• No results found

i Burgers zijn meerdankiezersI

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "i Burgers zijn meerdankiezersI"

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

s ö

[

d

S O C IA LISM E & D EM O C R A TIE

Maandblad van de W iardi Beekman Stichting, wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid

JA A RGA N G 61 NUM M ER 1/2 2 0 0 4

René Cuperus (eindredacteur) Paul de Beer

Mieke Groen (medewerker) Maarten Hajer

Paul Kalma (secretaris) Marijke Linthorst Margo Trappenburg Bart Tromp

R E D A C T I E R A A D

Thijs Wöltgens (uoorzitter) Broer Akkerboom Greetje van den Bergh Jet Bussemaker Jacobus Delwaide

Edith Hooge Frans Leijnse Willem Witteveen Liesbet van Zoonen

R E D A C T I E A D R E S

Wiardi Beekman Stichting Postbus 1310 1000 BH Amsterdam telefoon (020) 551 21 55 telefax (0 2 0 )5 5 12 2 5 0 e-mail s&d@ipvda.nl internet www.wbs.nl Uitgeverij Boom Prinsengracht 747-751 1017JX Amsterdam www.uitgeverijboom.nl A B O N N E M E N T E N

I’ Bel (0522) 237 555 of mail bde^bde.boom.nl ii voor een abonnement of kennismakingsnummer.

De abonnementsprijs bedraagt c 7 1 ,- per jaar. Instellingen en buitenlandse abonnementen: C 1 3 0 ,-. Studenten/ aio/oio of js-abonnem ent: C 42,-.

Losse nummers c 8,50.

Een abonnement kan op elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot één maand voor het einde van de jaargang.

Administratie Boom Distributiecentrum Postbus 400 7940 A K Meppel telefoon (0522)237555 telefax (0522) 253 864 Vormgeving Jos B. Koene (lag-out)

René van der Vooren (omslag & basisontwerp)

De redactie verwelkomt bijdragen ter beoordeling. Kopij graag toezenden per e-mail naars8cd@pvda.nl (als bijlage in Word).

U i t g e v e r s v e r b o n d

Groep uitgevers voor v a k en w e t e n s c h a p

® 2004 Uitgeuerij Boom, Amsterdam

I S S N 0037-8135

Niets uit deze uitgave mag worden oermeniguuldigd en/of openbaar gemaaktzonderuoorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

(3)

CO L UMN

Duik het middenveld in!

In de media en de politiek kunnen onderwerpen

als 'publiek ondernemen’, ‘public governance’, ‘stakeholders’, ‘rekenschap en integriteit’ op een brede belangstelling rekenen. De Partij van de Arbeid reageert daar niet altijd even scherp op. De discussie blijft (voor zover die wordt gevoerd) al gauw hangen bij de vraag of er wel of niet ge­ privatiseerd moet worden; of er wel of geen ei­ gen bijdragen mogen worden betaald in zorg of onderwijs; of, zoals Wouter Bos recentelijk in het Parool aangaf, hoe er weer een evenwicht kan worden gevonden mssen overheid en markt. Maar het gaat niet alleen om markt en over­ heid, maar ook om het ‘maatschappelijk midden­ veld’. Nederland heeft een lange en rijke traditie van particuliere initiatiefnemers die op het ge­ bied van zorg, wonen, welzijn en onderwijs pu­ blieke diensten verlenen. Met publiek geld nota

bene. De w b s-commissie VanThijn pleitte in

Grenzen aan de markt voor herwaardering van

deze vormen van ondernemen, die noch louter publiek, noch privaat of op winst gericht zijn. Te­ recht gaf zij aan dat er te weinig oog is voor vor­ men van verzelfstandiging waarbij het doel niet zozeer commercialisering is, als wel vergroting van de betrokkenheid en medezeggenschap van gebruikers, werknemers en andere ‘stakeholders’.

In de non-profitsector hebben zich de laatste jaren veel ontwikkelingen voorgedaan die om

een herijking van structuur, besmur en toezicht vragen. Daaronder zijn ook minder positieve: de HBO-fraude, mismanagement en ongepaste gou­ den handdrukken. De sector zou zelf het voor­ touw moeten nemen bij het vaststellen van een eigen code van ‘goed besmur’. Maar de overheid moet ook aan het werk. Een projectgroep van het ministerie van Economische Zaken (onder lei­ ding van Hans de Boer) meent dat goed besmur en toezicht (‘public governance’) het onderne­

merschap bij maatschappelijke instellingen in de sectoren zorg, welzijn, onderwijs en wonen kan bevorderen. Dat lijkt mij een goede benade­ ring, als dat betekent: goede kwaliteit; productie en dienstverlening op een verantwoorde en effi­ ciënte manier.

Het is dringend nodig dat de overheid het ac­ cent van centrale beleidsvorming en -planning verschuift naar verbetering en vernieuwing van de uitvoering van de betreffende activiteiten. Als dat lukt kan eindelijk een beroep worden gedaan op het initiatief en de professionaliteit van ‘uit­ voerders’ in deze sectoren. De directe belangheb­ benden kunnen dan hun eigen verantwoorde­ lijkheid nemen, hebben minder last van de ver­ schrikkelijke verkokering en overregulering en worden niet langer als ‘beleidsobj eet’ behandeld. Aan de politiek de taak om erop toe te zien dat er voldoende openheid ontstaat en dat er door maatschappelijke of publieke ondernemingen (publiekelijk) rekenschap wordt afgelegd. Nu zien we veel risicomijdend gedrag en resistentie tegen beleid en regelgeving van overheidswege.

Er is voor de PvdA veel te doen op het gebied van ‘public governance’. En laten we eens gaan

praten met het c da. Al zijn de verschillen in ide­

ologie, argumentatie en taalgebruik groot, we willen hetzelfde: herstel van vertrouwen én her­

stel van betrokkenheid. De PvdA kan nog veel 3

(terug)vinden op het maatschappelijk midden­ veld: herwaardering van en betrokkenheid bij het publieke domein, kwaliteit, variëteit en ver­ nieuwing van publieke dienstverlening — en het primaat bij de uitvoering.

E D ITH H O O G E

Aduiseur en onderzoeker op het gebied van

(onderioijs)beleid, bestuur en management; lid van de redactieraad van s& D

(4)

I N T E R V E N T I E

Bij de honderdste

geboortedag uan

H.B.

\N\ard\ Beekman

Op 4 februari is het honderd jaar geleden dat H.B. (‘Stuuf’) Wiardi Beekman werd geboren. Toen in

1945 het wetenschappelijk bureau van de s o a p

heropgericht werd, in afwachting van de vorming van de Partij van de Arbeid, kreegdat bureau zijn naam.

‘Luisteraars’, zo begon één van de bestuurders

in die tijd een kort referaat voorde VARA-radio, ‘ik mag vanavond bij u inleiden de Dr Wiardi Beekman Stichting. Deze stichting () is in ons land tot stand gekomen, kort nadat ons de mare bereikte dat dr. H.B. Wiardi Beekman slachtoffer was geworden van de Duitse terreur. Wiardi Beekman was vóór den oorlog Hoofdredacteurvan Het Volk, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, historicus, offi­ cier bij den Generalen Staf in de oorlogsdagen van 1940 en een “edel” mens.’

Later in de oorlog, zo vervolgde de spreker, ‘werd hij geroepen naar Engeland te komen; zijn pogingen mislukten en op het strand van Scheve- ningen viel hij in handen van de duitschers. Hij werd van de eene naarde andere gevangenis ge­ sleept, was in Amersfoort, in Vught, in Haren en be­ landde tenslotte in de beruchte concentratiekam­ pen in Duitschland. Daarwas hij een steun, een toeverlaat voor zijn medegevangenen, daarver-

4 pleegde hij zijn kameraden bij de afschuwelijke be­

smettelijke ziekten, tot hij zelfin het voorjaar van 1945 ten onder ging als slachtoffer van de vlektyp- hus. Wij herdenken dezen “edelen” man in stilte en in voortzetting van zijn arbeid en in zijn naam.’

Wiardi Beekman was afitomstig uit een welge­ steld (dokters)milieu. ‘Patriciër en sociaal-demo- craat’, zo luidt de ondertitel van de biografie die Johan Wijne aan hem wijdde.* Hij ontwikkelt al vroeg een sterk maatschappelijk engagement en sluit zich aan bij één van de idealistische jeugdor­

ganisaties uit die tijd, de Praktisch-ldealisten Asso­ ciatie (PiA). In Leiden, waarbij geschiedenis stu­ deert, treedt hij toe tot de plaatselijke afdelingvan de ‘Sociaal-Democratische Studenten-Club’. Na zijn studie verblijft hij in Parijs om zijn proefschrift over ‘Het syndicalisme in Frankrijk’ voorte berei­ den. Zijn promotor is de door hem sterk bewon- derdejoh. Huizinga.

Nog vóór zijn promotie voltooid is, keert hij terug naar Nederland om Pieter Jelles Troelstra, die inmiddels ernstig ziek is, bij de afrondingvan het vierde en laatste deel van diens herinneringen (‘Ge­ denkschriften’) terzijde te staan. In 1930, naTroel- stra’s dood, verschijnt dit vierde deel, waarvoor Wi­

ardi Beekman van alle kanten in de soap lof krijgt

toegezwaaid. Met zijn vriend Marinus Van derGoes van Naters, en met andere sociaal-democratische intellectuelen als Henri Brugmans en Willem Ban­ ning behoort hij tot een nieuwe generatie sociaal­ democratische intellectuelen die, geïnspireerd door de Franse socialist JeanJaurès, het internatio­ nalisme van de beweging met de nationale ge­

dachte willen verbinden en de soap van een arbei­

derspartij tot een brede volkspartij willen om­ bouwen.

Wiardi Beekman wordt een vertrouweling van de partijleiding en krijgt in diverse ‘vernieuwingscom-

missies’ van de soap zitting. Daaronderde com­

missie die, met Beekman en Brugmans als secreta­ rissen, een nieuw, in 1937 aanvaard beginselpro­ gramma ontwerpt. Hij wordtin hetzelfde jaar ook hoofdredacteurvan het dagblad ‘Het Volk’ en ge­ kozen tot lid van de Eerste Kamer. Na de inval van de Duitse legers in 1940 treedt hij direct afals hoofd red acteur. Later gaat hij deelnemen aan het verzet tegen de Duitsers. Pogingen om, op verzoek van de regering, naar Engeland te komen, misluk­ ken. Hij wordt bij een nieuwe poging, begin 1942, gearresteerd, verblijft jarenlang, zoals hierboven vermeld, in gevangenissen en concentratiekampen en sterft op 15 maart 1945 in Dachau.

Wiardi Beekman was (anders dan zijn voorbeeld JeanJaurès en zijn tijdgenoot Hendrik de Man)

(5)

I N T E R V E N T I E

geen groot sociaal-democratisch theoreticus. Van zijn artikelen en redevoeringen werden ook slechts enkele als brochures verspreid; in boekvorm ver­ scheen postuum (in 1946) één bundel artikelen. Die artikelen zijn overigens nog altijd lezing waard, zo­ als zijn verdediging, aan het eind van de jaren der­ tig, van de bewapeningvan ons land en van de daarvoor noodzakelijke verhoging van de defensie­ begroting, mits de regering ook de strijd tegen werkloosheid en bestaansonzekerheid zou aanbin­ den (‘militairen sociaal krachtig’).

Interessant is ook zijn stellingname in 1938 in­ zake de inrichting van de democratie in Nederland. Partijvorming op religieuze grondslag, zo meent hij, is oneigenlijk en zit een doorbreking van de ver­ starde partijpolitieke verhoudingen in ons land in de weg. In het bijzonder de Rooms-Katholieke Staatspartij vertegenwoordigt ‘volstrekt uiteenlo­ pende belangen en opvattingen ten aanzien van de sociaal-economische vraagstukken. Als algemeen verschijnsel moet men vaststellen dat () vrijwel al­ tijd de sociaal-reactionaire vleugel in de Staatspar­ tij aan het langste eind trekt.’

Om deze verstarring te doorbreken en de weg naar een progressief sociaal beleid te banen bepleit Wiardi Beekman, tegen het destijds geldende standpunt van zijn partij in, herzieningvan het kiesstelsel. ’De “Christelijke” partijen’ schrijft hij, ‘zijn de hoofdschuldigen; maar ik kan niet ontken­ nen dat het stelsel van evenredige vertegenwoordi- gingtot de verstarring in ons staatkundig leven heeft bijgedragen.’ Dat klinkt als een voorschot op de polarisatiestrategie en de pleidooien voor staat­ kundige vernieuwing in de jaren zestig. Die polari­ satiestrategie mislukte echter, zo moeten we daar aan toevoegen - zoals ook de Partij van de Arbeid na de oorlog grote successen boekte in een coalitie met... Romme’s Rooms-Katholieke Staatspartij

(omgedoopt in: k v p).

De belangrijkste publicatie van Wiardi Beekman staat niet op zijn eigen naam: het beginselpro­ gramma van de SOAP van 1937. Hij levert het over­ grote deel van de concept-tekst; loodst deze met hulp van partijleider Albarda en partijvoorzitter Vorrink door de omvangrijke commissie die het SDAP-bestuur heeft ingesteld; en presenteert en

verdedigt het ontwerp op het congres van maart 1937. Het wordt, met lichte wijzingen, met alge­ mene stemmen aangenomen. Bij alle nadruk die het programma op de continuïteit van de beginse­ len van de sociaal-democratie legt, worden de ac­ centen in vergelijking met de tekst van 1912 toch aanzienlijk verschoven.

Achtergrond van deze herziening vormt het iso-

lementwaarin de soap in de jaren dertig verkeert.

De verkiezingen van 1933 leveren haarvoor het eerst in haar geschiedenis een teruggang van het aantal stemmen o p -e n dat in omstandigheden waarin wat anders verwacht mocht worden: een economische crisis, toenemende werkloosheid. W.H. Vliegen, één van de traditionele reformisten binnen de partij, formuleert het aldus: ‘Dat we in een tijd als deze aan de linkerkant verliezen, is als normaal te beschouwen, maar dat we daartegeno­ ver aan de rechterkant niet winnen, dat is niet nor­

maal.’ Ook bestuurlijk blijft de soap geïsoleerd.

Tot regeringsdeelname is het nog altijd niet geko­ men. En dat alles in een tijd waarin totalitaraire be­ wegingen in Europa in opmars zijn.

De koerswijziging van de s d a p wordt door een

grotere groep van intellectuele vernieuwers (naast de al genoemden bijvoorbeeld: W.A. Bonger, Hein Vos en Jan Tinbergen) bepleit, maar door Wiardi Beekman in de nieuwe tekst verwerkt - in het ver­ lengde, zoals Wijne laat zien, van de vele lezingen,

cursussen, e.d., die hij eerder in de sda p gehouden

heeft. Ze heeft vooral betrekking op:

> democratie als doel, niet alleen als middel. ‘Socialisme en democratie zijn onafscheidelijk, socialisme en dictatuur onverenigbaar’; > het socialisme als een strijd voor gerechtigheid,

niet alleen als (wetenschappelijk te voorspellen) 5

uitkomst van de klassenstrijd;

> en niet in de laatste plaats: aanvaarding van de nationale gedachte, inclusief monarchie en landverdediging

‘De sociaal-democratische beweging’, aldus het programma, ‘weet zich door historische lotsge- meenschap deel van de Nederlandse natie.’ In 1934 had Wiardi Beekman al geschreven: ‘Wij hebben onze plaats () midden in het leven van de Neder­ landse natie. Nederland heeft ons, jonge

(6)

I N T E R V E N T I E

democraten nodig, opdat wij eindelijk van dit volk een eenheid, een sociale eenheid willen maken. Nederland heeft ons nodig om het te verdedigen te­ gen het aansluipend gevaarvan openlijk en ver­ bloemd fascisme - om te bewaren hier de geeste­ lijke vrijheid, het hoogste nationale goed.’ En; ‘Wij zijn internationalistisch in de geest van het schone woord van jaurès: “een beetje internationalisme ver­ wijdert de mens van zijn vaderland, doch veel inter­ nationalisme voert hem naar dat vaderland terug.’”

Het isolement van de soap werd met het nieuwe

programma niet direct verbroken, zoals het in 1935

verschenen Plan uan de Arbeid ook nog niet uitge­

voerd kon worden. Maar de omslag van een mar­ xistische arbeiderspartij naar een democratische socialistische volkspartij legde wel de basis voor de duurzame regeringsdeelname en de politieke suc­ cessen van de jaren veertigen vijftig. En dat alles, jawel, in niet meer dan vier A4-tjes!

Het denken van Wiardi Beekman overeen ‘open’ nationalisme, dat de nationale gedachte en een internationaal perspectief met elkaar probeert

te verbinden, doet modern aan. Wanneer de w b s,

100 jaar na de geboortedag van Wiardi Beekman, zijn naam nog altijd met trots voert, is dat echter niet vanwege de ‘actualiteit’ van zijn denkbeelden. Het is vanwege zijn verdiensten voor de Neder­ landse sociaal-democratie; zijn inzet voor het vrij­ heidsideaal in oorlogstijd; en de persoonlijke moed die hij in de barre omstandigheden van de Duitse concentratiekampen opbracht. Direct na de oorlog schreef de dichter Ed. Hoornik, die zijn overlijden in Dachau meemaakte, ter herinnering aan hem in Het Vrije Volk:

‘De Nederlanders waren stil die avond. Ze ston-

6 den in groepen bij elkaar, verbeten, ontroerd, zwij­

gend. Noch wij, noch Nederland konden hem mis­ sen. Noch om de ideologie die hij aanhing, noch om de overtuiging die hij beleed, was hij ons aller vriend, maar om zijn zielskracht, die ons sterkte, zijn karaktervastheid en oprechte handelwijze, die eerbied afdwongen, en om zijn talent en kennis, die ons verrijkten.’

PAUL KALMA

Directeur w b s; redacteur s&D

joh.VJijrre, S m u f W iardi Beekman. Patriciër en sociaal­ democraat, Amsterdam, Thomas Rap, 1987. Wijne’s

boek is de belangrijkste beschikbare bron over Beckman’s leven en werk. Er bestaan plannen om een documentaire over hem te maken.

Bij

deze: een

kort

beginselprogram

Het was een donkere avond in de binnenstad van Groningen. Een aantal PvdA-ers zat bijeen in het huis van de afdelingsvoorzitter om te praten over

het concept-beginselprogramma Tussen droom en

daad (2000). We bereidden het congres voor waarop

het beginselprogramma zou worden vastgesteld. Ik was nog niet zo lang bestuurslid en werd, geloof ik, daarom gevraagd als eerste een mening te geven over het programma. Daar maakte ik mijn eerste politieke blunder. Ikzei dat ik het te lang vond. Veel te lang.

Nu geeft iedereen mij groot gelijk, want Wouter Bos heeft het ook gezegd, maar toen was het een politieke blunder. Wat ik zei stond destijds geheel buiten de discussie. Het was vloeken in de begin- selkerk. Nu kan ik mijn blunder alsnog goedma­ ken: door bij mijn meningte blijven.

Bos is niet de enige die een nieuw, kort begin­ selprogramma wil. Het oude, uit 1977, voldoet vol­ strekt niet meer en een nieuw wil er maar niet ko­ men. Dat is wellicht te verklaren uit het afschudden van de ideologische veren doorWim Kok. Zonder ideologie is er geen beginsel meer.

Maar het gemis is wel degelijk een probleem. Ik sluit mij aan bij Paul Bordewijk(s&o 5/6, 2003), dat de PvdA een beginselprogram nodig heeft, om­ dat het de leiding minder ruimte van handelen geeft. Het is een ijkpunt, waarmee leden het beleid van bestuurders kunnen toetsen. Daarnaast is het voor de grote groep nieuwe leden — een nieuw ver­ schijnsel in de partij, prettig om snel te kunnen le­ zen waar de partij voor staat.

Het maken van een nieuw beginselprogramma lijkt echter geen sinecure. De ene na de andere

(7)

I N T E R V E N T I E

commissie is er op gesneuveld. De oorzaak ligt in het doodvergaderen van teksten, het toevoegen van allerlei zinsneden die ego’s strelen of belangen vastleggen. Als te veel mensen het er over eens moeten worden, komt er niets uit. Er zijn wat mij betreft een paar criteria waar zo’n program in ieder geval aan moet voldoen. Het moet kort zijn, zodat nieuwe leden, politici met overvolle agenda’s en website-bezoekers snel weten waar de PvdA voor staat. Daarnaast moet het tijdloos zijn en overal toepasbaar. Tenslotte moet het richting geven, want anders heb je er niets aan.

Maar eigenlijk is het heel eenvoudig een begin­ selprogramma te maken, of beter nog een begin­ selverklaring zoals Paul Bordewijk het terecht noemt. Het woord programma impliceert een ge­ heel dat uitgevoerd kan worden, terwijl we juist zoeken naar iets dat onze uitgangspunten kernachtig weergeeft. Het moet richting maar niet het einddoel aangeven. Waarom maken we het ons eigenlijk niet heel gemakkelijk? In plaats van de in- houd opnieuw uit te vinden, kun je op zoek naar een bestaand programma en kijken wat daaraan verbeterd moet worden om bruikbaarte zijn. Dit is, aldus Bart Tromp, ook de traditie geweest, waaraan in 1977 onder invloed van Nieuw Links bruusk een einde werd gemaakt. We hoeven nu echter niet lan­ ger rekening te houden met Nieuw Links en kunnen gerust teruggrijpen op ouderwerk, als dat nodig is. Het heeft zelfs enige logica. Omdat een goed be­ ginselprogramma de tand des tijds moet kunnen doorstaan, ligt het voor de hand te kijken naarde

oude beginselprogramma’s van so a p en PvdA.

Deze zijn onlangs verzameld door Bart Tromp in zijn dissertatie over het sociaal-democratisch pro­ gram.

De programma’s van 1882 (sd b), 1895 en 1912

zijn te veel gericht op een klassenstrijd tussen ar­ beiders en kapitalisten. Het is vooral de terminolo­ gie die enorm antiquarisch aandoet. Het SDAP-pro- gramma van 1937 ademt sterk de gevolgen van de economische crisis van dejaren dertigen het PvdA- programma van 1947 staat sterk in betteken van de Tweede Wereldoorlog. Het programma van 1977 is te tijdgebonden en belerend door het toen heer­ sende idealisme van Nieuw Links om nog bruikbaar

te zijn. Voorde goede orde heb ik het concept-be- ginselprogramma van 2000 ook bekeken. Hiervan zou hoofdstuk 2, ‘Waaruoor staat de Partij aan de Ar­ beid’, geschikt kunnen zijn, maar ik heb er niet voor gekozen omdat het taalgebruik rammelt. Wat te doen met een zin als ‘solidariteit inspireert sociaal­ democraten op te komen voor de zwakkeren en ver­ drukten.’ Ik wil opkomen voor zwakkeren en ver­ drukten omdat ik solidair ben? Nee, ik wil voorze opkomen omdat ik geen grote ongelijkheid en so- ciaal-economische tegenstellingen wil. Dat geeft alleen maar ellende, ook voor mezelf Het geeft maar aan, dat het opschrijven van een motivatie lastig is. Daarom pleit ik ervoor motiveringen, die vaak heel persoonsgebonden zijn, buiten zo’n pro­ gram te houden.

En dat gebeurt in het beginselprogramma van 1959 (het eerste hoofdstuk). Dat is verrassend goed overeind gebleven en voldoet aan de hiervoor ge­ stelde eisen. Het is een kort hoofdstuk, slechts een enkel A-viertje, het is niet tijdgebonden en wel de­ gelijk richtinggevend. Het is, aldus Tromp, het laat­ ste beginselprogramma waarbij het voorgaande programma als uitgangspunt van discussie werd genomen. Wellicht is het juist daarom geschikt als nieuw uitgangspunt voor het programma van 2004. Natuurlijk moeten er diverse punten nader gespe­ cificeerd worden, maardat hoeft niet in de begin­ selverklaring zelf Dat kan in de verkiezingspro­ gramma’s, dus buiten de beginselverklaring.

In het 1959-programma zijn alle hoofdthema’s bij elkaargebracht: de samenleving, het staatkun­ dig bestel (democratie), de sociaal-economische verhoudingen (breidelingvan het kapitalisme, be­ teugeling van de vrije-markteconomie), het cul­

tuurleven (cultuur) en de internationale samenie- 7

ving (wereldwijde samenwerking). Het doet alle­ maal zeer volledig aan. Wellicht kan hier en daar een moderner woord gebruikt worden, maar voor de rest past alles bij de hedendaagse PvdA. Het zegt ook iets over moderne thema’s als veiligheid en internationale migratie. Het enige dat ontbreekt is een paragraaf over duurzaamheid en milieu. In het concept van 2000 en het programma van 1977 is ervolop aandacht voor het milieu, dus er is vol­ doende grond om een milieuparagraaftoe te

(8)

I N T E R V E N T I E

gen. Hieronder heb ik op basis van hoofdstuk i van het programma van 1959 een poging gedaan tot een nieuwe PvdA-beginselverklaringen ondermeer het woord democratisch socialisme gewijzigd in sociaal-democratie. Aan de lezers om vast te stellen of het hierom mijn tweede politieke blunder gaat. De Partij van de Arbeid streeft in beginsel de ver­ werkelijking van de sociaal-democratie na via poli­ tieke strijd en met democratische middelen. Zij wordt gedreven door het verlangen naar geestelijke vrijheid, democratie, sociale rechtvaardigheid, ge­ rechtigheid, menselijke gelijkwaardigheid, wel­ vaart, duurzaamheid en wereldvrede. Zij staat open voor allen die deze politieke strijd gemeenschappe­ lijk willen voeren, hoezeer zij ook naar aficomst, levens- en geloofsovertuiging mogen verschillen. De PvdA verstaat onder sociaal-democratie:

a. een samenku'mg, doordrongen van de eerbiedi­

ging van de medemens, waarin vrijheid gebon­ den is aan gerechtigheid en maatschappelijke ordening dienstbaar is aan het welzijn van enke­ lingen gemeenschap; en

b. een staatkundig bestel, dat dienstbaar is aan een besluitvaardige en strijdbare democratie, waarin de staat onderworpen is aan het recht en de burgers actief betrokken zijn bij het bestuur van de gemeenschap;

c. een sociaal-economische orde zonder klassente­ genstellingen, waarin persoonlijke initiatieven worden bevorderd, gelijke kansen op ontplooi­ ing bestaan, aan sociaal zwakken bijstand is ver­ zekerd, een rechtsorde van de arbeid de positie van de werkenden in bedrijf en maatschappij

8 waarborgt; een orde, waarbij de externe kosten

van de kapitalistische productiewijze — de kosten die worden afgewenteld op de natuur, de staat en de mensen - worden tegengegaan en in rekening gebracht.

d. een duurzame samenleuing, die gebaseerd is op

bescherming van ecologische waarden, en recht doet aan economische en culturele ontplooi­ ingsmogelijkheden van toekomstige generaties;

e. een cultuurleven, waarin de scheppende krachten

zich in vrijheid kunnen ontplooien, allen toe­

gang hebben tot de rijkdommen der cultuur; de overheid medeverantwoordelijkheid draagt voor het bevorderen en verbreiden van cultuur, eigen verantwoordelijkheid kan worden beleefd in alle vormen van gemeenschapsleven;

f een internationale samenleuing, waarin de mense­

lijke lotsverbondenheid en solidariteit gestalte krijgen in een internationale rechtsorde die vrij­ heid, gerechtigheid en vrede voor alle volken waarborgt en zich keert tegen sociale ongelijk­ heid op wereldschaal.

De partij streeft er naar zich zo te organiseren, dat ze voldoende democratische macht verovert om daarmee verantwoordelijkheid te dragen, met het doel om op basis van haar beginselen beleid te voeren.

JAN . R. LU N S IN G

Bestuurslid uan de PudA in (stad) Groningen

Een

hek om Rotterdom

en

Antwerpen?

Rotterdam wil kansarmen weren, asielzoekers wei­ geren, betere inkomens aantrekken en enkel inge- burgerde migranten accepteren. Deelgemeentebe- stuurder Dominic Schrijer slingerde deze discussie aan door een pleidooi te houden voor een evenwich­ tige spreidingvan kansarmen overstad en regio. De toestroom van kansarmen gaat de draaglast van

Rotterdam te boven gaat. Het college van b&w om­

armde Schrijers opvatting: de havenstad mag niet langer meer het afvoerputje zijn van de Randstad.

De nood is Rotterdam tot de lippen gestegen en daarom drong het gemeentebestuur, nadat een raadsmeerderheid de scherpste kantjes van het voorstel had afgevijld, er bij het kabinet op aan met maatregelen te komen. Minister De Graaf kondigde medio december 2003 aan met een ‘plan van aan­ pak’ te komen, waarin zal worden ingegaan op de speciale bevoegdheden die de stad heeft gevraagd op het gebied van veiligheid, integratie en huis­ vesting.

(9)

I N T E R V E N T I E

OokAntwerpen lijkt oorte hebben naarhet Rot­ terdamse experiment. Antwerpse stadsbestuurders sluiten zich, geconfronteerd met dezelfde grootste­ delijke huisvestingsproblematiek, aan bij de ana­ lyse van Rotterdam. De voorstellen en oplossingen,

zoals gedaan in de notitie Rotterdam zet door. Op weg

naar een stad in balans zijn met enig voorbehoud

goed kopieerbaar voor Antwerpen, aldus diverse Belgische persberichten.

Wat moeten we denken van het Rotterdamse initiatief en de Antwerpse reactie daarop? In wezen gaat het hierom niets anders dan het bestrijden van symptomen. Het ontstaan van concentraties van bepaalde arme en vermeend hinderlijk geachte bewoners in bepaalde stadsdelen/buurten zijn historisch gezien volstrekt normaal. De concentra­ tie van rijken in eenzelfde buurt is dit idem dito. Daarmee is niet gezegd dat het wenselijk is. Echter zonderde fundamentele oorzaken te verhelpen, blijft elke beleidsingreep gemorrel in de marge.

Enig historisch bewustzijn is hiertoch wel op zijn plaats. Dat de bestuurders in Rotterdam en Antwerpen dat niet voldoende in de gaten hebben, moet verbazen. Laten we voor de mensen die wat kort van memorie zijn terugkeren naar de jaren vijf­ tig. De Belgische regeringen trokken ten strijde te­ gen de krotwoningen; ‘kankerplekken in het stede­ lijke weefsel’, die met chirurgische precisie moesten worden weggesneden. De toenmalige arme, overigens volledig autochtone bewoners werden verjaagd en hun herhuisvesting in de grote stad bleef een dode letter.

Het fenomeen van de saneringsnomaden was in België geboren. Hun oorspronkelijke wijken wer­ den verpatst aan zogenaamde ‘investeerders’ die er megalomane (hoog)bouwprojecten planden die de leefbaarheid in de steden overigens vandaag nog altijd bezwaren. De Brusselse Noordwijk blijft er het tastbare symbool van. De woonfunctie werd uit de stad verbannen, handel en diensten kregen er vrij spel en de auto de vrije baan. De leefbaarheid raakte dermate zoek dat alleen wie niet anders konden, er achter bleven. Eenzelfde verschijnsel deed zich in Nederland voor.

En in Rotterdam? Deze stad begon na de oorlog aan een moeizame wederopbouw. Rotterdam

schiep welbewust een modernistisch beeld van zichzelf Ruimte voor kritische bezinning was er nauwelijks in de naoorlogse periode. Het moderne architectonische stadsbeeld kon de gemiddelde Rotterdammertoen nauwelijks bekoren. Voor be­ woners van de oude wijken in de binnenstad was geen plaats, omdat men vreesde dat deze ‘onmaat­ schappelijke’ bewoners de ‘gezonde’ Rotterdam­ mers zouden besmetten en de sociale cohesie ver­ storen. Zij werden verbannen naar buitenwijken of omliggende gemeenten. Het lijkt wel of het huidige Rotterdamse gemeentebestuur vervalt in een ‘her- halingvan zetten’. Hetsaneringsvraagstukvan oude stadswijken is willens en wetens lange tijd ge­ negeerd, omdat de haven uitbreiding voor alles ging.

Vanaf de jaren zeventig kwam de herstructure­ ring van de oude stadswijken alsmede de stads/dorpsherwaardering, zowel in België als in Nederland, moeizaam op gang. Al die initiatieven gingen uit van de nobele gedachte de kwaliteit van het wonen en het leven van de kansarme medebur­ gers fors te verbeteren. Maarzoden aan de dijk hebben ze in de meeste grote steden niet gezet, en dat is niet verwonderlijk.

Ten eerste staan de beschikbare (financiële) middelen in het kadervan hetgrotestedenbeleid niet in verhouding tot de omvang van het pro­ bleem. Ten tweede, nauw daarmee samenhangend, werd de probleemsituatie verergerd en gecompli­ ceerd door onze eigen ondoordachte en kortzich­ tige naoorlogse immigratiepolitiek en de huidige mondialisering. Asielzoekers, vluchtelingen en ille­ galen zijn een koekje van ons eigen deeg. Als samenlevingzijn we collectief schuldig. Nog weinig

mensen hebben de euvele moed te erkennen dat 9

onze welvarende westerse levensstandaard geba­ seerd is op uitbuiting van onontwikkelde landen. We weigeren botweg daar ook passende conclusies uit te trekken. Sterker nog, we bezuinigen lieverop ontwikkelingssamenwerking.

Ten derde blijven we onze ogen dichthouden voor de grondoorzaak van het stedelijke probleem; het fundamenteel gebrek aan respectvoorde ge­ wone en kwetsbare burger.

Dat gebrek aan respect, het gemak waarmee

(10)

I N T E R V E N T l E

jonge kinderen uit de kansarme autochtone en allochtone milieus gedoemd zijn te mislukken op school door slechte leef- en woonvoorwaarden thuis. Het manifesteert zich in het gebrek aan re­ actie als lokale overheden en hogere inkomens­ groepen de bewoners van kansarme buurten en concentratiewijken als zondebokken bestempelen voor problemen waarvan ze eerder het slachtoffer zijn dan de aanstoker. Dat is hetgeen wat Rotter­ dam doet en Antwerpen zeker niet moet willen na­ volgen.

Het is tijd vooreen fundamentele ommekeer, maar dan wel een andere dan waar Rotterdam voor gaat: een ommekeer zonder moslimmensen en het verjagen van sukkelaars uit de stad. Begrijpen de aanhangers van die harde aanpak dat ze de proble­ men daardoor niet alleen maar verplaatsen? Kun­ nen de protagonisten niet overwegen onze demo­ cratie daadwerkelijk in praktijk te brengen door uitdrukkelijk een beroep te doen op de verantwoor­ delijkheidszin van de direct betrokken bewoners? Benaderd als volwaardige partners en op basis van respect voor hun eigenheid, zijn bewoners, ‘zelfs’ sociale huurders, best bereid om tot nut van het algemeen voor hun woonomgeving de nek uit te steken.

Een dergelijk overlegmodel zou in Rotterdam en Antwerpen de sleutel tot een kansrijk stedelijk beleid kunnen zijn. De eigenheid die daaruit zal voortvloeien zal waarborgen bieden vooreen aan­ trekkelijke, gevarieerde afspiegeling van de multi­ culturele samenleving. Dit in tegenstellingtot de voorspelbare en gespannen troosteloosheid die naarvoren treedt in de Rotterdamse plannen.

10 LUC G O O S S E N S

Hoogleraar stadssocMogie aan de Uniuersiteit uan Antwerpen

TO BY W ITTE

Onderzoeker bij de Kenniskrin^ ‘Op^roeien in de Stad’

(Hogeschool Rotterdam) en gemeenteraadslid in

Spijkenisse.

Bruggen bouwen

o f saboteren?

Bruggen bouwenl Vergezeld van deze kreet presen­

teerde deTweede Kamercommissie-Blokdie onderzoek verrichtte naar 30 jaar integratiebeleid op igjanuari van dit jaar haar eindrapport. In gro­ ten getale had het journalistieke witte mannenbol- werkzich verzameld in de Oude Zaal van het Tweede Kamergebouw, om de langverwachte con­ clusies van de commissie aan te horen. Maar ook een aantal Kamerleden (Nawijn, Herben, Halsema, Rouvoet en Vos), had zich wat onwennig doch ge­ moedelijk in een hoekje opgesteld. De grootste cri­ ticaster van de commissie vooraf, Hirsi Ali was af­ wezig. Waarschijnlijk druk bezig zich voor te berei­ den om nog diezelfde avond in actualiteitenpro­ gramma’s heren derde conclusies van de commis­ sie neerte sabelen. Want hooggespannen (geen cruciale koerswendingvan integratie naar assimila­ tie) waren de verwachtingen bij voorbaat niet. En terecht, zo blijktl ‘De integratie van veel allochto­ nen is geheel of gedeeltelijk geslaagd, een presta­ tie van formaat’, aldus de commissie in haar con­ clusies. Ondanks dertig jaar lankmoedig integratie­ beleid zijn veel allochtonen, discriminatie trotse­ rend — dit blijkt nog altijd een behoorlijke barrière te zijn— , ertoch in geslaagd een plekte verwerven in de samenleving. Hier en daar gaat het zeker nog moeizaam, maarwanneer meer aandacht wordt be­ steed aan inburgering, actieve vervolging van dis­ criminatie, gedifferentieerde woningbouw, opvoe­ dingsondersteuning, voorschoolse opvang en het vroegtijdig signaleren van taalachterstanden, kan de bruggenbouw gestaag voortgaan.

(11)

I N T E R V E N T I E

juist om een potentieel wigdrijvende factor tussen allochtonen en autochtonen gaat, een mogelijk ob­ stakel dus bij het integratieproces van etnische minderheden. Binnen de grootstede lijke volks­ buurten, daar waar Fortuyn zijn grote aanhang vond, maar ook op grotere schaal, vormt crimina­ liteit gepleegd door allochtonen een maatschappe­ lijk probleem, zowel in termen van criminologische realiteit als van stigmatiserende beeldvorming. Dat is een gevaarlijk mengsel dat niet zelden als mobilisatiewapen wordt gebruikt door rechts-po- pulisten ofextreem-rechtse groeperingen. Een kijkje over de grens leert dat dit doemscenario niet

geheel ondenkbaar is. De svp van Christoph Blo-

cher in Zwitserland en de Schill partij in Hamburg hebben dooreen systematische koppeling van etni­ sche minderheden aan criminaliteit verkiezingen gewonnen. Maar ook over de grens bij onze Zuider­ buren is het Vlaams Blok inmiddels aan de haal ge­ gaan met criminologische data. ‘Eigen volk eerst’ is passé, ‘Stop immigratie, veilige stad’ — ‘Minder vreemdelingen, meerveiligheid’ is de nieuwe leus.

Hoe pijnlijk en potentieel gevaarlijk de koppe- lingtussen allochtonen en criminaliteit ook is, we kunnen in dit post-Fortuyn tijdperk niet langer een criminologische werkelijkheid politiek correct stil­ zwijgen, waarbij allochtonen, veelal jongeren, dis­ proportioneel opduiken in de misdaadstatistieken. Geen enkel individu kan zich natuurlijk misdrijven permitteren, maar in mijn beleving leden van etni­ sche minderheidsgroepen nog minder omdat dit desastreuze gevolgen kan hebben voor het aanzien en de maatschappelijke acceptatie van de groep in

het algemeen. Dit is geen abstracte waarheid, maar een persoonlijk beleefde realiteit. Ondanks mijn succesvolle integratie in de Nederlandse samenle­ ving kan ik, dochter van een Marokkaanse gastar­ beider, niet ontkennen dat ik me nog steeds een beetje als gast beschouw. Ik geneer me en voel me beschadigd op het moment dat leden van etnische minderheidsgroepen, waartoe ik mezelf ook reken, anders met de Nederlandse ‘gastvrijheid’ omgaan dan ik.

Een van de meest brandende politieke en maat­ schappelijke uitdagingen vooreen partij als de PvdA is een antwoord te vinden op de vraag hoe we kunnen voorkomen dat criminaliteit gepleegd door allochtonen een splijtzwam van wantrouwen en ne­ gatieve beeldvorming wordt in onze samenleving. Een open en eerlijk debat waarin deze fundamen­ tele problemen en hun complexe achtergronden worden verkend en benoemd is een eerste stap. Het is in het belang van iedereen, maarvan alloch­ tonen in het bijzonder, dat deze voedingsbodem voor (extreem)rechts-populistische mobilisering

zoveel als mogelijk wordt tegengegaan. Bruggen

bouwen is een langzaam proces dat een enorme in-

spanningvergt van alle betrokkenen. Criminaliteit, gepleegd door een minderheid, kan dit bouwwerk saboteren en ondermijnen. Zover moeten we het niet laten komen.

KARIM A A R IC H I

Projectmedewerker‘Integratie en Immigratie’

Wiardi Beekman Stichting

11

(12)

Een andere kijk op

democratisch bestuur

12

Burgers zijn meer dan kiezers. De huidige fixatie op

gekozen functionarissen en alternatieve kiesstelsels

zou bijna doen vergeten dat democratie meer is dan je

stem uitbrengen; en dat democratische controle op

macht niet alleen het openbaar bestuur betreft.

Maarten Hajer houdt een pleidooi voor

activerend burgerschap en voor een meervoudige

democratie-opvatting.

Tjitske Akkerman onderzoekt welke alternatieven er

zijn voorde ‘populistische’ interpretatie van directe

democratie. Roel in ’t Veld verkent de mogelijkheden

van rechtstreekse controle op toezichthoudende

instanties. Willem Witteveen kritiseert het ontwerp voor

een ‘grondwet’ van de Europese Unie.

En Erik Olin Wright & Archon Fung, tenslotte,

formuleren een aantal basisregels voor‘empowered

participatory governance’ -

e p g

.

(13)

^r:: '•

■■ '■ 'lVi''/-.", ■•

É

■ '■ i:

#

(14)

Een andere kijk op democratisch bestuur

(i

)

Vernieuwd

democratisch bestuur

Een pleidooi voor activerend burgerschap

1 4

M AARTEN HAJ ER

Het kan verkeren; najaren van terughoudend­ heid staat de toekomst van de democratie hoog op de politieke agenda. Het initiatief ligt dit keer niet bij progressieve partijen maar bij een cen- trum-rechts kabinet. Het afgelopen hal^aar bracht het kabinet hoofdlijnennotities over een sterker parlement en de direct gekozen burge­ meester, en een actieprogramma Andere overheid uit. Bij monde van Thom de Graaf bepleit het ka­ binet meer directe invloed van de burger op de keuze van bestuurders en een overheid die min­ der voorschrij ft en zich meer richt op het stellen van kaders voor actieve burgers.

De vernieuwingsinitiatieven zijn meer dan

het wisselgeld voor de deelname van d 6 6 aan het

kabinet. Op de achtergrond speelt de zorg om de relatie tussen politiek en burger, kiezer en geko­ zenen. Die zorg wordt ook binnen de sociaal- democratie gedeeld. Volgens het laatste Jaarboek voor het democratisch socialisme Politieke partijen

op drift staat het traditionele partij stelsel ‘zwaar

op de tocht’.^ Binnen PvdA-kringen wordt onder­ kend dat het steeds lastiger is om de ‘schakelfunc­ tie’ van politieke partijen mssen samenleving en staat via politieke partijen vorm te geven. Maar echt scherpe antwoorden worden niet gegeven. Integendeel, bang om (weer eens) het label van ‘regentenpartij' opgeplakt te krijgen draalt

Over de auteur Maarten Hajer is hoogleraar politico­ logie aan de Uniuersiteit van Amsterdam en redac­ teur uan s& o

de PvdA met haar standpunt over de direct geko­ zen burgemeester. Ook in de Europese discussie weifelt de partij; het traditionele pro-integratie- standpunt wankelt in het licht van de onzekere toekomst die Nederland in Europees verband te wachten staat. De discussie over de Europese Conventie, toch zonder twijfel één van de groot­ ste uitdagingen op democratisch gebied van dit moment, wordt met weinig scherpte en inten­ siteit gevoerd, maar tegelijkertijd is de partij wel voor een raadplegend referendum over deze Conventie.

Op het gebied van democratische vernieuw­ ing is de sociaal-democratie niet alleen het initia­ tief kwijt, ze ontbeert op dit moment domweg een eigen visie. Dat is politiek ongelukkig en in- tellecmeel teleurstellend. De vraag rijst of er een eigentijdse benadering denkbaar is waarin juist wel een aantal van de kernpunten van een soci- aal-democratische visie op democratie en over­ heid naar voren kan worden gebracht en die ook de maatschappelijke discussie over een thema zo fundamenteel als de toekomst van de democratie meer diepgang en perspectief kan geven.

Er zijn op dit moment twee concrete proble­ men waar we initiatieven voor democratische vernieuwing aan moeten toetsen; (i) de moei­ zame relatie tussen politiek en burger en (2) het gebrek aan een effectief openbaar besmur. In we­ zen zijn beide problemen door het Kabinet ge­ agendeerd, zij het dat ze nauwelijks in wissel­ werking worden benaderd. Dit artikel gaat eerst

(15)

Een andere kijk op democratisch bestuur Maarten Hajer Vernieuwd democratisch bestuur

in op beide problemen, werkt deze verder uit, en presenteert vervolgens een aantal bouwstenen voor een eigen en eigentijds sociaal-democrati- sche invulling van een vernieuwde democratie.

DE R E L A T I E P O L I T I E K EN B U R G E R

De 'kloof' tussen politiek en burger ligt iedere politicus in de mond bestorven. Maar wat is nu precies het probleem? Politicologen proberen al jaren het ‘kloofdenken’ te relativeren. Als alter­ natief stellen zij diverse uitgewerkte concepten ter beschikking waarin het probleem wordt toe­ gespitst. Dankzij Jos de Beus is het aan Manin ontleende concept van de ‘toeschouwersdemo- cratie’ in Nederland ingevoerd geraakt en meer recent maakt de Vlaming Mark Elchardus furore met zijn analyse van de 'dramademocratie'.^ De componenten zijn inmiddels genoegzaam be­ kend: partijen representeren niet langer een electoraat; burgers kiezen niet meer op basis van een indeling in sociale Idasse; uitgebreide verkie­ zingsprogramma’s zijn verdwenen; en de rol van images en van het imago van (media)persoon- lijkheden in de politiek neemt toe.

Kunnen we dit nog als ‘uitdagingen’ zien, an­ dere ontwikkelingen zijn regelrechte bedreigin­ gen voor het democratisch systeem. Het ontstaan van een klasse van politiek-besmurlijke profes­ sionals die onderling een diversiteit van functies aan elkaar doorgeven en geen afspiegeling vor­ men van de kiezers; de groeiende kloof tussen het feitelijk proces van beleidsontwildceling aan de ene kant en politieke communicatie aan de an­ dere kant; en de grote rol van de media in het ma­ ken en breken van politici beheersen inmiddels de analyse van de problemen van onze democra­ tische instimties. Symptomatisch is hoe de ‘halfwaarde tijd’ van politici steeds korter wordt. Piet-Hein Donner was voor Nederland even leuk als anachronistisch Haags curiosum op klassieke herenfiets en daarna nog even via de mediacon- stmctie van de leider in de coulissen (c.q. als souf­ fleur van de premier), maar lijkt nu in de ogen van de media alweer te hebben afgedaan. De hon­ ger van de media naar nieuwe gezichten met

nieuwe story lines en bon mots is onstilbaar, wat af­ breuk doet aan de politiek-besmurlijke stabiliteit.

In de analyses keren drie elementen steeds weer terug; (i) de dichotomie mssen partij en persoon, (2) de zorg om de grote rol van de media en (3) de metafoor van politiek als theater. Deze drie elementen hangen onderling sterk samen. Terwijl het huidige parlementaire systeem een sleutelfunctie toekent aan politieke partijen wor­ den — onder meer door de media-aandacht — personen steeds belangrijken Daarbij trekken de media de sleutelpersonen als het ware uit hun politieke partij. De media representeren de poli­ tiek niet zozeer maar presenteren deze. Omdat bij presentatie altijd specifieke elementen wor­ den uitgelicht gaan politici hierop anticiperen. Er is sprake van een politiek-mediaal complex zonder eenduidige regisseur of dramamrg.

Veel van de recente vernieuwingsvoorstellen zijn gebaseerd op bovenstaande analyse. Maar is dit eigenlijk wel een zinnige bij drage aan de ver­ nieuwing van de democratie? Waarom zou de de­ mocratie beter gaan functioneren als burgers hun besmurders meer direct kunnen kiezen? De voorstellen voor een direct gekozen burge­ meester, voor een districtenstelsel met regionale vertegenwoordigers, of zelfs voor het kiezen van een nog breder scala aan besmurders (bijv. de voorzitter van de Algemene Rekenkamer, de

voorzitter van de w r r, de voorzitters van de di­

verse reguleringsautoriteiten), moeten in dit ver­ band worden beoordeeld. Directe verantwoor­ ding is het motief: wanneer besmurders direct gekozen zijn zullen zij ook zelf verantwoording moeten afleggen. Via de media, wel te verstaan.

Een paar jaar geleden werd de dualisering van 15

de (gemeente)politiek ingezet als antwoord op de geslotenheid van de gemeentelijke parlemen­ taire democratie. Door wetgevende en uitvoe­ rende macht scherper tegenover elkaar te plaat­ sen hoopte men op meer debat, geanimeerde dis­ cussies in de raad en uiteindelijk meer openbare, breed beleefde politiek. Vooralsnog heeft de dua­ lisering niet gebracht wat men ervan had ge­ hoopt. En terwijl de gemeenten nog dmk doende zijn om die dualisering vorm te geven, dient zich

(16)

Een andere kijk op democratisch bestuur Maarten Hajer Vernieuwd democratisch bestuur alweer de volgende ‘oplossing’ aan. Maar de fi­

guur van de gekozen burgemeester past niet bij voorbaat in het duale bestel. Bovendien valt te betwijfelen of de slagkracht van het lokaal be­ stuur gediend is bij een college dat wordt voorge­ zeten door iemand die niet op bestuurlijke crite­ ria is uitgezocht.

Op het nationale front hoopt men op herstel van de band met de kiezer door meer regionale vertegenwoordigers in de gekozen organen op te nemen. De op dit gebied bij uitstek deskundige Leidse politicoloog Andeweg bepleit weliswaar op termijn ook afschaffing van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging, maar typeert de huidige plannen voor een nieuw kiesstelsel met districtencomponent als ‘ondoordacht’.^ Dit lijkt terecht gezien de enorme omvang van de distric­ ten, die in geen enkel opzicht te vergelijken zijn met het type districten dat bijvoorbeeld bij de Britten de aanspreekbaarheid van parlementari­ ërs vergroot. Ten aanzien van de voorstellen voor het direct kiezen van andere (nog minder be­ kende) bestuurders is de vraag nog steeds onbe­ antwoord in welke staatskundige visie ze passen en hoe ze de democratie helpen versterken.

DE E F F E C T I V I T E I T E N L E G I T I M I T E I T V A N H E T O P E N B A A R B E S T U U R

Het tweede probleem waaraan de vernieuwings­ voorstellen zouden moeten worden geijkt, is het functioneren van het openbaar bestuur. De be­ staande politieke arrangementen gaan nog sterk uit van een scherpe scheiding mssen politiek en besmur. Het ‘leerstuk’ van het primaat van de po-

16 litiek is hiervan het meest uitgesproken voor­

beeld. De afgelopen twintig jaar hebben zich op het gebied van het bestuur echter belangrijke ver­ anderingen voorgedaan en er zijn tal van maat­ schappelijke problemen die zich slecht via deze scheiding van politiek en bestuur laten benade­ ren. Het ‘governance-debat’ legt een aantal van de problemen van de bestaande scheiding blootT; > Het uitvoerings- of implementatietekort: be­

leid kan wel via een politiek besluit worden aangenomen maar dat betekent nog niet dat

het automatisch kan worden uitgevoerd. De problemen op dit gebied met de vernieuwing van het onderwijs of de zorg of binnen de ruimtelijke ordening spreken boekdelen. Het studiehuis, de wachtlijsten, het openhouden van het Groene Hart: de maatschappelijke werkelijldieid is weerbarstig en uitvoering kan niet worden verordonneerd. Dit uitvoe- ringstekort ondergraaft de effectiviteit en le­ gitimiteit van de bestaande instituties. Het leertekort: het openbaar bestuur wordt doorgaans nog steeds als een ‘cyclus’ bena­ derd. Eerst bedenkje beleid, dan neem je het aan en dan voer je het uit. Kenmerkend hier­ bij is de harde scheiding tussen (i) bestuur­ lijke beleidsvoorbereiding, (2) het politieke besluit en (3) bestuurlijke uitvoering. Maar dit veronderstelt vaak meer kennis bij de overheid ten tijde van de voorbereiding en be­ sluitvorming dan in feite aanwezig is. In de praktijk blijkt de werkelijldieid telkenmale complexer (‘Betuwelijn’). De overheidkan proberen om via ‘kennismanagement’ haar kennis op het moment van besluiten te verho­ gen. Een andere benadering richt zich op het vergroten van het leervermogen van de over­ heid. Niet incidenteel, maar permanent. Daar is een andere organisatievorm voor nodig, waarbij de overheid veel meer interactie heeft met de actoren die zij probeert aan te smren. Dit vraagt dus om een andere organisatie van de bestuurlijke praktijk.

Het legitimiteitstekort: het primaat van de politiek veronderstelt dat de vergadering van gekozen politici zorgdraagt voor de legiti­ miteit van besluiten. Maar in feite overstijgen problemen maar al te vaak de maat van een gekozen territoriaal bestuur (gemeente, pro­ vincie, nationale overheid). Dan gaan gekozen politici/bestuurders met elkaar in conclaaf en komt het primaat in de lucht te hangen. Dit is zeker het geval wanneer ook ambtenaren een belangrijke rol in dit proces gaan spelen (zoals bij de regionale interbestuurlijke samenwer­ king of bij de voorbereiding van Europese be­ leidsbesluiten).

(17)

Een andere kijk op democratisch bestuur Maarten Hajer Vernieuwd democratisch bestuur

Dit zijn op zich geen nieuwe bevindingen. Ze staan vermeld in ieder bestuurskundig hand­ boek, Ze zijn echter wel van fundamentele bete­ kenis voor de manier waarop we de vernieuwing van de democratie vormgeven. Dit is des te meer het geval omdat er in werkelijkheid al tal van in­ formele praktijken bestaan waarmee wordt ge­ probeerd om oplossingen voor bovengenoemde problemen te vinden. Die praktijken bloeien tus­ sen de instituties van de staat: tussen overheden onderling en tussen statelijke instimties en maatschappelijke organisaties.

Hoezeer dergelijke informele bestuurlijk- maatschappelijke arrangementen ook mogen bijdragen aan de effectiviteit van bestuur, ze zijn uit het oogpunt van politieke legitimiteit zeer problematisch. Vaak rijst, wanneer dergelijke ar­ rangementen bruikbare oplossingen hebben op­ geleverd, de vraag: ‘wat doen we met de democra­ tisch gekozenen?’ Het zal niet zomaar worden toegegeven maar in de werkelijkheid van van­ daag worden de Kamer, de Provinciale Staten of de Raad vaak niet als machtscentrum maar als probleem gezien. Het is om die reden dringend noodzakelijk om de discussie over democrati­ sche vernieuwing met de toekomst van het openbaar besmur in verband te brengen.

Ook de srakehoMers die bij dergelijke proces­ sen betrokken zijn, kennen overigens hun legiti- miteitsproblemen. In de beleving van veel bur­ gers dienen milieugroepen, vertegenwoordigers van bepaalde sectoren, consumenten of omwo­ nenden weliswaar beleidsbesluiten mede te dra­ gen — maar wie zitten er in deze clubs? En na­ mens wie en aan wie wordt verantwoording af­ gelegd? Dergelijke vragen worden terecht ge­ steld. De politiek moet hier kaderstellende regels voor opstellen.

DE M A A T S C H A P P E L I J K E U I T D A G I N G A A N D E M O C R A T I S C H B E S T U U R

Naar mijn waarneming wordt in het huidige de­ bat niet de juiste probleemstelling geformu­ leerd. De discussie over democratische ver­ nieuwing lijkt zelf een product van het

politiek-mediaal complex. Ze richt zich op het kiezen van de poppetjes maar legt geen relatie met de be­ staande besmurlijke praktijk. Aan de andere kant gaat de discussie over de vernieuwing van de overheid primair over effectiviteit en niet over vernieuwing van de democratie.

De vernieuwing van de democratische insti­ tuties moet mijns inziens niet worden gezocht in de beweging van partijen naar personen. Bij sommige vernieuwingsvoorstellen lijkt, zoals Tromp al eerder stelde, de definitie van het pro­ bleem onduidelijk of ontbreekt de probleemstel­

ling zelfs.5 De huidige voorstellen zijn vaak niet

goed doordacht en het geheel overziend kan ze­ ker niet gesproken worden over een consistente vernieuwing van de democratische instimties. Daarnaast sluiten ze slecht aan op een paar we­ zenlijke veranderingen in de samenleving en bieden ze de sociaal-democratie weinig moge­ lijkheden om haar eigen idee over democratie nieuwe inhoud te geven.

Wat is dan het alternatief? Vooropgesteld: de­ mocratische vernieuwing is geen eenvoudige zaak. Rond ieder voorstel clustert tenslotte weer een ander ensemble van deskundigen, overwe­ gingen en preoccupaties. Neem het verwijt van populisme dat Wouter Bos ten deel viel toen deze voorzichtig enige twijfel uitte over de aard en richting van het Europese proj eet. In de dis­ cussie over Europese eenwording wordt demo­ cratie traditioneel verbonden met economische eenwording. Daarbij wordt door de specialisten vaak verondersteld dat de economische eenwor­ ding op termijn de politieke eenwording voort zal brengen.

Bos respecteerde deze regel niet. Maar hoe ver 17

moet de sociaal-democratie gaan bij het doen van concessies op het gebied van de constimtionele vormgeving van een democratisch Europa? Moet de sociaal-democratie alckoord gaan met een Conventie indien deze wezenlijke democrati­ sche verworvenheden temgdraait? Dat is namur- lijk een geheel andere discussie dan de vraag hoe de dualisering en de gekozen burgemeester zich tot elkaar verhouden, of hoe (elementen van) een districtenstelsel zouden kunnen worden

(18)

Een andere kijk op democratisch bestuur Maarten Hajer Vernieuiud democratisch bestuur

voerd. De discussie over de organisatie van de rijksdienst is weer een andere en staat vooral in het teken van effectiviteit en taakverdeling.

We krijgen pas nieuw zicht op de discussie over democratische vernieuwing wanneer we die in termen van een maatschappelijke uitda­ ging aan de democratie begrijpen. Dan kan de kwaliteit (of het vermeende gebrek hieraan) van de bestaande arrangementen nader worden be­ paald. In die redenering kijkje eerst naar de historisch gegroeide instimties. De naoorlogse politiek-besmurlijke arrangementen waren ge­ baseerd op een aantal instimtionele principes zoals competitie mssen herkenbare partijen, scheiding van machten, een onafhankelijke pers en een professionele bureaucratie. Centraal in de politieke integratie stond de natiestaat.

Door vele auteurs is gewezen op het feit dat dit politieke ‘regime’ de afgelopen honderdjaar op tenminste twee ontwikkelingen berustte..'^ Ten eerste was de economie grotendeels natio­ naal georganiseerd, wat de ontwikkeling van (nationale) verzorgingsstaten mogelijk maakte. En ten tweede waren culmrele integratie en poli­ tieke integratie met elkaar verbonden. Bij ons was de verzuiling een institutionele praktijk die de identificatie van burgers zowel met de eigen groep als met de staat mogelijk maakte. De legiti­ miteit en effectiviteit van de bestaande instim­ ties werden zo zowel economisch als culmreel ondersteund. Deze mgwind is nu weggevallen. Economische processen zijn transnationaal ge­ organiseerd en ook de culmrele identificatie is niet langer automatisch gericht op het nationale niveau en kan niet makkelijk meer via politieke

i8 partijen worden georganiseerd.

Tot overmaat van ramp is ook de soeverei­ niteit van de nationale politieke instimties uit­ gehold. Er is sprake van een geperforeerde soeve­ reiniteit: de nationale staat heeft soms bevoegd­ heden afgestaan en heeft soms domweg aan sm- ringsmacht ingeboet. Geelhoed typeerde Neder­ land al jaren geleden als een ‘semi-soevereine

staat’ vanwege de afdracht van bevoegdheden aan Europa, en op tal van gebieden worden thans bindende normen gesteld, zonder dat nationale

parlementen daaraan te pas zijn gekomen.^ Als democratisch besmur het actief vormgeven van de samenleving door en voor burgers inhoudt, dan ligt in dit ‘weglekken’ van autoriteit een groot probleem.

Bovenstaande leidt tot een aanscherping van de probleemstelling. In de eerste plaats dient transnationalisering nu toch echt onderdeel van het debat over de toekomst van de democratie te gaan vormen. Dit betekent dat over democratie altijd Europees moet worden gedacht: Europa is een belangrijke aanzet tot inkadering van de transnationalisering van de samenleving. In hoeverre is de Conventie dan een bevredigend antwoord?^ In de tweede plaats zouden we de voorliggende - procedurele — voorstellen moe­ ten toetsen op hun culmrele betekenis en op hun betekenis voor de vernieuwing van de politieke gemeenschap.

D E M O C R A T I E A L S V O R M G E V E N A A N P O L I T I E K E G E M E E N S C H A P

Een alternatieve benadering van democratische vernieuwing start met de opgave nieuwe beteke­ nis te geven aan de politieke gemeenschap. De­ mocratie is letterlijk besmur door burgers. Maar dit veronderstelt dat we elkaar als burgers van een gemeenschap herkennen en erkennen. De Britse politiek-sociologen David Held en An- thony McGrew hebben gewezen op het feit dat ons denken over politieke instimties de afge­ lopen honderd j aar sterk is uitgegaan van een vaststaande, en territoriaal gebonden notie van politieke gemeenschap.^

Die gemeenschap kon bijna worden ver­ ondersteld. Dat is nu niet langer mogelijk. Dat betekent dat we vernieuwingsvoorstellen voor de democratie nadmkkelijk ook op hun capa­ citeit voor politieke integratie moeten toetsen. Dat geldt in het bijzonder voor het besmur van onze steden. Mondialisering betekent tenslotte niet dat de gebeurtenissen zich steeds verder weg afspelen. Integendeel. De grote steden zijn in korte tijd gemondialiseerd. Het ligt dan ook voor de hand om de discussie over

(19)

Een andere kijk op democratisch bestuur Maarten Hajer Vernieuii/d democratisch bestuur

sche vernieuwing direct met deze nieuwe werke- lijkJieid in verband te brengen.

De afgelopen jaren is geprobeerd om meer raadsleden uit de diverse etnische gemeenschap­ pen te rekruteren. Soms met succes, soms met dramatische gevolgen (denk bijvoorbeeld aan de incidenten in de Haagse lokale politiek). Ook is geprobeerd om de ‘leiders’ van de gemeenschap­ pen meer aan het besmur van de stad te binden. Dit blijkt niet eenvoudig.*® De culturele kloof is groot en de socialisatiecapaciteit van het open­ baar besmur schiet vooralsnog tekort. Maar mis­ schien wil de overheid dit proces wel te veel ver­ snellen en heeft het domweg meer tijd nodig.

Een gekozen burgemeester waarop nu zo ge­ hamerd wordt, draagt naar mijn idee niet direct bij aan de versteviging van de politieke gemeen­ schap in een gemondialiseerde Nederlandse samenleving. Wat we nodig hebben is een ver­ nieuwing die een veel fijnmaziger politieke be­ trokkenheid mogelijk maakt. Die politiek-be- smurlijke betrokkenheid laat ontwikkelen die veel directer bij de belevingswereld van burgers aansluit, die helpt om aan alle burgers zichtbaar te maken dat politiek en besmur daadwerkelijk een verschil kunnen maken, dat burgers zelf ac­ tief mee kunnen en moeten helpen aan de vorm­ geving van de samenleving, en die ook nog eens de kweekvijvers creëert voor talent voor andere functies verderop in een politiek-besmurlijk leven.

V A N D E M O C R A T I S C H E S T A A T

N A A R D E M O C R A T I S C H E S A M E N L E V I N G

Daarmee belanden we bij ‘activerend burger­ schap’, of wat in de Engelstalige discussie ‘empo- wered participatory governance’ heet.* * Dit per­ spectief op democratische vernieuwing laat de procedurele logica van de representatieve orga­ nen relatief ongemoeid. Het richt zich veel meer op de uitwerking van nieuwe vormen van bur- gerbesmur in aanvulling op het parlementaire systeem. Het geeft de burger meer macht over domeinen waar deze zelf sterk bij betrokken is. Het veronderstelt een idee van Nederland als een

republiek van burgers die in principe zichzelf re­ geren en richt zich nadrukkelijk op burger- schapsvorming, ook bij nieuwe Nederlanders. Dit systeem zou op de volgende principes kun­ nen worden gebaseerd:

1. democratie betekent: burgers regeren bur­ gers. Maar burgers worden niet geboren maar gemaakt. Geef mensen primair invloed op de inhoud van beleid en de capaciteit voor bur­ gerschap zal groeien.

2. democratische vernieuwing moet niet de pro­ blemen onder de kaasstolp oplossen. Demo­ cratische vernieuwing moeten het besmurlijk vermogen van de samenleving versterken. 3. democratische vernieuwing moet rekening

houden met het bestaande cultureel plura­ lisme. Probeer burgers bij gemeenschappe­ lijke activiteiten te betrekken die de zorg voor de primaire culmrele gemeenschap overstij­ gen.

4. democratische vernieuwing dient te worden gerelateerd aan kwaliteit van de samenleving; aan sociale samenhang, aan de mogelijkheid om talenten te ontplooien en aan onderlinge solidariteit.

5. de versterking van de relatie mssen politiek en burger is gediend bij subsidiariteit: pro­ beer niet alles centraal te regelen maar stel ka­ ders waarbinnen lagere overheden en burgers decentraal en in samenspraak oplossingen kunnen uitwerken.

6. het parlement is en blijft de hoeksteen van de politiek. De democratische vernieuwing richt zich primair op de democratisering van de

samenleving. 19

Een aantal eerdere uitgangspunten blijft hierbij onverkort gehandhaafd. Ik denk daarbij aan eer­ der geformuleerde, in wezen republikeins-de- mocratische standpunten als:

7. geen macht zonder tegenmacht: een sterke parlementaire democratie durft macht ‘weg te zetten’ in aparte instimties die beter in staat zijn om machtige organisaties te controleren en corrigeren. Uiteraard met inachtneming van het principe van subsidiariteit.

(20)

Een andere kijk op democratisch bestuur Maarten Hajer Vernieuwd democratisch bestuur

8. iedere machtsuitoefening veronderstelt ver­

antwoording over het uitoefenen van die macht. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor toe­ zichthoudende organen. Ook toezichthouders behoeven toezicht.

Deze principes behoeven wel enige toelichting. Representatieve democratie is geïntroduceerd als vorm van democratisch bestuur op een schaal die directe democratische besluitvorming niet meer mogelijk maakte. Maar veel besluitvorming is veel te sterk geconcentreerd geraakt. Als het om bestuurlijke redenen wenselijk wordt geacht om gebruikers en groepen bij de uitvoering te be­ trekken, dan ligt juist hier een belangrijk aankno­ pingspunt voor vernieuwing van de democratie, niet in het kiezen van andere bestuurders.

Dat veronderstelt wel een cultuuromslag, wantje mag en kunt niet verwachten dat betrok­ kenen vormen van burgerbestuur in één keer tot een succes maken. In die zin bestaan burgers niet bij voorbaat: door goede voorwaarden te scheppen creëer je burgers. Het aansluiting zoe­ ken bij vraagstuldcen waarin burgers geïnteres­ seerd zijn, biedt hier mogelijkheden. Te denken valt aan de sfeer van de zorg, het onderwijs of de veiligheidsproblematiek in buurten.

Door activerend burgerschap raken burgers betroklcen en kunnen zij hun eigen competenties inzetten. Maar aan de andere kant worden ze ook deelgenoot van de dilemma’s van het besturen. Een wijkbijeenkomst kan bijvoorbeeld de be­ voegdheid krijgen om de prioriteiten van de poli­ tie in het betreffende district (mede) te bepalen. Politie en justitie zullen vervolgens verantwoor-

20 ding moeten afleggen, waarom bijvoorbeeld be­

paalde drugspanden ‘nu nog niet gesloten zijn’. Maar er kan ook begrip ontstaan wanneer wordt uitgelegd wat wel is gedaan en hoe men toch de komende periode een oplossing denkt te vinden. Door met websites resultaten met andere distric­ ten te vergelijken werkt een dergelijke praktijk activerend en mobiliserend. Het vertrouwen van de burger in het openbaar bestuur loopt zo niet meer passief via een te kiezen persoon, maar ac­ tief via participatie in vormen van burgerbestuur.

Democratische vernieuwing wordt aldus ook verbonden met het vormgeven van verantwoor­ ding, macht en tegenmacht en met de kwaliteit van het vrij e debat dat aan besluiten voorafgaat. Democratische vernieuwing nemen we de maat door na te denken hoe zij kan bijdragen aan het voorkomen van schaalvergroting in het onder­ wijs, schooluitval en onveiligheid. Ze raakt ge­ koppeld aan het oplossen van dringende maat­ schappelijke vraagstukken en met het vergroten van het oplossend vermogen van burgers geza­ menlijk.

EEN S O C I A A L - D E M O C R A T I S C H E V I S I E OP D E M O C R A T I S C H E V E R N I E U W I N G

De sociaal-democratie moet in het debat over de­ mocratische vernieuwing vorm en (culmurpoli- tieke) inhoud met elkaar gaan verbinden. Nu is links cultureel naïef in het multiculturele debat, etatistisch in het debat over overheid en burger, en muisstil in het debat over de toekomst van de overheid.

De introductie van praktijken van activerend burgerschap kan bijdragen aan een andere visie op democratische vernieuwing. Het maakt het mogelijk vorm en inhoud met elkaar te verbin­ den en is bovendien toepasbaar op het vernieu­ wen van het bestuur van die velden waar zich (ook in de beleving van de burgers) grote proble­ men manifesteren. Activerend burgerschap past in een beleid om burgers weer meer macht te ge­ ven over hun eigen ontwiklceling, zij het dat soci- aal-democraten daar altijd aan toe zullen voegen dat dit ook veel van de overheid vraagt. Om eigen verantwoordelijkheid waar te kunnen maken is

(toch weer) beleid nodig.

De sociaal-democratie wordt haar ‘etatisti- sche’ of staatsgerichte houding door velen nage­ dragen. Maar al te vaak was zij er meer gespitst op om dingen voor mensen dan om ze door mensen te (laten) regelen. Maar al te vaak was ze bovendien meer met de organisatie van de over­ heid dan met de organisatie van de maatschappij bezig. Moet hier niet ook bij de sociaal-democra­ tie een knop om? Geelmensenmeerbesmurlijke

(21)

Een andere kijk op democratisch bestuur Maarten Hajer Vernieuwd democratisch bestuur

verantwoordelijldieid, geef ze invloed op het be­ leid en trek niet alles naar je toe. Denk verder na- dmkltelijk na over bestuur in termen van samen- werkingsconstructies tussen burger, bestuurder en professional; zorg dat deze elkaar open kun­ nen benaderen en voorkom zo populisme.

Dat herinnert aan de traditie waaruit de soci- aal-democratie op dit terrein wel degelijk kan putten. Ze heeft democratie in het verleden niet alleen politiek, maar ook maatschappelijk geïn­ terpreteerd. Aan de ene kant via ideeën over de sociaal-economische voorwaarden voor demo­ cratisch burgerschap; over de vergroting van de toegankelijkheid van die voorzieningen en het bewaken van kwaliteit en diversiteit; en het ver­ groten van de mogelijkheden voor zelfontplooi­ ing. Aan de andere kant via de gedachte van een ‘sociale democratie’, waarin burgers meer direct mee zouden moeten kunnen praten over de be­ sluitvorming op hun werk, in hun buurt of met betrelddng tot hun onderwijs.

Democratie is in die sociaal-democratische zin altijd al bezien als een cultureel project waar­

bij de besluitvorming gerelateerd wordt aan de kwaliteit van de samenleving; aan sociale samen­ hang; aan de mogelijldieid om talenten te ont­ plooien en aan onderlinge solidariteit. De vraag is of deze traditie binnen de sociaal-democratie niet kan worden benut voor het formuleren van een eigentijds antwoord op de vernieuwingsini- tiatieven zoals die van het kabinet. In deze bena­ dering wordt de kwaliteit van de democratie be­ oordeeld aan de hand van drie criteria^^: a het aantal mensen dat aan besluitvorming

kan deelnemen;

b het aantal domeinen van de samenleving dat aan via democratische besluitvorming wordt bestuurd of bijgesmurd; we moeten democra­ tie, met andere woorden, weer meervoudig le­ ren interpreteren; en

c de kwaliteit van het vrij e debat (‘deliberatie’) op basis waarvan besluiten worden genomen. In onze samenleving hoort democratie meer te zijn dan de wil van de meerderheid.

Noten

FransBeckeretal. (red.2003)

Politieke partijen op drift, Vieren­

twintigste Jaarboek voor het de­ mocratisch socialisme, Amster­ dam: Arbeiderspers/wB s . Jos de Beus (2001) Een prim aat

van politiek, oratie, Amsterdam;

Vossius Pers; Bernard Manin (1997) ThePrinciplesofR epresen-

tative Government, Cambridge:

Cambridge u P; Mark Elchardus (2002) De dramademocratie, Brus­ sel: Lannoo.

Staatscourant m .204-, 22 oktober

2003.

Voor inleidingen in dit gover- nance debat, zie Rhodes, R. A. W. (1997), Understandinggover-

nance: policy networks,gover- nance, reflexivity, and accountahi- lity, Buckingham; Philadephia,

Open University Press; J. Pierre

(red. 2000) D ebating G ovem ance

- Authority, Steering and Demo- cracy, Oxford; Oxford up.

Vgl. zijn bijdrage aan het voor­ noemde Jaarboek voor het de­ mocratisch socialisme. Ewald, F. (1986). L’EtatProvidence. Paris, Gaullimard; Lane, F. C. (1979). Profitsfrom Power: Rea-

dings in Protection Rent and Vio­

lente ControUing Enterprises. Albany, Suny Press; Zurn, M. (199 9). Revieren jenseits des Nario-

nalstaates. Frankfurt/M, Suhr-

kamp.

Zie Saskia Sassen (1996) Loosing

Control - Sovereignty in an Age o f G lobalization, New York: Colum-

bia University Press; Mark Bo- vens (2003) De digitale republiek, Amsterdam; Amsterdam Uni­ versity Press en Maarten Hajer (2003) ‘Policy without Polity: Po­ licy Analy sis and the

Instimtio-nal Void’, Policy Sciences, nr.2, pp. 175-195. voor instructieve voor­ beelden.

8 Elders in dit nummer gaat W il­ lem Witteveen in op deze vraag. 9 DavidHeld&'AnthonyMcGrew

(2000) 'The Great Globalization Debate: An Introduction’, in; ibid, (2000, red.), The Global

Transformations Reader, Oxford:

Blackwell, pp.1-45; vgl ook ibid (2002, red.), G ovem ing Globaliza­

tion - Power, Authorily and Global Govem ance, Oxford: Blackwell.

10 Zie bijvoorbeeld de bijdrage van JobvanAmerongeninsB'D 12, 2003.

11 Zie de bijdrage van Fung en Wright verderop in dit num­ mer.

12 Zie John Dryzek (1996) Demo-

crag/ in Capitalist Times, Oxford:

Oxford University Press.

21

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de cijfers is het ook van belang om te benoemen of deze betrekking hebben op de directe emissies van landbouw en veehouderij, of dat ook de indirecte uitstoot die onder

Although the incorporation of antimicrobials in bone graft (ie, autograft and allograft) has been studied for decades with promising results, there is currently insufficient

Teleconsultations can be useful in ensuring that patients continue to receive clinical care while reducing physical crowding and avoiding unnecessary exposure of health care

Kortom, zijn voorkeur voor empathie wordt gemotiveerd door de zoektocht naar een kern in de menselijke natuur die puur goed is, niet vervuild door enige vorm van eigenbelang..

Daar waar relatief lage nitraatconcentraties zijn gemeten (grasland op veengronden, twee graslandpercelen op hoge zandgronden, naaldbos in Leersum en Beerschoten (alleen

Although the GMMI may be a good analysing method for certain mixing processes, it shows for the Lindor mixer only locally some basic correlation with the observed

direct door de Partij van de Arbeid en D'66 aanvaard, dan haden we naar mijn schatting reeds begin juni een kabinet ge- had, wat qua program en zetelverdeling

Niet veellater wordt David Lopes Dias aangegeven door een gefrustreerde ambtenaar.. Zogenaamd wegens Schutzhcift wordt hij door de