• No results found

Visbestandopnames in het kader van het Referentiemeetnet 2013: bemonsteringsverslag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Visbestandopnames in het kader van het Referentiemeetnet 2013: bemonsteringsverslag"

Copied!
102
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Visbestandopnames in het kader

van het Referentiemeetnet

2013-Bemonsteringsverslag.

Gerlinde Van Thuyne, Linde Galle, Yves Maes, Adinda De Bruyn, Isabel Lambeens en Jan Breine

INSTITUUT

(2)

Auteurs:

Gerlinde Van Thuyne, Linde Galle, Yves Maes, Adinda De Bruyn, Isabel Lambeens en Jan Breine, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is.

Vestiging: INBO Groenendaal Duboislaan 14, 1560 Groenendaal www.inbo.be e-mail: gerlinde.vanthuyne@inbo.be Wijze van citeren:

Van Thuyne G., Galle L., Maes Y., De Bruyn A., Lambeens I en Breine J. (2015). Visbestandopnames in het kader van het Referentiemeetnet 2013-Bemonsteringsverslag. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2015 (rapportnr. 11299278). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.

D/2015/3241/363 INBO.R.2015.11299278 ISSN: 1782-9054 Verantwoordelijke uitgever: Maurice Hoffmann Druk:

Managementondersteunende Diensten van de Vlaamse overheid Foto cover:

Dijle te Huldenberg

(3)
(4)

4  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

Dankwoord 

Met dank aan Jean‐Pierre Croonen, Marc Dewit, Danny Bombaerts en Franky Dens voor de uitvoering van de  bemonsteringen en Tom De Boeck en Jo Loos voor de bijdrage aan de gegevensverwerking voor dit rapport. 

(5)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  5 

English abstract 

This report presents the results of the fish survey campaigns performed in 2013 in rivers and canals in Flanders.  These surveys were made in the context of the 'Reference Freshwater Monitoring’. In addition the results provide  the biological information (fish) for the category river required by the European Water Framework Directive (WFD).   The results are displayed per basin and concisely discussed in several chapters. 

In  total,  we  surveyed  103  locations.  We  used  electric  fishing,  fyke  nets  or  a  combination  (multi‐method)  of  both  methods. 

The 103 sites are located on 82 different water bodies.  

Only three locations were without fish. We caught a total of 42 fish species. In the top five of the most commonly  caught  species  we  had  three‐spined  stickleback,  present  in  68%  of  sampled  sites  followed  closely  by  eel  (67%),  perch (54%), roach (50%) and stone loach (49%).  In the context of the Water Framework Directive the calculated EQR values (Ecological Quality Ratio) are important  because they are a measure of the ecological condition of the water body.  Only 10% of the sampled water bodies had a “good condition”. Most of the water bodies obtained  a "moderate  condition" (40%). 27% of the water bodies was in a ”poor state”. Still 23% of the water bodies had a “bad quality”.  In the River Meuse basin and the River Nete basin, we find the highest number of "good” locations. For the River  Meuse  basin  this  was  33%  of  the  sampled  sites,  for  the  River  Nete  basin,  31%.  In  the  latter  basin  we  found  the  smallest number of sites with “poor quality” (8%). 

(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)

12  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

1

Inleiding 

Dit  rapport  geeft  de  bemonsteringsresultaten  weer  van  viscampagnes  op  beken,  rivieren  en  kanalen  uitgevoerd  door  het  INBO  in  2013.  De  bemonsteringen  gebeurden  in  het  kader  van  het  ‘Referentiemeetnet  Zoetwatervis’,  meer  bepaald  het  deel  dat  de  invulling  moet  geven  aan  de  Toestand  en  Trend  monitoring  voor  de  Kaderrichtlijn  Water (KRW, 2000) voor de categorie type rivier (zie ook verder). 

Het ontwerp van het Vlaams referentiemeetnet voor de visfauna kwam er als gevolg van een revisie van het INBO‐ zoetwatervismeetnet  op  basis  van  een  vraaganalyse  van  de  informatiebehoefte  van  de  Kaderrichtlijn  Water  met  aandacht voor een betere afstemming tussen de ecologische meetnetten en andere monitoringsverplichtingen.  Uiteindelijk werd een referentiemeetnet voorgesteld die tegelijk de behoefte dekt van de Kaderrichtlijn Water (op  programmaniveau  de  zogenaamde  Toestand  en  Trendmonitoring  (T&T),  algemene  surveillance  van  Vlaamse  en  eerste orde WL) en van Natura 2000 (verspreidingsgegevens en trends abundantie op vindplaatsen). De keuze viel  op een in eerste instantie ruimtelijk gebalanceerde kanssteekproef met als doel zowel op Vlaamse schaal als voor  de  voornaamste  deelgebieden  of  strata,  een  getrouw  en  voldoende  precies  beeld  te  geven  van  de  algemene  ecologische toestand voor de categorie type ‘rivier’. Deze steekproef wordt dan aangevuld met alle waterlichamen  van  het  type  ‘meer’  en  alle  waterlichamen  van  het  type  ‘overgangswateren’  en  ‘laaglandestuaria’.  Daarnaast  worden  deze  locaties  nog  uitgebreid  met  locaties  bepaald  in  functie  van  de  opvolging  van  sommige  habitatrichtlijnsoorten  (verdichtingsmeetnet,  =  vindplaatsen  (snuffelplaatsen)  voor  nieuwe  locaties=2de  steekproef).  Ook  werd  er  ruimte  voorzien  om  de  bemonsteringsinspanning  te  verhogen  als  dat  voor  de  aanwezigheid  en/of  abundantie  van  een  soort  nodig  blijkt.  Zo  komt  men  tot  een  geïntegreerd  referentiemeetnet  voor Vlaanderen. De meetpunten in het referentiemeetnet zitten in een zesjaarlijkse cyclus, met een opdeling van  twee cycli per drie jaar. Gezien de dynamiek van de overgangswateren en laaglandestuaria worden de meetpunten  van deze categorie in een (twee) jaarlijkse cyclus opgevolgd. Het ontwerp van het Vlaams referentiemeetnet en de  meetnetstrategie voor de visfauna in functie van de Habitatrichtlijn zijn zeer uitvoerig beschreven in Geeraerts en  Quataert, 2012 a en b). De verschillende deelgebieden of strata voor het type ‘rivier’, zijn (i) kleine beek, (ii) grote  beek en kleine rivier, (iii) stroom (grote rivieren en zeer grote rivieren en kanalen) en (iii) polderwaterlopen (zoet en  brak). 

(13)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  13 

(14)

14  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

2

Materiaal en methode 

Het doel is om zoveel mogelijk gegevens te bekomen over de verspreiding van vissoorten op niveau Vlaanderen en  om gegevens te verzamelen voor de bepaling van de Ecologische Kwaliteit Ratio (EQR) in functie van de KRW. De  keuze van afvissingsmethode is afhankelijk van het type waterloop of het te bemonsteren water (volgens richtlijnen  van  CEN).  De  methode  is  in  die  zin  gestandaardiseerd  dat  éénzelfde  type  waterloop  (vb.  een  kanaal)  steeds  gelijkaardig zal worden afgevist. Indien een locatie geselecteerd is om een Habitatrichtlijnsoort op te volgen kunnen  bijkomende bemonsteringen noodzakelijk zijn. Een traject wordt dan meerdere keren bemonsterd in functie van de  te bemonsteren soort. 

Tabel 1: Gebruikte Methodes in functie van de KRW 

Type water  Keuze methode  Beviste  afstand/tijd  op 

geselecteerde locatie  Lijnvormig  tot  1,5  m  breed,  diepte 

<1,30m, zoet 

Elektrovisserij wadend 1 elektrode  100 m totale breedte 

Lijnvormig  tot  6  m  breed,  diepte  <1,30 m, zoet  Elektrovisserij wadend 2elektrodes  100m totale breedte  Lijnvormig >6 m breed, diepte <1.30  m, zoet  Elektrovisserij wadend 2 elektrodes  1 elektrode, 250 m linkeroever en 1  elektrode 250 m rechteroever (±2 m  oeverzone)  Lijnvormig >6 m breed, diepte >1,30  m,  stromend  (zoals  Demer,  Maas,  Dijle), zoet 

Elektrovisserij van op de boot met 2  elektrodes 

2 elektrodes 250 m linkeroever en 2  elektrodes 250 m rechteroever 

Lijnvormig  >6  m  breed,  diepte  >1,30m traagstromend, of stilstaand  (kanalen, Leie, Schelde), zoet  Elektrovisserij van op de boot met 2  elektrodes    Schietfuiken    2 elektrodes 250 m linkeroever en 2  elektrodes 250 m rechteroever  2  schietfuiken  gedurende  48  uren  parallel met de oever 

Lijnvormige  gekanaliseerde  waterlopen  die  niet  te  breed  en  te  diep  zijn  maar  waarvan  de  conductiviteit  te  hoog  is  om  elektrisch te vissen 

zegennetvisserij  100 m, het water wordt langs beide  kanten  over  de  gehele  breedte  afgezet  met  een  afzetnet,  de  sleep  wordt 2X uitgevoerd. (De keuze van  de  netten  gebeurt  in  de  eerste  plaats  in  functie  van  de  breedte  en  diepte  van  het  te  bemonsteren  water.  Natuurlijk  zal  ook  de  maaswijdte van groot belang zijn, is  deze  te  groot  dan  zal  de  kleine  vis  doorheen  de  mazen  van  het  net  glippen.) 

 

(15)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  15 

90  cm;  22  m  totale  lengte)  per  locatie.  Het  sleepnet  wordt  gekozen  in  functie  van  het  af  te  vissen  water.  Op  de  verschillende staalnameplaatsen meten we enkele fysische en chemische variabelen.  

 

We bespreken de resultaten van de afvissingen per bekken. De voornaamste resultaten geven we in tabellen. Deze  zijn: 

‐  per  locatie  de  vangstresultaten  (vissoorten)  van  2013  de  elektrische  vangsten  geven  we  aan  met  *,  de  fuikvangsten met +, indien een soort gevangen is zowel met fuiken als elektrisch, geven we dit aan met X, tenslotte  geven we de sleepnetvisserij aan met #; 

‐  per  soort  en  per  locatie  de  effectieve  vangst  in  ‘Catch  Per  Unit  Effort’  (CPUE),  dit  kan  ook  in  een  figuur  zijn  weergegeven;  ‐ per locatie de visindex uitgedrukt in Ecologische Kwaliteit Ratio (EQR);  De visindex wordt berekend op basis van metriek scores. De metrieken kunnen we onderbrengen in drie groepen  parameters die verband houden met 1) soortensamenstelling en rijkdom, 2) trofische samenstelling, 3) hoeveelheid  vis en conditie van het visbestand. De metrieken werden geselecteerd op basis van het feit dat hun waarde wijzigt  in functie van toenemende degradatie, lees pollutie en habitatmodificatie, van het milieu. Zo zal bij een verstoring  van  het  aquatische  milieu  het  aantal  soorten  in  de  visgemeenschap  afnemen,  de  gevoelige  soorten  ontbreken  terwijl  het  aantal  individuen  van  tolerante  soorten  toeneemt.  Iedere  metriek  wordt  beoordeeld  en  gescoord  ten  opzichte van een referentie. Indien geen referentie aanwezig is dan kan die worden bepaald op basis van historische  gegevens, expert kennis of via modellering. Op basis van de behaalde metriek scores wordt een EQR bepaald. Deze  EQR  waarde  varieert  tussen  0  en  1  en  wordt  vertaald  in  vijf  integriteitklassen  (tabel  2).  De  EQR  integreert  kenmerken van de populatie en de individuele organismen in een visgemeenschap en geeft weer in hoeverre het  aquatische  ecosysteem  in  staat  is  een  gebalanceerde  en  geïntegreerde  gemeenschap  van  organismen  te  dragen,  waarvan de samenstelling, soortenrijkdom en functieverdeling vergelijkbaar zijn met een natuurlijk en onverstoord  habitat van dezelfde geografische regio. 

Tabel 2: Overzicht van de kwaliteitsbeoordeling en overeenkomstige klassering van de EQR‐score, rekening houdende met de  richtlijnen van de Europese Kaderrichtlijn Water (Breine et al., 2001) 

EQR Klasse Kaderrichtlijn indeling Kaderrichtlijn

kleurcode >0,8-1 1 Uitstekend >0,6-≤0,8 2 Goed >0,4-≤0,6 3 Matig >0,2-≤0,4 4 Ontoereikend ≤0,2 5 Slecht EQR (kanalen)

(16)

16  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

3

IJzerbekken 

In 2013 bemonsterden we locaties gelegen op volgende waterlopen in het IJzerbekken: de Grote Beverdijkvaart (2  locaties), de Kemmelbeek (2), de Martjevaart (2), de Heidebeek (1), de IJzer (1), de Handzamervaart (1), Het Kanaal  van Ieper naar Komen (1). 

3.1

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 3: Situering van de staalnameplaatsen in het IJzerbekken 

Nummer  Waterloop  Gemeente  Omschrijving 

01222100  35647  187987  GROTE  BEVERDIJKVAART  Lo‐Reninge  nabij Slopgatbrug  01422100  40522  197773  GROTE  BEVERDIJKVAART  Diksmuide  Karpelbrug 

21121150  40719  176212  KEMMELBEEK  Ieper  Elverdinge 

21121400  39198  184526  GROTE KEMMELBEEK  Lo‐Reninge  ter hoogte van de monding  in de IJzer 

22130100  47066  178953  MARTJEVAART  Langemark‐

Poelkapelle 

achterfabriek aan de  Boezingenstraat 

22130150  42887  183370  MARTJEVAART  Lo‐Reninge  achter kasteel van Merkem 

23030100  26021  178440  HEIDEBEEK  Poperinge  / 

23110300  27264  180335  IJZER  Poperinge  ter hoogte van Dode IJzer 

24223050  59151  192276  HANDZAMEVAART  Torhout  Spanjaard 

(17)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  17 

 

3.2

Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Tabel 4: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Nummer  Datum  Beviste afstand/tijd  Methode  Opmerking 

(18)

18  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

3.3

Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving 

Tabel 5: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit  (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU), stroomsnelheid (v in m/s) en de biotoopbeschrijving op het moment van  de visbestandopname. 

Nummer  pH  O2  Cond  Turb  Biotoopbeschrijving 

(19)
(20)
(21)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  21  Tabel 7: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie 

Nummer  Waterloop  Waterlichaamnummer  AfvisMethode  EQR  Appreciatie 

01222100  GROTE  BEVERDIJKVAART    VL11_13  Elektrisch  0,58  matig  01422100  VL11_13  VL11_13  Elektrisch  0,47  matig  Fuiken  matig 

21121150  KEMMELBEEK  L107_10  Elektrisch  0,43  matig 

21121400  KEMMELBEEK  VL05_2  Elektrisch  0,55  matig 

22130100  MARTJEVAART  L111_1001  Elektrisch  0,2  slecht 

22130150  MARTJEVAART  VL11_10  Elektrisch  0,58  matig 

23030100  HEIDEBEEK  VL05_4  Elektrisch  0,6  matig 

23110300  IJZER  VL08_7  Elektrisch  0,68  goed 

24223050  HANDZAMEVAART  L111_1044  Elektrisch  0,4  ontoereikend 

22000100  Kanaal van Ieper  naar Komen  VL05_5  Elektrisch  0,45  matig 

3.5

Bespreking 

In het bekken van de IJzer bemonsterden we 9 locaties gelegen op 6 waterlopen. In totaal visten we 18 soorten.  Wanneer het traject er in het kader van de habitatrichtlijn meerdere keren werd gevist worden enkel de gegevens  van de eerste trek meegenomen in de berekening van de index.  Op de Grote Beverdijkvaart (2 locaties) visten we 15 vissoorten, driedoornige stekelbaars, alver, baars, bittervoorn,  blankvoorn, brasem, giebel, kolblei, paling, pos, rietvoorn, snoek, snoekbaars, vetje en winde. Baars gevolgd door  blankvoorn  zijn  hier  de  meest  gevangen  soorten.  Qua  gewicht  is  giebel  dominant  gevolgd  door  kolblei.  De  Grote  Beverdijkvaart is een Vlaams waterlichaam met nummer VL11_13. De EQR op het meest stroomopwaartse punt (Lo‐ Reninge)  bedraagt  0,58  en  die  op  de  locatie  te  Diksmuide  0,47.  Beiden  krijgen  de  waardebeoordeling  ‘matige 

kwaliteit’.  

De  Kemmelbeek  werd  op  twee  locaties  bemonsterd,  in  totaal  vingen  we  hier  17  vissoorten:  tiendoornige  stekelbaars,  driedoornige  stekelbaars,  baars,  bermpje,  blankvoorn,  blauwbandgrondel,  brasem,  giebel,  kolblei,  paling, pos, rietvoorn, riviergrondel, vetje, zeelt en de beschermde vissoorten kleine modderkruiper en bittervoorn.  Op de locatie gelegen te Ieper vingen we 5 soorten. Hier domineerde driedoornige stekelbaars, maar ook bermpje is  er goed aanwezig. Op de locatie te Lo‐Reninge vingen we 16 vissoorten en domineerde blankvoorn. De locatie te  Ieper  scoort  een  EQR  waarde  van  0,43.  De  locatie  te  Lo  Renige  scoort  hoger  en  haalt  een  EQR  van  0,55.  Beiden  halen  wel  de  waardebeoordeling  ‘matige  kwaliteit’.  De  Kemmelbeek  op  de  locatie  te  Ieper  behoort  tot  het  waterlichaam  van  de  eerste  orde  met  nummer  L107_10.  De  locatie  gelegen  te  Reninge  behoort  tot  het  Vlaams  waterlichaam met nummer VL05_2. 

(22)

22  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

soort,  de  overige  soorten  worden  slechts  sporadisch  gevangen,  opmerkelijk  is  de  vangst  van  de  kleine  modderkruiper. Het is de eerste keer dat deze soort op deze waterloop wordt gevangen. De EQR scoort hier dan  ook 0,58 wat overeenkomt met een ‘matige kwaliteit’. 

De Heidebeek werd op één locatie bemonsterd. We vingen er volgende 9 soorten: driedoornige stekelbaars, baars,  bermpje, giebel, paling, pos, rietvoorn, riviergrondel en de beschermde kleine modderkruiper. In het kader van de  bemonstering  in  functie  van  de  habitatrichtlijn  werd  deze  locatie  3X  bemonsterd  voor  kleine  modderkruiper.  In  totaal vingen we 157 stuks. Maar zelfs na één bemonstering was kleine modderkruiper op deze locatie al dominant  (121  stuks),  gevolgd  door  bermpje  en  riviergrondel.  De  EQR  scoort  0,6  en  dit  valt  nog  net  onder  de  waardebeoordeling ‘matige kwaliteit’. 

Ook  de  IJzer  werd  in  deze  campagne  op  één  locatie  bemonsterd  (te  Poperinge).De  locatie  is  gelegen  op  waterlichaam  nummer  VL08_7.  De  IJzer  zal  in  cyclus  2  bijkomend  op  6  locaties  worden  bemonsterd.  We  vingen  volgende  16  soorten:  driedoornige  stekelbaars,  alver,  baars,  bermpje,  blankvoorn,  blauwbandgrondel,  karper,  kolblei,  paling,  pos,  riviergrondel,  snoek,  vetje,  winde  en  de  beschermde  habitatrichtlijnsoorten  bittervoorn  en  kleine modderkruiper. Riviergrondel gevolgd door blankvoorn zijn de meest gevangen soorten hier. De EQR scoort  hier 0,68 en krijgt de waardebeoordeling ‘goede kwaliteit’. 

De  Handzamevaart  bevisten  we  eveneens  op  één  locatie.  We  noteerden  volgende  vijf  soorten:  tiendoornige  stekelbaars,  driedoornige  stekelbaars,  bermpje,  blankvoorn  en  paling.  Tiendoornige  stekelbaars  is  de  meest  gevangen  soort.  De  bemonsterde  locatie  is  gelegen  op  een  waterlichaam  van  de  eerste  orde  met  nummer  L111_1044. De EQR scoort 0,4 wat overeen komt met een ‘ontoereikende kwaliteit’. 

(23)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  23 

4

Brugse Polders en Gentse Kanalen 

We  bemonsterden  in  2013  in  het  bekken  van  de  Gentse  Kanalen  twee  waterlopen:  de  Isabellastroom  en  het  Brakeleike. In de polders van de Brugse polders bemonsterden we het Zuidervaartje, de Rivierbeek en de Ringbeek.  Op elke waterloop werd slechts 1 locatie bemonsterd. Enkel op de Rivierbeek werden 2 locaties bemonsterd. 

4.1

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 8: Situering van de staalnameplaatsen in het bekken van de Gentse kanalen en de Brugse polders bemonsterd in 2013 

Nummer  Bekken  Waterloop  Gemeente  Omschrijving 

08141100  103018  214234 

Gentse

 Kanalen

 

ISABELLASTROOM  Assenede  hoek van Nieuwe  Boekhoutestraat en  Heulken, naast  nieuwe  boekhoutstraat 

13143100  100663  204230  BRAKELEIKE  Evergem  Sleidinge, 

Schroonhoek  09028150  68950  207890  Brugse  Pol d er s 

ZUIDERVAARTJE  Brugge  Sint‐Michiels,  Rijselstraat 

15630100  68430  199925  RIVIERBEEK  Oostkamp  Schaapsbrug 

15630150  70676  202364  RIVIERBEEK  Oostkamp  Schaapsbrug 

15673100  73166  19672  RINGBEEK  Wingene  tussen Beekhoek en 

Peerstalk   

4.2

Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Tabel 9: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Nummer  Bekken  Datum  Beviste afstand  Methode 

(24)

24  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

4.3

Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving 

Tabel 10: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C),  conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU), stroomsnelheid v in m/s) en de biotoopbeschrijving op  het moment van de visbestandopname 

Nummer  pH  O2  Cond  Turb  Biotoopbeschrijving 

(25)
(26)

26  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be  Tabel 13: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) 

Nummer  Waterloop  Bekken  AfvisMethode  waterlichaam  EQR  Appreciatie 

08141100  ISABELLASTROOM  Gentse  Kanalen  Elektrisch    L111_1112  0,2  slecht  13143100  BRAKELEIKE  VL05_154  0,35  ontoereikend  09028150  ZUIDERVAARTJE  Brugse  Polders  VL05_18  0,2  slecht  15630100  RIVIERBEEK  VL05_20  0,2  slecht  15630150  VL05_20  0,2  slecht  15673100  RINGBEEK  L111_1068  0,2  slecht 

4.5

Bespreking 

In het bekken van de Gentse kanalen bemonsterden we 2 locaties gelegen op 2 waterlopen nl. de Isabellastroom en  het  Brakeleike.  In  het  bekken  van  de  Brugse  polders  bemonsterden  we  4  locaties  gelegen  op  3  beken  nl.  het  Zuidervaartje, de Rivierbeek en de Ringbeek.  

Op de Isabellastroom, een lokaal waterlichaam van de eerste orde met nummer L111_1112 vingen we slechts de  twee stekelbaarssoorten, de EQR krijgt de waarde 0,2 en dus een ‘slechte’ beoordeling. 

Op  het  Brakeleike,  een  Vlaams  waterlichaam  met  nummer  VL05_154  vingen  we  volgende  zes  soorten:  baars,  blankvoorn, giebel, paling, rietvoorn en zeelt. Blankvoorn werd het meest gevangen. De EQR krijgt score 0,35 en de  waardebeoordeling is ‘ontoereikend’. 

Op het Zuidervaartje, Vlaams waterlichaam met nummer VL05_18 vingen we slechts de twee stekelbaarssoorten.  De EQR scoort daardoor 0,2 wat overeenkomt met een ‘slechte kwaliteit’. 

De  Rivierbeek  werd  op  twee  locaties  bemonsterd.  De  locaties  zijn  gelegen  op  het  Vlaams  waterlichaam  met  nummer VL05_20. Op beide locaties vingen we slechts de twee stekelbaarssoorten. Beide locaties scoren 0,2 dus dit  waterlichaam scoort ‘slecht’.  

(27)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  27 

5

Leiebekken 

We  bemonsterden  in  2013  volgende  waterlopen  gelegen  in  het  Leiebekken:  de  Leie,  de  Douvebeek,  de  Geluwebeek, de Kasselrijbeek en de Mandel. Omdat we het belangrijk achten om voldoende zicht te houden op de  grote  natuurlijke  waterassen  blijven  we  voldoende  meetpunten  houden  op  de  grote  rivieren.  Het  aantal  locaties  gelegen op de grote waterlopen is vergelijkbaar met het aantal locaties in het vroegere meetnet al worden deze in  het huidige referentiemeetnet om de 6 jaar gemeten i.p.v. de 3 jaar van vroeger. 

5.1

Leie 

De Leie ontspringt te Lisbourg in Frankrijk, op een hoogte van 100 m. Op Frans grondgebied heeft zij een lengte van  84  km.  Van  Ploegsteert  tot  Menen  vormt  ze  de  grens  tussen  België  en  Frankrijk  en  loopt  vervolgens  doorheen  Wevelgem, Bissegem, Kortrijk, Kuurne, Harelbeke, Bavikhove, Ooiegem, Sint‐Baafs‐Vijve, Oeselgem, Deinze en Sint‐ Martens‐Leerne om in Gent uit te monden in de Ringvaart. Vanaf de grens tot Gent heeft ze een lengte van 108 km.  De voornaamste zijbeken zijn: de Douvebeek, de Kortekeerbeek, de Heulebeek, de Mandel en de Gaverbeek.   In  deze  campagne  werd  de  Leie  op  5  locaties  bemonsterd.  In  de  volgende  cyclus  van  3  jaar  zullen  er  opnieuw  8  (andere) meetpunten gelegen op de Leie bemonsterd worden.  

5.2

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 14: Situering van de staalnameplaatsen op de Leie 

Inbo Nummer  LambertX  LambertY  Gemeente  Omschrijving 

(28)

28  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

5.3

Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Tabel 15: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

INBO nummer  Datum  Beviste afstand  Methode 

30111100  15‐05‐13  250 m LO + 250 m RO  Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot 

  in: 14‐05‐13  2 dagen  2 schietfuiken 

31111200  15‐05‐13  250 m LO + 250 m RO  Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot 

  in: 14‐05‐13  2 dagen  2 schietfuiken 

35111125  21‐05‐13  250 m LO + 250 m RO  Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot 

  in: 14‐05‐13  2 dagen  2 schietfuiken 

35111150  21‐05‐13  250 m LO + 250 m RO  Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot  35111200  21‐05‐13  250 m LO + 250 m RO  Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot 

  in: 14‐05‐13  2 dagen  2 schietfuiken 

 

5.4

Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving 

Tabel 16: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C),  conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU) en de biotoopbeschrijving op het moment van de  visbestandopname 

Nummer  pH  O2  Cond  Turb  Biotoopbeschrijving 

(29)
(30)
(31)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  31  Tabel 19: Overzicht van vangstaantallen met Ne= vangstaantallen elektrisch, Nf= vangstaantallen fuiken en  Ntot = totale vangsten 

en de % vangsten (N%) 

Vissoort  Ne  Nf  Ntot  N%  Ge  Gf  Gtot  G% 

tiendoornige stekelbaars  2  0  2  0,31  3,2  0  3,2  < 0,01  driedoorngie stekelbaars  13  7  20  3,1  20,6  15,9  36,5  0,06  baars  41  17  58  8,99  1434,3  416,6  1850,9  3,06  bermpje  0  8  8  1,24  0  66,3  66,3  0,11  bittervoorn  0  1  1  0,16  0  2  2  < 0,01  blankvoorn  29  39  68  10,54  602,2  1070,3  1672,5  2,76  blauwbandgrondel  7  5  12  1,86  12,3  24,6  36,9  0,06  brasem  3  21  24  3,72  1744,6  349,7  2094,3  3,46  giebel  19  41  60  9,3  1761  3554,4  5315,4  8,78  karper  1  2  3  0,47  7005  216,2  7221,2  11,92  kolblei  1  4  5  0,78  1,3  742,4  743,7  1,23  paling  98  32  130  20,16  22598,4  10559,7  33158,1  54,74  pos  6  37  43  6,67  93,5  433,7  527,2  0,87  rietvoorn  4  23  27  4,19  179  2035,6  2214,6  3,66  riviergrondel  6  166  172  26,67  25,5  1545,5  1571  2,59  zeelt  2  6  8  1,24  1415,3  2538,1  3953,4  6,53  zonnebaars  1  3  4  0,62  29,6  74,3  103,9  0,17    Tabel 20: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie 

Nummer  Methode  Waterlichaam  EQR  Appreciatie 

(32)

32  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

In  totaal  vingen  we  645  stuks  met  een  totale  biomassa  van  50,5  kg.  Met  een  aantalpercentage  van  27%  is  riviergrondel de meest gevangen soort, gevolgd door paling (20%) en blankvoorn (11%). Qua biomassa domineert  paling met 55% gevolgd door karper (12%) en giebel (9%). Van de overige soorten wordt er een gewichtpercentage  van < 5% gevangen (zie tabel 20).  

De index op de locaties op de Leie variëren van 0,2 tot 0,68. De 0,2 werd gehaald op de locatie 35111125 gelegen te  Deinze stroomafwaarts gelegen de brug Guido Gezellelaan. Zoals we kunnen zien in de biotoopbeschrijving zijn de  oevers  hier  verstevigd  met  beton  en  ijzeren  platen.  Deze  oevers  lenen  zich  niet  voor  elektrovisserij  en  verklaren  wellicht  (deels)  de  lage  score.  Fuikvisserij  is  minder  afhankelijk  van  de  oeverstructuur,  de  score  berekend  voor  fuikvisserij bedraagt op de plaats dan ook 0,55 wat overeenkomt met een ‘matige kwaliteit’. De beste score werd  gehaald op locatie 35111200 te Deinze ter hoogte van de Oude Leiearm Leiehoek. Hier werd met de fuikvisserij een  score van 0,68 gehaald wat overeenkomt met een ‘goede kwaliteit’. Dit was ook de locatie waar we in 1996 voor  het eerst op de ‘dode Leie’ vis vingen.  Tijdens deze campagne lagen de zuurstofconcentraties op alle locaties boven de basiskwaliteitsnorm van 5 mg/l.  Gemiddeld scoort de EQR voor het waterlichaam VL08_48, 0,50 wat overeenkomt met een ‘matige kwaliteit’. Voor  waterlichaam VL05_54 vinden we een gemiddelde score van 0,47 wat dezelfde waardebeoordeling van een ‘matige  kwaliteit’ geeft. 

5.7

Zijlopen van de Leie 

De Douvebeek, Geluwebeek, Neerbeek, Kasselrijbeek en de Mandel werden elk op één locatie bemonsterd. 

5.8

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 21: Situering van de staalnameplaatsen bemonsterd in het Leibekken 2013 

Nummer  Waterloop  Gemeente  Omschrijving 

30043150  47299  161556  DOUVEBEEK  Mesen  aan de Steenbrug 

31030150  61149  166828  GELUWEBEEK  Menen  Ons Dorp 

31149100  68652  168769  NEERBEEK  Wevelgem  Wevelgem, aan Vliegpleinstraat 

32046100  81512  170720  KASSELRIJBEEK  Anzegem  Knok 

34021150  59990  183372  MANDEL  Roeselare  baan Roeselare‐Staden 

 

5.9

Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Tabel 22: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Nummer  Datum  Beviste afstand  Methode 

(33)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  33 

5.10

Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving 

Tabel 23: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), 

conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU), stroomsnelheid (v in m/s) en de biotoopbeschrijving op  het moment van de visbestandopname 

Nummer  pH  O2  Cond  Turb  Biotoopbeschrijving 

(34)
(35)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  35  Tabel 26: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie 

Nummer  Waterloop  waterlichaam  EQR  Appreciatie 

30043150  DOUVEBEEK  L107_113  0,48  matig  31030150  GELUWEBEEK  L111_1003  0,3  ontoereikend  31149100  NEERBEEK  L107_104  0  slecht  32046100  KASSELRIJBEEK  L107_97  0  slecht  34021150  MANDEL  L111_1084  0,2  slecht   

5.12

Bespreking 

Van de zijbeken van de Leie werden 5 locaties gelegen op evenveel waterlopen bevist.  Met de visstand blijft het droevig gesteld.  Op de Douvebeek werd nog het meeste vis en de meeste soorten gevangen. De twee stekelbaarssoorten, paling en  riviergrondel troffen we er aan. Het lokale waterlichaam met nummer L107_113 scoort nog 0,48 wat overeenkomt  met een ‘matige kwaliteit’.  

(36)

36  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

6

Boven‐en Benedenschelde bekken 

Van de waterlopen gelegen in het Boven‐ en Benedenscheldebekken bemonsterden we in 2013 2 waterlopen in het  Bovenscheldebekken, nl. de Molenbeek (1 locatie) en de Peerdestokbeek (1 locatie). In het Benedenscheldebekken  bemonsterden we 5 waterlopen, nl. de Lede (1 locatie), de Molenbeek (3 locaties), de Birrebeek (2 locaties), de  Benedenvliet (1 locatie) en de Zuidelijke watergang (1 locatie). 

6.1

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 27: Situering van de staalnameplaatsen gelegen in het Benedenscheldebekken en bemonsterd in 2013 

Nummer  Waterloop    Gemeente  Omschrijving 

45130250  99583  167701  MOLENBEEK   Boven 

Scheldebekken 

Maarkedal  / 

46159200  102280  174400  PEERDESTOKBEEK  Zwalm  weg Nederzwalm‐Sint Denijs Boekel 

47247200  117648  198314  LEDE  Bene densch elde bekken   Lokeren  t.h.v. nieuwe stationstraat 

82130125  144369  189685  MOLENBEEK  Londerzeel  Ursene, 38 

82130175  143885  193277  MOLENBEEK  Puurs  t.h.v. Hof ter Bollendreef 

82130200  144290  194058  MOLENBEEK  Puurs  aan de stuw 

82230100  148198  189600  BIRREBEEK  Kapelle‐op‐den‐

Bos 

Het Broek 

82230125  148992  194158  BIRREBEEK  Willebroek  stroomopwaarts Vinkstraat 

84030300  147445  202182  BENEDENVLIET  Hemiksem  achter de kerk, aan het 

(37)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  37 

6.2

Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Tabel 28: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen (Met SO: stroomopwaarts; SA stroomafwaarts) 

Nummer  Datum    Beviste 

afstand/duur 

Methode 

45130250  2/07/2013  MOLENBEEK   100 m SA weg  Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 

46159200  19/04/2013  PEERDESTOKBEEK  100 m  Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot 

47247200  30/04/2013  LEDE  100 m SA weg  Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 

82130125  2/09/2013  MOLENBEEK  100 m SA weg  Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 

82130175  3/09/2013  MOLENBEEK  100 m SO weg  Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 

82130200  3/09/2013  MOLENBEEK  50 m SO stuw en 50  m SA stuw  Elektrovisserij wadend met 2 elektroden  82230100  4/09/2013  BIRREBEEK 

50  m  SO  weg  en  50  m SA weg 

Elektrovisserij wadend met 1 elektrode 

82230125  4/09/2013  BIRREBEEK  100 m SO weg  Elektrovisserij wadend met 1 elektrode 

84030300  2/09/2013  BENEDENVLIET  100m  Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 

86268100  22/07/2013 

ZUIDELIJKE  WATERGANG 

100 m SO stuw  Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 

Tevens  afgevist  in  functie  van  de  Habitatrichtlijn  voor  Kleine  modderkruiper.  Het  traject  van  100  m  werd  3X  afgevist.   

6.3

Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving 

Tabel 29: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C),  conductiviteit (Cond in µS/cm), stroomsnelheid (v in m/s) turbiditeit (Turb in NTU) en biotoopbeschrijving op het  moment van de visbestandopname 

Nummer  pH  O2  Cond  Turb  Biotoopbeschrijving 

(38)
(39)
(40)
(41)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  41  Tabel 32: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie. 

Nummer  Naam  Bekken  Waterlichaam 

nummer  EQR  Appreciatie  45130250  MOLENBEEK   Bovenschelde‐ bekken    L111_1019  0,43  matig  46159200  PEERDESTOKBEEK  L107_266  0,2  slecht  47247200  LEDE  Bene densch elde bekken   VL05_171  0,45  matig  82130125  MOLENBEEK  L107_664  0,35  ontoereikend  82130175  MOLENBEEK  L107_664  0,35  ontoereikend  82130200  MOLENBEEK  L107_664  0,4  ontoereikend  82230100  BIRREBEEK  L111_1059  0,2  slecht  82230125  BIRREBEEK  L111_1059  0,2  slecht  84030300  BENEDENVLIET  VL05_28  0,37  ontoereikend  86268100  ZUIDELIJKE  WATERGANG  L107_328  0,6  matig   

6.5

Bespreking 

In het bekken van de Bovenschelde bemonsterden we de Molenbeek en de Peerdestokbeek, elk op één locatie.  Op de locatie op de Molenbeek‐Markebeek, een lokaal waterlichaam van de eerste orde met nummer L111_1019  visten we volgende zeven soorten: driedoornige stekelbaars, bermpje, giebel, karper, kopvoorn, paling en serpeling.  Driedoornige stekelbaars en bermpje zijn er de meest gevangen soorten. De EQR scoort 0,43 en krijgt daarmee de  waardebeoordeling ‘matige kwaliteit’.  

Op  de  locatie  gelegen  op  Peerdestokbeek,  lokaal  waterlichaam  met  nummer  L107_266  visten  we  slechts  driedoornige stekelbaars en bermpje. De EQR scoort 0,2 wat staat voor een ‘slechte kwaliteit’. 

In het bekken van de Benedenschelde bemonsterden we de Lede op één locatie, de Molenbeek‐Zijp op drie locaties,  de Birrebeek‐Zielbeek op twee locaties en de Benedenvliet en de Zuidelijke watergang, elk op één locatie.  

Op  de  locatie  gelegen  op  de  Lede,  op  Vlaams  waterlichaam  met  nummer  VL05_171,  visten  we  de  twee  stekelbaarssoorten  aangevuld  met  rietvoorn.  Er  wordt  een  EQR  van  0,45  gehaald,  wat  overeenkomt  met  een 

‘matige kwaliteit’.  

Op  de  Molenbeek‐Zijp,  lokaal  waterlichaam  van  de  eerste  orde  met  nummer  L107_664  visten  we  in  totaal  vier  soorten,  de  twee  stekelbaarssoorten  aangevuld  met  blankvoorn  en  blauwbandgrondel.  Driedoornige  stekelbaars  werd  het  meest  gevangen.  De  EQR  scoort  0,35  op  de  twee  meest  stroomopwaarts  gelegen  locaties  en  0,4  op  de  locatie te Puurs, aan de stuw. De waardebeoordeling is ‘ontoereikend’ voor de drie locaties. In een vorige campagne  (2010) werden op de locatie te Puurs aan de stuw maar liefst 58 dikkopelritsen gevangen. In deze campagne vingen  we deze exotensoort niet.  

De  Birrebeek‐Zielbeek,  lokaal  waterlichaam  met  nummer  L111_1059,  scoort  op  de  twee  locaties  0,2  dus  een 

‘slechte kwaliteit’. Enkel de twee stekelbaarssoorten werden gevangen. Het is wel de eerste keer dat hier visleven 

(42)

42  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

zijn dan ook omhoog gegaan. In het verleden bedroegen deze 1 tot 2 mg/l, nu halen we op één locatie 4,52 mg/l en  op de andere locatie 5,93 mg/l en dat is boven de basiskwaliteitsnorm van 5mg/l. 

Op  de  locatie  gelegen  op  de  Benedenvliet,  Vlaams  waterlichaam  met  nummer  VL05_28  visten  we  volgende  vijf  soorten:  driedoornige  stekelbaars,  tiendoornige  stekelbaars,  brakwatergrondel,  paling  en  zeelt.  De  EQR  bedraagt  0,37 wat een ‘ontoereikende kwaliteit’ is. 

(43)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  43 

7

Dijlebekken 

Van de waterlopen gelegen in het Dijlebekken bemonsterden we de Zenne (van 1 tot 4‐07‐2013 op 6 locaties), de  Dijle (van 22 tot 24‐04‐2013 op 9 locaties) en 6 zijlopen van de Dijle (op 29/04/2013, 29 tot 30/07/2013, 29 tot  30/08/2013) nl. de IJse (3 locaties), de Lipsebeek (1 locatie), de Barebeek (1 locatie), het Vrouwvliet (2 locaties) en  de Bruinbeek (1 locatie).  

7.1

De Zenne  

De Zenne wordt sinds 2007 jaarlijks door ons opgevolgd. De Zenne is immers een interessant studieterrein. Het is  voor Vlaanderen de langst vervuilde waterloop (er zijn indicaties dat ze sinds de 15de eeuw werd vervuild). Tussen  1867 en 1871 werd de Zenne te Brussel overwelfd omdat het een open riool was geworden. Ze is uniek gezien ze  door  de  drie  gewesten  vloeit  en  er  dus  een  optimale  samenwerking  noodzakelijk  is  om  van  de  Zenne  weer  een  ‘gezond  water’  te  maken.  Het  is  een  unieke  gelegenheid  om  te  kijken  hoe  een  visstand  na  waterzuivering  kan  terugkeren.  Gezien  de  Zenne  opnieuw  intensief  werd  bemonsterd  wordt  hier  ook  een  vergelijking  met  de  vorige  vangstjaren gemaakt. 

7.1.1

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 33: Ligging van de meetplaatsen op de Zenne 

Nummer  Naam  Gemeente  Situering 

70020100  139827  155708  ZENNE  Halle  Lembeek aan het voetbalveld 

70020200  145708  163219  ZENNE  Drogenbos  Zennebeemden 

70020250  145520  167784  ZENNE  Anderlecht   

70020300  153631  178624  ZENNE  Vilvoorde  Stroomafwaarts de viaduct van Vilvoorde, aan  Initial Hospital Servives 

70020350  158244  185308  ZENNE  Zemst  Weerde, 250 m stroomopwaarts de E19 

70020400  153743  191634  ZENNE  Leest  Aan taverne het Brughuis 

 

7.1.2

Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Tabel 34: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen (met LO=linkeroever en RO=rechteroever) 

Nummer Datum Beviste afstand/duur Methode

70020100  1/07/2013  275 m LO en 275 m RO  Elektrovisserij van op de boot met 2 elektroden  70020200  1/07/2013  250 m LO en 250 m RO  Elektrovisserij van op de boot met 2 elektroden  70020250  1/07/2013  250 m LO en 250 m RO  Elektrovisserij van op de boot met 2 elektroden 

(44)

44  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

7.1.3

Fysische en chemische metingen 

Tabel 35: Fysische en chemische metingen (pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit (Cond in  µS/cm ), turbiditeit (Turb in NTU) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname.  Nummer  pH  O2  Cond  Turb  Biotoopbeschrijving 

(45)
(46)
(47)
(48)
(49)
(50)
(51)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  51 

7.1.5

Bespreking 

We bemonsterden de Zenne in 2013 op zes locaties met elektrovisserij en/of fuikvisserij. Vanaf 2007 bemonsterden  we  de  Zenne  jaarlijks.  In  2010  werd  de  rivier  intensiever  (8  maal)  bemonsterd  op  de  locaties  stroomafwaarts  Vilvoorde. Dit om de impact op het visbestand van de Zenne na het stilvallen van het waterzuiveringsstation Brussel  Noord (Vilvoorde), eind december 2009 te monitoren.  

In het totaal vingen we tijdens de campagne van juli 2013 530 vissen met een totaal gewicht van 19,6 kg. 34% van  de  vangstaantallen  bestaat  uit  driedoornige  stekelbaars,  31%  uit  riviergrondel  en  19%  uit  bermpje.  Paling  domineert qua biomassa de Zenne met een biomassapercentage van 61%. 

Op  het  eerste  meetpunt,  in  Lembeek  bij  Halle,  vingen  we  in  deze  campagne  vier  soorten  nl.  driedoornige  stekelbaars, riviergrondel, bermpje en blankvoorn. In 2012 vingen we hier nog donderpad, deze soort werd in deze  campagne niet gevangen. In de periode 2007‐2011 troffen we te Lembeek niets of enkel driedoornige stekelbaars  aan (zie ook tabel 37). De EQR evolueerde van een ‘slechte kwaliteit’ naar een ‘matige kwaliteit’ in 2012 en 2013.  Dichter  bij  Brussel,  in  Drogenbos  (aan  de  Zennebeemden  waar  de  Zenne  vrij  natuurlijk  meandert),  vingen  we  in  2013  zeven  soorten,  nl.  tiendoornige‐  en  driedoornige  stekelbaars,  bermpje,  giebel,  karper,  riviergrondel  en  donderpad. Donderpad wordt op deze locatie voor het eerst gevangen en is een goed teken. Donderpad stelt toch  strengere habitat‐ en waterkwaliteitseisen. Bermpje wordt sinds 2012 gevangen. Ook hier evolueerde de EQR van  een ‘slechte’ en ‘ontoereikende kwaliteit’ naar een ‘matige kwaliteit’ in 2012 en 2013. 

In  Anderlecht  vingen  we geen  vis.  In  2012  troffen  we  slechts  1  dode  driedoornige  stekelbaars aan.  Enkel  in  2009  troffen we hier leven aan. Toen werd 1 blauwbandgrondel gevangen. Deze locatie blijft ’slecht’ scoren. 

In Vilvoorde, net na het waterzuiveringsstation Brussel Noord, vingen we slechts één giebel. In 2012 vingen we hier  nog 7 soorten (zie tabel 37). Het was toen de eerste maal dat we hier zoveel soorten aantroffen. Enkel in 2010 was  de  soortendiversiteit  vergelijkbaar,  maar  het  meetpunt  werd  toen  intensiever  bemonsterd.  Tijdens  de  andere  viscampagnes werden net zoals in de campagne van 2013 slechts 0 tot 2 soorten gevangen. De EQR scoort opnieuw  de ‘slechte kwaliteit’.   In Weerde vingen we slechts één giebel en één karper. Ook in 2012 was de vangst zeer pover. In de periode 2008‐ 2011 lagen de vangsten opmerkelijk hoger. Vooral in 2010 en 2011 werden er opmerkelijk meer soorten gevangen,  de waterkwaliteit was destijds ook beduidend beter (figuur 6). De index is na een betere periode in 2010 en 2011,  waarin een ‘matige kwaliteit’ werd gehaald, terug gezakt en krijgt net zoals in 2012 opnieuw een ‘slechte’ kwaliteits  beoordeling in 2013. 

In  Leest  bij  Mechelen,  daar  waar  de  Zenne  onderhevig  is  aan  het  tij,  vingen  we  in  de  campagne  van  juli  2013  6  soorten, nl. driedoornige stekelbaars, baars, paling, rietvoorn en opmerkelijk ook rivierprik en spiering. Rivierprik en  spiering zagen we vanuit de Zeeschelde al optrekken op de Rupel (Breine en Van Thuyne, 2013). In 2011 en 2012  vingen we al eens spiering in de Zenne maar het is de eerste keer dat we zien dat ook rivierprik de Zenne weten te  bereiken. In 2010, 2011 en 2012 zien we op deze locatie een veel hogere vangstdiversiteit, maar deze locatie werd  in het kader van de opvolging van de estuaria en overgangswateren veel intensiever bemonsterd (zie ook Galle en  Van Thuyne, 2013). 

In  figuur  6,  die  de  gemeten  zuurstofconcentraties  voor  de  periode  2007‐2013  per  locatie  weergeeft,  zien  we  dat  sinds 2012 stroomopwaarts (van Lembeek tot Anderlecht) de zuurstofconcentraties opmerkelijk verbeterd zijn en  boven  de  basiskwaliteitsnorm  van  5  mg/l  liggen.  In  2012  lag  de  zuurstofconcentratie  gemeten  te  Vilvoorde  ook  boven  deze  norm  en  in  2010  ook,  dit  zien  we  vertaald  in  de  EQR  die  in  deze  jaren  iets  beter  scoort.  Meer  stroomafwaarts zien we een daling.  

(52)

52  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

Zoals  gesteld  in  het  rapport  van  2007  en  2008  was  de  Zenne  jarenlang  een  open  riool  die  het  ongezuiverde  afvalwater van huishoudens, industrie en landbouw afvoerde naar de Rupel. In 2006 en 2007 werden er een aantal  waterzuiveringsinstallaties langs de Zenne vernieuwd en werden er nieuwe installaties in gebruik genomen, zoals de  waterzuiveringsinstallaties van Beersel en Sint‐Pieters‐Leeuw (in 2006 operationeel) en het waterzuiveringsstation  van  Brussel  Noord  (vanaf  maart  2007  al  gedeeltelijk  operationeel).  Hierdoor  was  de  kwaliteit  al  verbeterd  wat  resulteerde in de eerste aanwezigheid van vis op de Zenne (Breine et al., 2011). De soortendiversiteit was laag en  het ging ook toen vooral over soorten die goed bestand zijn tegen vervuiling. Toch toonde dit aan dat vissen op zeer  korte termijn konden terug keren eenmaal de kwaliteit van de habitat toeneemt.  Sinds 2012 merken we dat stroomopwaarts het visbestand lichtjes verbeterd is! Bewijs hiervan was de vangst van  donderpad in Lembeek in 2012 en de vrij talrijke vangsten (63 stuks) van bermpjes in 2013. In 2013 vangen we ook  donderpad in Drogenbos en bermpjes. Daarenboven is de soortendiversiteit op deze locaties er hoger in vergelijking  met de periode 2007‐2011.  In Anderlecht blijft de situatie rampzalig, visleven blijft afwezig. In het meer stroomafwaarts gelegen Vilvoorde zien  we na een tijdelijke verbetering in 2012 opnieuw een achteruitgang.    In Leest, daar waar we in de periode 2007‐2011 geleidelijk een verbetering van het visbestand konden waarnemen,  leek de situatie anno 2012 te stagneren en zelf lichtjes achteruit te gaan ten opzichte van 2011. In 2011 scoorde de  EQR hoger dan in 2012. In 2013 kunnen we de index niet bepalen aangezien er meerdere seizoenale gegevens nodig  zijn voor de berekening van een index in getijdewateren (zie eerder). Het aantal gevangen soorten in 2013 ligt lager  maar  dat  valt  ook  in  de  lijn  van de  verwachtingen  aangezien  er  minder  intensief  werd  bemonsterd.  Positief  is  de  vangst van een rivierprik en opnieuw de vangst van spiering op deze locatie.  

Besluit  

De  zuurstofconcentraties  blijven  ook  in  2013  in  het  meer  stroomopwaartse  deel  van  de  Zenne  boven  de  basiskwaliteitsnorm van 5 mg/l. Opnieuw worden de gevoeligere soorten zoals bermpje en donderpad gevangen.  Toch is er van een stabiel visbestand nog lang geen sprake. Daarvoor moet de kwaliteit van de habitat toenemen  en ook de waterkwaliteit moet nog verder verbeteren en stabiliseren. In de getijdenzone van de Zenne lijkt de  verbetering  die  we  in  de  periode  2007‐2011  konden  waarnemen  te  stagneren.  Blijvende  inspanningen  voor  de  verdere waterkwaliteitsverbetering zijn een absolute noodzaak. De vangsten van spiering en nu ook van rivierprik  in de getijdenzone zijn positief. 

7.2

De Dijle 

De  Dijle  ontspringt  te  Houtain‐Le‐Val  (Waals‐Brabant)  en  stroomt  Vlaams‐Brabant  binnen  te  Huldenberg.  Ze  stroomt verder in noordoostelijke richting via Oud‐Heverlee, Bertem en Leuven naar Rotselaar waar, meer bepaald  in  Werchter,  de  Demer  in  de  Dijle  uitmondt.  Vandaar  stroomt  ze  in  noordwestelijke  richting  verder  en  vormt  er  eerst  de  grens  Haacht‐Tremelo,  vervolgens  Haacht‐Keerbergen  en  stroomt  zo  verder  via  Bonheiden  en  Boortmeerbeek naar Mechelen tot aan het "Zennegat" waar de Zenne en het Kanaal van Leuven naar de Dijle, de  Dijle vervoegen. Een kilometer verder geeft de Dijle samen met de Nete ontstaan aan de Rupel. Gezien de Dijle op  voldoende  locaties  werd  bevist  om  een  beeld  te  geven  over  de  visstand  worden  de  resultaten  uitgebreider  besproken  en  wordt  er  ook  een  vergelijking  met  de  vorige  vangstjaren  gemaakt.  Gezien  de  nieuwe  steekproeftrekking in functie van het referentiemeetnet werden er een aantal locaties bemonsterd die al lang niet  meer werden bevist. Langs de andere kant zijn een aantal meetpunten die in het voorgaande meetnet zoetwatervis  zaten voor de Dijle uit het meetnet verdwenen. 

(53)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  53 

7.2.1

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 39: Ligging van de meetpunten op de Dijle bemonsterd in deze campagne 

Nummer  LambertX  LambertY  Waterloop  Gemeente  Omschrijving 

71018100  169645  161047  DIJLE  Huldenberg  Florival 

71318100  169229  168160  DIJLE  Huldenberg  aan de monding van de IJse 

71318300  173061  173913  DIJLE  Leuven  aan de Dijlemolens 

72018100  174057  176275  DIJLE  Leuven  aan de spoorweg achter 

industriegebied 

72018150  173809  179531  DIJLE  Leuven  Wijgmaal, aan de Dijlebrug 

(Aquafin) 

72118200  169186  186325  DIJLE  Haacht  Hansbrug 

72118300  165259  187664  DIJLE  Bonheiden  / 

72718100  163071  188041  DIJLE  Bonheiden  aan oude Dijle 

 

7.2.2

Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Tabel 40: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Nummer  Datum  Beviste afstand  Methode 

(54)

54  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

7.2.3

Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving 

Tabel 41: Fysische en chemische metingen (pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb  in NTU) temperatuur (T in °C) en biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname. 

Nummer  pH  O2  Cond  Turb  Biotoopbeschrijving 

(55)
(56)
(57)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  57  Tabel 44: Overzichtstabel (2013) van de totale vangsten op de Dijle met per soort: de geviste aantallen (N), de aantalpercentages 

(N%), de geviste biomassa (G in g) en de gewichtspercentages (G%). 

Vissoort  Ntot  N%  Ge  G% 

(58)

58  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

  Figuur 7: Lengtehistogram van de gemeten riviergrondel op de Dijle in 2013 (N=211) 

(59)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  59 

  Figuur 9: Aantalsverhouding van de gevangen vissoorten op de Dijle in 2013 

(60)
(61)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  61 

7.2.5

Bespreking  

Campagne 2013 

Tijdens  deze  campagne  bemonsterden  we  de  Dijle  van  de  grens  met  Wallonië  in  Florival  tot  Bonheiden  op  8  locaties.  In  totaal  vingen  we  17  vissoorten  nl  driedoornige  stekelbaars,  baars,  bermpje,  bittervoorn,  blankvoorn,  blauwbandgrondel, bot, karper, kopvoorn, paling, rietvoorn, rivierdonderpad, riviergrondel, serpeling, snoek, winde  en zeelt. Opnieuw wordt de diadrome soort bot gevangen op de Dijle. 

In deze campagne vingen we op 4000 m beviste oever 571 vissen, met een totale biomassa van 25 kg. 

Riviergrondel  was  met  een  aantalpercentage  van  54%  de  frequentst  gevangen  soort  op  de  Dijle  gevolgd  door  bermpje (22%) en paling (7%). De overige soorten maakten minder dan 5% van de totaalvangsten uit. Qua biomassa  domineerde paling (27%) gevolgd door winde en karper (19% en 16%) (figuren 9 en 10)  

De soortendiversiteit varieerde tussen 2 en 10 met een gemiddelde van 6 soorten/locatie. 

De  grootste  vangstaantallen  anno  2013  vingen  we  op  de  locatie  in  Wijgmaal  aan  de  Dijlebrug  (72018150).  Het  waren vooral riviergrondel en bermpje die hiervoor verantwoordelijk waren. De grootste biomassa vingen we op de  locatie te Leuven achter de spoorweg. De vangst van een grote karper en twee grote windes (allen rond de 50 cm  waren hiervoor verantwoordelijk).   De EQR scoort overwegend ‘matig’ tot ‘goed’ op de locaties gelegen in het traject Florival‐Haacht. De twee locaties  gelegen te Bonheiden scoren een ‘ontoereikende kwaliteit’ en zelfs een ‘slechte kwaliteit’. De  locaties op de Dijle  bemonsterd in deze campagne behoren tot 6 verschillende waterlichamen (zie tabel)  De zuurstofconcentraties op de Dijle waren, voor alle locaties tijdens deze campagne, boven de basiskwaliteitsnorm  van 5 mg/l.   Voor vissoorten waarvan we 100 of meer exemplaar vingen, maakten we lengtehistogrammen.  

Figuur  7  toont  het  lengtehistogram  van  de  gemeten  riviergrondel  (N=211;  min.  3,9  cm,  max.  15,2  cm  met  een  gemiddelde van 10 cm.). We zien twee lengteklasses, één tussen 4 en 9 cm met piek op 7 cm en één tussen 10‐16  cm met piek op 12 cm.  De gemiddelde lengte van de gemeten bermpjes bedraagt 8.6 cm met een minimum van 5,5 cm en een maximum  van 11,5 cm. We zien geen duidelijke jaarklassen, de meest gevangen bermpjes behoren tot 8 cm.  Vergelijking met vroegere gegevens  We volgen de Dijle al op sinds 1994. In 1994 en 1999 werd de Dijle uitvoeriger bemonsterd. Een beschrijving van de  vergelijking 1994‐1999‐2003‐2007 is weergegeven in het rapport ‘Het visbestand in de Dijle (2003) (Van Thuyne en  Breine, 2003) en in het rapport Van Thuyne en Breine ,(2008). In Van Thuyne en Breine ( 2011) worden de gegevens  van 2010 weergegeven. 

(62)

62  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

Samenvattend  

Anno 2013 is de Dijle een rivier die minstens 17 vissoorten herbergt en waarbij de kleinere vissoorten riviergrondel  en bermpje domineren. De index scoort een overwegende ‘matige’ tot ‘goede’ kwaliteit. Daar waar het visbestand  in het begin van de jaren ’90 nogal sterk beïnvloed werd door uitzettingen van soorten zoals giebel, blankvoorn en  bittervoorn  is  de  visstand  meer  geëvolueerd  naar  een  natuurlijkere  visstand.  Naast  vissen  werden  er  ook  verschillende Chinese wolhandkrabben gevangen. 

7.3

Zijlopen Dijle 

7.3.1

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 46: Ligging van de meetplaatsen in het Dijlebekken 

Nummer  Waterloop  Gemeente  Omschrijving 

314  165596  161231  LAAN  Overijse  / 

313  159600  162127  IJSE  Hoeilaart  stroomafwaarts E411, hoeilaart 

71130300  164964  164296  IJSE  Huldenberg  aan de molen 

71130500  168865  167799  IJSE  Huldenberg  Eigenstraat 

72245150  170003  181994  LIPSEBEEK  Haacht  / 

72430200  161031  188356  BAREBEEK  Mechelen  / 

72521100  175920  189601  VROUWVLIET  Tremelo  Bonte Os 

72621150  161155  190141  VROUWVLIET  Mechelen  / 

72636150  161686  190873  BRUINBEEK  Bonheiden  / 

 

(63)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  63 

7.3.2

Specificaties van de uitgevoerde afvissingen 

Tabel 47: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen (met LO=linkeroever en RO=rechteroever, SO= stroomopwaarts, SA=  stroomafwaarts) 

Nummer  Datum  Beviste afstand  Methode  Opmerking 

314  29/04/2013  100 m SO weg:  100 m LO+ 100 m  RO  Elektrovisserij wadend met  2 elektroden    313  29/04/2013  100 m SA E411  Elektrovisserij wadend met  2 elektroden    71130300  30/08/2013  100 m SA molen  Elektrovisserij wadend met  2 elektroden    71130500  29/08/2013  100 m SA brug  Elektrovisserij wadend met  2 elektroden  Tevens afgevist in functie  van de Habitatrichtlijn voor  donderpad en bittervoorn,  het traject werd 4 maal  afgevist.   72245150  29/04/2013  50 m SO+50 m SA  brug  Elektrovisserij wadend met  1 elektrode    72430200  30/07/2013  100 m SO weg:  100 m LO+ 100 m  RO  Elektrovisserij vanop de  boot met 2 elektroden    72521100  29/04/2013  100 m SO brug  Elektrovisserij wadend met  2 elektroden    72621150  30/07/2013  100 m SO weg:  Elektrovisserij vanop de  boot met 2 elektroden    72636150  30/07/2013  50 m SO+50 m SA  brug  Elektrovisserij wadend met 2  elektroden     

7.3.3

Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving 

Tabel 48: Fysische en chemische metingen (pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit (Cond in  µS/cm ), turbiditeit (Turb in NTU), doorzicht, stroomsnelheid v (m/s) en de biotoopbeschrijving op het moment van  de visbestandopname. (LO=linkeroever en RO=rechteroever) 

Nummer  pH  O2  Cond  Turb  Biotoopbeschrijving 

(64)
(65)
(66)
(67)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  67  Tabel 51: Overzicht van de ecologische kwaliteit ratio (EQR) 

Nummer    waterlichaamnummer  EQR  Appreciatie 

314  LAAN  VL11_84  0,6  matig  313  IJSE  L107_439  0,4  ontoereikend  71130300  IJSE  VL11_83  0,5  matig  71130500  IJSE  VL11_83  0,68  goed  72245150  LIPSEBEEK  L111_1042  0,2  slecht  72430200  BAREBEEK  VL11_76  0,33  ontoereikend  72521100  VROUWVLIET  L111_1056  0,2  slecht  72621150  VROUWVLIET  VL11_88  0,27  ontoereikend  72636150  BRUINBEEK  L107_648  0,2  slecht   

7.3.5

Bespreking   

Voor het overige bemonsterden we in het Dijlebekken nog 9 locaties gelegen op 6 waterlopen. In totaal visten we  18 soorten. Wanneer het traject in het kader van de habitatrichtlijn meerdere keren werd gevist worden enkel de  gegevens van de eerste trek meegenomen in de berekening van de index. 

Op  de  Laan  (één  locatie,  Vlaams  waterlichaam  met  nummer  VL11_84  )  visten  we  5  vissoorten:  driedoornige  stekelbaars,  beekforel,  bermpje,  paling  en  riviergrondel.  Bermpje,  gevolgd  door  riviergrondel  werden  het  meeste  gevangen. De EQR scoort 0,6 en haalt daarbij nog net de ‘matige kwaliteit’. 

Op  de  IJse  visten  we  drie  locaties,  de  meest  stroomopwaartse  locatie  gelegen  te  Hoeilaart  is  gelegen  op  lokaal  waterlichaam  met  nummer  L107_439,  de  twee  andere  locaties  te  Huldenberg  liggen  op  Vlaams  waterlichaam  VL11_83. Op de IJse vingen we volgende 16 vissoorten: driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, baars,  beekforel,  bermpje,  bittervoorn,  blankvoorn,  blauwbandgrondel,  donderpad,  kopvoorn,  kwabaal,  paling,  regenboogforel,  riviergrondel,  serpeling  en  zonnebaars.  Kopvoorn,  kwabaal  en  serpeling  zijn  soorten  die  worden  uitgezet in functie van herintroductie en soortondersteuning. 50% van de gevangen vis op de IJse in deze campagne  is driedoornige stekelbaars. Bermpje maakt 37% uit van de totaalvangsten. Op de locatie te Hoeilaart werden zes  vissoorten  gevangen,  driedoornige  stekelbaars  is  de  meest  gevangen  soort  maar  van  (de  uitgezette)  beekforel  werden ook 13 stuks gevangen. De EQR scoort hier 0,4 en krijgt de waardebeoordeling, ‘ontoereikende kwaliteit’.  Op de locatie aan de molen vingen we 13 soorten. Ook hier blijft driedoornige stekelbaars de meest gevangen soort.  Qua  biomassa  scoort  paling  en  beekforel  goed.  De  EQR  scoort  er  0,5  wat  overeenkomt  met  een  ‘matige 

kwaliteitsbeoordeling’. 

Op  de  locatie  aan  de  Eigenstraat  vingen  we  7  vissoorten.  De  locatie  werd  4  keer  bemonsterd  in  functie  van  de  habitatrichtlijn voor donderpad. Bermpje is hier de meest gevangen soort. De EQR op deze locatie scoort 0,68 wat  staat voor een ‘goede kwaliteit’.  

Op de Lipsebeek (lokaal waterlichaam met nummer L111_1042) vingen we slechts de twee stekelbaarssoorten, de  EQR scoort derhalve 0,2, wat staat voor een ’slechte kwaliteit’. 

(68)

68  INBO.R.2015.11299278  www.inbo.be 

Op  het  Vrouwvliet  werden  twee  locaties  bemonsterd.  De  locatie  te  Tremelo  ligt  op  het  lokaal  waterlichaam  met  nummer  L111_1056.  Hier  werd  slechts  tiendoornige  stekelbaars  gevangen.  De  EQR  scoort  0,2  dus  een  ‘slechte 

kwaliteit’.  De locatie te Mechelen ligt op het Vlaams waterlichaam met nummer VL11_88. We  vingen er de twee 

stekelbaarssoorten en giebel. De EQR scoort er 0,27 wat overeenkomt met de waardebeoordeling ‘ontoereikende 

kwaliteit’. Op beide locaties liggen de zuurstofconcentraties onder de basiskwaliteitsnorm. 

(69)

www.inbo.be  INBO.R.2015.11299278  69 

8

Demerbekken 

We bemonsterden in het Demerbekken 11 waterlopen nl. de Kaatsbeek, de Magelbeek, de Mombeek, de Herk, de  Kleine Herk, de Dormaalbeek, de Kleine Gete, de Velpe, de Begijnebeek, de Zwartebeek en het Zwartwater. Elke  waterloop werd op één locatie bemonsterd.  

8.1

Ligging van de staalnameplaatsen 

Tabel 52: Situering van de staalnameplaatsen bemonsterd in 2013 

Nummer  Waterloop  Gemeente  Omschrijving 

60185100  223686  179094  Kaatsbeek  Diepenbeek  Kempenstraat 

60532200  215860  191244  Magelbeek  Heusden‐Zolder  Sluisbamd 

61130150  222891  168743  Mombeek  Kortessem  Gors‐Opleeuw, vistrappen 

61220150  218145  170379  Herk  Wellen  Wellen, molen 

61220275  212055  179003  Kleine Herk  Hasselt  Stevoort 

62030100  201051  158512  Dormaalbeek  Landen  voor Walsbets 

62130250  200658  168001  Kleine Gete  Zoutleeuw  ‐ 

64123050  187854  171091  Velpe  Tienen  Baan Aarschot ‐ Tienen 

66130300  197454  184880  Begijnebeek  Diest  stroomafwaarts Kloosterberg 

66325550  203279  186549  Zwartebeek  Halen  Bakel, stroomopwaarts brug 

66440200  200556  184493  Zwartwater  Halen  baan Zelk‐Zelem 

 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ingeval huurder de BTW niet kan verrekenen zal de huurprijs in overleg met huurder worden verhoogd ter compensatie van de gevolgen van het vervallen van de mogelijkheden om te

On the first floor, the new owner has access to 2 good-sized bedrooms and a spacious master bedroom with walk-in closet.. The very neatly finished bathroom has a double sink

Indien u als koper een notaris verkiest buiten een straal van 20km van het pand, zullen eventuele kosten ten behoeve van een volmacht voor verkopers voor rekening van kopers komen.

Als uit het verkennend onderzoek volgt dat er geen verontreiniging op de locatie aanwezig is (dat wil zeggen alle analyses van de monsters laten concentraties zien onder de

In de mooi aangelegde tuin op het westen met veel privacy is het prima toeven, zo is er bij mooi weer altijd keuze voor een plek- je in de zon of in deschaduw op een van

Als u een huis koopt bij De Flexibele Makelaar staat u er wat betreft de hypotheek en verzekeringen niet alleen voor.. Tijdens het gehele traject bieden wij u

Dit wil zeggen dat zij in principe een gezamenlijk akkoord moeten vinden (eventueel bij meerderheid). Bestuurders die niet akkoord zijn met een beslissing kunnen dit in de notulen

Hoewel Jones Lang LaSalle alles in het werk heeft gesteld om er voor te zorgen dat de informatie juist en accuraat is, kunnen feitelijke onjuistheden niet worden uitgesloten.