• No results found

Windenergiewinning en visserij: verzoenbare activiteiten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Windenergiewinning en visserij: verzoenbare activiteiten?"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

8

Windenergiewinning zit in de lift. De stroomversnelling is er gekomen sinds de toekenning medio 1998 van een terugbetaaltarief met twee extra-tarifaire groene frank per kWh opgewekt uit windenergie. Om duurzame vormen van energiewinning nog verder te stimuleren in de strijd tegen de CO2-- uitstoot en andere nadelige effecten van nu gebruik-te energieproductiemethodes -- eist het Vlaamse elektriciteitsdecreet bovendien dat iedere elektriciteitsleverancier tegen 2004 minstens 3 % (en tegen 2010 min-stens 5 %) van zijn elektriciteitsverkoop via het distributienet aan eindafnemers, betrekt uit hernieuwbare energiebronnen. Momenteel bedraagt dit aandeel minder dan 0,8 %. Elektriciteitsleveranciers die onvoldoende groenestroomcertificaten kunnen voorleggen op het eind van het jaar betalen een boete die in 2004 oploopt tot 5 BEF/kWh. Deze certifica-ten kunnen – zolang Europa het systeem niet voor alle staten harmoniseert – enkel worden ‘verdiend’ op de Vlaamse markt. Dit betekent dat de groene stroom moet worden opgewekt in Vlaanderen of binnen de federale territoriale wateren: de stroom die op zee gegenereerd wordt, zal immers in Vlaanderen aan land gebracht worden.

Minder tegenwind op zee? Om deze normen te bereiken wordt voor-al gelonkt naar de windenergiesector. Deze zou twee derde van de groene-stroomproductie (of 2 % tegen 2004, d.w.z. ca. 500-600 GWh of het energie-verbruik van nagenoeg 200.000 gezin-nen) voor haar rekening moeten nemen. De sector ondervindt nogal wat weer-stand om ruimte te vinden voor voldoen-de grote projecten op het Vlaamse vaste-land. Daardoor lijkt Vlaanderen steeds nadrukkelijker zijn pijlen te willen richten op de schijnbaar ‘lege’ zeevlakte. Plannen voor ten minste twee offshore windmolenprojecten van elk 100 MW (ca. 50 molens van 2 MW elk) liggen momenteel op tafel: één te situeren op de Wenduinebank, een ander ter hoogte van de Vlakte van de Raan.

Wat is nu zo aantrekkelijk aan het ont-wikkelen van windparken op zee en hoe reageren andere traditionele gebruikers, zoals de visserijsector, op deze plannen? We vroegen het aan twee sleutelfiguren in dit debat: Luc Dewilde (onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel en expert duurzame energie) en Bart Schiltz (voorzitter van de Rederscentrale en belangenverdediger van de visserijsector).

WINDENERGIEWINNING EN VISSERIJ

VERZOENBARE ACTIVITEITEN ?

De overheid wil via allerlei stimuli elek-triciteitsproducenten aanzetten meer hernieuwbare, zeg maar ‘propere’ energie te produceren.

Hoe ziet u persoonlijk de toekomst tegemoet en welke rol kan windenergie hierin spelen?

Op dit moment is windenergie de meest rendabele vorm van hernieuwbare gieopwekking. In de toekomst zal ener-giewinning uit biomassa zeker een enor-me vlucht neenor-men. Ook zonne-energie heeft op lange termijn een enorm poten-tieel. Maar ik verwacht toch dat in de eerste 30-50 jaar windenergie een belangrijk deel gaat uitmaken van de productie van hernieuwbare energie. Er zullen zeker twee generaties windtur-bines geplaatst worden vooraleer we ver genoeg zullen staan met andere vor-men van hernieuwbare energiewinning om windenergie de ‘wind uit de zeilen’ te nemen.

De nagestreefde 3% in 2004 en 5% in 2010 zou al een hele stap voorwaarts zijn. Toch stellen kwade tongen dat toe-passing van windenergieproductie vooral een modefenomeen is en op echt grote schaal, nooit zal doorbre-ken. Wat stelt u daar tegenover? En hoe is het gesteld met de rendabili-teit van dergelijke windmolenparken?

Een recente studie door DeWi (Deutsches Windenergie-Institut, Wilhelmshaven), door Greenpeace besteld en voorgesteld te Zeebrugge, geeft aan dat je de volledi-ge energiebehoefte van de vijf Noord-zeestaten kunt dekken met windenergie op zee. Dit is uiteraard eerder theore-tisch, maar het geeft toch aan wat de

mogelijkheden van opwekking van wind-energie op de Noordzee kunnen zijn. De 50 molens van het SeaPower project (100 MW) zullen reeds 1 % van de Vlaamse energiebehoefte leveren. Als we dus bv. 1000 windmolens op zee plaatsen, dan spreek je al van 10 % van de energiebehoefte en dat is toch al sub-stantieel. Hoewel de investeringskosten voor de bouw van een windmolenpark op zee een stuk hoger liggen dan die op land, kan men een turbine op zee al terugbetaald zien in een periode van 5-8 jaar, rekening houdend met de gemiddel-de kost, het terugbetaaltarief, e.d.

U zegt net dat de investeringskosten voor de bouw van een windmolenpark op zee substantieel hoger liggen dan die op het land. Wat zijn dan de belangrijkste voordelen en drijfveren om het ‘zeegat’ te

kiezen?

Het belangrijkste voordeel van het opwekken van windenergie op zee t.o.v. aan land is het grotere windaanbod. Met gemiddelde windsnelheden van 8-9 meter per seconde ietwat in zee, scoor je 20 % beter dan op land en kun je 30 % meer energie opwekken. Ten tweede is er een betere windkwaliteit op zee.

Ter verduidelijking:

groenestroomcertificaat: certificaat (systeem ingesteld vanaf 1 januari 2001) door de overheid toegekend aan groene-stroomproducenten als bewijs dat de elektri-citeit die zij opwekken ‘groene stroom’ is; elektriciteitsleveranciers dienen jaarlijks vol-doende groenestroomcertificaten te kunnen voorleggen om aan te tonen dat ze aan de gestelde normen voldaan hebben

groene stroom (of: groene elektriciteit, ecostroom, lichtgroene stroom, natuur-stroom): stroom opgewekt uit milieuvriende-lijke en hernieuwbare bronnen van energie (in tegenstelling met kernenergie en de uitputbare fossiele brandstoffen steen-kool, aardolie en aardgas), zoals zonne-energie, windzonne-energie, getijden-

en golfslagenergie, waterkracht, aardwarm-te, biomassa, mest, bermmaaisel, stortgas, GFT-afval, dierlijk afval of waterzuiverings-slib

offshore: op zee, ‘weg van de kust’ Vlaams elektriciteitsdecreet: decreet uit 2000 i.v.m. de organisatie van de elektrici-teitsmarkt in het Vlaams Gewest,

met o.a. bepalingen ter bevordering van milieuvriendelijke elektriciteitsopwekking W: Watt eenheid van elektrisch vermo-gen, equivalent van 1joule energie geduren-de één secongeduren-de

kW: kilowatt = 1000 Watt MW: megawatt = 1000 kW GW: gigawatt = 1000 MW kWh: kilowatt uur = equivalent van 3.600.000 joule energie

(2)

defect pas kan worden hersteld na meer-dere dagen inactiviteit – vooral ook omdat defecten met name optreden bij slecht weer -- wat uiteraard een produc-tieverlies betekent. Men heeft uitgerekend dat naarmate je verder in zee gaat, je wel aan windsnelheid wint en dus een hogere opbrengst zou kunnen krijgen, maar de winst ten dele ziet verloren gaan doordat de molen moeilijker bereik-baar is. Er is dus zoiets als een optimale afstand.

Een degelijke ruimtelijke planning, rekening houdend met andere gebruikers, maar ook met de beperkin-gen eibeperkin-gen aan de te bouwen construc-ties, lijkt me noodzakelijk wil men windmolenparken optimaal inpassen op zee. Welke zijn volgens u de belangrijkste beperkingen waarmee rekening dient te worden gehouden?

Er dient vooral rekening te worden gehouden met de diepte. Een diepte van 15-18 m is technisch zowat het maximum toelaatbare.

Afstand is in se geen beperking. Je hebt ook verder op zee ondieptes.

Maar natuurlijk wordt de kost van bekabeling hoger naarmate je verder uit de kust gaat.

Er zijn op zee ook een aantal technische beperkingen zoals mogelijke interferentie met radars, de afbakening van munitiestortplaat-sen, natuurbestemmingsgebieden,

gaspijpleidingen en ontelbaar veel kabels. Van communicatiekabels

moet je 500 m aan beide zijden verwijderd blijven, wat betekent dat een strook van 1 km niet kan

worden benut. Dit schept uiteraard ook problemen bij het leggen van de aansluitingskabels voor de turbines. Ook t.o.v andere gebruiken van de zee kunnen beperkingen optreden, bv. aanvliegroutes van vliegtuigen, en

9 Het windaanbod is er veel regelmatiger,

er zijn veel minder turbulenties, en dat draagt in belangrijke mate bij tot een langere levensduur van de turbines op zee. Een ander belangrijk punt is dat je geen rekening dient te houden met aspecten van bewoning, slagschaduw of geluid. Het zoeken naar een optimaal samengaan met andere functies zoals natuur en visserij spelen op zee dan wel weer een belangrijke rol.

Verwacht u nog technologische evoluties die de weegschaal verder kunnen doen overhellen in de richting van offshore windenergieproductie?

De potenties voor offshore windenergie-winning zijn nog bijlange niet ten volle ontwikkeld. Iedere fabrikant van windturbines maakt tegenwoordig wat wij noemen ‘gemarineerde’ versies van landturbines. Nog geen enkele fabrikant heeft een typische offshore machine ontwikkeld. De vraag naar molens is nu zo groot dat geen enkele fabrikant kan volgen. Als men nu een windmolen bestelt duurt het anderhalf jaar vooraleer die geleverd wordt. Er is dus zeer weinig tijd om te werken aan een volledig nieuw concept voor offshore windturbines. Binnen enkele jaren zullen er molens bestaan van 3-4 MW, die daarom niet zo echt veel groter zijn (112 m in plaats van 70 m rotordiameter, met een ashoog-te van ca. 85 m). Met die nieuwe molens zul je met minder ruimte dus een hogere energieopbrengst kunnen creëren. Ook aan de betrouwbaarheid van de offshore turbines dient nog te worden gesleuteld. Immers, de condities op de Noordzee laten controles of herstellin-gen van defecten slechts toe geduren-de gemidgeduren-deld zo’n 100 dagen per jaar. De kans is dan ook groot dat een

dergelijke. Voor België stelt de DeWi-studie dat er maximaal zo’n 1400 MW (afhankelijk van de grootte van de molens: 350-700 stuks) kan geplaatst worden, rekening houdend met andere gebruikers.

Ter compensatie van eventuele verliezen voor de visserij zou er van de gelegen-heid gebruik moeten worden gemaakt om beschermende zones te ontwikkelen, die dan een soort natuurgebieden worden. De eerste twee jaar zul je ver-moedelijk wel een verlies aan ecologi-sche waarde kennen (ten gevolge van bekabelings- en funderingswerken), maar op langere termijn wordt dit goedge-maakt.

Tenslotte dien je ook rekening te houden met het visuele aspect en kunnen wind-turbines niet té dicht bij de kustlijn wor-den ingeplant. We hebben overigens simulaties uitgevoerd met turbines geplaatst op 5 km afstand uit de kust en ik vond dat het uitzicht best meeviel. De keuze van de materialen kan hier overigens ook een belangrijke rol in spelen. Er zijn nu bijvoorbeeld fabrikan-ten die werken aan een model met trans-parante wieken, zodat je eigenlijk nog enkel de palen zult zien staan en niet meer de roterende wieken. In hoeverre dat dan weer geen problemen van aan-varing schept voor voorbijtrekkende vogels, kan ik niet beoordelen.

(3)

10

Mr. Schiltz, als het aan de overheid en de voorvechters van hernieuwbare energieproductie ligt, staan er binnen-kort misschien wel honderden wind-molens op zee. Hoe bekijkt u deze evo-lutie vanuit uw verbondenheid met de visserijsector?

Eerst en vooral is er het probleem dat ons klein stukje kust reeds is overgeëxploi-teerd. We hebben een grote haven, een

middelgrote haven, een grote en een kleine jachthaven, we hebben belangrij-ke baggerwerbelangrij-ken, zandwinning, kabels, pijpleidingen, schietzone, noem maar op. Men wil er dan ook nog wat natuur-parken gaan installeren en nu komt men daarbovenop nog met windmolens aan-draven. Hiervan kan het economisch belang niet worden onderschat en in principe ben ik daar ook niet tegen, zolang men oog heeft voor de schade die men aanricht aan de andere

secto-ren. Dat wil zeggen dat er voldoende rekening moet worden gehouden met traditionele gebruikers, en vanuit mijn standpunt is dit vooral de zeevisserij. Dit is een eerste algemene benadering. Ten tweede zou ik willen aanvoeren dat als men een windmolenpark wil installe-ren, men er geen 2 of 3 moet ontwikke-len. Eén park is al ruim voldoende. Desnoods richt men een tijdelijke vereni-ging op waar ze allen samen instappen. Op korte termijn moet men dan maar zorgen dat er voldoende compensaties zijn voor het verlies geleden door de traditionele gebruikers, ten opzichte van de situatie zoals ze die gedurende gene-raties gekend hebben.

U liet het woord compensaties vallen. Kunt u hier een concrete invulling aan geven?

Het geleden verlies voor de visserij zal afhangen van de grootte van het wind-molenpark en van de plaats van inplan-ting. Verlies zal er in elk geval zijn, want er wordt overal wel eens gevist, op de ene plaats al meer dan op de andere. Plaatst men windmolens op belangrijke visgronden, dan zal het verlies uiteraard groter zijn dan op minder belangrijke visgronden. Als de bekabeling op een

professionele manier geschiedt, verwacht ik hiervan geen hinder en kan er gewoon verder worden gevist ter hoogte van deze kabels. Het plaatsen van windpar-ken buiten de 12-mijlszone zou minder hinderlijk zijn voor de visserij, maar dit concept is niet haalbaar vanwege de té hoge kosten voor bijkomende bekabe-ling.

De geleden verliezen dienen te worden gecompenseerd, in het begin vooral door

middel van financiële tegemoetkomingen. Er zal immers financieel verlies zijn gedurende een aantal jaren.

Naast directe financiële compensaties kan ook gedacht worden aan het geven van een voorkooprecht bij eventuele con-cessies om bijvoorbeeld passieve visserij in beperkte mate toe te laten.

Ook participatie in de winst van de maat-schappij die installeert, behoort tot de mogelijkheden. Windmolenparken bie-den daarnaast potentiële sites voor aqua-cultuur. Aan onze kust komen oester-cultuur, maar veel meer nog mosselkweek hiervoor in aanmerking.

Men zegt ook wel dat het plaatsen van constructies als windmolens aanlei-ding kan geven tot een win-win situatie. Nieuw hard substraat betekent immers nieuwe groeiplaatsen voor allerhande zeedieren en –planten en dus bijkomend voedsel voor heel wat vissen. Ook zou het ontbreken van verstorende activiteiten in windparken een aantrekkingskracht kunnen uitoefe-nen op bepaalde vissoorten. Gelooft u in een dergelijke benadering?

Op langere termijn kan het zijn dat er een soort win-win situatie wordt gecreëerd, die dus zowel voor de ener-giesector als voor de visserij gunstig uit-valt. Toch is dit lang niet zeker en hier-rond is er nog nauwelijks onderzoek verricht. Er is wel wat ondervinding met de impact van inplanting van boortorens, waar men toch belangrijke visconcentra-ties vaststelt rond de installavisconcentra-ties. Het zou dus wel kunnen dat er ook hier een bepaalde beschermende invloed uitgaat van deze vaste constructies.

Afsluitend: de visserijsector volgt argwanend de nieuwe evolutie. Welke boodschap zou u de mensen aan de andere kant van de tafel willen meegeven?

Hoewel we natuurlijk in se niet tegen hernieuwbare energiewinning gekant zijn, is het onze taak te reageren als traditionele gebruikers dreigen de dupe te worden. Er zal trouwens ook hinder optreden voor andere gebruikers dan de visserij. Pleziervaart zal daar één van zijn, ze zullen moeten omvaren.

Andere schepen zullen gehinderd worden. Vergeet niet: het zijn geen windmolentjes, het zijn windmolens. Voor ons is het allemaal eender, wie installeert maakt ons niet uit, maar men moet rekening houden met de gebruikers.

Interviewer: Jan Seys

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘Er moeten ook strafbepalingen aan toegevoegd worden, zodat artsen weten waar ze aan toe zijn. Inbreuken op de grondvoorwaarden kunnen in het

als onze kinderen vastlopen in het onderwijs, voor voorzieningen die zij nodig hebben of als zij straks te maken krijgen met de Wet Werken Naar Vermogen?. Wij

Binnen onze gemeentelijke organisatie zien we dat door de coronacrisis, en zeker door de strenge regels die per 15 december zijn ingegaan, het aantal instrumenten dat ingezet

Zo blijkt chatten via het internet een voorspeller voor slachtofferschap van (poging tot) inbraak; zijn aankopen doen via het internet en het hebben van een profiel op

lijke voorkeur voor. bepaalde kandidaten eri met huri meer of mindere populariteit in de vei·schillende strelwn van het land. _in de verschillende kieskringen uitkomt

stelt dat zulks door de geneeskunde voor iedere mens mogelijk moet worden ge- maakt. Dan zouden wij zakelijker en eer- lijker van gedachten wisselen over de

U hebt na de verschijning van de begrnting voor het jaar 1961 in versche-idene. bladen kritiek kunnen lezen op de inhoud van deze begroting. Gelukkig was er

Deze gang van zaken strookt niet met de belangen van hen die georga- niseerd zijn in een vakvereniging, welke niet is aangesloten bij een der drie vakcentrales,