Vraag nr. 165 van 11 juni 1997
van mevrouw MARLEEN VANDERPOORTEN Wervingsreserves uit examencommissies met politici – Geldigheid
Bij omzendbrief van 10 oktober 1994 (Administra-tief toezicht – Toepassing van het sectoraal akkoord voor 18 juni 1993 wat de samenstelling van de examencommissies betreft) beklemtoonde de toenmalige Vlaamse minister van Openbare We r k e n , Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden dat de samenstelling van de exa-mencommissie een essentieel onderdeel is van een objectiverend personeelsbeleid.
Dit betekent dat sindsdien in examencommissies geen politici meer aanwezig mogen zijn.
Welke conclusies zijn daaruit toen, of sedertdien, getrokken in verband met de geldigheid van wer-vingsreserves uit bevorderingsexamens van vóór 10 oktober, mét politici in de jury ?
Antwoord
De gemeenteraadsleden kunnen thans geen deel meer uitmaken van examencommissies.
Deze houding brengt echter de geldigheid van de examens die de lokale overheid afnam vóór de toe-passing van de "krachtlijnen" niet in het gedrang. Deze vroegere examens waren niet aangetast door een onwettelijkheid of een onregelmatigheid die zou toelaten de waarde van deze examens met terugwerkende kracht in vraag te stellen. De toe-zichthoudende overheid trad trouwens op dat ogenblik niet op tegen besluiten die gemeente-raadsleden als examencommissielid aanstelden. Z i j kan dan ook niet later de geldigheid van deze exa-mens met terugwerkende kracht in vraag stellen. Het is in het kader van de rechtszekerheid aan te raden dat de overheden in hun statuten bepalingen opnemen om de geldigheid van de oude examens voor nieuwe, overeenstemmende graden te erken-n e erken-n . De overheid heeft de geslaagde kaerken-ndidateerken-n immers bepaalde rechten verleend, die niet zomaar kunnen worden ingetrokken.