Vraag nr. 33 van 2 oktober 1996
van mevrouw VERA DUA
Mestdecreet – Mestproductie per dier / per jaar In het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontrei-niging door meststoffen, worden in artikel 5 de productiehoeveelheden per dier en per jaar ver-meld die de basis vormen voor de berekening van de globale productie van dierlijke mest per bedrijf. Bij het tot stand komen van het oorspronkelijke mestdecreet werden deze productiecijfers mini-maal ingeschat, waardoor ook de ganse vermes-tingsproblematiek zwaar wordt onderschat.
Dit artikel werd door het decreet van 20 december 1995 niet gewijzigd, maar in artikel 31, § 2 krijgt de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek de opdracht voor 1 mei 1996 en vervolgens om de drie jaar een voorstel voor te leggen in verband met de maximale productiehoeveelheden per dier en per jaar.
1. Heeft de Stuurgroep Vlaamse Mestproblema-tiek reeds een voorstel m.b.t. artikel 5 ingediend waardoor in de toekomst een betere inschatting van de reële mestproductie per diersoort kan gebeuren ?
2. Indien dit het geval is, wat zijn dan de krachtlij-nen van dit voorstel en wordt daarin bevestigd dat artikel 5 een onderschatting van de mest-productie per diersoort inhoudt ?
3. Wordt op basis van dit voorstel een wijziging van het mestdecreet in het vooruitzicht gesteld ? 4. Indien geen voorstel binnen de decretaal
bepaalde termijn werd geformuleerd door de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, wat is daarvan dan de reden en op welke manier kan de minister toch over de noodzakelijke gege-vens beschikken om een voorstel tot wijziging van artikel 5 uit te werken ?
Antwoord
Het advies over de productiegetallen per diercate-gorie van het decreet moest voor de eerste maal worden gegeven op 1 mei 1996, en vervolgens om de drie jaar. Gelet op het uiterst korte tijdsbestek, en bij gebrek aan onderbouwende gegevens, b e s l i s-te de Stuurgroep in haar vergadering van 18 april
1996 om de productiecijfers voorlopig ongewijzigd te behouden.
Teneinde de nodige onderbouwing te verkrijgen, heeft de Stuurgroep beslist om op haar beurt het advies in te winnen van onafhankelijke specialisten terzake (openbare onderzoekscentra, u n i v e r s i t e i-t e n , . . . ) . Rekening houdende mei-t vroegere inii-tiai-tie- initiatie-ven terzake heeft professor De Wilde van de Uni-versiteit Gent de coördinatie van het onderzoek naar de uitscheidingscijfers op zich genomen. Een Technische Werkgroep Uitscheidingsnormen ( T W U N ) , waarin alle specialisten terzake zetelen, wordt onder zijn leiding opgericht. De eerste ver-gadering van de TWUN was gepland op 10 oktober 1996.
De onderzoeksopdracht moet beëindigd zijn tegen midden 1997, om in de regelgeving geïmplemen-teerd en gepubliceerd te zijn tegen 1 januari 1998 en tot uitdrukking te komen in de aangifte van het aanslagjaar 1999 (bedrijfssituatie 1998). Om proce-durebijsturingen vanuit de Stuurgroep mogelijk te m a k e n , moet om de drie à vier maanden een tus-sentijds rapport worden opgesteld en mondeling toegelicht.
De opdracht omvat volgende luiken :
– "brutoproductiegetallen" en "nettoproductiege-tallen" bij normale voedertechnieken ;
– "brutoproductiegetallen" en "nettoproductiege-tallen" bij voedertechnische maatregelen ; – evaluatie van de lijst der diercategorieën. De eerste resultaten van de TWUN worden in het najaar 1996 verwacht. Op basis daarvan zal de ver-dere aanpak worden bepaald.