• No results found

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Mededingingswet."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Mededingingswet.

Nummer 4169 / 11

Betreft zaak: 4169/ Sligro - VEN

I. MELDING

1. Op 3 augustus 2004 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de

Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Sligro B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over VEN Groothandelcentrum B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 149 van 6 augustus 2004. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.

II. PARTIJEN

2. Sligro B.V.(hierna: Sligro) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Sligro is een 100% dochter van Sligro Food Group N.V., die aan het hoofd staat van Sligro Food Group. Sligro is actief op het gebied van levering van food en aan food gerelateerde non-food producten aan de horeca, grootverbruikers, bedrijfsrestauratieve afnemers, het midden- en kleinbedrijf, zakelijke dienstverlening en kleinschalige retailbedrijven.

3. VEN Groothandelcentrum B.V. (hierna: VEN) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht, en staat aan het hoofd van VEN Groep. VEN is actief op het gebied van levering van food en aan food gerelateerde non-food producten aan de horeca, grootverbruikers,

bedrijfsrestauratieve afnemers, het midden- en kleinbedrijf, zakelijke dienstverlening en kleinschalige retailbedrijven.

III. DE GEMELDE OPERATIE

4. De gemelde operatie is neergelegd in de “ concept-overeenkomst tot koop en verkoop van alle geplaatste aandelen in het kapitaal van VEN Groothandelcentrum B.V.” van 23 augustus 2004, tussen Sligro B.V. als koper en Kuijper en Zoon B.V. en VEN Management en Beheer B.V. als

verkopers. De gemelde operatie betreft een aandelentransactie, waarbij Sligro alle aandelen in VEN zal verwerven.

(2)

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat Sligro uitsluitende zeggenschap verkrijgt over VEN.

6. Betrokken ondernemingen zijn Sligro en VEN.

7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING

A. RELEVANTE MARKTEN

Rel evan t e pr o duct mar kt [en ]

8. Sligro en VEN zijn beide actief op het gebied van groothandel van food en aan food

gerelateerde non-food producten aan de horeca, grootverbruikers, bedrijfsrestauratieve afnemers, het midden- en kleinbedrijf, zakelijke dienstverlening en kleinschalige retailbedrijven. Sligro Food Group is met haar supermarktformules actief op de markt voor de verkoop van supermarktproducten aan consumenten. Nu VEN niet op deze markt actief is en ook geen producten levert aan supermarkten kan deze markt verder buiten beschouwing worden gelaten.

a. Groothandel voor food en daaraan gerelateerde non-food-producten

9. In een eerder besluit van de NMa1 is een tweetal mogelijke onderverdelingen van de markt

voor groothandel van food- en aan food gerelateerde non-food producten genoemd. Eén

mogelijkheid is om de groothandelsmarkt onder te verdelen naar de plaats van consumptie door de eindgebruiker. Een andere mogelijke onderverdeling bestaat erin om de groothandelsmarkt nader onder te verdelen naar zelfbedienings- en bezorgingsgroothandels.

10. Groothandel is een activiteit die zich in de bedrijfskolom bevindt tussen de productie van goederen en de verkoop van de goederen aan de eindgebruiker. De analyse van de gevolgen van een concentratie in een groothandelsmarkt dient zich derhalve soms behalve op de verkoopaspecten ook op de inkoopaspecten te richten. Veelal komt de analyse van de inkoopaspecten overeen met de analyse van de verkoopaspecten, en is aparte aandacht voor de inkoopaspecten niet noodzakelijk. Bij groothandelsmarkten in onderhavige zaak vinden inkopen (in sommige gevallen) plaats door inkoopcombinaties, waardoor er mogelijk verschillen optreden tussen een beoordeling op basis van

(3)

inkoopaspecten en een beoordeling op basis van verkoopaspecten. Bij de beoordeling in onderhavige zaak wordt in bedoeld geval dan ook separaat ingegaan op de inkoopaspecten (zie verder punt 27).

(i) Onderscheid naar de binnenhuis- en buitenhuismarkt

11. In de zaak Ahold-Gastronoom is door de dg-NMa reeds aangegeven dat de markt van groothandel van food- en aan food gerelateerde non-food producten kan worden onderverdeeld naar de plaats van consumptie door de eindgebruiker.2 Dit leidt tot een mogelijke markt voor groothandel

voor binnenhuiselijke consumptie (vooral de levensmiddelendetailhandel) en een mogelijke markt voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie (overige afnemers, zoals horeca,

cateringbedrijven, en institutionele grootverbruikers zoals gezondheids- en onderwijsinstellingen). Uit het besluit Ahold-Gastronoom 3 van de dg-NMa blijkt dat daadwerkelijk sprake is van andere

leveringsvoorwaarden.

12. In de onderhavige zaak bevestigen partijen het hierboven beschreven onderscheid naar de plaats van consumptie door de eindgebruiker. Beide markten dienen in de ogen van partijen van elkaar te worden onderscheiden omdat de leveringscondities sterk van elkaar verschillen. Levering voor de binnenhuismarkt vindt plaats op basis van andere volumes, assortimenten en verpakkingen dan levering voor de buitenhuismarkt, aldus partijen. In onderhavige zaak zal worden uitgegaan van afzonderlijke markten voor groothandel voor binnenhuiselijke consumptie en voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie.

13. Op groothandelsgebied is Sligro slechts actief op de markt voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie.4 Nu Sligro niet op de markt voor groothandel voor binnenhuiselijke

consumptie actief is zal deze markt verder buiten beschouwing worden gelaten.

Mogelijk nadere onderverdeling van de buitenhuismarkt naar categorieën van afnemers

14. Binnen de groothandelsmarkt voor buitenhuiselijke consumptie dient mogelijk nog een nader onderscheid te worden gemaakt naar categorieën van klanten. Partijen geven aan dat er naar hun mening binnen de groothandelsmarkt voor buitenhuiselijke consumptie geen nader onderscheid gemaakt dient te worden tussen de diverse categorieën van afnemers (horeca, bedrijven, facilitaire

2

Zie het besluit in zaak 1312/ Ahold-Gastronoom, reeds aangehaald, punten 14, 24 en 25. In de aangehaalde zaak worden de onderscheiden markten voor binnenhuiselijke en buitenhuiselijke consumptie respectievelijk groothandel -aan-de-detailhandel en groothandel -aan-de-buitenhuismarkt genoemd. Partijen in de onderhavige zaak gebruiken de term groothandel voor foodretail om de groothandel voor binnenhuiselijke consumptie aan te duiden. Groothandel voor buitenhuiselijke consumptie duiden partijen aan met de term groothandel voor foodservice.

3Zie het besluit in zaak 1312/ Ahold-Gastronoom, reeds aangehaald, punt 24.

4

Zoals aangegeven in punt 8 heeft Sligro Food Group wel activiteiten op de markt voor de verkoop van supermarktproducten.

(4)

horeca en instellingen). Als argumenten ter staving van deze stelling dragen partijen aan dat de meeste groothandels aan alle klantencategorieën leveren; dat de verschillen in assortimenten tussen de diverse klantencategorieën gering zijn en aanpassingen van het assortiment op korte termijn kunnen plaatsvinden; het onderscheid tussen de klantencategorieën steeds meer vervaagt; en de logistieke ondersteuning en de verpakkingen niet of nauwelijks per klantencategorie verschillen.

15. Het marktonderzoek in het kader van onderhavige zaak levert aanwijzingen op dat de door partijen in deze zaak aangedragen argumenten worden bevestigd. Daarenboven is gebleken dat steeds meer groothandels, net als partijen, aan alle categorieën afnemers leveren.

16. In de genoemde zaak Ahold-Gastronoom5 is gebleken dat, hoewel de aard van de diensten per klantencategorie kan verschillen, de wettelijke leveringsvereisten niet per klant verschillen en dat het bestelpatroon niet zozeer afhankelijk is van de afnemerscategorie. In dat besluit is de vraag of er sprake is van afzonderlijke markten voor de verschillende afnemerscategorieën in het midden gelaten.

17. Een precieze beantwoording van de vraag of er al dan niet sprake is van afzonderlijke groothandelsmarkten voor verschillende afnemerscategorieën binnen de groothandelsmarkt voor buitenhuiselijke consumptie kan echter ook in het onderhavige geval in het midden blijven omdat de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punten 30 tot en met 32).

(ii) Onderscheid naar de zelfbedienings- en bezorgingsgroothandel

18. Binnen de groothandelsmarkt kan er mogelijk een nader onderscheid worden gemaakt naar type groothandel: enerzijds zelfbedieningsgroothandel (ook bekend als “ cash & carry” ), waar afnemers zelf voor het transport zorgdragen, en anderzijds de bezorgingsgroothandel, waar groothandelsbedrijven hun klanten op bestelling bedienen met de aflevering van de gevraagde producten.6

19. In vorige besluiten van de NMa7 alsmede besluiten van de Europese Commissie8 op dit

gebied is aangegeven dat de zelfbediening als groothandelsvorm zich kan onderscheiden van de bezorgingsgroothandel. Uit het onderzoek in de reeds aangehaalde zaak Ahold-Gastronoom bleek dat verschillende factoren, zoals een breder assortiment van producten voor de

zelfbedieningsgroothandel en het hogere niveau van specialisatie bij bezorgingsgroothandels, een onderscheid tussen zelfbediening en bezorging kunnen rechtvaardigen. Het kon in dat besluit evenwel in het midden gelaten worden of sprake was van twee afzonderlijke markten.

5 Zie het besluit in zaak 1312/ Ahold-Gastronoom, reeds aangehaald, punt 27. 6

Zie het besluit in zaak 1312/ Ahold-Gastronoom, reeds aangehaald, punt 11.

7 Zie het besluit in zaak 1312/ Ahold-Gastronoom, reeds aangehaald, punten 18 tot en met 22 en het besluit van 30 maart 1998 in zaak 88/ Sligro-Koole Horecacombinatie, punt 13.

(5)

20. Uit het onderzoek in de zaak Ahold-Gastronoom9 is echter eveneens gebleken dat

verschillende groothandelsbedrijven uit de zelfbedieningssector ook op bezorging waren overgegaan. Marktonderzoek in onderhavige zaak heeft uitgewezen dat deze tendens zich heeft doorgezet en dat tevens groothandelsbedrijven die gericht waren op bezorging inmiddels ook actief zijn op het gebied van zelfbediening. Verder heeft marktonderzoek in de onderhavige zaak uitgewezen dat het

merendeel van de groothandels, net als Sligro en VEN, inmiddels actief is op zowel de markt voor zelfbedienings- als de markt voor bezorgingsgroothandels. Ook blijkt uit het onderzoek dat de assortimenten voor de zelfbedienings- en de bezorgingsgroothandel in toenemende mate overeenkomen.

21. Er bestaan derhalve aanwijzingen dat er geen nader onderscheid hoeft te worden gemaakt naar zelfbedienings- en bezorgingsgroothandels. Een precieze beantwoording van de vraag of er sprake is van mogelijke afzonderlijke markten voor zelfbedienings- en bezorgingsgroothandel kan in het onderhavige geval echter in het midden blijven omdat de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed. (zie punten 33 en 34)

Rel evan t e geo gr af isch e mar kt [en ]

Groothandel voor de buitenhuismarkt

22. In eerdere besluiten van de NMa10 werd er van uitgegaan dat de geografische markten voor

groothandel voor binnenhuiselijke en buitenhuiselijke consumptie nationaal zijn. In het besluit Ahold-Gastronoom is voor de buitenhuismarkt aangegeven dat de belangrijkste concurrentieparameters hoofdzakelijk op landelijk niveau worden vastgesteld. De meeste groothandels beschikken, evenals Sligro, over een landelijk netwerk van vestigingen. VEN heeft voornamelijk distributiecentra in het westen van Nederland, maar levert aan afnemers die over het gehele land zijn verspreid. Partijen stellen in de melding dat in de onderhavige zaak de geografische markt nationaal is. De in het kader van het onderzoek in onderhavige zaak geraadpleegde concurrenten hebben aangegeven dat naar hun mening de geografische markt nationaal is. In de onderhavige zaak zal voor de mogelijke (deel) markten voor groothandel voor de buitenhuismarkt worden uitgegaan van een nationale markt.

B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE

(i) Groothandel voor de buitenhuismarkt

23. Partijen geven aan dat er over de omzet op de buitenhuismarkt geen directe gegevens voorhanden zijn. Partijen maken derhalve gebruik van gegevens van GFK Panelservices dat voor 2002

9 Zie het besluit in zaak 1312/ Ahold-Gastronoom, reeds aangehaald, punt 21.

10Zie het besluit van 1 juni 1999 zaak 1307/ Sligro-RSG, (punt 15) en het besluit in zaak 1312/ Ahold-Gastronoom, reeds

(6)

de totale grootte van de buitenhuismarkt schatte op EUR 15,4 miljard. Deze omzet wordt gemeten op basis van daadwerkelijke consumentenbestedingen. Veruit de meeste consumentenbestedingen aan buitenhuiselijke producten vinden plaats via de horeca (EUR 11,4 miljard) en via de facilitaire horeca11

(EUR 1,3 miljard). De overige EUR 2,7 miljard wordt afgezet via bedrijven en non-profit organisaties.

24. Aangezien gegevens omtrent de precieze omvang van de markt voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie ontbreken hebben partijen deze geschat. Zij hebben daartoe gebruik gemaakt van de hierboven weergegeven omzet op basis van consumentenbestedingen alsmede inschattingen omtrent de marge die elk van de hierboven beschreven afnemersgroepen behaalt.12 De

door partijen aangegeven en onderbouwde marges zijn voldoende aannemelijk. De hierboven beschreven berekeningen van partijen leiden tot een inschatting van de totale groothandelsomzet voor de buitenhuismarkt van EUR 5,955 miljard. Partijen merken hierbij op dat de cijfers van GfK vertekend zijn omdat GfK niet alle omzet meetelt die door partijen tot de buitenhuismarkt wordt gerekend. GfK kijkt bijvoorbeeld bij de categorie bedrijven alleen naar ondernemingen met meer dan 50 werknemers, terwijl groothandels ook aan kleinere bedrijven leveren. Partijen schatten de omvang van de totale buitenhuismarkt, inclusief de niet door GfK betrokken onderdelen, op circa EUR 7 miljard.13

25. Uitgaande van een totale omvang van de markt voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie van EUR 7 miljard behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa 14% (Sligro: 11%; VEN: 3%).14 Belangrijke concurrenten zijn Metro Cash & Carry Nederland B.V. (Makro en Lucas

Klamer), Deli XL B.V., Robusto B.V. (Hanos Internationale Horeca Groothandel), Vroegop Ruhe Co. B.V. (Levensmiddelengroothandel De Kweker B.V.) en Kruidenier Food Services.

26. Gelet op het bovenstaande is er op grond van hierboven weergegeven analyse geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de voorgenomen concentratie op de markt voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt

11

De belangrijkste subcategorie van de facilitaire horeca vormen benzinestations.

12 Voor de horeca werd hiertoe gebruik gemaakt van de gepubliceerde inkooppercentages van restaurants en fastfoodketens. Voor restaurants bleken deze circa 32% te bedragen en voor fastfoodketens circa 35%. Op basis van deze percentages en rekening houdend met de BTW kon de inkoopwaarde (equivalent aan de groothandelsomzet) voor de afnemerscategorie horeca worden bepaald. Voor de afnemerscategorieën bedrijven, facilitaire horeca en instellingen werden vergelijkbare berekeningen uitgevoerd, waarna een gewogen gemiddeld inkoopaandeel kon worden uitgerekend. Dat blijkt circa 40% te bedragen.

13 In het besluit in zaak 1312/ Ahold-Gastronoom, reeds aangehaald, punten 36 en 40, werd, in 1999, op basis van overlegd datamateriaal door partijen en indicaties door concurrenten uitgegaan van een totale marktgrootte van de buitenhuismarkt van EUR 6,35 miljard (Hfl. 14 miljard).

14

Zie hiervoor ook het artikel in het Financieele Dagblad “ Analisten opgetogen over inlijving van Ven door Sligro” (27 juli 2004), waarin het gecombineerde marktaandeel van Sligro en VEN wordt geschat op 13%.

(7)

die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

Inkoopaspecten

27. In punt 10 is aangegeven dat naast een beoordeling van de concentratie die zich richt op gezamenlijke positie van partijen als verkopers van groothandelsproducten bij de beoordeling in onderhavige zaak ook separaat wordt ingegaan op de inkoopaspecten van deze zaak.

28. VEN koopt momenteel in via de inkoopcombinatie Maxxam groothandelsgoederen. Bij Maxxam is naast VEN een aantal kleine spelers aangesloten (gezamenlijk kleiner dan VEN) die zich allen richten op de buitenhuismarkt. Sligro koopt producten voor de buitenhuismarkt zelfstandig in. Indien ervan wordt uitgegaan dat Sligro zich aansluit bij inkoopcombinatie Maxxam, zou dit leiden tot een maximaal inkoopaandeel van 17%.

29. In punt 26 is weergegeven dat er geen reden is aan te nemen dat als gevolg van de voorgenomen concentratie op de markt voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt. Ook als er rekening wordt gehouden met inkoopcombinaties verandert deze conclusie niet.

Mogelijk nadere onderverdeling van de groothandel voor de buitenhuismarkt naar categorieën van afnemers

30. Een inschatting door partijen van de omzetten van de vier mogelijk te onderscheiden categorieën van afnemers wordt verkregen op analoge wijze als de inschatting van de omzet van de markt voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie (zie punt 24). Aldus resulteert een geschatte omzet voor het segment horeca van circa EUR 3,5 miljard; voor het segment bedrijven van circa EUR 1,8 miljard; voor het segment facilitaire horeca van circa EUR 1 miljard; en voor het segment instellingen van circa EUR 640 miljoen.

31. Uitgaande van de bovengenoemde omzetten bedragen de gezamenlijke marktaandelen van partijen op deze mogelijke markten voor het segment horeca circa 13% (Sligro 9%; VEN: 4%), voor het segment bedrijven circa 18% (Sligro: 15%; VEN: 3%), voor het segment facilitaire horeca circa 10% (Sligro: 9%; VEN: 1%) en voor het segment instellingen circa 22,5% (Sligro: 21%; VEN: 1,5%).

32. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de

voorgenomen concentratie op de (deel)markt voor groothandel voor buitenhuiselijke consumptie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

(8)

(ii) Mogelijke markten voor zelfbedienings- en bezorgingsgroothandel

33. Partijen schatten in dat een mogelijke markt voor zelfbedieningsgroothandel ongeveer 40% en een mogelijke markt voor bezorgingsgroothandel ongeveer 60% omvat van de totale markt voor groothandel van food- en aan food gerelateerde non food producten. De door partijen aangegeven percentages zijn voldoende aannemelijk. Uitgaande van deze onderverdeling behalen partijen op de mogelijke markt voor zelfbedieningsgroothandel behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa 19% (Sligro: 14%; VEN: 5%). Op de mogelijke markt voor bezorgingsgroothandel behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa 12% (Sligro: 9%; VEN: 3%).

34. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de voorgenomen concentratie op de mogelijke markten voor zelfbedieningsgroothandel en voor bezorgingsgroothandel een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

VI. CONCLUSIE

35. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

36. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 2 september 2004

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze:

W.g. Mr. J. Schönau

(9)

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samenvattend kan worden gesteld dat de gezamenlijke marktaandelen van partijen een vertekend beeld geven van de concurrentieverhoudingen op de markt voor jeugdtijdschriften,

Gezien het gezamenlijke marktaandeel van partijen en het aantal concurrenten op de markt voor (groot)handel van papier is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de

Aangezien Fresh Del Monte niet actief is op dit gebied zal in onderhavig besluit niet nader op de mogelijke markt voor de productie en distributie van vruchtenconserven

Deze verplichtingen kunnen als rechtstreeks verbonden aan, en noodzakelijk voor de verwezenlijking van, de beoogde concentratie worden beschouwd, maar uitsluitend voor zover zij

Of ten aanzien van het produceren van noten, notenproducten en pindakaas sprake is van een aparte markt voor het ter beschikking stellen van productiecapaciteit aan de

Voor zover een andere operator aangewezen is als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt in de zin van artikel 6.4 Telecommunicatiewet en verplicht is interconnectie

Uit het voorgaande en hetgeen hierna wordt besproken met betrekking tot de markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten vloeit voort dat de inkoopmarkt

mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd, aangezien op grond van de ter beschikking staande gegevens met voldoende zekerheid