Analyse: van R naar R
nhoorcollege
Taylor in Rn (19)
Gerrit Oomens
G.Oomens@uva.nl
Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Universiteit van Amsterdam
Taylorreeksen in R
Zij f : R → R een Cp functie.
Dan is f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! + Rp(h), waar Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen 0 en h.
Meer algemeen hebben we voor a ∈ R dat f (a + h) = f (a) + f0(a)h +f00(a)h2
2 + · · · +f(p−1)(a)hp−1
(p − 1)! + Rp(h)
met Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen a en a + h. Als gevolg hiervan zien we
f (a + h) =
p−1
X
k=0
f(k)(a)
k! hk + O(|h|p).
Taylorreeksen in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! + Rp(h),
waar Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen 0 en h. Meer algemeen hebben we voor a ∈ R dat
f (a + h) = f (a) + f0(a)h +f00(a)h2
2 + · · · +f(p−1)(a)hp−1
(p − 1)! + Rp(h)
met Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen a en a + h. Als gevolg hiervan zien we
f (a + h) =
p−1
X
k=0
f(k)(a)
k! hk + O(|h|p).
Taylorreeksen in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! + Rp(h), waar Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen 0 en h.
Meer algemeen hebben we voor a ∈ R dat f (a + h) = f (a) + f0(a)h +f00(a)h2
2 + · · · +f(p−1)(a)hp−1
(p − 1)! + Rp(h)
met Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen a en a + h. Als gevolg hiervan zien we
f (a + h) =
p−1
X
k=0
f(k)(a)
k! hk + O(|h|p).
Taylorreeksen in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! + Rp(h), waar Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen 0 en h.
Meer algemeen hebben we voor a ∈ R
dat f (a + h) = f (a) + f0(a)h +f00(a)h2
2 + · · · +f(p−1)(a)hp−1
(p − 1)! + Rp(h)
met Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen a en a + h. Als gevolg hiervan zien we
f (a + h) =
p−1
X
k=0
f(k)(a)
k! hk + O(|h|p).
Taylorreeksen in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! + Rp(h), waar Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen 0 en h.
Meer algemeen hebben we voor a ∈ R dat f (a + h) = f (a) + f0(a)h +f00(a)h2
2 + · · · +f(p−1)(a)hp−1
(p − 1)! + Rp(h)
met Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen a en a + h. Als gevolg hiervan zien we
f (a + h) =
p−1
X
k=0
f(k)(a)
k! hk + O(|h|p).
Taylorreeksen in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! + Rp(h), waar Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen 0 en h.
Meer algemeen hebben we voor a ∈ R dat f (a + h) = f (a) + f0(a)h +f00(a)h2
2 + · · · +f(p−1)(a)hp−1
(p − 1)! + Rp(h) met Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen a en a + h.
Als gevolg hiervan zien we
f (a + h) =
p−1
X
k=0
f(k)(a)
k! hk + O(|h|p).
Taylorreeksen in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! + Rp(h), waar Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen 0 en h.
Meer algemeen hebben we voor a ∈ R dat f (a + h) = f (a) + f0(a)h +f00(a)h2
2 + · · · +f(p−1)(a)hp−1
(p − 1)! + Rp(h)
met Rp(h) = f(p)p!(θ)hp voor zekere θ tussen a en a + h. Als gevolg hiervan zien we
f (a + h) =
p−1
X
k=0
f(k)(a)
k! hk + O(|h|p).
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als P(x1, x2)
= a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22 of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn) = X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0) = j1! · · · jn!aj1,...,jn. Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x) = X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als
P(x1, x2) = a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22
of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn) = X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0) = j1! · · · jn!aj1,...,jn. Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x) = X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als
P(x1, x2) = a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22 of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn) = X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0) = j1! · · · jn!aj1,...,jn. Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x) = X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als
P(x1, x2) = a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22 of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn)
= X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0) = j1! · · · jn!aj1,...,jn. Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x) = X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als
P(x1, x2) = a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22 of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn) = X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0) = j1! · · · jn!aj1,...,jn. Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x) = X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als
P(x1, x2) = a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22 of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn) = X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0)
= j1! · · · jn!aj1,...,jn. Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x) = X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als
P(x1, x2) = a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22 of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn) = X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0) = j1! · · · jn!aj1,...,jn.
Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x) = X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als
P(x1, x2) = a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22 of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn) = X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0) = j1! · · · jn!aj1,...,jn. Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x)
= X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Polynomen in meer variabelen
Een tweedegraadspolynoom op de R2 ziet er uit als
P(x1, x2) = a0,0+ a1,0x1+ a0,1x2+ a1,1x1x2+ a2,0x12+ a0,2x22 of compacter
P(x1, x2) = X
j1+j2≤2
aj1,j2x1j1x2j2.
Meer algemeen is een k-degraads polynoom op Rn van de vorm P(x1, . . . , xn) = X
j1+···+jn≤k
aj1,...,jnx1j1· · · xnjn.
Merk op dat geldt D1j1· · · DnjnP(~0) = j1! · · · jn!aj1,...,jn. Dit suggereert dat we een Ck functie f kunnen proberen te benaderen met
Tk(~x) = X
j1+···+jn≤k
D1j1· · · Dnjnf (~0)
j1! · · · jn! x1j1· · · xnjn.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie.
Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h).
Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R
met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t)
= f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h
=
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t)
=
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj
=
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder: g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder:
g(k)(t)
=
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder:
g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk
voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g0(t) = f0(~a + t~h)~h =
n
X
j =1
(Djf )(~a + t~h)hj
en
g00(t) =
n
X
j =1
d
dt(Djf )(~a + t~h)
hj =
n
X
j =1
" n X
i =1
(DiDjf )(~a + t~h)hi
# hj
=
n
X
i ,j =1
(Dijf )(~a + t~h)hihj.
Zo gaan we verder:
g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p!
= 1 p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp =: Rp(~h)
Taylor in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is er voor elke h een θ ∈ (0, h) zodat f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! +f(p)(θ) p! .
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1)
=
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p!
= 1 p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp =: Rp(~h)
Taylor in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is er voor elke h een θ ∈ (0, h) zodat f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! +f(p)(θ) p! .
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1)
=
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p!
= 1 p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp =: Rp(~h)
Taylor in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is er voor elke h een θ ∈ (0, h) zodat f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! +f(p)(θ) p! .
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1)
=
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1),
waar er θ ∈ (0, 1) is zodat Rp(1) = g(p)(θ)
p!
= 1 p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp =: Rp(~h)
Taylor in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is er voor elke h een θ ∈ (0, h) zodat f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! +f(p)(θ) p! .
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p!
= 1 p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp =: Rp(~h)
Taylor in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is er voor elke h een θ ∈ (0, h) zodat f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! +f(p)(θ) p! .
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p! = 1
p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp
=: Rp(~h)
Taylor in R
Zij f : R → R een Cp functie. Dan is er voor elke h een θ ∈ (0, h) zodat f (h) = f (0) + f0(0)h + f00(0)h2
2 + · · · +f(p−1)(0)hp−1
(p − 1)! +f(p)(θ) p! .
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p! = 1
p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp
=: Rp(~h) We hebben dus bewezen dat
f (~a + ~h) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(~h).
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p! = 1
p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp
=: Rp(~h)
We hebben dus bewezen dat f (~a + ~h)
=
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(~h).
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p! = 1
p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp
=: Rp(~h)
We hebben dus bewezen dat f (~a + ~h) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(~h).
Taylor naar meer dimensies
Zij f : Rn→ R een Cp-functie. Definieer g (t) = f (~a + t~h). Dan is g : R → R met g(k)(t) =
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a + t~h)hj1· · · hjk voor k ≤ p.
Taylor toepassen op g geeft g (1) =
p−1
X
k=0
g(k)(0)
k! + Rp(1) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(1), waar er θ ∈ (0, 1) is zodat
Rp(1) = g(p)(θ) p! = 1
p!
n
X
j1,...,jp=1
(Dj1···jpf )(~a + θ~h)hj1· · · hjp =: Rp(~h) We hebben dus bewezen dat
f (~a + ~h) =
p−1
X
k=0
1 k!
n
X
j1,...,jk=1
(Dj1···jkf )(~a)hj1· · · hjk
+ Rp(~h).