Visbestandopnames in het kader
van het Referentiemeetnet
2013-Bemonsteringsverslag.
Gerlinde Van Thuyne, Linde Galle, Yves Maes, Adinda De Bruyn, Isabel Lambeens en Jan Breine
INSTITUUT
Auteurs:
Gerlinde Van Thuyne, Linde Galle, Yves Maes, Adinda De Bruyn, Isabel Lambeens en Jan Breine, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is.
Vestiging: INBO Groenendaal Duboislaan 14, 1560 Groenendaal www.inbo.be e-mail: gerlinde.vanthuyne@inbo.be Wijze van citeren:
Van Thuyne G., Galle L., Maes Y., De Bruyn A., Lambeens I en Breine J. (2015). Visbestandopnames in het kader van het Referentiemeetnet 2013-Bemonsteringsverslag. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2015 (rapportnr. 11299278). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
D/2015/3241/363 INBO.R.2015.11299278 ISSN: 1782-9054 Verantwoordelijke uitgever: Maurice Hoffmann Druk:
Managementondersteunende Diensten van de Vlaamse overheid Foto cover:
Dijle te Huldenberg
4 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
Dankwoord
Met dank aan Jean‐Pierre Croonen, Marc Dewit, Danny Bombaerts en Franky Dens voor de uitvoering van de bemonsteringen en Tom De Boeck en Jo Loos voor de bijdrage aan de gegevensverwerking voor dit rapport.
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 5
English abstract
This report presents the results of the fish survey campaigns performed in 2013 in rivers and canals in Flanders. These surveys were made in the context of the 'Reference Freshwater Monitoring’. In addition the results provide the biological information (fish) for the category river required by the European Water Framework Directive (WFD). The results are displayed per basin and concisely discussed in several chapters.In total, we surveyed 103 locations. We used electric fishing, fyke nets or a combination (multi‐method) of both methods.
The 103 sites are located on 82 different water bodies.
Only three locations were without fish. We caught a total of 42 fish species. In the top five of the most commonly caught species we had three‐spined stickleback, present in 68% of sampled sites followed closely by eel (67%), perch (54%), roach (50%) and stone loach (49%). In the context of the Water Framework Directive the calculated EQR values (Ecological Quality Ratio) are important because they are a measure of the ecological condition of the water body. Only 10% of the sampled water bodies had a “good condition”. Most of the water bodies obtained a "moderate condition" (40%). 27% of the water bodies was in a ”poor state”. Still 23% of the water bodies had a “bad quality”. In the River Meuse basin and the River Nete basin, we find the highest number of "good” locations. For the River Meuse basin this was 33% of the sampled sites, for the River Nete basin, 31%. In the latter basin we found the smallest number of sites with “poor quality” (8%).
12 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
1
Inleiding
Dit rapport geeft de bemonsteringsresultaten weer van viscampagnes op beken, rivieren en kanalen uitgevoerd door het INBO in 2013. De bemonsteringen gebeurden in het kader van het ‘Referentiemeetnet Zoetwatervis’, meer bepaald het deel dat de invulling moet geven aan de Toestand en Trend monitoring voor de Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) voor de categorie type rivier (zie ook verder).
Het ontwerp van het Vlaams referentiemeetnet voor de visfauna kwam er als gevolg van een revisie van het INBO‐ zoetwatervismeetnet op basis van een vraaganalyse van de informatiebehoefte van de Kaderrichtlijn Water met aandacht voor een betere afstemming tussen de ecologische meetnetten en andere monitoringsverplichtingen. Uiteindelijk werd een referentiemeetnet voorgesteld die tegelijk de behoefte dekt van de Kaderrichtlijn Water (op programmaniveau de zogenaamde Toestand en Trendmonitoring (T&T), algemene surveillance van Vlaamse en eerste orde WL) en van Natura 2000 (verspreidingsgegevens en trends abundantie op vindplaatsen). De keuze viel op een in eerste instantie ruimtelijk gebalanceerde kanssteekproef met als doel zowel op Vlaamse schaal als voor de voornaamste deelgebieden of strata, een getrouw en voldoende precies beeld te geven van de algemene ecologische toestand voor de categorie type ‘rivier’. Deze steekproef wordt dan aangevuld met alle waterlichamen van het type ‘meer’ en alle waterlichamen van het type ‘overgangswateren’ en ‘laaglandestuaria’. Daarnaast worden deze locaties nog uitgebreid met locaties bepaald in functie van de opvolging van sommige habitatrichtlijnsoorten (verdichtingsmeetnet, = vindplaatsen (snuffelplaatsen) voor nieuwe locaties=2de steekproef). Ook werd er ruimte voorzien om de bemonsteringsinspanning te verhogen als dat voor de aanwezigheid en/of abundantie van een soort nodig blijkt. Zo komt men tot een geïntegreerd referentiemeetnet voor Vlaanderen. De meetpunten in het referentiemeetnet zitten in een zesjaarlijkse cyclus, met een opdeling van twee cycli per drie jaar. Gezien de dynamiek van de overgangswateren en laaglandestuaria worden de meetpunten van deze categorie in een (twee) jaarlijkse cyclus opgevolgd. Het ontwerp van het Vlaams referentiemeetnet en de meetnetstrategie voor de visfauna in functie van de Habitatrichtlijn zijn zeer uitvoerig beschreven in Geeraerts en Quataert, 2012 a en b). De verschillende deelgebieden of strata voor het type ‘rivier’, zijn (i) kleine beek, (ii) grote beek en kleine rivier, (iii) stroom (grote rivieren en zeer grote rivieren en kanalen) en (iii) polderwaterlopen (zoet en brak).
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 13
14 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
2
Materiaal en methode
Het doel is om zoveel mogelijk gegevens te bekomen over de verspreiding van vissoorten op niveau Vlaanderen en om gegevens te verzamelen voor de bepaling van de Ecologische Kwaliteit Ratio (EQR) in functie van de KRW. De keuze van afvissingsmethode is afhankelijk van het type waterloop of het te bemonsteren water (volgens richtlijnen van CEN). De methode is in die zin gestandaardiseerd dat éénzelfde type waterloop (vb. een kanaal) steeds gelijkaardig zal worden afgevist. Indien een locatie geselecteerd is om een Habitatrichtlijnsoort op te volgen kunnen bijkomende bemonsteringen noodzakelijk zijn. Een traject wordt dan meerdere keren bemonsterd in functie van de te bemonsteren soort.
Tabel 1: Gebruikte Methodes in functie van de KRW
Type water Keuze methode Beviste afstand/tijd op
geselecteerde locatie Lijnvormig tot 1,5 m breed, diepte
<1,30m, zoet
Elektrovisserij wadend 1 elektrode 100 m totale breedte
Lijnvormig tot 6 m breed, diepte <1,30 m, zoet Elektrovisserij wadend 2elektrodes 100m totale breedte Lijnvormig >6 m breed, diepte <1.30 m, zoet Elektrovisserij wadend 2 elektrodes 1 elektrode, 250 m linkeroever en 1 elektrode 250 m rechteroever (±2 m oeverzone) Lijnvormig >6 m breed, diepte >1,30 m, stromend (zoals Demer, Maas, Dijle), zoet
Elektrovisserij van op de boot met 2 elektrodes
2 elektrodes 250 m linkeroever en 2 elektrodes 250 m rechteroever
Lijnvormig >6 m breed, diepte >1,30m traagstromend, of stilstaand (kanalen, Leie, Schelde), zoet Elektrovisserij van op de boot met 2 elektrodes Schietfuiken 2 elektrodes 250 m linkeroever en 2 elektrodes 250 m rechteroever 2 schietfuiken gedurende 48 uren parallel met de oever
Lijnvormige gekanaliseerde waterlopen die niet te breed en te diep zijn maar waarvan de conductiviteit te hoog is om elektrisch te vissen
zegennetvisserij 100 m, het water wordt langs beide kanten over de gehele breedte afgezet met een afzetnet, de sleep wordt 2X uitgevoerd. (De keuze van de netten gebeurt in de eerste plaats in functie van de breedte en diepte van het te bemonsteren water. Natuurlijk zal ook de maaswijdte van groot belang zijn, is deze te groot dan zal de kleine vis doorheen de mazen van het net glippen.)
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 15
90 cm; 22 m totale lengte) per locatie. Het sleepnet wordt gekozen in functie van het af te vissen water. Op de verschillende staalnameplaatsen meten we enkele fysische en chemische variabelen.
We bespreken de resultaten van de afvissingen per bekken. De voornaamste resultaten geven we in tabellen. Deze zijn:
‐ per locatie de vangstresultaten (vissoorten) van 2013 de elektrische vangsten geven we aan met *, de fuikvangsten met +, indien een soort gevangen is zowel met fuiken als elektrisch, geven we dit aan met X, tenslotte geven we de sleepnetvisserij aan met #;
‐ per soort en per locatie de effectieve vangst in ‘Catch Per Unit Effort’ (CPUE), dit kan ook in een figuur zijn weergegeven; ‐ per locatie de visindex uitgedrukt in Ecologische Kwaliteit Ratio (EQR); De visindex wordt berekend op basis van metriek scores. De metrieken kunnen we onderbrengen in drie groepen parameters die verband houden met 1) soortensamenstelling en rijkdom, 2) trofische samenstelling, 3) hoeveelheid vis en conditie van het visbestand. De metrieken werden geselecteerd op basis van het feit dat hun waarde wijzigt in functie van toenemende degradatie, lees pollutie en habitatmodificatie, van het milieu. Zo zal bij een verstoring van het aquatische milieu het aantal soorten in de visgemeenschap afnemen, de gevoelige soorten ontbreken terwijl het aantal individuen van tolerante soorten toeneemt. Iedere metriek wordt beoordeeld en gescoord ten opzichte van een referentie. Indien geen referentie aanwezig is dan kan die worden bepaald op basis van historische gegevens, expert kennis of via modellering. Op basis van de behaalde metriek scores wordt een EQR bepaald. Deze EQR waarde varieert tussen 0 en 1 en wordt vertaald in vijf integriteitklassen (tabel 2). De EQR integreert kenmerken van de populatie en de individuele organismen in een visgemeenschap en geeft weer in hoeverre het aquatische ecosysteem in staat is een gebalanceerde en geïntegreerde gemeenschap van organismen te dragen, waarvan de samenstelling, soortenrijkdom en functieverdeling vergelijkbaar zijn met een natuurlijk en onverstoord habitat van dezelfde geografische regio.
Tabel 2: Overzicht van de kwaliteitsbeoordeling en overeenkomstige klassering van de EQR‐score, rekening houdende met de richtlijnen van de Europese Kaderrichtlijn Water (Breine et al., 2001)
EQR Klasse Kaderrichtlijn indeling Kaderrichtlijn
kleurcode >0,8-1 1 Uitstekend >0,6-≤0,8 2 Goed >0,4-≤0,6 3 Matig >0,2-≤0,4 4 Ontoereikend ≤0,2 5 Slecht EQR (kanalen)
16 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
3
IJzerbekken
In 2013 bemonsterden we locaties gelegen op volgende waterlopen in het IJzerbekken: de Grote Beverdijkvaart (2 locaties), de Kemmelbeek (2), de Martjevaart (2), de Heidebeek (1), de IJzer (1), de Handzamervaart (1), Het Kanaal van Ieper naar Komen (1).3.1
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 3: Situering van de staalnameplaatsen in het IJzerbekkenNummer X Y Waterloop Gemeente Omschrijving
01222100 35647 187987 GROTE BEVERDIJKVAART Lo‐Reninge nabij Slopgatbrug 01422100 40522 197773 GROTE BEVERDIJKVAART Diksmuide Karpelbrug
21121150 40719 176212 KEMMELBEEK Ieper Elverdinge
21121400 39198 184526 GROTE KEMMELBEEK Lo‐Reninge ter hoogte van de monding in de IJzer
22130100 47066 178953 MARTJEVAART Langemark‐
Poelkapelle
achterfabriek aan de Boezingenstraat
22130150 42887 183370 MARTJEVAART Lo‐Reninge achter kasteel van Merkem
23030100 26021 178440 HEIDEBEEK Poperinge /
23110300 27264 180335 IJZER Poperinge ter hoogte van Dode IJzer
24223050 59151 192276 HANDZAMEVAART Torhout Spanjaard
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 17
3.2
Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Tabel 4: Specificaties van de uitgevoerde afvissingenNummer Datum Beviste afstand/tijd Methode Opmerking
18 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
3.3
Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving
Tabel 5: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU), stroomsnelheid (v in m/s) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname.
Nummer pH O2 T Cond v Turb Biotoopbeschrijving
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 21 Tabel 7: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie
Nummer Waterloop Waterlichaamnummer AfvisMethode EQR Appreciatie
01222100 GROTE BEVERDIJKVAART VL11_13 Elektrisch 0,58 matig 01422100 VL11_13 VL11_13 Elektrisch 0,47 matig Fuiken matig
21121150 KEMMELBEEK L107_10 Elektrisch 0,43 matig
21121400 KEMMELBEEK VL05_2 Elektrisch 0,55 matig
22130100 MARTJEVAART L111_1001 Elektrisch 0,2 slecht
22130150 MARTJEVAART VL11_10 Elektrisch 0,58 matig
23030100 HEIDEBEEK VL05_4 Elektrisch 0,6 matig
23110300 IJZER VL08_7 Elektrisch 0,68 goed
24223050 HANDZAMEVAART L111_1044 Elektrisch 0,4 ontoereikend
22000100 Kanaal van Ieper naar Komen VL05_5 Elektrisch 0,45 matig
3.5
Bespreking
In het bekken van de IJzer bemonsterden we 9 locaties gelegen op 6 waterlopen. In totaal visten we 18 soorten. Wanneer het traject er in het kader van de habitatrichtlijn meerdere keren werd gevist worden enkel de gegevens van de eerste trek meegenomen in de berekening van de index. Op de Grote Beverdijkvaart (2 locaties) visten we 15 vissoorten, driedoornige stekelbaars, alver, baars, bittervoorn, blankvoorn, brasem, giebel, kolblei, paling, pos, rietvoorn, snoek, snoekbaars, vetje en winde. Baars gevolgd door blankvoorn zijn hier de meest gevangen soorten. Qua gewicht is giebel dominant gevolgd door kolblei. De Grote Beverdijkvaart is een Vlaams waterlichaam met nummer VL11_13. De EQR op het meest stroomopwaartse punt (Lo‐ Reninge) bedraagt 0,58 en die op de locatie te Diksmuide 0,47. Beiden krijgen de waardebeoordeling ‘matigekwaliteit’.
De Kemmelbeek werd op twee locaties bemonsterd, in totaal vingen we hier 17 vissoorten: tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, baars, bermpje, blankvoorn, blauwbandgrondel, brasem, giebel, kolblei, paling, pos, rietvoorn, riviergrondel, vetje, zeelt en de beschermde vissoorten kleine modderkruiper en bittervoorn. Op de locatie gelegen te Ieper vingen we 5 soorten. Hier domineerde driedoornige stekelbaars, maar ook bermpje is er goed aanwezig. Op de locatie te Lo‐Reninge vingen we 16 vissoorten en domineerde blankvoorn. De locatie te Ieper scoort een EQR waarde van 0,43. De locatie te Lo Renige scoort hoger en haalt een EQR van 0,55. Beiden halen wel de waardebeoordeling ‘matige kwaliteit’. De Kemmelbeek op de locatie te Ieper behoort tot het waterlichaam van de eerste orde met nummer L107_10. De locatie gelegen te Reninge behoort tot het Vlaams waterlichaam met nummer VL05_2.
22 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
soort, de overige soorten worden slechts sporadisch gevangen, opmerkelijk is de vangst van de kleine modderkruiper. Het is de eerste keer dat deze soort op deze waterloop wordt gevangen. De EQR scoort hier dan ook 0,58 wat overeenkomt met een ‘matige kwaliteit’.
De Heidebeek werd op één locatie bemonsterd. We vingen er volgende 9 soorten: driedoornige stekelbaars, baars, bermpje, giebel, paling, pos, rietvoorn, riviergrondel en de beschermde kleine modderkruiper. In het kader van de bemonstering in functie van de habitatrichtlijn werd deze locatie 3X bemonsterd voor kleine modderkruiper. In totaal vingen we 157 stuks. Maar zelfs na één bemonstering was kleine modderkruiper op deze locatie al dominant (121 stuks), gevolgd door bermpje en riviergrondel. De EQR scoort 0,6 en dit valt nog net onder de waardebeoordeling ‘matige kwaliteit’.
Ook de IJzer werd in deze campagne op één locatie bemonsterd (te Poperinge).De locatie is gelegen op waterlichaam nummer VL08_7. De IJzer zal in cyclus 2 bijkomend op 6 locaties worden bemonsterd. We vingen volgende 16 soorten: driedoornige stekelbaars, alver, baars, bermpje, blankvoorn, blauwbandgrondel, karper, kolblei, paling, pos, riviergrondel, snoek, vetje, winde en de beschermde habitatrichtlijnsoorten bittervoorn en kleine modderkruiper. Riviergrondel gevolgd door blankvoorn zijn de meest gevangen soorten hier. De EQR scoort hier 0,68 en krijgt de waardebeoordeling ‘goede kwaliteit’.
De Handzamevaart bevisten we eveneens op één locatie. We noteerden volgende vijf soorten: tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, bermpje, blankvoorn en paling. Tiendoornige stekelbaars is de meest gevangen soort. De bemonsterde locatie is gelegen op een waterlichaam van de eerste orde met nummer L111_1044. De EQR scoort 0,4 wat overeen komt met een ‘ontoereikende kwaliteit’.
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 23
4
Brugse Polders en Gentse Kanalen
We bemonsterden in 2013 in het bekken van de Gentse Kanalen twee waterlopen: de Isabellastroom en het Brakeleike. In de polders van de Brugse polders bemonsterden we het Zuidervaartje, de Rivierbeek en de Ringbeek. Op elke waterloop werd slechts 1 locatie bemonsterd. Enkel op de Rivierbeek werden 2 locaties bemonsterd.
4.1
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 8: Situering van de staalnameplaatsen in het bekken van de Gentse kanalen en de Brugse polders bemonsterd in 2013
Nummer X Y Bekken Waterloop Gemeente Omschrijving
08141100 103018 214234
Gentse
Kanalen
ISABELLASTROOM Assenede hoek van Nieuwe Boekhoutestraat en Heulken, naast nieuwe boekhoutstraat
13143100 100663 204230 BRAKELEIKE Evergem Sleidinge,
Schroonhoek 09028150 68950 207890 Brugse Pol d er s
ZUIDERVAARTJE Brugge Sint‐Michiels, Rijselstraat
15630100 68430 199925 RIVIERBEEK Oostkamp Schaapsbrug
15630150 70676 202364 RIVIERBEEK Oostkamp Schaapsbrug
15673100 73166 19672 RINGBEEK Wingene tussen Beekhoek en
Peerstalk
4.2
Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Tabel 9: Specificaties van de uitgevoerde afvissingenNummer Bekken Datum Beviste afstand Methode
24 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
4.3
Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving
Tabel 10: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU), stroomsnelheid v in m/s) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname
Nummer pH O2 T Cond v Turb Biotoopbeschrijving
26 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be Tabel 13: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR)
Nummer Waterloop Bekken AfvisMethode waterlichaam EQR Appreciatie
08141100 ISABELLASTROOM Gentse Kanalen Elektrisch L111_1112 0,2 slecht 13143100 BRAKELEIKE VL05_154 0,35 ontoereikend 09028150 ZUIDERVAARTJE Brugse Polders VL05_18 0,2 slecht 15630100 RIVIERBEEK VL05_20 0,2 slecht 15630150 VL05_20 0,2 slecht 15673100 RINGBEEK L111_1068 0,2 slecht
4.5
Bespreking
In het bekken van de Gentse kanalen bemonsterden we 2 locaties gelegen op 2 waterlopen nl. de Isabellastroom en het Brakeleike. In het bekken van de Brugse polders bemonsterden we 4 locaties gelegen op 3 beken nl. het Zuidervaartje, de Rivierbeek en de Ringbeek.Op de Isabellastroom, een lokaal waterlichaam van de eerste orde met nummer L111_1112 vingen we slechts de twee stekelbaarssoorten, de EQR krijgt de waarde 0,2 en dus een ‘slechte’ beoordeling.
Op het Brakeleike, een Vlaams waterlichaam met nummer VL05_154 vingen we volgende zes soorten: baars, blankvoorn, giebel, paling, rietvoorn en zeelt. Blankvoorn werd het meest gevangen. De EQR krijgt score 0,35 en de waardebeoordeling is ‘ontoereikend’.
Op het Zuidervaartje, Vlaams waterlichaam met nummer VL05_18 vingen we slechts de twee stekelbaarssoorten. De EQR scoort daardoor 0,2 wat overeenkomt met een ‘slechte kwaliteit’.
De Rivierbeek werd op twee locaties bemonsterd. De locaties zijn gelegen op het Vlaams waterlichaam met nummer VL05_20. Op beide locaties vingen we slechts de twee stekelbaarssoorten. Beide locaties scoren 0,2 dus dit waterlichaam scoort ‘slecht’.
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 27
5
Leiebekken
We bemonsterden in 2013 volgende waterlopen gelegen in het Leiebekken: de Leie, de Douvebeek, de Geluwebeek, de Kasselrijbeek en de Mandel. Omdat we het belangrijk achten om voldoende zicht te houden op de grote natuurlijke waterassen blijven we voldoende meetpunten houden op de grote rivieren. Het aantal locaties gelegen op de grote waterlopen is vergelijkbaar met het aantal locaties in het vroegere meetnet al worden deze in het huidige referentiemeetnet om de 6 jaar gemeten i.p.v. de 3 jaar van vroeger.
5.1
Leie
De Leie ontspringt te Lisbourg in Frankrijk, op een hoogte van 100 m. Op Frans grondgebied heeft zij een lengte van 84 km. Van Ploegsteert tot Menen vormt ze de grens tussen België en Frankrijk en loopt vervolgens doorheen Wevelgem, Bissegem, Kortrijk, Kuurne, Harelbeke, Bavikhove, Ooiegem, Sint‐Baafs‐Vijve, Oeselgem, Deinze en Sint‐ Martens‐Leerne om in Gent uit te monden in de Ringvaart. Vanaf de grens tot Gent heeft ze een lengte van 108 km. De voornaamste zijbeken zijn: de Douvebeek, de Kortekeerbeek, de Heulebeek, de Mandel en de Gaverbeek. In deze campagne werd de Leie op 5 locaties bemonsterd. In de volgende cyclus van 3 jaar zullen er opnieuw 8 (andere) meetpunten gelegen op de Leie bemonsterd worden.
5.2
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 14: Situering van de staalnameplaatsen op de LeieInbo Nummer LambertX LambertY Gemeente Omschrijving
28 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
5.3
Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Tabel 15: Specificaties van de uitgevoerde afvissingenINBO nummer Datum Beviste afstand Methode
30111100 15‐05‐13 250 m LO + 250 m RO Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot
in: 14‐05‐13 2 dagen 2 schietfuiken
31111200 15‐05‐13 250 m LO + 250 m RO Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot
in: 14‐05‐13 2 dagen 2 schietfuiken
35111125 21‐05‐13 250 m LO + 250 m RO Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot
in: 14‐05‐13 2 dagen 2 schietfuiken
35111150 21‐05‐13 250 m LO + 250 m RO Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot 35111200 21‐05‐13 250 m LO + 250 m RO Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot
in: 14‐05‐13 2 dagen 2 schietfuiken
5.4
Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving
Tabel 16: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname
Nummer pH O2 T Cond Turb Biotoopbeschrijving
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 31 Tabel 19: Overzicht van vangstaantallen met Ne= vangstaantallen elektrisch, Nf= vangstaantallen fuiken en Ntot = totale vangsten
en de % vangsten (N%)
Vissoort Ne Nf Ntot N% Ge Gf Gtot G%
tiendoornige stekelbaars 2 0 2 0,31 3,2 0 3,2 < 0,01 driedoorngie stekelbaars 13 7 20 3,1 20,6 15,9 36,5 0,06 baars 41 17 58 8,99 1434,3 416,6 1850,9 3,06 bermpje 0 8 8 1,24 0 66,3 66,3 0,11 bittervoorn 0 1 1 0,16 0 2 2 < 0,01 blankvoorn 29 39 68 10,54 602,2 1070,3 1672,5 2,76 blauwbandgrondel 7 5 12 1,86 12,3 24,6 36,9 0,06 brasem 3 21 24 3,72 1744,6 349,7 2094,3 3,46 giebel 19 41 60 9,3 1761 3554,4 5315,4 8,78 karper 1 2 3 0,47 7005 216,2 7221,2 11,92 kolblei 1 4 5 0,78 1,3 742,4 743,7 1,23 paling 98 32 130 20,16 22598,4 10559,7 33158,1 54,74 pos 6 37 43 6,67 93,5 433,7 527,2 0,87 rietvoorn 4 23 27 4,19 179 2035,6 2214,6 3,66 riviergrondel 6 166 172 26,67 25,5 1545,5 1571 2,59 zeelt 2 6 8 1,24 1415,3 2538,1 3953,4 6,53 zonnebaars 1 3 4 0,62 29,6 74,3 103,9 0,17 Tabel 20: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie
Nummer Methode Waterlichaam EQR Appreciatie
32 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
In totaal vingen we 645 stuks met een totale biomassa van 50,5 kg. Met een aantalpercentage van 27% is riviergrondel de meest gevangen soort, gevolgd door paling (20%) en blankvoorn (11%). Qua biomassa domineert paling met 55% gevolgd door karper (12%) en giebel (9%). Van de overige soorten wordt er een gewichtpercentage van < 5% gevangen (zie tabel 20).
De index op de locaties op de Leie variëren van 0,2 tot 0,68. De 0,2 werd gehaald op de locatie 35111125 gelegen te Deinze stroomafwaarts gelegen de brug Guido Gezellelaan. Zoals we kunnen zien in de biotoopbeschrijving zijn de oevers hier verstevigd met beton en ijzeren platen. Deze oevers lenen zich niet voor elektrovisserij en verklaren wellicht (deels) de lage score. Fuikvisserij is minder afhankelijk van de oeverstructuur, de score berekend voor fuikvisserij bedraagt op de plaats dan ook 0,55 wat overeenkomt met een ‘matige kwaliteit’. De beste score werd gehaald op locatie 35111200 te Deinze ter hoogte van de Oude Leiearm Leiehoek. Hier werd met de fuikvisserij een score van 0,68 gehaald wat overeenkomt met een ‘goede kwaliteit’. Dit was ook de locatie waar we in 1996 voor het eerst op de ‘dode Leie’ vis vingen. Tijdens deze campagne lagen de zuurstofconcentraties op alle locaties boven de basiskwaliteitsnorm van 5 mg/l. Gemiddeld scoort de EQR voor het waterlichaam VL08_48, 0,50 wat overeenkomt met een ‘matige kwaliteit’. Voor waterlichaam VL05_54 vinden we een gemiddelde score van 0,47 wat dezelfde waardebeoordeling van een ‘matige kwaliteit’ geeft.
5.7
Zijlopen van de Leie
De Douvebeek, Geluwebeek, Neerbeek, Kasselrijbeek en de Mandel werden elk op één locatie bemonsterd.5.8
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 21: Situering van de staalnameplaatsen bemonsterd in het Leibekken 2013Nummer X Y Waterloop Gemeente Omschrijving
30043150 47299 161556 DOUVEBEEK Mesen aan de Steenbrug
31030150 61149 166828 GELUWEBEEK Menen Ons Dorp
31149100 68652 168769 NEERBEEK Wevelgem Wevelgem, aan Vliegpleinstraat
32046100 81512 170720 KASSELRIJBEEK Anzegem Knok
34021150 59990 183372 MANDEL Roeselare baan Roeselare‐Staden
5.9
Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Tabel 22: Specificaties van de uitgevoerde afvissingenNummer Datum Beviste afstand Methode
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 33
5.10
Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving
Tabel 23: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C),
conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU), stroomsnelheid (v in m/s) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname
Nummer pH O2 T Cond v Turb Biotoopbeschrijving
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 35 Tabel 26: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie
Nummer Waterloop waterlichaam EQR Appreciatie
30043150 DOUVEBEEK L107_113 0,48 matig 31030150 GELUWEBEEK L111_1003 0,3 ontoereikend 31149100 NEERBEEK L107_104 0 slecht 32046100 KASSELRIJBEEK L107_97 0 slecht 34021150 MANDEL L111_1084 0,2 slecht
5.12
Bespreking
Van de zijbeken van de Leie werden 5 locaties gelegen op evenveel waterlopen bevist. Met de visstand blijft het droevig gesteld. Op de Douvebeek werd nog het meeste vis en de meeste soorten gevangen. De twee stekelbaarssoorten, paling en riviergrondel troffen we er aan. Het lokale waterlichaam met nummer L107_113 scoort nog 0,48 wat overeenkomt met een ‘matige kwaliteit’.36 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
6
Boven‐en Benedenschelde bekken
Van de waterlopen gelegen in het Boven‐ en Benedenscheldebekken bemonsterden we in 2013 2 waterlopen in het Bovenscheldebekken, nl. de Molenbeek (1 locatie) en de Peerdestokbeek (1 locatie). In het Benedenscheldebekken bemonsterden we 5 waterlopen, nl. de Lede (1 locatie), de Molenbeek (3 locaties), de Birrebeek (2 locaties), de Benedenvliet (1 locatie) en de Zuidelijke watergang (1 locatie).6.1
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 27: Situering van de staalnameplaatsen gelegen in het Benedenscheldebekken en bemonsterd in 2013Nummer X Y Waterloop Gemeente Omschrijving
45130250 99583 167701 MOLENBEEK Boven
Scheldebekken
Maarkedal /
46159200 102280 174400 PEERDESTOKBEEK Zwalm weg Nederzwalm‐Sint Denijs Boekel
47247200 117648 198314 LEDE Bene densch elde bekken Lokeren t.h.v. nieuwe stationstraat
82130125 144369 189685 MOLENBEEK Londerzeel Ursene, 38
82130175 143885 193277 MOLENBEEK Puurs t.h.v. Hof ter Bollendreef
82130200 144290 194058 MOLENBEEK Puurs aan de stuw
82230100 148198 189600 BIRREBEEK Kapelle‐op‐den‐
Bos
Het Broek
82230125 148992 194158 BIRREBEEK Willebroek stroomopwaarts Vinkstraat
84030300 147445 202182 BENEDENVLIET Hemiksem achter de kerk, aan het
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 37
6.2
Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Tabel 28: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen (Met SO: stroomopwaarts; SA stroomafwaarts)
Nummer Datum Beviste
afstand/duur
Methode
45130250 2/07/2013 MOLENBEEK 100 m SA weg Elektrovisserij wadend met 2 elektroden
46159200 19/04/2013 PEERDESTOKBEEK 100 m Elektrovisserij met 2 elektroden vanop de boot
47247200 30/04/2013 LEDE 100 m SA weg Elektrovisserij wadend met 2 elektroden
82130125 2/09/2013 MOLENBEEK 100 m SA weg Elektrovisserij wadend met 2 elektroden
82130175 3/09/2013 MOLENBEEK 100 m SO weg Elektrovisserij wadend met 2 elektroden
82130200 3/09/2013 MOLENBEEK 50 m SO stuw en 50 m SA stuw Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 82230100 4/09/2013 BIRREBEEK
50 m SO weg en 50 m SA weg
Elektrovisserij wadend met 1 elektrode
82230125 4/09/2013 BIRREBEEK 100 m SO weg Elektrovisserij wadend met 1 elektrode
84030300 2/09/2013 BENEDENVLIET 100m Elektrovisserij wadend met 2 elektroden
86268100 22/07/2013
ZUIDELIJKE WATERGANG
100 m SO stuw Elektrovisserij wadend met 2 elektroden
Tevens afgevist in functie van de Habitatrichtlijn voor Kleine modderkruiper. Het traject van 100 m werd 3X afgevist.
6.3
Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving
Tabel 29: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit (Cond in µS/cm), stroomsnelheid (v in m/s) turbiditeit (Turb in NTU) en biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopnameNummer pH O2 T Cond v Turb Biotoopbeschrijving
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 41 Tabel 32: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie.
Nummer Naam Bekken Waterlichaam
nummer EQR Appreciatie 45130250 MOLENBEEK Bovenschelde‐ bekken L111_1019 0,43 matig 46159200 PEERDESTOKBEEK L107_266 0,2 slecht 47247200 LEDE Bene densch elde bekken VL05_171 0,45 matig 82130125 MOLENBEEK L107_664 0,35 ontoereikend 82130175 MOLENBEEK L107_664 0,35 ontoereikend 82130200 MOLENBEEK L107_664 0,4 ontoereikend 82230100 BIRREBEEK L111_1059 0,2 slecht 82230125 BIRREBEEK L111_1059 0,2 slecht 84030300 BENEDENVLIET VL05_28 0,37 ontoereikend 86268100 ZUIDELIJKE WATERGANG L107_328 0,6 matig
6.5
Bespreking
In het bekken van de Bovenschelde bemonsterden we de Molenbeek en de Peerdestokbeek, elk op één locatie. Op de locatie op de Molenbeek‐Markebeek, een lokaal waterlichaam van de eerste orde met nummer L111_1019 visten we volgende zeven soorten: driedoornige stekelbaars, bermpje, giebel, karper, kopvoorn, paling en serpeling. Driedoornige stekelbaars en bermpje zijn er de meest gevangen soorten. De EQR scoort 0,43 en krijgt daarmee de waardebeoordeling ‘matige kwaliteit’.Op de locatie gelegen op Peerdestokbeek, lokaal waterlichaam met nummer L107_266 visten we slechts driedoornige stekelbaars en bermpje. De EQR scoort 0,2 wat staat voor een ‘slechte kwaliteit’.
In het bekken van de Benedenschelde bemonsterden we de Lede op één locatie, de Molenbeek‐Zijp op drie locaties, de Birrebeek‐Zielbeek op twee locaties en de Benedenvliet en de Zuidelijke watergang, elk op één locatie.
Op de locatie gelegen op de Lede, op Vlaams waterlichaam met nummer VL05_171, visten we de twee stekelbaarssoorten aangevuld met rietvoorn. Er wordt een EQR van 0,45 gehaald, wat overeenkomt met een
‘matige kwaliteit’.
Op de Molenbeek‐Zijp, lokaal waterlichaam van de eerste orde met nummer L107_664 visten we in totaal vier soorten, de twee stekelbaarssoorten aangevuld met blankvoorn en blauwbandgrondel. Driedoornige stekelbaars werd het meest gevangen. De EQR scoort 0,35 op de twee meest stroomopwaarts gelegen locaties en 0,4 op de locatie te Puurs, aan de stuw. De waardebeoordeling is ‘ontoereikend’ voor de drie locaties. In een vorige campagne (2010) werden op de locatie te Puurs aan de stuw maar liefst 58 dikkopelritsen gevangen. In deze campagne vingen we deze exotensoort niet.
De Birrebeek‐Zielbeek, lokaal waterlichaam met nummer L111_1059, scoort op de twee locaties 0,2 dus een
‘slechte kwaliteit’. Enkel de twee stekelbaarssoorten werden gevangen. Het is wel de eerste keer dat hier visleven
42 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
zijn dan ook omhoog gegaan. In het verleden bedroegen deze 1 tot 2 mg/l, nu halen we op één locatie 4,52 mg/l en op de andere locatie 5,93 mg/l en dat is boven de basiskwaliteitsnorm van 5mg/l.
Op de locatie gelegen op de Benedenvliet, Vlaams waterlichaam met nummer VL05_28 visten we volgende vijf soorten: driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, brakwatergrondel, paling en zeelt. De EQR bedraagt 0,37 wat een ‘ontoereikende kwaliteit’ is.
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 43
7
Dijlebekken
Van de waterlopen gelegen in het Dijlebekken bemonsterden we de Zenne (van 1 tot 4‐07‐2013 op 6 locaties), de Dijle (van 22 tot 24‐04‐2013 op 9 locaties) en 6 zijlopen van de Dijle (op 29/04/2013, 29 tot 30/07/2013, 29 tot 30/08/2013) nl. de IJse (3 locaties), de Lipsebeek (1 locatie), de Barebeek (1 locatie), het Vrouwvliet (2 locaties) en de Bruinbeek (1 locatie).7.1
De Zenne
De Zenne wordt sinds 2007 jaarlijks door ons opgevolgd. De Zenne is immers een interessant studieterrein. Het is voor Vlaanderen de langst vervuilde waterloop (er zijn indicaties dat ze sinds de 15de eeuw werd vervuild). Tussen 1867 en 1871 werd de Zenne te Brussel overwelfd omdat het een open riool was geworden. Ze is uniek gezien ze door de drie gewesten vloeit en er dus een optimale samenwerking noodzakelijk is om van de Zenne weer een ‘gezond water’ te maken. Het is een unieke gelegenheid om te kijken hoe een visstand na waterzuivering kan terugkeren. Gezien de Zenne opnieuw intensief werd bemonsterd wordt hier ook een vergelijking met de vorige vangstjaren gemaakt.7.1.1
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 33: Ligging van de meetplaatsen op de Zenne
Nummer X Y Naam Gemeente Situering
70020100 139827 155708 ZENNE Halle Lembeek aan het voetbalveld
70020200 145708 163219 ZENNE Drogenbos Zennebeemden
70020250 145520 167784 ZENNE Anderlecht
70020300 153631 178624 ZENNE Vilvoorde Stroomafwaarts de viaduct van Vilvoorde, aan Initial Hospital Servives
70020350 158244 185308 ZENNE Zemst Weerde, 250 m stroomopwaarts de E19
70020400 153743 191634 ZENNE Leest Aan taverne het Brughuis
7.1.2
Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Tabel 34: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen (met LO=linkeroever en RO=rechteroever)
Nummer Datum Beviste afstand/duur Methode
70020100 1/07/2013 275 m LO en 275 m RO Elektrovisserij van op de boot met 2 elektroden 70020200 1/07/2013 250 m LO en 250 m RO Elektrovisserij van op de boot met 2 elektroden 70020250 1/07/2013 250 m LO en 250 m RO Elektrovisserij van op de boot met 2 elektroden
44 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
7.1.3
Fysische en chemische metingen
Tabel 35: Fysische en chemische metingen (pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit (Cond in µS/cm ), turbiditeit (Turb in NTU) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname. Nummer pH O2 T Cond Turb Biotoopbeschrijving
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 51
7.1.5
Bespreking
We bemonsterden de Zenne in 2013 op zes locaties met elektrovisserij en/of fuikvisserij. Vanaf 2007 bemonsterden we de Zenne jaarlijks. In 2010 werd de rivier intensiever (8 maal) bemonsterd op de locaties stroomafwaarts Vilvoorde. Dit om de impact op het visbestand van de Zenne na het stilvallen van het waterzuiveringsstation Brussel Noord (Vilvoorde), eind december 2009 te monitoren.
In het totaal vingen we tijdens de campagne van juli 2013 530 vissen met een totaal gewicht van 19,6 kg. 34% van de vangstaantallen bestaat uit driedoornige stekelbaars, 31% uit riviergrondel en 19% uit bermpje. Paling domineert qua biomassa de Zenne met een biomassapercentage van 61%.
Op het eerste meetpunt, in Lembeek bij Halle, vingen we in deze campagne vier soorten nl. driedoornige stekelbaars, riviergrondel, bermpje en blankvoorn. In 2012 vingen we hier nog donderpad, deze soort werd in deze campagne niet gevangen. In de periode 2007‐2011 troffen we te Lembeek niets of enkel driedoornige stekelbaars aan (zie ook tabel 37). De EQR evolueerde van een ‘slechte kwaliteit’ naar een ‘matige kwaliteit’ in 2012 en 2013. Dichter bij Brussel, in Drogenbos (aan de Zennebeemden waar de Zenne vrij natuurlijk meandert), vingen we in 2013 zeven soorten, nl. tiendoornige‐ en driedoornige stekelbaars, bermpje, giebel, karper, riviergrondel en donderpad. Donderpad wordt op deze locatie voor het eerst gevangen en is een goed teken. Donderpad stelt toch strengere habitat‐ en waterkwaliteitseisen. Bermpje wordt sinds 2012 gevangen. Ook hier evolueerde de EQR van een ‘slechte’ en ‘ontoereikende kwaliteit’ naar een ‘matige kwaliteit’ in 2012 en 2013.
In Anderlecht vingen we geen vis. In 2012 troffen we slechts 1 dode driedoornige stekelbaars aan. Enkel in 2009 troffen we hier leven aan. Toen werd 1 blauwbandgrondel gevangen. Deze locatie blijft ’slecht’ scoren.
In Vilvoorde, net na het waterzuiveringsstation Brussel Noord, vingen we slechts één giebel. In 2012 vingen we hier nog 7 soorten (zie tabel 37). Het was toen de eerste maal dat we hier zoveel soorten aantroffen. Enkel in 2010 was de soortendiversiteit vergelijkbaar, maar het meetpunt werd toen intensiever bemonsterd. Tijdens de andere viscampagnes werden net zoals in de campagne van 2013 slechts 0 tot 2 soorten gevangen. De EQR scoort opnieuw de ‘slechte kwaliteit’. In Weerde vingen we slechts één giebel en één karper. Ook in 2012 was de vangst zeer pover. In de periode 2008‐ 2011 lagen de vangsten opmerkelijk hoger. Vooral in 2010 en 2011 werden er opmerkelijk meer soorten gevangen, de waterkwaliteit was destijds ook beduidend beter (figuur 6). De index is na een betere periode in 2010 en 2011, waarin een ‘matige kwaliteit’ werd gehaald, terug gezakt en krijgt net zoals in 2012 opnieuw een ‘slechte’ kwaliteits beoordeling in 2013.
In Leest bij Mechelen, daar waar de Zenne onderhevig is aan het tij, vingen we in de campagne van juli 2013 6 soorten, nl. driedoornige stekelbaars, baars, paling, rietvoorn en opmerkelijk ook rivierprik en spiering. Rivierprik en spiering zagen we vanuit de Zeeschelde al optrekken op de Rupel (Breine en Van Thuyne, 2013). In 2011 en 2012 vingen we al eens spiering in de Zenne maar het is de eerste keer dat we zien dat ook rivierprik de Zenne weten te bereiken. In 2010, 2011 en 2012 zien we op deze locatie een veel hogere vangstdiversiteit, maar deze locatie werd in het kader van de opvolging van de estuaria en overgangswateren veel intensiever bemonsterd (zie ook Galle en Van Thuyne, 2013).
In figuur 6, die de gemeten zuurstofconcentraties voor de periode 2007‐2013 per locatie weergeeft, zien we dat sinds 2012 stroomopwaarts (van Lembeek tot Anderlecht) de zuurstofconcentraties opmerkelijk verbeterd zijn en boven de basiskwaliteitsnorm van 5 mg/l liggen. In 2012 lag de zuurstofconcentratie gemeten te Vilvoorde ook boven deze norm en in 2010 ook, dit zien we vertaald in de EQR die in deze jaren iets beter scoort. Meer stroomafwaarts zien we een daling.
52 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
Zoals gesteld in het rapport van 2007 en 2008 was de Zenne jarenlang een open riool die het ongezuiverde afvalwater van huishoudens, industrie en landbouw afvoerde naar de Rupel. In 2006 en 2007 werden er een aantal waterzuiveringsinstallaties langs de Zenne vernieuwd en werden er nieuwe installaties in gebruik genomen, zoals de waterzuiveringsinstallaties van Beersel en Sint‐Pieters‐Leeuw (in 2006 operationeel) en het waterzuiveringsstation van Brussel Noord (vanaf maart 2007 al gedeeltelijk operationeel). Hierdoor was de kwaliteit al verbeterd wat resulteerde in de eerste aanwezigheid van vis op de Zenne (Breine et al., 2011). De soortendiversiteit was laag en het ging ook toen vooral over soorten die goed bestand zijn tegen vervuiling. Toch toonde dit aan dat vissen op zeer korte termijn konden terug keren eenmaal de kwaliteit van de habitat toeneemt. Sinds 2012 merken we dat stroomopwaarts het visbestand lichtjes verbeterd is! Bewijs hiervan was de vangst van donderpad in Lembeek in 2012 en de vrij talrijke vangsten (63 stuks) van bermpjes in 2013. In 2013 vangen we ook donderpad in Drogenbos en bermpjes. Daarenboven is de soortendiversiteit op deze locaties er hoger in vergelijking met de periode 2007‐2011. In Anderlecht blijft de situatie rampzalig, visleven blijft afwezig. In het meer stroomafwaarts gelegen Vilvoorde zien we na een tijdelijke verbetering in 2012 opnieuw een achteruitgang. In Leest, daar waar we in de periode 2007‐2011 geleidelijk een verbetering van het visbestand konden waarnemen, leek de situatie anno 2012 te stagneren en zelf lichtjes achteruit te gaan ten opzichte van 2011. In 2011 scoorde de EQR hoger dan in 2012. In 2013 kunnen we de index niet bepalen aangezien er meerdere seizoenale gegevens nodig zijn voor de berekening van een index in getijdewateren (zie eerder). Het aantal gevangen soorten in 2013 ligt lager maar dat valt ook in de lijn van de verwachtingen aangezien er minder intensief werd bemonsterd. Positief is de vangst van een rivierprik en opnieuw de vangst van spiering op deze locatie.
Besluit
De zuurstofconcentraties blijven ook in 2013 in het meer stroomopwaartse deel van de Zenne boven de basiskwaliteitsnorm van 5 mg/l. Opnieuw worden de gevoeligere soorten zoals bermpje en donderpad gevangen. Toch is er van een stabiel visbestand nog lang geen sprake. Daarvoor moet de kwaliteit van de habitat toenemen en ook de waterkwaliteit moet nog verder verbeteren en stabiliseren. In de getijdenzone van de Zenne lijkt de verbetering die we in de periode 2007‐2011 konden waarnemen te stagneren. Blijvende inspanningen voor de verdere waterkwaliteitsverbetering zijn een absolute noodzaak. De vangsten van spiering en nu ook van rivierprik in de getijdenzone zijn positief.
7.2
De Dijle
De Dijle ontspringt te Houtain‐Le‐Val (Waals‐Brabant) en stroomt Vlaams‐Brabant binnen te Huldenberg. Ze stroomt verder in noordoostelijke richting via Oud‐Heverlee, Bertem en Leuven naar Rotselaar waar, meer bepaald in Werchter, de Demer in de Dijle uitmondt. Vandaar stroomt ze in noordwestelijke richting verder en vormt er eerst de grens Haacht‐Tremelo, vervolgens Haacht‐Keerbergen en stroomt zo verder via Bonheiden en Boortmeerbeek naar Mechelen tot aan het "Zennegat" waar de Zenne en het Kanaal van Leuven naar de Dijle, de Dijle vervoegen. Een kilometer verder geeft de Dijle samen met de Nete ontstaan aan de Rupel. Gezien de Dijle op voldoende locaties werd bevist om een beeld te geven over de visstand worden de resultaten uitgebreider besproken en wordt er ook een vergelijking met de vorige vangstjaren gemaakt. Gezien de nieuwe steekproeftrekking in functie van het referentiemeetnet werden er een aantal locaties bemonsterd die al lang niet meer werden bevist. Langs de andere kant zijn een aantal meetpunten die in het voorgaande meetnet zoetwatervis zaten voor de Dijle uit het meetnet verdwenen.
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 53
7.2.1
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 39: Ligging van de meetpunten op de Dijle bemonsterd in deze campagne
Nummer LambertX LambertY Waterloop Gemeente Omschrijving
71018100 169645 161047 DIJLE Huldenberg Florival
71318100 169229 168160 DIJLE Huldenberg aan de monding van de IJse
71318300 173061 173913 DIJLE Leuven aan de Dijlemolens
72018100 174057 176275 DIJLE Leuven aan de spoorweg achter
industriegebied
72018150 173809 179531 DIJLE Leuven Wijgmaal, aan de Dijlebrug
(Aquafin)
72118200 169186 186325 DIJLE Haacht Hansbrug
72118300 165259 187664 DIJLE Bonheiden /
72718100 163071 188041 DIJLE Bonheiden aan oude Dijle
7.2.2
Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Tabel 40: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Nummer Datum Beviste afstand Methode
54 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
7.2.3
Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving
Tabel 41: Fysische en chemische metingen (pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), conductiviteit (Cond in µS/cm), turbiditeit (Turb in NTU) temperatuur (T in °C) en biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname.
Nummer pH O2 T Cond Turb Biotoopbeschrijving
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 57 Tabel 44: Overzichtstabel (2013) van de totale vangsten op de Dijle met per soort: de geviste aantallen (N), de aantalpercentages
(N%), de geviste biomassa (G in g) en de gewichtspercentages (G%).
Vissoort Ntot N% Ge G%
58 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
Figuur 7: Lengtehistogram van de gemeten riviergrondel op de Dijle in 2013 (N=211)
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 59
Figuur 9: Aantalsverhouding van de gevangen vissoorten op de Dijle in 2013
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 61
7.2.5
Bespreking
Campagne 2013
Tijdens deze campagne bemonsterden we de Dijle van de grens met Wallonië in Florival tot Bonheiden op 8 locaties. In totaal vingen we 17 vissoorten nl driedoornige stekelbaars, baars, bermpje, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, bot, karper, kopvoorn, paling, rietvoorn, rivierdonderpad, riviergrondel, serpeling, snoek, winde en zeelt. Opnieuw wordt de diadrome soort bot gevangen op de Dijle.
In deze campagne vingen we op 4000 m beviste oever 571 vissen, met een totale biomassa van 25 kg.
Riviergrondel was met een aantalpercentage van 54% de frequentst gevangen soort op de Dijle gevolgd door bermpje (22%) en paling (7%). De overige soorten maakten minder dan 5% van de totaalvangsten uit. Qua biomassa domineerde paling (27%) gevolgd door winde en karper (19% en 16%) (figuren 9 en 10)
De soortendiversiteit varieerde tussen 2 en 10 met een gemiddelde van 6 soorten/locatie.
De grootste vangstaantallen anno 2013 vingen we op de locatie in Wijgmaal aan de Dijlebrug (72018150). Het waren vooral riviergrondel en bermpje die hiervoor verantwoordelijk waren. De grootste biomassa vingen we op de locatie te Leuven achter de spoorweg. De vangst van een grote karper en twee grote windes (allen rond de 50 cm waren hiervoor verantwoordelijk). De EQR scoort overwegend ‘matig’ tot ‘goed’ op de locaties gelegen in het traject Florival‐Haacht. De twee locaties gelegen te Bonheiden scoren een ‘ontoereikende kwaliteit’ en zelfs een ‘slechte kwaliteit’. De locaties op de Dijle bemonsterd in deze campagne behoren tot 6 verschillende waterlichamen (zie tabel) De zuurstofconcentraties op de Dijle waren, voor alle locaties tijdens deze campagne, boven de basiskwaliteitsnorm van 5 mg/l. Voor vissoorten waarvan we 100 of meer exemplaar vingen, maakten we lengtehistogrammen.
Figuur 7 toont het lengtehistogram van de gemeten riviergrondel (N=211; min. 3,9 cm, max. 15,2 cm met een gemiddelde van 10 cm.). We zien twee lengteklasses, één tussen 4 en 9 cm met piek op 7 cm en één tussen 10‐16 cm met piek op 12 cm. De gemiddelde lengte van de gemeten bermpjes bedraagt 8.6 cm met een minimum van 5,5 cm en een maximum van 11,5 cm. We zien geen duidelijke jaarklassen, de meest gevangen bermpjes behoren tot 8 cm. Vergelijking met vroegere gegevens We volgen de Dijle al op sinds 1994. In 1994 en 1999 werd de Dijle uitvoeriger bemonsterd. Een beschrijving van de vergelijking 1994‐1999‐2003‐2007 is weergegeven in het rapport ‘Het visbestand in de Dijle (2003) (Van Thuyne en Breine, 2003) en in het rapport Van Thuyne en Breine ,(2008). In Van Thuyne en Breine ( 2011) worden de gegevens van 2010 weergegeven.
62 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
Samenvattend
Anno 2013 is de Dijle een rivier die minstens 17 vissoorten herbergt en waarbij de kleinere vissoorten riviergrondel en bermpje domineren. De index scoort een overwegende ‘matige’ tot ‘goede’ kwaliteit. Daar waar het visbestand in het begin van de jaren ’90 nogal sterk beïnvloed werd door uitzettingen van soorten zoals giebel, blankvoorn en bittervoorn is de visstand meer geëvolueerd naar een natuurlijkere visstand. Naast vissen werden er ook verschillende Chinese wolhandkrabben gevangen.
7.3
Zijlopen Dijle
7.3.1
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 46: Ligging van de meetplaatsen in het Dijlebekken
Nummer X Y Waterloop Gemeente Omschrijving
314 165596 161231 LAAN Overijse /
313 159600 162127 IJSE Hoeilaart stroomafwaarts E411, hoeilaart
71130300 164964 164296 IJSE Huldenberg aan de molen
71130500 168865 167799 IJSE Huldenberg Eigenstraat
72245150 170003 181994 LIPSEBEEK Haacht /
72430200 161031 188356 BAREBEEK Mechelen /
72521100 175920 189601 VROUWVLIET Tremelo Bonte Os
72621150 161155 190141 VROUWVLIET Mechelen /
72636150 161686 190873 BRUINBEEK Bonheiden /
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 63
7.3.2
Specificaties van de uitgevoerde afvissingen
Tabel 47: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen (met LO=linkeroever en RO=rechteroever, SO= stroomopwaarts, SA= stroomafwaarts)
Nummer Datum Beviste afstand Methode Opmerking
314 29/04/2013 100 m SO weg: 100 m LO+ 100 m RO Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 313 29/04/2013 100 m SA E411 Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 71130300 30/08/2013 100 m SA molen Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 71130500 29/08/2013 100 m SA brug Elektrovisserij wadend met 2 elektroden Tevens afgevist in functie van de Habitatrichtlijn voor donderpad en bittervoorn, het traject werd 4 maal afgevist. 72245150 29/04/2013 50 m SO+50 m SA brug Elektrovisserij wadend met 1 elektrode 72430200 30/07/2013 100 m SO weg: 100 m LO+ 100 m RO Elektrovisserij vanop de boot met 2 elektroden 72521100 29/04/2013 100 m SO brug Elektrovisserij wadend met 2 elektroden 72621150 30/07/2013 100 m SO weg: Elektrovisserij vanop de boot met 2 elektroden 72636150 30/07/2013 50 m SO+50 m SA brug Elektrovisserij wadend met 2 elektroden
7.3.3
Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving
Tabel 48: Fysische en chemische metingen (pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), temperatuur (T in °C), conductiviteit (Cond in µS/cm ), turbiditeit (Turb in NTU), doorzicht, stroomsnelheid v (m/s) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname. (LO=linkeroever en RO=rechteroever)Nummer pH O2 T Cond v Turb Biotoopbeschrijving
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 67 Tabel 51: Overzicht van de ecologische kwaliteit ratio (EQR)
Nummer waterlichaamnummer EQR Appreciatie
314 LAAN VL11_84 0,6 matig 313 IJSE L107_439 0,4 ontoereikend 71130300 IJSE VL11_83 0,5 matig 71130500 IJSE VL11_83 0,68 goed 72245150 LIPSEBEEK L111_1042 0,2 slecht 72430200 BAREBEEK VL11_76 0,33 ontoereikend 72521100 VROUWVLIET L111_1056 0,2 slecht 72621150 VROUWVLIET VL11_88 0,27 ontoereikend 72636150 BRUINBEEK L107_648 0,2 slecht
7.3.5
Bespreking
Voor het overige bemonsterden we in het Dijlebekken nog 9 locaties gelegen op 6 waterlopen. In totaal visten we 18 soorten. Wanneer het traject in het kader van de habitatrichtlijn meerdere keren werd gevist worden enkel de gegevens van de eerste trek meegenomen in de berekening van de index.Op de Laan (één locatie, Vlaams waterlichaam met nummer VL11_84 ) visten we 5 vissoorten: driedoornige stekelbaars, beekforel, bermpje, paling en riviergrondel. Bermpje, gevolgd door riviergrondel werden het meeste gevangen. De EQR scoort 0,6 en haalt daarbij nog net de ‘matige kwaliteit’.
Op de IJse visten we drie locaties, de meest stroomopwaartse locatie gelegen te Hoeilaart is gelegen op lokaal waterlichaam met nummer L107_439, de twee andere locaties te Huldenberg liggen op Vlaams waterlichaam VL11_83. Op de IJse vingen we volgende 16 vissoorten: driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, baars, beekforel, bermpje, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, donderpad, kopvoorn, kwabaal, paling, regenboogforel, riviergrondel, serpeling en zonnebaars. Kopvoorn, kwabaal en serpeling zijn soorten die worden uitgezet in functie van herintroductie en soortondersteuning. 50% van de gevangen vis op de IJse in deze campagne is driedoornige stekelbaars. Bermpje maakt 37% uit van de totaalvangsten. Op de locatie te Hoeilaart werden zes vissoorten gevangen, driedoornige stekelbaars is de meest gevangen soort maar van (de uitgezette) beekforel werden ook 13 stuks gevangen. De EQR scoort hier 0,4 en krijgt de waardebeoordeling, ‘ontoereikende kwaliteit’. Op de locatie aan de molen vingen we 13 soorten. Ook hier blijft driedoornige stekelbaars de meest gevangen soort. Qua biomassa scoort paling en beekforel goed. De EQR scoort er 0,5 wat overeenkomt met een ‘matige
kwaliteitsbeoordeling’.
Op de locatie aan de Eigenstraat vingen we 7 vissoorten. De locatie werd 4 keer bemonsterd in functie van de habitatrichtlijn voor donderpad. Bermpje is hier de meest gevangen soort. De EQR op deze locatie scoort 0,68 wat staat voor een ‘goede kwaliteit’.
Op de Lipsebeek (lokaal waterlichaam met nummer L111_1042) vingen we slechts de twee stekelbaarssoorten, de EQR scoort derhalve 0,2, wat staat voor een ’slechte kwaliteit’.
68 INBO.R.2015.11299278 www.inbo.be
Op het Vrouwvliet werden twee locaties bemonsterd. De locatie te Tremelo ligt op het lokaal waterlichaam met nummer L111_1056. Hier werd slechts tiendoornige stekelbaars gevangen. De EQR scoort 0,2 dus een ‘slechte
kwaliteit’. De locatie te Mechelen ligt op het Vlaams waterlichaam met nummer VL11_88. We vingen er de twee
stekelbaarssoorten en giebel. De EQR scoort er 0,27 wat overeenkomt met de waardebeoordeling ‘ontoereikende
kwaliteit’. Op beide locaties liggen de zuurstofconcentraties onder de basiskwaliteitsnorm.
www.inbo.be INBO.R.2015.11299278 69
8
Demerbekken
We bemonsterden in het Demerbekken 11 waterlopen nl. de Kaatsbeek, de Magelbeek, de Mombeek, de Herk, de Kleine Herk, de Dormaalbeek, de Kleine Gete, de Velpe, de Begijnebeek, de Zwartebeek en het Zwartwater. Elke waterloop werd op één locatie bemonsterd.8.1
Ligging van de staalnameplaatsen
Tabel 52: Situering van de staalnameplaatsen bemonsterd in 2013Nummer X Y Waterloop Gemeente Omschrijving
60185100 223686 179094 Kaatsbeek Diepenbeek Kempenstraat
60532200 215860 191244 Magelbeek Heusden‐Zolder Sluisbamd
61130150 222891 168743 Mombeek Kortessem Gors‐Opleeuw, vistrappen
61220150 218145 170379 Herk Wellen Wellen, molen
61220275 212055 179003 Kleine Herk Hasselt Stevoort
62030100 201051 158512 Dormaalbeek Landen voor Walsbets
62130250 200658 168001 Kleine Gete Zoutleeuw ‐
64123050 187854 171091 Velpe Tienen Baan Aarschot ‐ Tienen
66130300 197454 184880 Begijnebeek Diest stroomafwaarts Kloosterberg
66325550 203279 186549 Zwartebeek Halen Bakel, stroomopwaarts brug
66440200 200556 184493 Zwartwater Halen baan Zelk‐Zelem