort van volk die zelfde zwarte verwe draegt, waer door het ryk van den leeuw in tweëen verdeeld was.

(3) Uytvinden.

(4) De nieuwe leer van LAMENNAISomtrent de vryheyd in alles en voor allen.

(5) Namelyk die nieuwe leer.

(6) Moeyte, werk. Zoo zeggen wy nog: het is de pyn niet waerd, voor: het is de moeyte niet waerd.

>(7) In den druk vindt men uten keere; doch dit is een drukfaut. De leere beteekent het openbaer onderwys.

(19)

En ce tems là il y aura des gens qui mangeront les péchés du peuple. Ils n'auront pas de honte à inventer de nouvelles doctrines très - pernicieuses, que condamneront les sages et les véritables chrétiens(1). Frais et bien portants, ayant le corps robuste et vigoureux sans l'employer cependant au travail, ils se donneront l'air de servir d'exemple à prier Dieu; mais au fond du coeur ils ne feront que méditer aux moyens d'expulser de l'enseignement les véritables savans, afin de s'allier et de s'unir ensuite aux nobles, pour tuer les pauvres. Et les nobles, pleins du besoin des jouissances corporelles, se les attireront, de manière que ces deux classes se réserveront à elles-seules toutes les délectations de la vie.

(1) La doctrine des unionistes, de l'abbé de LAMENNAIS, sur la liberté en tout et pour tous.

(20)

Ende de mogenden, om de nooden Van hunnen lichame, trekken ze an.

Alle delectatien der wereld dan Leiden zy in zonderlykhede.(1)

De vyand wortelt in hen(2)dan mede Vierderhande opzetten naer de dingen;

Het eerste dat is smeekingen;(3) 'T ander(4)haet ende nydighede;

'T derde hypocrisie mede;

Ende het vierde is missprake(5). Nu hoort van 't smeeken de oorzake:

Zy smeeken op dat men mildelyk zal Hun geven: daerom over al

Haten zy weder, als men 't ontzegd Hun, ende een ander weegt;

Zy zyn hypocrieten om dat zy Elkeen zouden behagen daer by;

Missprekers om dat men ze zoude loven, Ende zetten zich zelven altoos boven.

Anderen lasteren zy, in alle tiden, Om te verleiden de simpel lieden.

Deze zyn zonder devotie, te waren,(6) Ende zonder exempel van martelaren;(7) Nochtans zullen zy spreken sterke, Ende aentrekken, als ik merke,

(1) Genieten zy (den adel en de geestelykheyd) voor zich zelven, in 't particulier.

(2) Den vyand (Satan) plant hun, boezemt hun vier projecten in.

(3) De petitien.

(4) Het tweede.

(5) Laster, achterklap, kwaedsprekery. Den druk heeft mestraken, doch kwalyk, gelyk men eenige regels lager zien kan.

(6) Waerlyk.

(7) Dat is, zy zullen anderen laten vechten, maer zelven geen lust hebben om martelaren te worden. Wy herinneren ook niet gelezen te hebben dat er te Brussel van begraven zyn.

(21)

L'ennemi du genre humain fera germer dans leur esprit quatre préméditations, afin de s'emparer des affaires. La première, ce sont les pétitions; la seconde les haines nationales; la troisième l'hypocrisie, et la quatrième la calomnie on le mensonge. Les pétitions auront pour objet d'obtenir pour eux tout ce qu'ils voudront avoir. Ne réussissant pas, ils employeront le second moyen, les haines nationales. La masse ignorante du peuple, fascinée de leurs pratiques hypocrites, leur prodiguera ses louanges, à chaque invention de médisances nouvelles. Enfin, à force de calomnies, ils séduiront tous les gens simples. Dévots, quant à l'extérieur seulement, ils se garderont bien de se faire les martyrs de leurs doctrines; mais ils auront le verbe hautain, et chercheront d'attirer les princes à servir ce qu'ils appelleront l'intérêt de l'église. Les bénéfices ne seront plus conférés aux bons pasteurs, dont quelques-uns perdront

(22)

De prinsen voor de kerke saen,(1) Ende zullen onttrekken, zonder waen, Den waren herder zyne attenten,(2) Ende, waer zy mogen, zyn sacramenten.

Zy zullen aengrypen der armen goed, Waer het ook van komen moet,

Van zieken en onzaelgen mede.

Zy zullen trekken altoos ter stede Daer het volk vergaderd es,(3) Ende 't aen hen trekken, zy zeker des.

Zy zullen der mannen wyven leeren Dat zy haren man ontkeeren Ende bedriegen: al is 't gestolen Dat zy 't hun geven, verholen.

‘Hoe 't is bejaegd (zeggen ze) gevet ons nu, En wy zullen bidden voor u!’

Is 't koopman, die 't valsche bejaegt, Is 't ridder, die niemand verdraegt, Is 't heer, die loos is ende tyran, Is 't een, die is in den ban, Is 't een, die valscheyd begaet, Is 't een van al der kwaden kwaed, Is 't een wyf luxurieus

Of haer mannen die niet zyn preus, Is 't een van dorpelyke(4)zonden Die tegen nature zyn gedaen, Die ik niet wil doen verstaen, Al leeft er een ook tegen gods wet, Met wat zonden hy zy besmet, Mag hy hun geven, zoo is hy kwyt Gewezen(5)door hun met vlyt.

(1) Saen, spoedig.

(2) Beneficien.

(3) Op de kiesvergaderingen.

(4) Grove.

(5) Kwytgesproken door vergiffenis.

(23)

jusqu'à l'administration des sacremens. On s'emparera, s'il est possible, des biens des pauvres et des hospices. Les prêtres se rendront aux lieux des élections populaires et s'en rendront maîtres. Ils apprendront aux femmes à endoctriner et à tromper leurs maris, qu'elles voleront en secret, pour soutenir leur cause. Ils diront: ‘donnez nous l'argent, de quelque part qu'il vienne, et nous prierons pour vous!’

Les banqueroutiers, les chevaliers d'industrie, les seigneurs aux principes féodaux et tiranniques, les bannis, les gens faux, les plus méchants d'entre les méchants, les femmes de mauvaise vie avec leurs patrons, les faussaires, les hommes repris de crimes abominables et contre nature, tout ceux enfin qui vivent contre la loi de Dieu, de quelque grand péché qu'ils soient coupables, ils seront absous par eux, pourvu qu'ils leur prêtent assistance.

(24)

Das zal 't bekwaem hun wezen al Waer het ook van komen zal, Ende 't volk zal van dage te dage Kwader worden, in alle plagen.

...

Wreede stryden zullen beginnen Ende veel groote onminne;

Ende menigeen zal komen ter dood, Ende vele steden in grooten nood, Ende veel gebroken worden aldaer.

Aldus zegt Hildegarde voorwaer.

...

Daerna zullen de groote dieren De kleine dieren (die ongehiere(1) Beginnen) dwingen al heimelyke.

Ende dit zal zyn in 't eene ryke Vore, ende in 't ander naer, Tot het 35ejaer voorwaer(2)....

Als dat in de wereld zal geschien, Dan komt de klachte van dien Tot den oppersten rechter mede, Die deze klachte aenhoort ter stede, Ende richt over hen met gerechte, Ende zendt zyne plagen, zonder gevechte, Op de kwaden, die zouden leeren

Het leekevolk, ende nochtans verkeeren Hunne leer in alle onzuiverhede;

Dus zendt Ons Heer tyrannen gereede, Die onvriendelyk ende vyandlyk zyn, Ende laet ze regeeren eenen termyn.

(1) Die leclyke, slechte dingen beginnen te doen. Dit ziet op de conferentie van Londen, in welke de groote mogendheden de kleyne, die in opstand komen, heymelyk bedwingen.

(2) Het jaer 1835.

(25)

Tout sera bon pour eux, de quelque part qu'ils viennent.

Ainsi le peuple deviendra de jour en jour plus méchant et se plongera dans le vice.

On se débattra cruellement dans des animosités bien grandes. Plusieurs personnes en mourront. Les villes seront le théâtre de grandes dévastations et de grandes misères.

Sainte Hildegarde te le dit!

Vers ce tems là les grands animaux commenceront, par conférences sécrètes, d'aviser aux moyens de réprimer l'insolence des petits animaux, qui voudraient s'adonner à quelque monstruosité; et ces agitations dureront dans plus d'un pays, jusqu'à l'année 35.

Mais enfin, lorsque tout celà se passera dans le monde, les plaintes des mortels s'éléveront devant le trône du Juge suprême, qui prendra en pitié leurs souffrances et leurs prières, et punira exemplairement les méchants. Il lancera sur eux les foudres de sa colère, avec des tourmens innombrables, excepté la guerre. Il frappera surtout ceux, dont le devoir était de présider aux enseignemens des laïcs et dont la doctrine sera devenue impure. Dieu leur enverra des tyrans, aux regards farouches et rébutants, auxquels il permettra de régner quelque tems.

(26)

Ende alsdan begint dat spreken:

‘Hoe lang zullen wy deze treken

Gedoogen, van deze omgrypende dieren, Die hier gaen in wolfs manieren?

Doen wy ze aen! het is tyd!

Hun mogendheid is hun habyt.

Zy moesten ons geven medecine, Ende zy geven ons de discipline!

Gaen zy aldus voorder, zonder Bedwang, zy zullen brengen onder Alle ryken, ende destrueren.

Zeggen wy dus aen deze heeren:

Wy en willen niet dat gy nu Zult regeeren, dat zeggen wy u!’

Ende als dien tyd daer steet, Zullen de leeken zyn dus wreed Op de klerken(1)op de papen

Die hun nemen wilden hun wapen...

Ende dan zullen de minsten en de meesten Ende alle klerken, als ik 't verjeeste,(2) Geordonneerd worden dan,

Ende maer hun nooddruft hebben voortaen.

Ende als dit al te gader is geschied, Ende men dan den leeuwe ziet Boven andere dieren, om dat Zoo zullen de lieden daer ter stad (Gelyk de man, met zyne kracht Dat weeke wyf) zyn t' onder gebracht;

Want alzoo is de leeuw, die fiere, Dat hy verwint al ander dieren.

Ende als dus die lieden zyn bezeerd Ende van dezen stryde gepurgeerd,

(1) Geestelyken, Clerici. NB. dat men slechts wreed zyn zal ten aenzien der genen die, enz. Men zondert het getal der goeden uyt.

(2) Vertelle, verhale.

(27)

Mais alors commenceront les murmures publiques. ‘Jusqu'à quand, dira-t-on, souffrirons-nous l'insolence et les fourberies de ces loups rapaces qui nous mangent?

attaquons-les! il en est tems. C'est leur habit qui fait leur puissance. Ils nous promettaient des remèdes à tous nos maux, et ils nous donnent la discipline! si on les laisse faire, aucun empire ne resistera aux influences de leurs principes

destructeurs. Ah! Messieurs! apprenez enfin que nous ne voulons pas vous voir régner plus long-tems!’

Dans cet état des choses les laïcs se montreront cruels envers les membres du clergé, qui témoignaient le dessein de s'emparer de la force publique. Je te dis que tous ceux-ci seront rançonnés, et qu'on ne leur laissera que le stricte nécessaire.

Et lorsque tout celà aura eu lieu, et que le lion se sera montré au-dessus de tous les autres animaux, alors les mutins seront soumis, tels qu'une femme impuissante domptée par son mari; car le lion ne souffre pas qu'un autre animal le maîtrise.

Vaincu par les souffrances, l'esprit purgé des idées révolutionnaires, le peuple alors se répentira des tentatives de suicide, et de toutes les actions criminelles, qu'il aura perpétrées.

Puis on verra regner avec magnificence celui qu'on

(28)

Zoo zullen zy in een verdriet slaen, Dat zy zoo veel hebben gedaen Manslacht, ende kwade dinge!

Daerna zal men zonderlinge Zien regeeren met hoogheid groot Die te voren, voor dezen nood

Kaeskind was (geheeten) by de lieden(1): Dien zullen ze nu weder mieden.(2)

Ende dan zullen nieuw ordonnantien mede Van peis ende van gerechtighede

Toekomen, dat daervan zal Verwonderen de wereld al.

Ende zal gerechtigheyd med' Worden by wyf en man gezet,(3) Ende by hun kindren overal, Al 't ryk dore, breed ende smal:

Dit 's een tyd van zaligheiden, Ey, heere, laet ons des verbeiden!

AMEN.

(1) Dit woord staet gedrukt by Lelong, bladz. 438, regel 23, van onder, of, zoo men wil, Spiegel Historiael, VII boek, cap. XXV.

(2) Zoenofferen.

(3) Zie het motto, achter den titel.

(29)

s'était plû de nommer l'Enfant du fromage, et on s'efforcera de l'appaiser.

Et de nouvelles lois de paix et de justice, adoptées par ce peuple, étonneront le monde;

et la plus parfaite équité présidera à l'union du mari et de la femme(1)et de leur postérité, en sorte que tout le pays vivra dans le bonheur et la prospérité. Espérons que Dieu fasse luire l'aurore d'un tems pareil!

AMEN.

(1) Voyez l'épigraphe, derrière le titre.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

hem allen beroeren mochte ende alle die daer waren beefden ende waren in anxste, sonder olymphias die vrouwe philips wijf, want die draec boet hoer sijn hant ende hi was bereyt te

[H]Ier na quam alexander weder in Gryeken mit grooter macht om een meerre heer te vergaderen ende machtelicker teghen Darius te striden: mer hi moeste liden doer die stat Thebea Mer

En een groote Ruste daer deur rijsen, Uoor alle Landen, dit zijn mijn auijsen, Waermen yet vinden mocht voor alle saken, Dat can in Rusten houden wil ick bewijsen De Landen hier aff

Je veux même plus: je veux des garanties pour cette liberté; car, il n'y a pas de liberté sans garanties, disent les journaux, et je ne suis pas libre, s'il ne m'est pas loisible

De m ghenade Gods staet open Laet ons loopen // wel bereyt Want wie daer sal zijn gheropen Vol van hopen // sonder respijt Maer elck doe aen zijn bruyloft cleyt Op dat hy ontfangt

Hebb’ ick oock niet aenhoort zijn kermen, en zijn suchten, Als hy voor Saul moest dagh ende nacht gaen vluchten.. Soo langh’: tot dat ick brack zijn lasterigh ghemoedt, En dat hy

Onse here meer dar hi mi sal Want redene ende verstannesse Heeft di ghegeuen ghod onse here Wlmaecten sijn ghedinkenesse 10 Ende oec te leuene embermeere. Dar du sculdech wars mede

Floyris ende Blantseflur..