• No results found

Een tweeledige strijd in het Diepe Zuiden:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een tweeledige strijd in het Diepe Zuiden:"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een tweeledige strijd in het Diepe Zuiden:

de strijd voor sociale hervorming en het vrouwenstemrecht binnen de

zuidelijke vrouwenbewegingen

(1880-1920)

Masterscriptie Geschiedenis Student: Inez van Gelder Nicolaas Beetsstraat 3a 8023 AX Zwolle 06-25267420

(2)

Inhoud Inleiding ...3 1. ‘Womanhood redefined’...13 De ideale vrouw ...13 Vrouwelijke organisaties...16 ‘Southern strategy’...19 Progressieve beweging...20

2. Louisiana: ‘Pelican State of the South’ ...23

Women Christian Temperance Union...23

Woman’s Club in New Orleans...27

Portia Club...29

Equal Rights Association ...30

Southern States Woman Suffrage Conference ...35

3. Alabama: ‘Heart of Dixie’ ...39

Women Christian Temperance Union...39

Alabama Federation of Women’s Clubs ...43

Alabama Equal Suffrage Association ...45

Conclusie ...52

Literatuurlijst...57

Primaire bronnen ...57

(3)

Inleiding

‘In justice to women holding suffrage views, I ask are they to be treated as a class apart because they believe intelligence and not sex should be the determining power in

government? Where is the woman, who, holding the power, would not use it to enforce the

laws for the protection of minors?’1

Deze vragen werden gesteld door Kate Gordon tijdens haar afscheid van de Women’s League in 1899, Louisiana. Als zuidelijke voorstander van het vrouwenstemrecht beargumenteert zij dat vrouwen net zo capabel waren als mannen om stemgerechtigd te zijn, ongeacht hun sekse. Hierdoor verzette zij zich tegen de traditionele rol die de zuidelijke vrouw destijds werd toebedeeld. Deze rol hield in dat de vrouw voor de familie moest zorgen, ondergeschikt was aan de man en in de private sfeer behoorde. Daarnaast geeft Gordon aan dat vrouwen een nieuwe dimensie zouden toevoegen aan hun eventueel behaalde macht, in dit geval het vrouwenstemrecht, door deze onder meer te gebruiken voor de zorg en bescherming van minderheden. Zodoende getuigt Gordon van een relatie tussen het vrouwenstemrecht en sociale hervorming; het eerste zou het tweede ondersteunen. Voor deze beide componenten heeft Gordon zich ingezet vanuit de verschillende verenigingen waarvan ze lid is geweest.

Hoewel Gordon de nadruk legt op het vrouwenstemrecht, was het de strijd voor sociale hervorming die het eerst gehoor kreeg in de zuidelijke staten. Al tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog hadden zuidelijke vrouwen zich verenigd in

vrijwilligersorganisaties om hun mannen op een praktische manier te ondersteunen. Later zouden dit missionaire organisaties worden en rond 1880 ontstonden de eerste omvangrijke

vrouwenbewegingen die gericht waren op sociale hervormingen.2Zo werd de Women’s

Christian Temperance Union (WCTU) opgericht die streed voor onthouding van drank en ontwikkelden zich verschillende Women’s Clubs die streden voor diverse sociale kwesties. In de daaropvolgende jaren zouden deze verenigingen zich in een snel tempo ontwikkelen. Uiteindelijk hebben diens leden veel betekend voor de maatschappij waarin zij leefden. Daarnaast vormden deze verenigingen een soort platform waar de zuidelijke vrouwen een

1

Caroline Elizabeth Merrick, Old Times in Dixie Land: A Southern Matron’s Memories. New York: Grafton Press, 1901), 226.

2

In dit onderzoek wordt met sociale hervorming verwezen naar de activiteiten die de vrouwen hebben verricht om de sociale nood, in de breedste zin van het woord, in hun maatschappij tegen te gaan. De grootste sociale kwesties bestonden destijds onder meer uit beter onderwijs, een verbod op kinderarbeid en betere

(4)

nieuwe identiteit ontwikkelden en waar ze zich gaandeweg los begonnen te maken van de traditionele rol.

Gelijktijdig met deze ontwikkelingen op het gebied van sociale hervormingen, zou rond 1890 het vraagstuk van het vrouwenstemrecht ontstaan in het Zuiden. Door progressieve invloeden uit het Noorden, waar vrouwen zich al langere tijd hadden bezig hadden gehouden met het vrouwenstemrecht, ontwikkelden zich verschillende vrouwenrechtenorganisaties in het Zuiden. Veel leden hadden al ervaring opgedaan tijdens hun inzet voor sociale hervorming en konden dit toepassen in de strijd voor het vrouwenstemrecht. In de daaropvolgende jaren zouden deze vrouwen onder andere petities ontwikkelen, lobbyen bij overheden en met spandoeken door de straten lopen om hun vraagstuk onder de aandacht te brengen. Zij brachten de strijd naar een hoger niveau en wilden zich begeven in het politieke veld.

Daardoor zijn deze vrouwen, ook wel suffragists genoemd, veelal als radicaal getypeerd in de conservatieve zuidelijke staten waardoor ze niet in staat waren om het vrouwenstemrecht te

bewerkstelligen.3Pas in 1920 behaalden zij de overwinning, toen het Negentiende

Amendement van de constitutie werd aangenomen en de staten verplicht waren het

vrouwenstemrecht door te voeren.4

De tweeledige strijd van sociale hervorming en het vrouwenstemrecht zou uiteindelijk niet op compleet verschillende gebieden plaatsvinden. Dit was onder meer zichtbaar in de duale agenda’s van de verenigingen en op te maken uit het feit dat de suffragists hun werk niet hadden kunnen verrichten zonder de ervaring die ze hadden opgedaan tijdens hun inzet voor sociale hervorming. Vaak waren de sociale hervormers dan ook suffragist en andersom, zoals zichtbaar was in het leven van Kate Gordon. Dit leidde echter ook tot

meningsverschillen binnen de verenigingen over diens doelen, motieven en activiteiten. Marjorie Wheeler, historicus aan de Universteit van Mississippi, legt uit: ‘It is important to understand that most southern white suffragists were reformers, eager to use women’s vote to support improved public health and education measures and prohibition and to oppose child

3

Er is voor gekozen om in deze scriptie middels de naam ‘suffragists’ te verwijzen naar de vrouwen die het vrouwenkiesrecht wilden uitbreiden. De meer radicale voorstanders van het vrouwenstemrecht worden ‘suffragettes’ genoemd. Hoewel de suffragistis in het Zuiden dus als radicaal werden afgezet door hun omgeving, waren ze dit niet in vergelijking met de suffragettes uit bijvoorbeeld Engeland.

4

Het Negentiende Amendement gaf niet het stemrecht aan alle vrouwen; zwarte vrouwen en immigranten werden hiervan uitgesloten. Dit is een voorbeeld van de racistische denkwijze die destijds heerste in de Verenigde Staten. In het vervolg van deze scriptie wordt dan ook met het woord ‘vrouwen’, ‘blanke vrouwen’ bedoeld omdat zij zich vooral hebben ingezet voor het vrouwenstemrecht. Wanneer het om zwarte vrouwen gaat, dan zal dit specifiek worden benoemd door hen zwarte vrouwen of Afro-Amerikaanse vrouwen te noemen. Voor de rol van de Afro-Amerikaanse vrouwen in de vrouwenrechtenbewingen, zie: Rosalyn Terborg Penn, “African American Women and the Woman Suffrage Movement,” in One Woman, One Vote: Rediscovering the Suffrage

(5)

labor and corruption, but they were radicals only on the question of woman suffrage.’5Er was dus een verschil zichtbaar in de wijze waarop de vrouwen streden voor beide componenten. Naast dit verschil in de houding van de vrouwen, creëerden de verschillende belangen soms ook spanning rondom de vraag welke van de twee componenten belangrijker was en welke de meeste aandacht verdiende. De ontwikkeling van de tweeledige strijd binnen de

vrouwenbewegingen is om deze redenen een fenomeen dat vraagt om meer uitleg.

In de literatuur over de zuidelijke suffragists hebben historici aandacht geschonken aan deze ontwikkeling, maar ze hebben het niet geproblematiseerd. Zo heeft Anne Firor Scott, voormalig historicus aan de Duke Universiteit, in The Southern Lady beschreven hoe het

leven en de positie van de blanke, zuidelijke vrouw veranderde na de Burgeroorlog.6De

nadruk in haar onderzoek ligt echter op de positie van de vrouw, en niet op de eventuele samenwerking tussen sociale hervormers en suffragists. Evenzo heeft Wheeler het fenomeen enkel kort aangestipt. In haar werk New Women of the New South, heeft ze geprobeerd om de zuidelijke vrouwenrechtenbeweging in kaart te brengen door de invloed van elf

vooraanstaande suffragists te analyseren.7Zij heeft zich specifiek op het regionale aspect

gericht. Andere historici hebben, al dan niet op dezelfde manier, het fenomeen beschreven maar niet geproblematiseerd. Een uitzondering is Alison M. Parker, historicus aan de Staatsuniversiteit van New York, die de tweeledige strijd analyseert in de noordelijke staten. Zij vermeldt onder andere dat Susan B. Anthony van mening was dat het vrouwenstemrecht

de eerste plaats behoorde te krijgen en dat sociale hervorming daarna vanzelf zou volgen.8

Middels dit onderzoek is geprobeerd de hiaten in het historische debat op te vullen door te analyseren hoe de tweeledige strijd van sociale hervorming en het vrouwenstemrecht zich heeft ontwikkeld in de regio van het Diepe Zuiden. Op die manier sluit het onder andere aan bij het vraagstuk in het historische debat hoe de samenwerking verliep tussen de

zuidelijke suffragists. Zo is al gebleken dat er na 1910 een schisma ontstond door de vraag of het stemrecht op staatsniveau of federaal niveau moest worden doorgevoerd. Dit onderzoek voegt daar een nieuwe invalshoek aan toe door enerzijds te onderzoeken of de strijd voor

5

De vrouwen waren radicaler wanneer het ging om het vrouwenstemrecht, maar dit betekent niet dat ze direct als radicaal bestempeld moeten worden. Ze waren radicaal voor de omgeving waarin zij zich bevonden; de zuidelijke staten. Marjorie S. Wheeler, “Race, Reform and Reaction at the Turn of the Century: Southern Suffragists, the NAWSA, and the “Southern Strategy” in Context,” in Votes for Women: The Struggle for

Suffrage Revised, ed. Jean H. Baker, (Oxford, NY: Oxford University Press, 2002), 104.

6

Anne Firor Scott, The Southern Lady: From Pedestal to Politics, 1830-1930, (Charlottesville: University of Virginia Press, 1970).

7

Marjorie S. Wheeler, New Women of the New South: The Leaders of the Woman Suffrage Movement in the

Southern States, (Oxford: Oxford University Press, 1993).

8

Alison M. Parker, “The Case for Reform Antecedents for the Woman’s Rights Movement,” in Votes for

(6)

sociale hervorming en het vrouwenstemrecht spanning opleverde en anderzijds te analyseren of zij elkaar hebben beïnvloed. Ten tweede sluit het onderzoek aan bij het vraagstuk hoe de zuidelijke suffragists, vanuit hun conservatieve en traditionele achtergrond, zich hebben kunnen inzetten voor progressieve doelen. Deze tegenstelling staat veelvuldig centraal in de literatuur over de zuidelijke suffragists en dit onderzoek toont aan hoe en waarom de vrouwen ervoor kozen om een dergelijke paradoxale weg in te slaan.

De centrale vraag luidt: In hoeverre veroorzaakte de richtingenstrijd tussen sociale

hervorming en het vrouwenstemrecht spanningen in de zuidelijke vrouwenbeweging van de Verenigde Staten? De afgebakende periode waarin dit is onderzocht, loopt van 1880 tot 1920.

Er is voor deze periode gekozen omdat de vrouwenbewegingen destijds het actiefst waren in het Zuiden (en in heel de Verenigde Staten) en omdat de tweeledige strijd in deze periode zichtbaar was. De regio, het Diepe Zuiden, wordt gebruikt voor de analyse omdat diens staten

van zeer conservatieve aard waren.9De invloeden van het slavernijverleden, de

plantagecultuur en het ideaal van de zuidelijke vrouw als diens hoogste goed, waren eind negentiende eeuw nog duidelijk zichtbaar in de zuidelijke samenleving.

Daarnaast was de paradox van de zuidelijke suffragist, die hierboven al kort is benoemd, des te meer aanwezig in de regio van het Diepe Zuiden. Wheeler benadrukt hoe deze traditionele omgeving in contrast stond met de agenda van de zuidelijke vrouwen die zich voor progressieve doeleinden begonnen in te zetten: ‘Southern suffragists sought major revisions in the rights and privileges of women in the region of the United States most

devoted to preserving the traditional role of woman.’10De paradox van de zuidelijke vrouw

die zich begon te verzetten tegen de traditionele rol die haar was opgelegd en die streed voor het vrouwenstemrecht, is dan ook van groot belang voor dit onderzoek. Het geeft namelijk aan dat de vrouwen enerzijds rekening moesten houden met hun omgeving om hun doelen te behalen en het geeft anderzijds aan dat de vrouwen probeerden los te komen van hun

omgeving om voor hun eigen rechten op te komen. In dit onderzoek zal blijken hoe de zuidelijke suffragists vorm gaven aan deze paradox.

Omdat een analyse van alle staten in het Diepe Zuiden alsnog te breed zou zijn voor dit onderzoek, is ervoor gekozen om de methode van de casestudy te gebruiken. De staten Louisiana en Alabama staan centraal in dit onderzoek. Er is voor deze staten gekozen omdat uit diens vrouwelijke stemrechtbewegingen leidende zuidelijke suffragists naar voren kwamen

9

Met het Diepe Zuiden wordt in de literatuur verwezen naar de volgende staten: Louisiana, Mississippi, Alabama, Georgia, South Carolina. Soms worden, afhankelijk van de desbetreffende periode, delen van Florida en Texas eraan toegevoegd.

10

(7)

zoals de gezusters Gordon en Pattie Ruffner Jacobs. Zij hebben de zuidelijke vrouwen meegenomen in de strijd voor het stemrecht en hebben daarnaast gefungeerd als suffragists binnen de nationale beweging. Daarnaast is er voor deze staten gekozen omdat diens

verenigingen uiteindelijk tegenover elkaar kwamen te staan omdat ze verschilden in mening over hoe het vrouwenstemrecht verkregen moest worden. Louisiana ontwikkelde zich als de staat waar de suffragists veelal voor staatstrechten streden, in contrast met de verenigingen in de staat Alabama waar de vrouwen bekend stonden om hun steun voor het federale

amendement. Suffragists in andere zuidelijke staten waren niet zo uitgesproken en zagen veelal in beide manieren een antwoord.

Als laatste zijn de staten Louisiana en Alabama gekozen omdat bepaalde factoren uit de geschiedenis effect hadden op de vrouwelijke bewegingen. Zo stond Louisiana erom bekend dat ze de meest ‘natte’ staat was in het Zuiden, wat inhield dat het overgrote deel van de staat tegen onthouding van drank was. Aangezien het drankverbod destijds een groot deel van de Verenigde Staten bezighield, had de tegenstand van de zogenaamde ‘wets’ grote gevolgen voor de ontwikkelingen rondom de Women Christian Temparence Union en uiteindelijk ook voor het gevecht van de suffragists. In Alabama hadden andere factoren invloed op de tweeledige strijd. Door de invloed van de katoenindustrie in de Black Belt, een regio in Alabama, en door diens diep conservatieve Democratische Partij werd Alabama als één van de meest onmogelijke zuidelijke staten beschouwd om het vrouwenstemrecht door te

voeren.11Het gevolg was dat de suffragists en sociale hervormers in Alabama veel tegenstand

ondervonden vande antisuffragists. In de desbetreffende hoofdstukken zullen al deze aspecten worden toegelicht.

In het onderzoek ligt de nadruk op de vrouwenbewegingen, omdat de vrouwen vooral hun activiteiten verrichten vanuit hun vereniging en minder vaak op eigen initiatief. Hierin wordt het voorbeeld van Scott gevolgd die ook de nadruk legt op de vrouwenverenigingen in haar werk Natural Allies. In de introductie legt ze uit dat ‘the records of women at work in their associations show talents rapidly developing and becoming visible. Such women

inspired others to believe in themselves, and thus influence ramified.’12Het verschil is echter

dat zij zich vooral op de noordelijke staten richt, wat in deze scriptie nauwelijks zal gebeuren. Als laatste is het goed om te vermelden dat de nadruk ligt op de ontwikkeling van de

11

De katoenindustrie had tot gevolg dat mensen werkten in fabrieken onder erbarmelijke omstandigheden. De leiders van de industrie zagen de inzet van de zuidelijke vrouwen voor sociale hervorming en het

vrouwenstemrecht als een gevaar voor de winst die zij hieruit behaalden.

12

(8)

tweeledige strijd. Op die manier kan verklaard worden hoe de vrouwen op verschillende momenten op bepaalde manieren zijn omgegaan met sociale hervorming en het

vrouwenstemrecht in de afgebakende periode van 1880 tot 1920.

De vraag naar het vrouwenstemrecht in de Verenigde Staten is een veel beschreven onderwerp. De historiografie dateert zelfs uit de jaren twintig, toen vrouwen als Carrie Chapman Catt en Ida Husted Harper zes delen van History of Woman Suffrage schreven over

de ontwikkelingen rondom het vrouwenstemrecht.13Vanaf de jaren zestig zouden historici als

Aileen Kraditor, Ellen DuBois en Suzanne Lebsock zich richten op de noordelijke staten en werd Rosalyn Terborg-Penn bekend om haar onderzoek naar de Afro-Amerikaanse

suffragists. Intussen bleven de zuidelijke historici niet achter met hun analyse en schreef Scott haar werk over de Southern Lady in 1970. Daarna volgde een lange reeks van artikelen en monografieën waarin de zuidelijke staten afzonderlijk of gezamenlijk aan bod kwamen.

In 1992 publiceerde Wheeler haar, hier al eerder beschreven, werk over de zuidelijke suffragists. Daarnaast heeft ze het boek One Woman, One Vote samengesteld waarin verschillende essays een overzicht bieden van de vrouwenrechtenbeweging in Amerika, en schreef ze over de ‘southern strategy’ in Votes for Women: The Struggle for Suffrage

Revisited. Naast Wheeler heeft ook Elna C. Green, historicus aan de Universiteit van North

Carolina, bijgedragen aan het debat door haar onderzoek naar de beweging van de

antisuffragists.14Green pleit dat beide bewegingen invloed hebben gehad op elkaar en dat ze

niet afzonderlijk geanalyseerd kunnen worden. In haar onderzoek legt ze tevens uit dat de rol van sociale hervorming in het gevecht tussen de antisuffragists en de suffragists een

belangrijke rol speelde. Ten slotte zijn er veel artikelen verschenen die toegespitst waren op de verschillende zuidelijke staten. Zo heeft Kathryn W. Kemp, historicus aan de Clayton Universiteit in Georgia, geschreven over de invloed van de suffragists Jean en Kate Gordon in Louisiana en heeft Mary Martha Thomas, historicus aan de Universiteit van Alabama,

onderzoek gedaan naar de vrouwenrechtenbeweging in Alabama.15

13

Deel vier tot en met zes zijn geschreven door Catt en Harper. Deel een tot en met drie zijn geschreven door Susan B. Anthony, Elizabeth Stanton en Matilda Josalyn Gage. De delen zijn beschikbaar via het Project

Gutenburg. Zie ook: Carrie Chapman Catt en Nettie Rogers Shuler, Woman Suffrage and Politics: The Inner Story of the Suffrage Movement, (Seattle: University of Washington Press [reprint], 1926).

14

Elna C. Green, Southern Strategies: Southern Women and the Woman Suffrage Question, (Chapel Hill: The University of North Carolina Press, 1997).

15

Kathryn W. Kemp, “Jean and Kate Gordon: New Orleans Social Reformers, 1898-1933,” Louisiana History:

The Journal of the Louisiana Historical Association 24, nr. 4 (herfst, 1983) en Mary Martha Thomas, The New Woman in Alabama: Social Reforms and Suffrage, 1890-1920, (Tuscaloosa: University of Alabama Press, 1992).

(9)

Dit onderzoek is echter, naast de bovenstaande literatuur, vooral gebaseerd op de primaire bronnen. Zo is er gebruik gemaakt van artikelen uit diverse kranten die destijds in de Verenigde Staten zijn gepubliceerd. Deze artikelen zijn te vinden op de internetsite

Chronicling America, onderdeel van de Library of Congress. Het profijt van krantenartikelen

is dat de desbetreffende nieuwsberichten op een korte en heldere wijze worden weergegeven, waarbij veelal is geprobeerd om een onafhankelijke berichtgeving aan te houden. Dit was zichtbaar met betrekking tot de informatie over de vrouwenbewegingen in Louisiana en Alabama. Daarnaast waren de argumenten van verschillende suffragists helder en bondig geformuleerd wat zeer bruikbaar was voor dit onderzoek. Uiteindelijk is een groot deel van de krantenartikelen uit dit onderzoek gebruikt ter beschrijving en zijn verschillende artikelen, bijvoorbeeld uit The New York Tribune, gebruikt voor de ondersteuning van de argumentatie.

Naast de krantenartikelen steunt een groot deel van het betoog op het dagboek van Caroline Merrick, een suffragist uit Louisiana, en het vierde en zesde deel van History of

Woman Suffrage. Het dagboek van Caroline Merrick is van groot belang omdat zij sociaal

hervormster én suffragist was in Louisiana.16Uit haar dagboek blijkt hoe zij zich heeft ingezet

voor beide componenten en hoe het haar en haar medestanders moeilijk werd gemaakt in haar staat. Op die manier geeft haar dagboek deels antwoord op de vraag in hoeverre de tweeledige strijd spanning opleverde of niet. Daarnaast heeft haar werk veel inzicht gegeven in de

ontwikkeling van de vrouwenbeweging in Louisiana. Het profijt van een dagboek is dat het vaak een gedetailleerde beschrijving omvat van de geschiedenis, waar in dit geval zeker sprake van is.

Het vierde en zesde deel van History of Woman Suffrage zijn onderdeel van dit onderzoek omdat alleen in deze delen specifiek wordt ingegaan op de vrouwenbeweging in enkele zuidelijke staten. Alle andere delen zijn gericht op de noordelijke vrouwenbeweging. Net als het dagboek van Merrick, zijn deze twee delen van History of Woman Suffrage van belang doordat ze inzicht geven in de ontwikkeling van de verenigingen in de beide staten. Daarnaast is beschreven welke doelen de verenigingen hadden en wat voor ideeën of werkwijzen diens leiders hadden. Er is ook gekozen voor deze primaire bron omdat de delen geschreven waren door noordelijke suffragists. Dit zorgt ervoor dat een meer compleet beeld van de zuidelijke verenigingen ontstaat doordat de vrouwen schreven met een bepaaalde

16

(10)

afstand; ze konden zich meer distantiëren. Uiteindelijk zijn de twee delen gebruikt om aan te tonen hoe de vrouwenverenigingen zich ontwikkelden in Louisiana en Alabama. Evenzo is het werk van Jennie June Croly, een journalist aan het einde van de negentiende eeuw,

gebruikt om die ontwikkeling aan te geven. Zij heeft in haar boek The History of the Women’s

Clubs Movement in America de geschiedenis van enkele vrouwenbewegingen samengevat.17

Haar werk is vooral gebruikt ter beschrijving.

In de secundaire literatuur hebben veel historici aandacht geschonken aan de scheiding tussen de private en publieke sfeer. Door elk van hen is deze echter anders uitgelegd met betrekking tot de positie van de zuidelijke vrouw. Jeff Weintraub, socioloog en politicoloog aan de Universiteit van Pennsylvania, ervoer eveneens een dergelijke onduidelijkheid over de dichotomie van privaat en publiek. In zijn essay The Theory and Politics of the Public/Private

Distinction probeert hij daarom een onderscheid te maken tussen de verschillende modellen

die er, naar zijn mening, bestaan in de politiek en in de literatuur.18Hij beschrijft de volgende

vier modellen; het liberaal-economische model, het Republikeinse model, het model van Ariès en het feministische model. Het laatste model vraagt voor deze scriptie om verdere uitleg.

Weintraub geeft aan dat de scheiding in de feministische literatuur vaak wordt

geplaatst tussen het huis en de familie (privaat) en de grotere economische en politieke wereld (publiek). Anders dan bij andere modellen, hebben feministen hier de scheiding van gender

aan toegevoegd.19Volgens hen werd de private sfeer gekenmerkt door vrouwen die werden

gezien als inferieur aan de man. Ze zouden onbekwaam zijn om zich in de, door mannen gedomineerde, publieke sfeer te begeven. Deze scheiding tussen de private en publieke sfeer op basis van gender wordt in deze scriptie aangehouden omdat dit van toepassing is op de situatie in de zuidelijke staten aan het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. De mannen zagen zichzelf destijds als dragers van de cultuur en

beschouwden de rol van de vrouw als ondergeschikt. De vrouw was verantwoordelijk voor de

familie, wat ook wel wordt omschreven als de ‘cult of domesticy’.20

17

Jennie Jane Croly, The History of the Woman’s Club Movement in America (New York: H. G. Allen & Company, 1898).

18

Jeff Weintraub, “The Theory and Politics of the Public/Private Distinction,” in Public and Private in Thought

and Practice: Perspectives on a Grand Dichotomy, ed. Jeff Weintraub en Krishan Kumar (Chicago: The

University of Chicago Press, 1997), 7.

19

Weintraub, 28.

20

W. Fitzugh Brundage, “White Women and the Politics of Historical Memory in the New South, 1880-1920” in

Jumpin’ Jim Crow: Southern Politics from Civil War to Civil Rights, ed. Jane Daily, Glenda Elizabeth Gilmore

(11)

Dit wil echter niet zeggen dat het feministische model volkomen is en dat elk onderdeel is toegepast in dit onderzoek. De scheiding tussen privaat en publiek was zeker aanwezig in het verleden, maar soms liepen beide sferen ook door elkaar heen. Weintraub laat dit bijvoorbeeld zien door een citaat van de filosoof Habermas, die uitlegt dat: ‘the bourgeois public sphere may be conceived above all as the sphere of private people [who have] come

together as a public.’21In dit geval verwijst Habermas naar de Romeinse tijd. Hij geeft aan dat

men zich destijds, vanuit de private sfeer, kon begeven in de publieke sfeer door simpelweg samen te komen en zich te verenigen. Beide sferen liepen in een dergelijke situatie dus door elkaar.

Dit gegeven was ook zichtbaar in het leven van de zuidelijke vrouwen. Zij begaven zich ten eerste in de private sfeer van het huis en begonnen zich in publieke sfeer te begeven door vrouwenbewegingen te ontwikkelen waarvoor ze krantenartikelen schreven, publiekelijk spraken en petities ontwikkelden. Daar ontdekten ze een eigen vrouwelijke identiteit die buiten de familie viel. Door de vraag naar het vrouwenstemrecht werd hun inzet zelfs politiek van aard. Anders dan het feministische model doet geloven, wilden deze vrouwen echter niet alleen invloed hebben om hun eigen positie in de publieke sfeer te bewerkstelligen. Een groot deel van de zuidelijke vrouwen begaf zich in de publieke sfeer om de familie te beschermen, zodat ze de controle binnen de private sfeer kon behouden. Hoewel de vrouwen dus een

individueel bewustzijn creëerden, bleef de familie het hoogste goed voor velen van hen.22Dit

is van belang wanneer de situatie van de zuidelijke vrouwen aan het einde van de negentiende eeuw wordt geanalyseerd. De grens tussen de publieke en private sfeer liep dan wel langs genderlijnen, maar was niet altijd zo gescheiden als is uitgelegd in het feministische model.

De indeling van het onderzoek is als volgt: de scriptie bestaat uit drie hoofdstukken waarvan de laatste twee casestudy’s zijn van de staten Louisiana en Alabama. Het eerste hoofdstuk is beschrijvend van aard en legt uit hoe de vrouwenbewegingen zich ontwikkelden in de zuidelijke staten en welke rol de noordelijke suffragists daarin hebben gespeeld. Het tweede hoofdstuk is een analyse van de ontwikkeling van de tweeledige strijd in de staat Louisiana. Er wordt uitgelegd welke vrouwenbewegingen er ontstonden, wat voor agenda’s zij hadden en of de strijd voor sociale hervorming samenviel met het vrouwenstemrecht of dat

21

Jürgen Habermas geciteerd in Weintraub, 15.

22

(12)
(13)

1. ‘Womanhood redefined’

Dit eerste hoofdstuk fungeert als een beschrijving van het ontstaan van de vrouwelijke bewegingen in het Diepe Zuiden. Er wordt uitgelegd hoe de vrouwen van een private sfeer naar een publieke sfeer traden en het paradoxale aspect van zuidelijke vrouwen die streden voor het stemrecht zal belicht worden. Daarnaast wordt aandacht gegeven aan de algemene ontwikkelingen binnen de Verenigde Staten als het gaat om de strijd voor het vrouwelijk stemrecht.

Het hoofdstuk is chronologisch ingedeeld en veelal gebaseerd op secundaire literatuur. Zo komen onder andere de werken van Scott, Green en Wheeler aan bod. Daarnaast is gebruik gemaakt van het boek Mothers of Invention, van Drew Gilpin Faust, is het werk Within the

Plantation Household: Black and White Women of the Old South van Elizabeth

Fox-Genovese geraadpleegd en zijn de twee boeken The Plantation Mistress en Tara Revisited van Catherine Clinton gebruikt voor dit onderzoek. Zij hebben de rol van de zuidelijke vrouw tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog geanalyseerd.

De ideale vrouw

Het vooroorlogse Zuiden van de Verenigde Staten, ook wel ‘the Old South’ genoemd, werd gekenmerkt door een agrarische economie, wat zichtbaar was in de plantages en de slavernij. Het grootste exportproduct was katoen, wat veelal werd geplukt door de slaven. Na katoen volgden suiker, rijst en tabak als exportproducten die werden verkocht op de markt in de

noordelijke staten en overzees.23In deze agrarische en patriarchale samenleving stonden de

plantagehouders bovenaan de sociale ladder. Zij waren ‘heer en meester’ en moesten als een

pater familias hun vrouwen, kinderen en slaven hoeden. Zij werde gevolgd door de overige

blanke mannen, werkend in steden of als boer op het land, en onderaan de sociale ladder stonden de slaven.

In de literatuur is deze samenleving vaak beschreven vanuit de ‘plantation legend’.24

Deze legende hield in dat er een soort romantische sfeer werd gecreëerd rondom de plantages, diens slaven en de families uit de hogere kringen die de plantages bezaten. Een belangrijk onderdeel van deze legende, en van de zuidelijke cultuur in het algemeen, waren de zuidelijke vrouwen. Hun levens speelden zich af in een omgeving die gebaseerd was op

genderverschillen. Ze bevonden zich in de private sfeer, wat inhield dat ze als een huisvrouw

23

Howard N. Rabinowitz, The First New South: 1865-1920, (Arlington Heights, III: Harlan Davidson, 1992), 5.

24

Clinton legt uit dat het mysterie rondom de plantages al voor de Amerikaanse Burgeroorlog was ontstaan, maar dat het zich vooral ontwikkelde in de vorm van zuidelijke romans in de naoorlogse tijd. Catherine Clinton,

(14)

zorgden voor hun familie en de plantage.25Scott benoemt dat ze nooit lege handen hadden: ‘No matter how large or wealthy the establishment, the mistress was expected to understand not only the skills of spinning, weaving, and sewing but also gardening, care of poultry, care

of the sick, and all aspects of food preparation (...).’26Daarnaast onderhield ze sociale

contacten met de buitenwereld door brieven te schrijven en nam ze deel aan evenementen, samenkomsten en feesten.

Destijds werd deze vrouw geprezen en op een voetstuk geplaatst. Er ontwikkelde zich

een ideaal van een zuidelijke vrouw, ook wel de ‘southern lady’ genoemd.27Scott geeft aan

hoe dit ideaal vorm kreeg: ‘This marvelous creation was described as a submissive wife whose reason for being was to love, honor, obey and occasionally amuse her husband, to

bring up his children and manage his household.’28Ze stond onder het gezag van de man en

haar was leven gekenmerkt door devotie voor haar echtgenoot, haar kinderen, haar slaven en haar zorg voor de armen. Volgens Scott had dit ideaal tevens als aspect dat de vrouw weinig kennis behoorde te bezitten. Ze zou niet in staat zijn om logisch te redeneren maar was daarentegen geschapen voor gevoeligheid en intuïtie.

Het beeld van de ‘southern lady’ bleef echter een ideaal, uitsluitend toepasbaar op vrouwen uit hogere kringen. De vrouwen probeerden aan het ideaal te voldoen, maar dit leverde een voortdurende strijd op met henzelf wat werd versterkt door het hoge christelijke ideaal waaraan ze moesten voldoen. Zo schreef een vrouw: ‘As for myself I find my heart so

full of sinful feelings that I am ready to say “I am chief of sinners”.’29Het gevolg van

dergelijke idealen was dat, ongeacht hoeveel werk de vrouwen verrichten of hoe hevig ze probeerden aan het ideaal te voldoen, ze het nooit konden bereiken. Clinton geeft echter aan dat, hoewel het leven van een vrouw op een plantage zwaar was, ze wel bepaalde privileges genoot. Zij was, anders dan de zwarte vrouwen die gebukt gingen onder het slavensysteem,

een vrije burger die leefde onder betere omstandigheden.30

Tot de Amerikaanse Burgeroorlog bleef de sociale positie van de zuidelijke vrouw onveranderd. Elizabeth Fox-Genovese, voormalig historicus aan de Universiteit van Boston,

25

Zie onder meer: Wheeler, New Woman of the New South en Scott, Southern Lady evenals Green, Southern

Strategies.

26

Scott, Southern Lady, 31.

27

Scott gebruikt vooral de naam ‘southern lady’ maar in de literatuur is ‘southern belle’ eveneens veel gebruikt om dit ideaal te benoemen.

28

Scott, 4.

29

Sarah Wadley geciteerd in Scott, 11.

30

(15)

geeft aan dat dit mogelijk was door de manier waarop de zuidelijke cultuur was opgebouwd.31 De conventies en tradities in de zuidelijke staten zorgden ervoor dat de plaats aan ieder persoon al was toebedeeld voordat men er zelf zeggenschap in had. Deze verdeling vond onder meer plaats op basis van genderverschillen. Want, zo beargumenteert Brundage, ‘the

greater the gender differentiation in society, the reasoning went, the higher the civilization’.32

Er leek dan ook geen verandering te komen in de positie van de ‘southern lady’. Elizabeth geeft aan dat ‘the widespread acceptance of gender conventions limited a woman’s freedom to

write her life exactly as she might have chosen.’33

In 1861 gebeurde echter het onwaarschijnlijke: de levens van de zuidelijke vrouwen veranderden voorgoed. De slag bij Fort Sumter had het begin van de bloederige Burgeroorlog ingeluid. Duizenden mannen verlieten huis en haard om te strijden voor het behoud van hun ‘way of life’. De vrouwen bleven achter en waren genoodzaakt om te zorgen voor alle handelingen op de plantages. Ook de vrouwen van minder fortuinlijke mannen waren genoodzaakt om de jaren door te brengen zonder de hulp van hun vaders, echtgenoten of zoons. Drew Gilpin Faust benadrukt dat dit onvermijdelijk was: ‘In the face of the demands and unexpected horror of total war, long-cherished understandings of womanhood began

necessarily to be redefined.’34Volgens Faust werden de vrouwen door de omstandigheden gedwongen om het vrouwelijk ideaal een andere invulling te geven in hun dagelijks leven.

Een belangrijk aspect van deze ontwikkeling was dat de vrouwen meer politiek

georiënteerd raakten.35Ze verlangden ernaar om de ontwikkelingen rond de oorlog te volgen

en begonnen vaker de krant te lezen. Mede daardoor werd politiek het gesprek van de dag, waar niet iedereen op gesteld was. Toch benoemt Faust dat sommige vrouwen zich niet lieten weerhouden door de kritieken en onder andere artikelen begonnen te publiceren waarin zij

hun mening beschreven.36Daarnaast ontstonden er duizenden vrijwilligersorganisaties met

het doel om als vrouwen samen te komen en te strijden voor ‘the Cause’ op een manier die bij

31

Elizabeth Fox-Genovese, Within the Plantation Household: Black and White Women of the Old South, (Chapel Hill: University of North Carolina Press, 1988), 194.

32

De verdeling vond, naast genderverschillen, ook plaats op basis van klasse en ras. Brundage, “White Women and the Politics of Historical Memory,” 118.

33

Fox-Genovese, Within the Plantation Household, 194.

34

Drew Gilpin Faust, Mothers of Invention: Women of the Slaveholding South in the American Civil War, (Chapel Hill, The University of North Carolina Press, 1996), 6.

35

Dit betekent niet dat er daarvoor geen zuidelijke vrouwen waren die geen politieke interesses hadden. Het verschil is echter dat tijdens de Burgeroorlog een groter aantal politiek georiënteerd raakte en meer in de publieke sfeer terecht kwamen. Faust, Mothers of Invention, 11.

36

(16)

hen paste.37Het gevolg was dat de vrouwen een gezamenlijke identiteit ontwikkelden; ze werden zich meer bewust van een nieuwe rol als vrouw.

Alle inspanningen van de vrouwen voor ‘the Cause’ waren echter tevergeefs. In 1865 gaven de zuidelijke staten zich over: het Noorden had gewonnen. Duizenden verslagen mannen kwamen terug en ontdekten dat de oorlog ook thuis zijn sporen had achtergelaten. Mannen en vrouwen waren gedwongen om nieuwe manieren te vinden om verder te gaan met hun leven. ‘The Old South’ bestond niet meer. Of zoals Faust het omschrijft: ‘The Civil War

would replace the Old South with a new, slavery with freedom, and wealth with poverty.’38

Vrouwelijke organisaties

In de periode na de oorlog veranderde het leven van vele vrouwen doordat hun takenpakket aanzienlijk verkleind werd. Dit gold voor vrouwen op het platteland omdat ze dikwijls hun plantage hadden verloren maar het was nog meer van toepassing op de elite vrouwen in de grote steden. Hoewel de industriële ontwikkelingen tot gevolg hadden dat de vrouwen van de lagere klassen in de fabrieken werkten om voor hun familie te kunnen zorgen, werd er van de vrouwen in de middenklasse verwacht dat ze thuis bleven. Dit was mogelijk door hun

financiële situatie, maar het was ook niet gepast voor hen om te gaan werken. Het zorgen voor hun familie bleek echter een minder tijdrovende taak te zijn dan voor de Burgeroorlog. Dit

kwam onder meer doordat de gezinnen destijds kleiner werden.39Dit, in combinatie met de

ontwikkeling van verbeterde gezondheid en het ontstaan van ingeblikt voedsel, zorgde er voor dat de vrouwen veel tijd over hadden.

Om de overgebleven tijd niet te verkwisten en omdat de vrouwen sociale nood zagen in de samenleving, ontstonden er veel (nieuwe) vrijwilligersorganisaties. Deze organisaties waren veelal opgericht vanuit de Methodistische kerk met een missionair doel. Volgens Green waren deze missionaire organisaties zo populair, dat in 1910 ongeveer 92.000 Methodistische

vrouwen zich hadden aangemeld.40Doordat de vrouwen niet alleen samenkwamen maar er

ook op uit gingen om de armen te helpen, kwamen ze allerlei sociale problemen tegen zoals analfabetisme, werkloosheid, ondervoeding en criminaliteit. De veelal bekende Women

37

Dit betekent (eveneens) niet dat er eerder nog geen vrouwelijke organisaties waren. Faust benoemt dat ze in de grote steden wel degelijk aanwezig waren. Maar om geografische en demografische redenen waren ze nog niet zo groot als in en na de Burgeroorlog.

38

Faust, 3.

39

Het geboortecijfer was aanzienlijk gaan dalen, wat onder meer kwam doordat meer vrouwen hoger onderwijs konden volgen. Vanaf 1880 was er ook een geboortedaling zichtbaar onder de zwarte vrouwen. Thomas, 11.

40

(17)

Christian Temperance Union is een voorbeeld van een missionaire organisatie die deze problemen wilde bevechten.

De WCTU was opgericht in 1874 om de onthouding van drank in de samenleving te stimuleren. De oorzaak lag in het feit dat de effecten van alcohol steeds meer zichtbaar waren na de Burgeroorlog, wat bleek uit een stijgend percentage van criminaliteit. Tot 1879

ondernamen de leden van de WCTU echter nog weinig actie en kwamen ze vooral samen om

te delen in hun geloof.41Dit veranderde in 1879 toen Frances Willard president werd. Zij

pleitte voor meer daadkracht en dit toonde ze zelf door te reizen naar verschillende zuidelijke staten om daar vrouwen aan te moedigen om hun eigen afdeling te ontwikkelen. Voor veel vrouwen was de organisatie echter niet alleen een manier om het drankverbod te stimuleren, maar fungeerde het ook als een kader waarin zuidelijke vrouwen, binnen de beperkte grenzen van hun sociale milieu, hun meningen konden delen op een manier die bij hen paste. Historici hebben de WCTU daarom vaak beschouwd als een platform waar de vrouwen veel kennis

opdeden wat ze later konden gebruiken in hun strijd voor het vrouwenstemrecht.42

Tussen 1884 en 1887 begonnen zich wederom nieuwe organisaties te vormen. Ditmaal

noemden zij zich Woman’s Clubs.43De oorzaken voor het ontstaan waren divers, maar de

vraag naar educatie was de hoofdoorzaak. Zo ontstond er de New Orleans Woman’s Club, gericht op de behoeften van werkende vrouwen en bestudeerden enkele vrouwen in Alabama gedichten en kunst. Een van deze vrouwen merkte op: ‘Alabama women have begun to discover themselves, their powers, their influence and their responsibilities. They have made a

step in advance of self.’44Binnen korte tijd begonnen deze verenigingen zich echter op andere

zaken dan alleen literatuur te richten. Sociale kwesties begonnen de agenda te vullen. Zo hielden de vrouwen zich bezig met onderwijs voor kinderen, bouwden ze ziekenhuizen en hielpen ze bij het oprichten van universiteiten. Scott benoemt dat er vele malen sprake was van een soort progressie: eerst was men lid van de missionaire organisaties, daarna kwam de WCTU aan bod, vervolgens sloot men zich aan bij de Woman’s Clubs en als laatste sloten

(sommige) vrouwen zich aan bij de strijd voor het vrouwenstemrecht.45

In de jaren negentig begonnen enkele vrouwen in de zuidelijke staten tevens samen te komen met als doel het herdenken van ‘the Lost Cause’ en het laten herleven van ‘the Old

41

Scott, 144.

42

Hetgeen dat gepast was, bevond zich binnen de grenzen van het ideaal van de ‘southern lady’. Scott, 147.

43

Green, 22.

44

Croly, The History of the Woman’s Club Movement in America, 154.

45

(18)

South’.46Zij noemden zichzelf de United Daughters of the Confederacy (UDC). Hun taken bestonden onder meer uit het oprichten van standbeelden en het aanpassen van educatieve publicaties waarin moest staan dat de staatsrechten in plaats van de slavernij de reden was

geweest voor de Confederale staten om zich af te scheiden van de Unie.47De vrouwen van de

United Daughters of the Confederacy maakten dan ook deel uit van een grotere beweging vrouwen in de zuidelijke staten die meer zeggenschap wilde krijgen door mening te geven aan

het verleden en een rol aan te nemen als culturele drager.48Hoewel de vereniging niet zozeer

past binnen de lijn van progressie die Scott beschrijft, begonnen enkele afdelingen zich vanaf 1916 wel aan te sluiten bij de strijd voor het vrouwelijk stemrecht.

Het Zuiden was echter niet de pionier op het gebied van vrouwenbewegingen. In 1848 had de befaamde Seneca Falls Convention al plaatsgevonden in New York waar vrouwen als Elizabeth Stanton, Lucretia Mott en Susan B. Anthony de rechten van de vrouw

proclameerden via de Declaration of Sentiments.49Zij vochten destijds onder meer voor het

vrouwelijk stemrecht. Echter, in de daaropvolgende jaren zou de nadruk liggen op andere rechten zoals het beheren van eigen bezittingen, de vraag om gelijke lonen en toegang tot

beter betaalde banen.50Toen het duidelijk werd dat zwarte mannen wel stemrecht kregen na

de Burgeroorlog en blanke vrouwen niet, richtten zij de American Equal Rigths Association

(ERA) op.51Deze organisatie strandde echter in 1867, waarop er in 1869 twee nieuwe

organisaties ontstonden, de National Woman Suffrage Association (NWSA) en de American Women Suffrage Association (AWSA), die ieder specifiek gericht waren op het behalen van het vrouwelijk stemrecht. In 1880 zou de WCTU zich aansluiten bij deze strijd, wat tot gevolg had dat veel vrouwen suffragist werden terwijl de strijd voor het stemrecht hen eerder te radicaal had geleken.

Hoewel het gros van de zuidelijke vrouwen geen belangstelling had om zich volledig in te zetten voor het vrouwelijk stemrecht, blijft het een feit dat er een grote verandering had plaatsgevonden. Waar zij eerst uitsluitend fungeerden binnen de private sfeer als huisvrouw op de plantage, de boerderij of in de stad, begonnen ze vaker samen te komen en ontdekten ze

46

Clinton legt uit dat de ‘Lost Cause’ als een soort religie diende in het naoorlogse Zuiden, wat voor veel historici reden was om het fenomeen te analyseren. Clinton, Tara Revisited, 19.

47

Deze vereniging bestaat nog steeds, zie: http://www.hqudc.org/history-of-the-united-daughters-of-the-confederacy/ internetsite (geraadpleegd op 7 mei, 2015).

48

Brundage, 118.

49

Hierin stonden de rechten die de vrouw behoorde te krijgen, waaronder het gegeven dat man en vrouw gelijk zijn.

50

Green, Southern Stragies, 2.

51

Ellen C. Dubois, Feminism and Suffrage: The Emergence of an Independent Women’s Movement in America,

(19)

een gezamenlijke identiteit. De Amerikaanse Burgeroorlog had hen wakker geschud en sindsdien begonnen zij zich in te zetten voor sociale hervorming en soms zelfs het stemrecht, met als gevolg dat zij zich steeds meer in de publieke sfeer begaven.

‘Southern strategy’

Rond 1890 begon de strijd voor het vrouwelijk stemrecht zich werkelijk te ontwikkelen in de zuidelijke staten. De oorzaak hiervoor wordt ook wel ‘the southern strategy’ genoemd. Een noordelijke, mannelijke strijder voor het vrouwenkiesrecht, genaamd Henry Blackwell, ontwikkelde het idee om de steun van de zuidelijke staten te zoeken om zodoende meer stemmen te krijgen voor het vrouwenstemrecht. Hij begreep echter dat het Zuiden niet de meest eenvoudige regio was om dit plan te volvoeren. Zodoende ontwikkelden hij en enkele andere noordelijke suffragists de strategie waarbij het vrouwelijk stemrecht zou dienen als een

bijkomstig wapen om de ‘white supremacy’, ofwel blanke superioriteit, te behouden.52

Het gedachtegoed van blanke superioriteit gaat ver terug in de geschiedenis van de zuidelijke staten. Na de Amerikaanse Burgeroorlog werd dit gedachtegoed versterkt door de periode van Reconstructie: onder invloed van Lincoln’s Republikeinse Partij kregen zwarte mannen het stemrecht en konden ze zich verkiesbaar laten stellen. Veel blanken zagen dit met

argusogen aan, en zo ontwikkelde zich het ‘negro problem’.53Als reactie daar op ontstonden

er verschillende bewegingen, zoals de Ku Klux Klan, die zich begonnen in te zetten voor een christelijk-protestante, autochtone en vooral blanke samenleving. Daarnaast probeerden de zuidelijke Democraten een partijstelsel te ontwikkelen waarin zij de overhand zouden hebben. Vanuit die macht konden ze onder andere beperkingen invoeren op het Vijftiende

Amendement.54De zuidelijke vrouw bleef daarin de rol als symbool en ideaal toebedeeld. Zij

behoorde zich te richten op morele kwesties en familieaangelegenheden en was het hoogste

goed in de samenleving.55Onder andere Henry Blackwell en zijn vrouw Laura Clay (uit

Kentucky) probeerden de zuiderlingen ervan te overtuigen dat het vrouwelijk stemrecht, uitsluitend voor blanke vrouwen, zou leiden tot een grotere meerderheid van blanke stemmers waardoor de blanke superioriteit versterkt zou worden.

52

Hoewel de noordelijke vrouwenrechtenbeweging zich had gemengd in de strijd voor de afschaffing van de slavernij, was het racistische aspect mogelijk doordat ze zich door de jaren heen van de anti-slavernij beweging hadden verwijderd. Aileen.S. Kraditor, The Ideas of the Woman Suffrage Movement: 1890 to 1920, (New York: W. Norton & Company, 1965), 168-169.

53

Met deze benaming wordt bedoeld dat blanken aanstoot gaven aan het feit dat de zwarten meer rechten kregen omdat het tegen hun principe van blanke superioriteit inging.

54

J. Morgan Kousser, The Shaping of Southern Politics: Suffrage Restriction and the Establishment of the

One-Party South, 1880-1910, (New Haven: Yale University Press, 1974), 262.

55

(20)

In de daaropvolgende jaren zou deze strategie ervoor zorgen dat er veel zuidelijke organisaties ontstonden die gericht waren op het behalen van het vrouwelijk stemrecht. Zij probeerden onder andere de belangstelling te wekken tijdens constitutionele conventies in

Lousiana in 1898, in Alabama in 1901 en Virginia in 1902.56Aileen Kraditor, historicus aan

de Universiteit van Boston, benoemt hoe Kate Gordon zich ontpopte als de suffragist van Louisiana, die samen met vrouwen als Anthony en Clay de noordelijke en zuidelijke suffragists wilden verenigen. Evenzo begon Belle Kearney, uit Mississippi, zich voor het

stemrecht in te zetten vanuit de WCTU, met als doel om het ‘negro problem’ op te lossen.57

Dit idee van het ‘negro problem’ verheldert enigszins de paradox van zuidelijke vrouwen die streden voor het stemrecht. Kraditor geeft namelijk aan dat de rassenkwestie de hoofdreden was voor zuidelijke vrouwen om suffragist te worden. Wheeler onderstreept dit argument wanneer ze zegt: ‘Indeed, I argue that this Southern woman suffrage movement, with the full support of the National American Woman Suffrage Association, emerged in the 1890’s because suffragists from both South and North believed the South’s “negro problem”

could be the key to victory for their cause.’58Het ‘negro problem’ werd dus gebruikt als

argument door evenwel noordelijke als zuidelijke suffragists om hun strijd voor het vrouwenstemrecht te kunnen behalen. Dit wil echter niet zeggen dat de rassenkwestie de enige en meest belangrijke oorzaak was dat vrouwen het stemrecht wilden krijgen. Andere aspecten, zoals het opkomen voor hun eigen rechten, de zorg voor hun familie en voor de samenleving waren ook van belang en moeten daarom niet worden onderschat.

In 1903 zou echter blijken dat de ‘southern strategy’ had gefaald. De blanke superioriteit moest hersteld worden, maar men zag dit niet gebeuren door de vrouwen het stemrecht te geven. Hoewel vrouwen als Clay en Kearney in de daaropvolgende jaren nog probeerden om het ‘negro problem’ als argument aan te dragen, was het pas in 1910 dat de beweging voor het vrouwelijk stemrecht in het Zuiden een nieuwe impuls kreeg.

Progressieve beweging

Al vanaf 1890 waaide er een progressieve wind door de Verenigde Staten, als reactie op de ontwikkelingen rondom de industrialisatie en urbanisatie. Volgens Noralee Frankel, historicus aan de Universiteit van Mississippi, zouden de Amerikaanse vrouwen een grote stimulans vormen voor deze nieuwe beweging. Ze voelden zich namelijk bedreigd door de

56

Wheeler, “Race, Reform and Reaction at the Turn of the Century,” 108.

57

Aileen S. Kraditor, The Ideas of the Woman Suffrage Movement, 202.

58

(21)

ontwikkelingen omdat ze het gevoel hadden dat ze hun controle over het huis en hun familie

verloren.59Een bekend voorbeeld is dat de vrouwen zich verzetten tegen de vervuiling in

melk, welke de massale industriële productie ervan als oorzaak kende. Als reactie daarop werden deze vrouwen lid van organisaties die zich al hadden ingezet voor sociale hervorming of creëerden ze nieuwe podia zoals de Women’s Trade Union League.

In het Zuiden hadden deze ontwikkelingen zodanig effect dat er rond 1910 een nieuwe generatie suffragists ontstond die zich, naast de strijd voor het vrouwelijk stemrecht, steeds meer begon in te zetten voor sociale hervormingen als gevolg van de problemen die zij zagen

door de industrialisatie.60Deze hervormingen bestonden onder andere uit onthouding van

drank, beperkingen op kinderarbeid, het invoeren van de leerplicht, regulaties rondom

arbeidsomstandigheden en het afschaffen van het zogenaamde ‘convict-lease system’.61Veel

zuidelijke vrouwen sloten zich aan bij deze strijd, maar waren vaak van mening dat het vrouwenstemrecht nodig was om deze sociale hervormingen te bewerkstelligen. Als reactie op deze hervormingen begonnen antisuffragists zich te verenigen in het Zuiden van de Verenigde Staten.

De strijd van de antisuffragists werd gevoerd door zowel mannen als vrouwen. De mannelijke antisuffragists, veelal leiders binnen de drank- en textielindustrie, voelden zich bedreigd door de sociale agenda van de suffragists. Ontwikkelingen als gelijke lonen voor mannen en vrouwen en beperkingen op kinderarbeid zouden ervoor zorgen dat hun winst zou dalen. De vrouwelijke antisuffragists, ook wel anti’s genoemd, waren vooral dochters en vrouwen van vooraanstaande mannen die profijt hadden van de bloeiende industrieën. Voor hen gold vooral het argument dat de invloeden van de suffragists niet pasten bij de traditionele rol van de zuidelijke vrouw. Green geeft aan dat zij redeneerden vanuit de Bijbel en vonden

dat ‘the subordination of women in the church and in society the literal will of God’ was.62Er

waren echter ook antisuffragists in het Noorden, die ervan overtuigd waren dat de vrouw wel meer rechten behoorde te krijgen. Zij zagen het vrouwenstemrecht echter als een gevaar voor

de privileges die zij, als vrouwen uit de (rijke) middenklasse, tot dan toe hadden gehad.63

59

Noralee Frankel. Gender, Class, Race, and Reform in the Progressive Era, (Lexington: University Press of Kentucky, 1991), 3.

60

White supremacy bleef volgens Wheeler een belangrijke reden voor veel vrouwen, maar die kaart was destijds wel uitgespeeld. Wheeler, “Race, Reform and Reaction at the Turn of the Century,” 111-112.

61

Het ‘convict-lease system’ was volgens velen een vervolg op de slavernij. Veelal onschuldige mensen werden in groepen te werk gezet op het platteland onder erbarmelijke omstandigheden, zonder betaald te worden. Wheeler, New Women of the New South, 10.

62

Green, 80.

63

Voor meer informatie over de noordelijke antisuffragists, zie Manuela Thurner, “‘Better Citizens Without the Ballot’: American AntiSuffrage Women and Their Rationale During the Progressive Era.” Journal of Women’s

(22)

De tegenstand die de suffragists in de zuidelijke staten ondervonden zorgde er onder andere voor dat er spanningen ontstonden rondom de tweeledige agenda binnen enkele vrouwenbewegingen. Wheeler geeft aan dat de WCTU daar een voorbeeld van was: ‘Many WCTU members feared that association with the unpopular suffrage movement would

undermine their own cause in the public mind.’64De strijd voor het vrouwelijk stemrecht en

het drankverbod begonnen elkaar dus tegen te werken. Uiteindelijk zou, volgens Wheeler, de

tweeledige agenda het vrouwelijk stemrecht meer kwaad dan goed doen.65Vooral in grote

zuidelijke steden als New Orleans, Memphis en Nashville en in het katholieke Louisiana, waar drankindustriën bloeiden en waar weinig ondersteuning was voor het drankverbod, zou de strijd voor het vrouwelijk stemrecht lijden onder het gevecht voor onthouding.

Ontwikkelingen op nationaal niveau zouden echter verandering brengen in de

uitzichtloze situatie in het Zuiden. De NWSA en de AWSA hadden zich ondertussen verenigd tot de National American Woman Suffrage Association (NAWSA) en Carrie Chapman Catt en Alice Paul zorgden ervoor dat de strijd voor het vrouwenstemrecht een nieuwe impuls kreeg. Zo ontwikkelde Paul de National Women’s Party (NWP) die op een militante wijze probeerde om President Wilson en de Democratische Partij over te halen om het

vrouwenstemrecht door te voeren. Daarnaast lanceerde Catt het ‘Winning Plan’ waarmee zij probeerde om, middels nieuwe campagnes, staten over te halen voor het stemrecht te kiezen

die dit tot dan toe hadden nagelaten.66

Al deze ontwikkelingen resulteerden op 26 augustus 1920 uiteindelijk in het

Negentiende Amendement, waardoor het vrouwelijk stemrecht was behaald. Dit was echter wel onder voorbehoud. Voor veel Afro-Amerikaanse vrouwen duurde het nog tot 1965 voordat hun stemrecht doorgevoerd werd en daarnaast werd het de blanke vrouwen in de zuidelijke staten door verschillende beperkingen moeilijk gemaakt om te kunnen stemmen. Toch hadden de zuidelijke suffragists op veel vlakken wel meer rechten gekregen. Daarnaast heeft hun strijd voor het stemrecht en de sociale hervormingen onnoemelijk veel invloed gehad op de positie van de zuidelijke vrouw. In de volgende hoofdstukken zal blijken hoe deze tweeledige strijd vorm kreeg in twee zuidelijke staten, respectievelijk Louisiana en Alabama, en in hoeverre de richtingenstrijd samenviel of spanningen creëerde.

64

Wheeler, New Women of the New South, 11.

65

Dit goldt volgens Wheeler ook voor de katoenindustrie door het afschaffen van kinderarbeid. Wheeler, New

Women of the New South , 11-12.

66

(23)

2. Louisiana: ‘Pelican State of the South’

Dit hoofdstuk is een casestudy van de staat Louisiana. Omdat haar geschiedenis gekleurd is door het slavernijverleden, de vele verschillende culturen en het katholieke geloof, was zij geen gemakkelijke prooi voor de suffragists. Daarnaast zorgden de aanwezigheid van drank-en textielindustrieën er voor dat er veel sociale nood was. Louisiana is daarom edrank-en

interessante staat voor het analyseren van de tweeledige strijd van de vrouwenbewegingen. Het hoofdstuk is grotendeels chronologisch ingericht. De nadruk ligt op de ontwikkeling van – en binnen – de vrouwenbewegingen, hun doelen en hoe ze zich hebben ingezet voor sociale hervorming en het vrouwelijk stemrecht. Daarnaast wordt er aandacht gegeven aan de meest invloedrijke vrouwen binnen deze verenigingen. Op deze manier wordt duidelijk hoe de componenten van de tweeledige strijd met elkaar waren verwikkeld en welke factoren hieraan hebben bijgedragen. Het hoofdstuk eindigt met een korte conclusie.

De inhoud is veelal gebaseerd op primaire bronnen, zoals het dagboek van Caroline Merrick, het vierde deel van History of Women Suffrage, Croly’s History of the Women’s

Club Movement in America en verder aanvullende krantenartikelen. Daarnaast is de

secundaire literatuur over de suffragists in Louisiana, bijvoorbeeld Kemps artikel “Jean en Kate Gordon: New Orleans Social Reformers,” gebruikt om de context weer te geven.

Women Christian Temperance Union

Een belangrijke overeenkomst tussen de leidende zuidelijke suffragists was hun afkomst.

Wheeler beschrijft dat ze veelal geboren waren in welgestelde (plantage) families.67Dit gold

ook voor de leiders van de vrouwenbeweging in Louisiana. De meest bekende suffragists en sociale hervormers uit Louisiana zijn onder meer de gezusters Jean en Kate Gordon, Elizabeth Bisland en Caroline Merrick.

Caroline Merrick (1825-1908) werd geboren op een plantage genaamd Cottage Hall, dichtbij Jackson, Louisiana. Haar vader was beheerder van de Centenary College, onderdeel van de Methodist Episcopal Church South. Omdat haar moeder op jonge leeftijd overleed, was haar vader hertrouwd. Merrick benoemt in haar dagboek dat haar stiefmoeder een

getalenteerde vrouw was die veel had betekend voor het onderwijs in het Zuiden.68Het

lesgeven had zij echter opgegeven toen zij trouwde met de vader van Merrick. Caroline ondervond eveneens de gevolgen van het ideaal van de zuidelijke vrouw toen ze bijvoorbeeld niet mocht paardrijden zonder mannelijk toezicht. Ze schreef: ‘We were obliged to submit to

67

Wheeler, New Women of the New South, 39.

68

(24)

this authority without protest, though I was ready to say, “There is a word sweeter than

‘mother, home or heaven,’ and that word is ‘liberty’.”69Al op jonge leeftijd was Merrick zich

dus bewust van de ongelijkheid in haar omgeving tussen man en vrouw. Op vijftienjarige leeftijd trouwde ze, op advies van haar vader, met de 35 jaar oudere rechter Edwin Thomas

Merrick. Met hem kreeg ze vier kinderen.70

Gedurende de Amerikaanse Burgeroorlog veranderde haar leven drastisch, net als dat van vele andere zuidelijke vrouwen. Merrick koos er na de oorlog dan ook voor dat ze zich niet meer uitsluitend in de private sfeer van het huis en de familie wilde begeven, waardoor ze past bij de beschrijving van Scott van de ‘southern lady’. Merrick wilde meer betekenen in haar omgeving en begon zich in te zetten voor de rechten van de vrouw. Dat dit geen

gemakkelijke strijd was, bleek onder andere in 1884 toen ze werd geweigerd om te stemmen tijdens een vergadering van de New Orleans Educational Society, waar ze fungeerde als voorzitter. Ze schreef: ‘It is not fair; it is as unjust as it would be for me to invite a party to dinner and then to summon half of them to the table while the other half are required to

remain as spectators only of the feast to which all had had the same call.’71Ze besloot om

geen vergaderingen meer bij te wonen van de vereniging en haalde haar man over om tevens geen geld meer te doneren.

Het was gedurende deze tijd dat Merrick een vriendschap ontwikkelde met Frances Willard, president van de nationale WCTU. Hoewel Merrick eerder een aanbod had afgeslagen van de WCTU omdat ze vond dat onthouding ‘the most unpopular and hardest reform ever attemped’ was, ging ze, wegens hun vriendschap, toch in op de uitnodiging van

Willard om zich in te zetten voor de beweging.72Op aandringen van Francis Willard en haar

echtgenoot werd Caroline Merrick president van de WCTU in New Orleans en later van de hele staat. Ze schrijft: ‘(...) When Miss Willard en Miss Gordon bravely started out to find a new country they discovered Louisiana, and like Columbus, they set up a religious standard and prayed over it- and organized the W.C.T.U. I was one result of that voyage of

discovery.’73Al snel nadat ze was opgericht, zou de WCTU zich aansluiten bij de NAWSA en

als afdeling van Louisiana aanwezig zijn bij diens vergaderingen.

69

Merrick, 11.

70

Armantine M. Smith, “The History of the Woman’s Suffrage Movement in Louisiana,” Louisiana Law Review 62, nr. 2 (winter, 2002): 514. 71 Merrick, 23 72 Merrick, 144. 73

(25)

Hoewel de WCTU in Louisiana waarschijnlijk haar handen vol heeft gehad aan de strijd voor onthouding, is er weinig bekend over diens leden en activiteiten. Wel is gebleken dat de WCTU haar ideeën omtrent onthouding verspreidde door met een kraam op de World’s Industrial and Cotton Continental Exposition van New Orleans te staan en daar toespraken te houden. Deze expositie had plaats van december 1884 tot juni 1885 en heeft in cultureel en economisch opzicht veel betekend voor de stad. Voor de vrouwen die bij dergelijke exposities samenkwamen, had het volgens Scott tot gevolg dat ze een sterkere onderlinge band

ervoeren.74Dit was ook van toepassing op de leden van de WCTU, wat zichtbaar was in de

daaropvolgende jaren.

Er is namelijk wel bekend dat het de leden in 1888 was gelukt om een wet, de

Scientific Instruction Bill, door te laten voeren waardoor het verplicht werd op scholen om de

leerlingen te onderwijzen over de effecten van alcohol.75Later zouden de vrouwen van de

WCTU prijzen uitdelen aan jongeren voor de beste essays over de effecten van alcohol en meldt The Patriot dat de ‘W.C.T.U. of Louisiana offered prizes on an essay entitled “Why

should boys refrain from using tobacco,”.’76Daarnaast kan worden geconcludeerd dat de

WCTU, die naast New Orleans ook in Shreveport gevestigd was, door het bericht in The

Progress uit 1894 waarin vermeld wordt dat de beweging ‘good work’ verrichtte in

Shreveport en elke dinsdag een vergadering hield waarbij informatieve essays werden

voorgelezen.77Als de WCTU in Louisiana zich later heeft aangesloten bij Franes Willards

idee van een Do Everything beweging, dan was haar agenda waarschijnlijk nog meer divers

dan tot nu is gebleken.78

Hoewel Merrick later bekend zou staan als suffragist en contacten onderhield met leden van de landelijke WCTU, die zich tevens zou aansluiten bij de strijd voor het

vrouwelijk stemrecht, leek de WCTU in Louisiana ervoor te kiezen om zich niet in deze strijd te willen mengen. Clara Hoffmann, een suffragist uit Missouri, schreef dat de zuidelijke mensen over het algemeen vijandig reageerden op het vrouwelijk stemrecht en dat het fenomeen niet alleen als ongewenst werd beschouwd, maar dat men ook angstig was voor haar boodschap: ‘I came into Louisiana at the request of the Woman’s Christian Temperance

74 Scott, 157 75 Merrick, 173-174. 76

Respectievelijk The Patriot, vol 22, nr. 21, (2 augustus, 1918):1 en Merrick, 179.

77

The Progress, vol 3, nr. 34, (22 september, 1894): 5.

78

(26)

Union Convention, and had been informed that I must not say anything about suffrage, as the people would not bear it.’79

Deze gegevens lijken overeen te komen met het niet-radicale beeld dat Wheeler schetst over de leden van de WCTU in Louisiana, waarin ze beargumenteert dat de leden niet geassocieerd wilden worden met de suffragists omdat hun ‘cause’ al moeilijk genoeg was in

een staat als Louisiana.80Dit idee wordt versterkt wanneer Joy Jackson, voormalig historicus

aan de Universiteit van Louisiana, beweert dat Louisiana de meest ingewikkelde staat was om een kruistocht te voeren tegen alcohol omdat zij de grootste tegenstander was van een

drankverbod.81Hoewel het noordelijke deel van de staat namelijk werd gekenmerkt door haar

progressieve bewegingen, zoals de Anti-Saloon League, en beheerst werd door de ‘dry’s’, werd het zuidelijke gedeelte gekenmerkt door de ‘wets’, de tegenstanders van het

drankverbod.82De WCTU leden moesten dus hun steun halen uit het noordelijke gedeelte

voor een de onthouding van drank omdat daar een meer progressief gedachtegoed heerste. Het ging echter te ver om daarnaast steun te vragen voor het vrouwenstemrecht; ook in het

noordelijke gedeelte van Louisiana wilde men zich niet inlaten met dergelijke radicale ideeën. Uiteindelijk leidde dit ertoe dat de strijd voor sociale hervorming niet kon samenvallen met de strijd voor het vrouwenstemrecht bij de WCTU in Louisiana omdat diens leden door factoren in hun omgeving genoodzaakt waren om zich uitsluitend te richten op sociale hervormingen. De leden die wel wilden samenwerken met de suffragists, konden zich pas later aansluiten bij dergelijke verenigingen. Dit was onder meer zichtbaar in het leven van Caroline Merrick. Uit haar dagboek blijkt dat ze een ijverige suffragist was, maar dat het haar als president niet is gelukt om de WCTU in die strijd mee te nemen. Ze beargumenteert dan ook dat de WCTU uitsluitend aandacht gaf aan de onthouding van drank en de educatie over diens gevolgen: “It should be clearly understood that the legitimate work of the Woman’s Christian Temperance Union is to close the open saloon (…). Because science pronounces alcohol a poison and an active peril in the human body, a vigorous educational propaganda is kept up in order that future generations may be protected by knowledge against the dangers of

alcoholic drinks.”83De tweeledige strijd bleek niet mogelijk voor de WCTU in Louisiana.

79 Merrick, 219. 80 Wheeler, 11. 81

Joy Jackson, “Prohibition in New Orleans: The Unlikliest Crusade,” Louisiana History: The Journal of the

Louisiana Historical Association 19, nr. 3 (zomer, 1978): 261.

82

Jackson, 262.

83

(27)

Woman’s Club in New Orleans

Zoals past binnen de, door Scott beschreven, ontwikkeling bij de vrouwenbewegingen ontstonden er ook Woman’s Clubs in Louisiana. In 1884 werd de eerste Woman’s Club in New Orleans (en in heel het Zuiden) door Elizabeth Bisland (1861-1929) opgericht. Zij was, evenals Caroline Merrick, het type vrouw dat opgroeide in een conservatieve plantagefamilie. Ook Bisland en haar gezin ondervonden de gevolgen van de Burgeroorlog, vooral in

financieel opzicht. Haar moeder begon daarom te schrijven voor een plaatselijke krant, zodat ze meer geld verdienden. Bisland begon eveneens met het inzenden van poëzie, maar deed dit anoniem. Toen bleek dat haar gedichten met lof werden onthaald, besloot ze dat het tijd werd om zichzelf financieel te onderhouden. Ze vertrok naar New Orleans en begon haar

journalistieke carrière. Al snel bevond Bisland zich in New York, waar ze bekend stond als de ‘most beautiful woman in metropolitan journalism’. Uiteindelijk zou Bisland wereldwijd

bekend worden om haar reis rond de wereld in tachtig dagen.84

De overgang van de private naar de publieke sfeer bevond zich voor Bisland in New Orleans. Daar ontwikkelde haar journalistieke carrière zich en richtte zij de Woman’s Club op. Goodman legt uit dat er verschillende mannelijke organisaties waren die de positie van de (werkende) man ondersteunden en dat Bisland van mening was dat de vrouwen in New Orleans eenzelfde soort organisatie behoorden te krijgen, ‘one that would have as its goals “equal salaries with men whenever women rendered equal services, and assistance when a

member was out of work or ill.’”85De eerste vergadering vond plaats in het gebouw van de

lokale Young Men’s Christian Association (YMCA), waar Bisland met twaalf vrouwen samenkwam. Ze werd daar tot president benoemd en tevens werd er een constitutie ontwikkeld waarin hun progressieve doeleinden naar voren kwamen. Volgens Merrick omschreven ze hun doel als volgt: ‘The vital and influential work of our club must always be along sociological lines. The term embraces persuits of study and pastime, our labors and relaxations. In the aggregate we are breaking down and removing barriers of local prejudice; we are assissting intellectual growth and spiritual ambition in the community of which we are

84

Het leven van Bisland is beschreven in het boek van Matthew Goodman, Eighty Days: Nellie Bly and

Elizabeth Bisland’s History: Making Race Around the World, (New York: Random House Publishing Group,

2013).

85

(28)

a dignified and effective body- for the immense economy of moral force made possible by a

permanent organization such as ours, is well understood by the thoughtful.’86

De agenda van de club bestond onder andere uit het verzorgen van concerten, toneelstukken, lezingen en verschillende cursussen zoals schrijven en telegrafie. Daarnaast ontwikkelden ze het Bureau of Employment, gaven ze hulp aan de lokale Woman’s and

Children’s Hospitals en vochten ze tegen kinderarbeid.87Ondanks het feit dat Bisland binnen

een jaar vertrok, zou de New Orleans Woman’s Club zich in de daaropvolgende jaren in een

snel tempo ontwikkelen: in 1891 was het ledenaantal al gestegen tot driehonderd.88Daarnaast

ontwikkelde zich een Woman’s Club in Shreveport, die zich inzette voor een schonere leefomgeving. Zo werd er een jaarlijkse schoonmaakdag ingesteld door de gemeente van

Shreveport dankzij de inzet van de Woman’s Club.89

In 1890 verzamelden een groot aantal Woman’s Clubs van de Verenigde Staten, waaronder die van New Orleans en Shreveport, zich in de General Federation of Woman’s Clubs. Ellen M. Henrotin, ex-president van de Federation, beargumenteert in een artikel dat de agenda van de beweging progressief behoorde te blijven: ‘The primary purpose of the women’s clubs entirely precludes the possibility that they should become, in any sense of the

term, political associations.’90Volgens haar hadden de vrouwen zo veel diverse politieke

standpunten, dat het vooral conflicten zou opleveren en het ‘the cause’ niet ten goede zou komen als ze zich op het politieke veld zouden begeven. Het vierde deel van History of

Woman Suffrage vermeldt echter dat Susan B. Anthony een toespraak hield bij de Woman’s

Club in Louisiana over het vrouwenstemrecht, en de opmerking wordt gemaakt dat: ‘While this club had by no means been formed in the interests of suffrage, it was a decided

innovation and the first step out of tradition and conservatism.’91De Woman’s Club in New

Orleans toonde dus interesse voor het vrouwelijk stemrecht, wat paste binnen de ontwikkeling die door Green wordt beschreven. Zij beargumenteert dat veel Woman’s Clubs in het Zuiden zich begonnen in te zetten voor het vrouwenstemrecht. Zo vermeldt ze onder andere dat de

86 Merrick, 216. 87 Ibidem. 88

The Wichita Daily Eagle vol. 14, nr. 51 (15 januari, 1891): 8.

89

The Missoulian vol 39, nr. 54 (28 juni, 1912): 4.

90

The San Francisco Call vol 89, nr. 166 (15 mei, 1901): 6.

91

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door het college is daarom besloten voor deze zes huishoudens blijvend de inkomensgrens van € 180,00 boven de bijstandsnorm te hanteren, als het gaat om de regelingen

eens van buiten, van de oorlogvoerende grote machten die de, thans nog neutrale staten, pogen te dwingen om hun zijde te kiezen en voor hen te vechten. Tegen

Je kunt hier al zien dat Nederland voor een groot gedeelte onder de zeespiegel ligt.. Als er een overstroming vanuit de zee zou komen, kun je zien welk gedeelte van Nederland

Regio - Nieuwe Euro5-dieselmoto- ren voor de Opel Vivaro, voordelige uitrustingspakketten voor zowel de Vivaro als zijn grote broer Movano én een aantrekkelijke nieuwe

, Bij- drage voor het Belgisch-Europees colloquium ‘Sociale fraude en zwartwerk: een bedreiging voor de verzorgings- staat’, georganiseerd door het HIVA in opdracht van het

Urgenda organiseert daarom als opwarmertje de Energieke Muziektour om zo veel mogelijk zorghuizen te inspireren en enthousiasmeren voor de Energiestrijd!. Zangers Syb van

14 En bij wie het zaad in de dorens valt, dat zijn zij die het hebben gehoord, maar die gaandeweg door de zorgen en rijkdom en genietingen van het leven verstikt worden en geen vrucht

De lange zijden van het speelveld mogen niet worden overtreden, in het geval dat dit gebeurd gaat het punt auto- matisch naar het andere team!. Is de strijd beslist gaat de winnaar