• No results found

van de machtMARK BOVENSJLIESBET VAN ZOONEN, BART TROM P BERNARD STEUNENBE ARIE DE JONG'^

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "van de machtMARK BOVENSJLIESBET VAN ZOONEN, BART TROM P BERNARD STEUNENBE ARIE DE JONG'^"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2 0 0 2 , "

J »

van de macht

MARK BOVENSJ

LIESBET VAN ZOONEN,

BART TROM P

B E R N A R D STE UN E NB E

AR I E DE JONG'^

De permanente verplaatsing van de politiek

Plezier politiek in de entertainment-samenleving

Het virus van de plebiscitaire democratie

Past de

E U

nog wel bij Nederlands

25 Jaar partijpolitieke processen

(2)

SG^D

S O C I A L I S M E & D E M O C R A T I E

Maandblad van de Wiardi Beekman Stichting, u/etenschappelijk bureau uan de Partij van de Arbeid

J A A R G A N G 5 9 N U M M E R 1 2 2 0 0 2

René Cuperus (eindredacteur) Mieke Groen (medewerker) Maarten Hajer

Paul Kalma (secretaris) Marijke Linthorst Margo Trappenburg Bart Tromp

R E D A C T I E R A A D

Thijs Wöltgens (uoorzitter) Broer Akkerboom Greetje van den Bergh Jet Bussemaker Jacobus Delwaide Hugo Keuzenkamp Frans Leijnse Willem Witteveen R E D A C T I E A D R E S

Wiardi Beekman Stichting Postbus 1310 1000 BH Amsterdam telefoon (020) 551 21 55 telefax (020) 551 22 50 e-mail s&d(a)pvda.nl internet www.wbs.nl De redactie verwelkomt bijdragen ter beoordeling. Kopij graag toezenden per e-mail (in Word) of per post vergezeld van een diskette. Uitgeverij Boom Prinsengracht 74 7-751 1017 jx Amsterdam WWW. uitgeverij boom.nl A B O N N E M E N T E N

i

Bel (0522) 2 3 7 555 o f mail in fo ^b d c.b o o m .n l I voor een abonnem ent of kennism akingsnum m er. De abonnementsprijs bedraagt c 6 0 ,-

per jaar. Instellingen en buitenlandse abonnementen: c n o , - . Studenten/ aio/oio of js-abonnem ent:C 3 5 ,-. Losse nummers € 7,50.

Een abonnement kan op elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot één maand voor het einde van de jaargang.

Administratie Boom Distributiecentrum Postbus 400 7940 AK Meppel telefoon (0522) 237 555 telefax (0522) 253 864 Vormgeving

jos B. Koene (lag-out)

René van der Vooren (omslag & basisontwerp)

u IT g e V e r 5 V e r b O n d

Groep uitgevers voor vak en w e t e n s c h a p

© 2 0 0 2 uitgeverij Boom, Amsterdam

ISSN 0 0 37-8 135

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/ofopenbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

(3)

C O L U M N

De voorhoedes zijn verdwenen

‘Laatst sprak ik een trambestuurder’. Wie poli­ tiek wil mee tellen laat blijken dat hij geregeld onder gewone mensen komt. En tegenwoordig is de trambestuurder het icoon van het gewone volk. Gerard van Westerloo heeft in het laatste nummer van s fr'D een schets gegeven van de ver­ vreemding van de PvdA van ju ist die trambe­ stuurders. Toch zijn er ook nog andere kennis­ bronnen van belang voor een beter begrip van de mimeling van de sociaal-democratie.

Laatst sprak ik een landschapsarchitect. Hij grinnikte wat ongemakkelijk en vertelde mij wat hem de afgelopen twintig jaar was gebeurd. Twintig jaar geleden waren landschapsarchitec­ ten vooral bezig met de esthetiek. Eenrijtjebo- men hier, een waterpartijtje daar. Maar nu ligt dat anders. Landschapsarchitecten worden inge­ roepen om plannen te bedenken. En niet langer op het niveau van een individueel project, zij spelen niet zelden een belangrijke inhoudelijke rol op het regionale schaalniveau.

De politiek is ten onder gegaan in haar eigen processen. Planologie is verschraald tot het ‘weg­ zetten’ van aantallen huizen. Structuurplannen beginnen niet met een politieke visie maar zijn het (tijdelijk) verslag van een proces van consen- susvorming. En in dat bloedeloze kader vragen bestuurders nu ontwerpers om ideeën.

Voor de landschapsarchitect was wel duidelijk waar dit soort non-politiek al snel op uitdraait. Zweeftreinen, een herbouw van het Paleis voor Volksvlijt, het doordouwen van een superspoor- weg van de haven naar het achterland. ‘Jongens- projecten’ noemde hij het. Projecten waar be- smurders met ambitie en vormgevers elkaar op zouden kunnen vinden. Projecten die de stad, de regio, het land weer ‘op de kaart’ zouden kunnen zetten. Nu de politiek zichzelf vacuüm heeft ge­ zogen roepen we ontwerpers aan als utopisten.

Maar de tijd van de voorhoede is voorbij. Het is gebeurd met de avant-garde in de kunst, met de autoriteit van de wetenschap, met de visionaire stedenbouw. De voorhoedes zijn verdwenen, de droom van de moderne samenleving is uit. Ons lot is dat we er samen uit moeten zien te komen. Maar het blijft wennen. Als het niet vlot gaat, vervallen we al ras in oude reflexen. Nieuwe lei­ ders! Nieuw gezag! Een verlangen terug naar de moderne tij d. Hoe graag vinden kunstcritici niet een nieuwe jonge stroming: misschien is het wel een nieuwe avant-garde! We veren op bij een pleidooi voor het ‘wilde wonen’, hoe ondoor­ dacht ook. We omarmen de wetenschapper die gewoon met een model durft te komen.

De moderne samenleving gaat ten onder aan haar eigen succes. De emancipatie heeft de we­ tenschapper van zijn voetsmk beroofd, de kun­ stenaar van zijn inspiratie, de stedebouwer van zijn stad, de technologie van haar sacraliteit. En de sociaal-democratie? Die wint! Het is toch haar democratiseringsmotief dat zegeviert? Het zijn haar kinderen die mee- en tegendenken. Maar nu moet zij vooruit. Door! Namurlijk zijn de nieuwe ‘zelfredzame’ burgers niet haar reddings­ boei. Luister niet teveel naar de trambestuurder! De toekomst voor de sociaal-democratie ligt juist in het vormgeven van een weerbare samenle­ ving waar burgers, besmurders en professionals in nieuwe constellaties samen tot visies en be­ sluiten komen. De sociaal-democratie kan pas weer verder als ze haar idealen opnieuw formu­ leert en die durft te verbinden aan nieuwe, be­ vrijdende institutionele ideeën. Decentralisatie, democratisering en verantwoording zouden daarbij weleens de sleutelwoorden kunnen zijn.

M AARTEN HAJER

Redacteur S&D

(4)

CU RSI EF

Nd

de

Fmnse Dreun

Frankrijk is onverminderd populair als vakantieland voor Nederlanders. Getuige de centrale plaats die de Nederlandse literatuur op de komende Salon du liure in Parijs inneemt, gaat het niet alleen met de toeristische, maar ook met de culturele betrekkin­ gen tussen ons en onze zuider-zuiderburen de goede kant op. Maar politiek staan Nederland en Frankrijk toch vooral in de egelstand ten opzichte van elkaar. Dat geldt ook voor de PvdA en de ps. Zowel de taal als de politieke cultuur en tradities vormen een barrière voor intensiever contact.

Toch is er alle reden voor een serieuze dialoog. De Franse socialisten liepen bij de presidentiële en parlementsverkiezingen eerder dit jaar immers ver­ gelijkbare averij op als de Nederlandse sociaal-de- mocraten. Flun electorale verlies heefteen soortge­ lijke politiek-psychologische schok veroorzaakt als hier. Zij spreken niet over ‘na de dreun’ maar over ‘na de aardbeving’. De stemverhoudingen waren bij de eerste ronde van de presidentsverkiezingen op 21 april weliswaar nipt— Jospin kwam slechts 200.000 stemmen tekort voor de tweede ronde — maar de gevolgen waren desastreus. Een tweede ronde op 5 mei, tussen Le Pen en Chirac, dwong de linkse kiezertandenknarsend voorde zittende pre­ sident te stemmen; de daaropvolgende presidents­ verkiezingen in juni gingen voor links reddeloos verloren. Jospin— voor het eerst sinds 1969 had 4 een socialistische kandidaat de tweede ronde bij de

presidentsverkiezingen niet gehaald — trad ter­ stond na het échec af, zijn partij verweesd achterla­ tend.

Waar lag het aan? La Revue Socialiste, het jongere Franse zusje van Socialisme & Democratie, wijdde on­ langs een meerdan 200 pagina’s dik dubbelnum­ mer aan het beantwoorden van die vraag: ‘21 avril 2002: comprendre’. Communicatie-experts, politici en wetenschappers gaan onbeschroomd op zoek naar een antwoord. Kom ook hen niet aan met de

verklaring dat het aan de anderen lag: aan de me­ dia, de peilingen, de andere linkse partijen, de kie­ zers. Zoals hier te lande de commissie-De Boerde hand in eigen boezem stak, zo gaat het in de bij­ dragen aan la Revue Socialiste eveneens in de eerste plaats om zelfonderzoek. En dan zijn er — met alle grote verschillen— toch interessante parallellen tussen 21 april en 15 mei.

Om te beginnen: de campagne. Enigszins in slaap gesust door de gunstige peilingen, richtte Jospin zich volkomen op de tweede ronde van de

presidentsverkiezingen en op de tegenstander die hij daar zou ontmoeten: Chirac. Flij verzuimde zijn eigen aanhangte mobiliseren — en verloor al in de eerste ronde, op 21 april. De omstandigheden za­ ten niet mee: een ongekend percentage niet-stem-

mers en een groot aantal radicale stemmers, rechts en links. Jospin, zo meent de communicatie-advi- seur Denis Pigaud, heeft verzuimd zich goed te po­ sitioneren — ook ten opzichte van zijn rivaal Chi­ rac, die hij zeker in het begin te agressief beje­ gende. Zijn tempo en timing waren bovendien slecht; hij reageerde onvoldoende op onverwachte gebeurtenissen. Zijn boodschap sloeg niet aan bij het publiek: een macro-economische en technocra­ tische taal overheerste, waarvan het presidentieel program en de 1200 pagina’s verkiezingstoespra- ken soms karikaturale voorbeelden bevatten.

De campagne van Jospin kwam niet uit het niets: ‘veel gedaan, nog veel te doen’ gold ook voor hem. Met zijn coalitie van lagauche plurielle had hij gere­ geerd in cohabitation met zijn presidentiële rivaal Chirac. De linkse samenwerking, aldus partijsecre­ taris Alain Bergounioux, verkrummelde en verloor zijn aantrekkingskrachten meerwaarde voor de presidentiële ambities van Jospin. Rechts, extreem­ rechts uitgezonderd — slaagde er daarentegen wel in een eenheid tot stand te brengen. De cohabitation met Chirac vormde eerder een handicap dan een voordeel in de presidentiële race. In plaats van plannen voor de toekomst legdejospin het electo­ raat de balans van zijn regeringsperiode voor. Floe

(5)

C U R S I EF

positief deze ook gewaardeerd mag worden (bij­ voorbeeld in termen van werkgelegenheid), de kie­ zers werden er kennelijk niet voldoende door geïn­ spireerd. Het is een verschijnsel waarmee paarse politici inmiddels ook vertrouwd zijn geraakt: een redelijk succesvolle combinatie van economische en sociale politiek is niet voldoende voor herverkie­ zing. Enige jaren geleden benoemde David Mili- band, toen nog politiek topadviseur van Tony Blair, in een toespraak in Londen dit verschijnsel alsjoy- lessgrow th. De economie groeit, de werkgelegen­ heid neemt toe, maar deze resultaten leiden niet tot grote vreugde onder het electoraat en stralen niet af op de zittende regering.

De campagne en de politieke omstandigheden van het moment hebben hun rol gespeeld bij de ca­ tastrofale nederlaag op 21 april en de daarop vol­ gende verkiezingsuitslagen. De volgorde, eerst de presidentiële en dan de parlementsverkiezingen, vormde in dit opzicht een handicap. Maaralle com­ mentatoren zijn het erover eens dat achter de poli- tiek-conjuncturele factoren meer structurele oorza­ ken voor het socialistisch verlies schuil gaan. Dat jospin het bijna gehaald had — hij kwam maar 200.000 stemmen tekort — is niet de juiste conclu­ sie, aldus Henri Weber, ps-senatoren directeurvan de Revue Socialiste. Het probleem is datjospin van deze 200.000 stemmen afhankelijk was.

De belangrijkste structurele achtergrond voor de verkiezingsuitslag van 21 april 2002 — zo menen vele waarnemers daartoe gedwongen door de cij­ fers — is de vertrouwensbreuk tussen de p sen de werkende bevolking, de classes populaires. Kennelijk komt de politieke agenda van de PS als regerings­ partij (prioriteit voor het scheppen van werkgele­ genheid) niet overeen met die van haar achterban (veiligheid). Daarom ook leidden de regeringsre- sultaten niet tot een groter electoraal enthousi­ asme. De socialisten zijn er evenmin in geslaagd een samenbindend project of program te formule­ ren dat verschillende sociale groepen (uitkeringsaf- hankelijken, arbeidersbevolking, middengroepen) over de sociale scheidslijnen heen aanspreekt. Met de nieuwe segmentatie in sociologische en profes­ sionele groepen, zo stelt Laurent Baumel (plaats­ vervangend lid van de Conseil National van de p s).

weet zij niet goed raad. Te veel heeft zij zich laten leiden door kwantitatieve doelstellingen van werk­ gelegenheid, te weinig heeft zij gelet op de kwa­ liteit van de arbeid, de salariëringen de mogelijk­ heden voor mobiliteit — overigens ook in de Nederlandse PvdA een verwaarloosd terrein.

Het ontbrak de Franse socialisten aan een aan­ sprekende visie op belangrijke terreinen: de Euro­ pese politiek, de politiek van sociale herverdeling, integratie en veiligheid. Wat dit laatste thema be­ treft: de klassiek-marxistische benadering om de ontwikkeling van de criminaliteit te verklaren van­ uit economische factoren voldoet niet meer. Op zoek naar een nieuw antwoord wordt de p s heen en weer geslingerd tussen de roep om orde en gezag enerzijds, de libertaire erfenis van de jaren zestig en zeventig anderzijds.

Het ontbrak — vast thema in het linkse Franse debat — aan een adequaat en eenduidig antwoord op de globalisering van de economie. Europa, dat daaraan een halt moest toeroepen, werd zelf een motor van liberalisering, deregulering en privatise­ ring.

Het ontbrak, tenslotte, aan een perspectief op democratische vernieuwing. De relatie tussen over­ heid en burger is verstoord geraakt. De toene­ mende complexiteit van de politieke besluitvor­ ming, de geslotenheid van de kaste van politieke besluitvormers, het gebrek aan mogelijkheden tot directe beïnvloeding van de politiek door de kie­ zers: zij hebben geleid tot een grote afstand tussen kiezers en politiek, aldus politiek-filosoofGuil- laume Bachelay. Bovendien moet, zo meent Ber- gounioux, het presidentiële systeem nodig op de helling. De partij zelfzal zich moeten openen voor nieuwe groepen en geluiden. Er moet ruimte ko- 5 men vooreen nieuwe generatie, die niet het stem­ pel draagt van langdurige machtsuitoefening en de denkpatronen van de afgelopen decennia. Baumel haalt in dit verband met instemming Max Weber aan: ‘Op de lange termijn zal niet de sociaal-demo- cratie de staat veroveren, maar zal de staat de partij veroveren’. Door de langdurige deelname aan de macht, zo meent hij, is visie gaan wijken voor be­ leid.

De groep Rege'nération, waarvan de voormalig

(6)

C U R S I EF

hoofd redacteur van la Reuue Socialiste, Laurent Bou- vet, deel uitmaakt beijvert zich vooreen dergelijke vernieuwing (www.regeneration.fr.st)

In de hoogtijdagen van het debat over de Derde Weg van Clinton en Blair, toen de sociaal-democra- ten in een groot aantal westerse landen aan de re­ gering deelnamen, was er een levendige internatio­ nale uitwisseling tussen sociaal-democratische partijen. Nu de omstandigheden wat lastigerzijn geworden is er geen enkele reden om die uitwisse­ ling stop te zetten. Sociaal-democratische samen­ werking zou niet alleen maar in the winning mood van de grond moeten komen. Wie ‘21 avril; com- prendre’ op zich in laat werken komt onvermijdelijk tot de conclusie: het is de hoogste tijd dat we weer eens serieus met onze Franse collega’s gaan praten.

FRANS B E C K E R

Adjunct-directeur Wiardi Beekman Stichting

Het strafblad

van de

Tweede

Kamerfractie

In S&D (7/8, 2002) verzuchtte Paul Kalma dat de so- ciaal-democratie, als het om veiligheid en crimina­ liteit gaat nieuwe Hein Roethofs nodig heeft. Ikwil niet pretenderen er een te zijn, maar de verzuch­ ting was mij uit het hart gegrepen. Het verbaast en verdriet mij, dat vele vooraanstaande partijgenoten zich zo makkelijk aansluiten bij het populistisch koor van politici die roepen om k w and order, zon- 6 der zich af te vragen of meer en hardere repressie nu werkelijk bijdraagt aan veiligheid voor de bur­ ger.

Dit verwondert mij te meer, omdat mijn percep­ tie nog altijd is dat veel criminelen behoren tot de kansarmen, waarde PvdA nu juist speciaal voor op­ komt. De roep om hogere straffen, de roep om meer strafrecht, de totaal uitdehand gelopen hysterie rondom de bolletjesslikkers; de PvdA zou een verstandigergeluid moeten laten horen.

Een recent voorbeeld van onvoldoende aan­

dacht voor de andere kant van de zaak vond ik de Wet Justitiële Gegeuens. Die werd in april 2002 met al­ gemene stemmen door de Tweede kamer aangeno­ men en in november 2002 door de Eerste Kamer (met stemmen van PvdA, Groen Links en D 6 6 te­

gen). Deze wet biedt een nieuwe regeling voorde registratie van justitiële gegevens, gegevens dus over strafrechtelijke contacten met politie en justi­ tie. Geregeld wordt welke gegevens hoe bewaard worden en wie wanneertoegangtot deze gegevens mag hebben. Het gaat uiteraard om een gevoelige materie. Een strafrechtelijk verleden van enige be­ tekenis kan een belangrijk gegeven zijn bij de be- oordelingvan de vraag of iemand in aanmerking komt om op bepaalde plekken in de maatschappij te functioneren. En voordiegenen die verdacht zijn geweest van strafbare feiten of daarvoor veroor­ deeld zijn, is het van belang dat van dit gegeven geen oneigenlijk gebruik wordt gemaakt.

Met name is het van belang dat oude verdenkin­ gen of veroordelingen, die hun betekenis hebben verloren vooreen objectieve inschatting van het ri­ sico, hen niet voor altijd in de weg staan bij het vin­ den van een nieuwe positie in de maatschappij. In de praktijk blijkt het hebben van een strafblad een flink probleem bij de resocialisatie. Dit is des te er­ ger, omdat het ook voor de samenleving als geheel van groot belang is, dat mensen die verdacht en veroordeeld zijn geweest weer aan het werk kun­ nen.

Om te voorkomen dat mensen bij het zoeken van werkten onrechte hun verleden nagedragen zouden krijgen, bepaalt de oude wet dat strafbla­ den na enige tijd (in geval van de meeste ernstige feiten: acht jaar plus de duurvan de opgelegde vrij- heidsstrafen/ofiBS) worden vernietigd. Deze tel­ len dus niet meer mee bij de vraag of iemand in aanmerking komt voor een ‘verklaring van goed ge­ drag’. De nieuwe wet verruimt deze termijnen aan­ zienlijk. Strafbladen worden nu eerst na verloop van twintig jaar (vermeerderd met de duurvan de vrijheidsstraf en/ofiBS) of na overlijden van de be­ trokkene, en in elkgeval na het tachtigste jaar, uit de documentatie verwijderd. Als gevolg van een door het c DA voorgesteld amendement worden ge­ gevens betreffende de meeste misdrijven tegen de

(7)

C U R S I EF

zeden nooit eerder verwijderd dan bij overlijden (tenzij iemand ouder dan 8o jaarwordt). De nieuwe wet laat het bovendien toe, dat ook politiële gege­ vens en sepots (of dat nu is wegens gebrek aan be­ wijs of op andere gronden) worden meegenomen bij de beslissing of aan iemand een verklaring om­ trent het gedrag wordt gegeven. Dit alles betekent, dat de barrières die iemand met een strafrechtelijk verleden krijgt tegengeworpen aanzienlijk vergroot zijn. Daar zou men nog eventueel vrede mee kun­ nen hebben, als het zo zou zijn dat de verruiming van gegevens die nu beschikbaar komen in be­ langrijke mate zouden bijdragen aan het voorko­ men van risico’s. Daar zijn echter in het algemeen (met de mogelijke uitzondering van een enkel soort daders en feiten) geen aanwijzingen voor. Als iemand een aantal jaren nietin herhaling is ver­ vallen, vormt hij ofzij geen groter risico dan ieder ander. Ook met betrekking tot zedendelicten is er geen enkele wetenschappelijke onderbouwing voor het in de wet gemaakte onderscheid tussen deze delicten in het algemeen en alle andere de­ licten.

Een ander bezwaartegen de nieuwe wet is dat deze onbeperkte beleidsruimte laat aan het mi­ nisterie van Justitie om te beslissen of iemand al dan niet een verklaring omtrent het gedrag krijgt. Gezien de maatschappelijke druk is het de vraag of het ministerie verklaringen omtrent het gedrag zal durven afgeven, als bekend is dat iemand een straf­ blad heeft, hoe oud ook. Beroep tegen beslissingen van het ministerie staat weliswaar open, maar de vraag is of een dergelijk beroep veel zal uithalen. Tegen de tijd dat de rechter heeft beslist, is de baan waarschijnlijk vergeven. Bovendien is in de nieuwe wet geregeld dat het een bestuursrechtelijke proce­ dure is, zodat de rechterlijke toetsing van de beslis­ sing van het ministerie slechts marginaal is (terwijl nu de strafrechtervolledig toetst).

Dat de (vorige en al weer bijna-voorvorige) PvdA-fractie in de Tweede Kamer (na vele kritische vragen in de schriftelijke voorbereiding) uiteinde­ lijk in het beslissende debat in de Tweede Kamer zo weinig aandacht heeft besteed aan de mogelijk ne­ gatieve consequenties voor resocialisatiemogelijk- heden heeft mij teleurgesteld. Maarwat mij werke­

lijk schokte is dat de PvdA, als enige fractie naast klein rechts, hetCDA-amendement betreffende ze­ dendelinquenten heeft gesteund. Dit amendement is dientengevolge aangenomen, ondanks het feit dat het door de regering was afgeraden. Hierboven heb ik al geconstateerd, dat deze aparte behande­ ling niets met risico- voorkoming te maken heeft. Het amendement lijkt te berusten op een combina­ tie van vooroordeel en de wens om iemand die zijn straf heeft gehad nog een beetje extra te bestraf­ fen. De Eerste Kamerfractie heeft op grond van bo­ venstaande bezwaren tegen de wet gestemd (overi­ gens nadat zij van de minister een toezegging ver­ kreeg, dat bij de evaluatie van de wet aandacht zal worden besteed aan effecten op resocialisatiekan- sen en de betrouwbaarheid van de door het mi­ nisterie te gebruiken risicoprofielen).

Ik zou willen bepleiten, dat de PvdA serieus aan­ dacht besteedt aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Met serieus bedoel ik niet sco­ ren met te simpele one-liners, maar proberen bij te dragen aan echte oplossingen. De aandacht moet vooral uitgaan naar andere instrumenten dan het strafrecht, wanneer wij weten dat de bijdrage van strafrecht aan veiligheid vaak erg beperkt is. En als er strafrecht wordt toegepast blijft het een goed de­ vies om dit te doen met mate en humaniteit.

FRÉ LE POOLE

Lid Eerste Kamerfractie PudA

Le Corbusieren IJburg

‘Le Corbusier ontmoet Berlage’. Tot 13 januari 2003 7 worden op het Amsterdamse Damrak de ontwerpen van de Zwitsers-Franse architect Le Corbusier ge­ toond. Deze gangmaker van de architectuur in de twintigste eeuw heeft via beïnvloeding van het den­ ken van verschillende Nederlandse ontwerpers zijn indirecte sporen in Nederland nagelaten: het raad­ huis in Delft, de Nirwanaflat in Den Haag, het Sana­ torium Zonnestraal in Hilversum en Herman Hertz- berger’s studentenhuis met de kolommen in de Amsterdamse Weesperstraat.

(8)

C U R S I EF

Le Corbusier, die eigenlijk Charles-Edouard Jeanneret heette (1887-1965), tekende en schil­ derde vanaf zijn Jeugd. Hij schreef in 1923 Vers une architecture en twee jaar later Urbanisme. Hij ont­ wierp droomvilla’s maar wist ook, toen dat na de twee wereldoorlogen nodig bleek, te ‘standaardise­ ren’, makkelijke ontwerpen te maken die snel kon­ den worden neergezet. Hij streed voor een betere volkshuisvesting bij de herbouw van in de oorlog verwoeste steden. Voor licht, lucht en ruimte in ar­ beiderswoningen, zoals die van ‘Typ Berlijn’ (527 woningen in 17 verdiepingen) en de ‘Cité Radieuse’ in de omgeving van Metz.

Hij wilde woningen losmaken van de straat, bouwen op poten, met een vrije plattegrond en ge­ velindeling, brede ramen en een dakterras. Een woonhuis noemde hij een machine die zo weinig mogelijk inbreuk moest maken op de individuele vrijheid van de mens. Dus geen conventionele ka- merindelingen, maar bijvoorbeeld de eetkamer en keuken bij elkaar om de taak van de huisvrouw te verlichten (‘stepsaving’). Nu misschien achter­ haald, toen modern. Hij kon arrogant zijn en bluf­ fen tegen politici en financiers zodat zijn plannen werden uitgevoerd, maar gelukkig lukte dat niet bij sommige van zijn megalomane stedebouwkundige plannen, zoals het saneren van oud-Parijs (‘Plan Voisin’).

De Financial Times noemde Le Corbusier ‘een ge­ vaarlijk genie’, maar hij was ook de kunstenaar die de beroemde kapel van Ronchamp, de Villa Savoye bij Parijs, het van plaatstaal gemaakte beeld ‘De Open Hand’ in Chandigarh/India en — zijn testa­ ment— het centrum voor Beeldende Kunsten bij de Universiteit van Harvard ontwierp. Gerrit Riet­ veld vond het goed dat hij bestond, ‘vooral voorde brave architecten’. Hij had in 1958 met hem te ma­ ken bij de bouw van het Philipspaviljoen op de Wereldtentoonstelling in Brussel. Le Corbusierzou de binnenkant ontwerpen. Rietveld de buitenkant. ‘Rietveld’, zei hij, ‘ik maak een binnenkant, die hééft geen buitenkant’.

In de stoere Beurs van Berlage deins je terug bij de door Spaanse architectuurstudenten nage­ maakte helderwitte maquettes van Le Corbusier. In deze tijd van te weinig nieuwbouw zouden we blij

zijn met een nieuwe kijk op wonen van deze Don Quichotvan de architectuur in de vorige eeuw.

Op het ogenblik is meer dan vijftig procent van de woningen in Nederland eigen bezit. Behalve in Amsterdam, daar gaat het om circa achttien pro­ cent. Bouwen en wonen in Amsterdam is, mede door het erfpachtstelsel, onaantrekkelijk en duur­ der. H et‘in geouwehoer kun je niet wonen’ van wethouder, later staatssecretaris van Volkshuis­ vesting jan Schaefer, was in dit opzicht niet lollig bedoeld. Hij zei daarover: of het nu uit de breedte of uit de lengte komt, een sociale woningwetwo­ ning moet zeshonderd gulden huur per maand op­ brengen. Datwastwintigjaargeleden. Nu zal dat zo’n vijfhonderd euro zijn.

Bij het groots opgezette Amsterdamse ijburg- project hebben bouwondernemers bij de prijsbepa­ ling van luxe woningbouw tot op zekere hoogte de vrije hand, mits ze daar sociale woningbouwtegen- over stellen. Dus moeten er genoeg vrije sector-wo- ningen worden verkocht om sociale huurwoningen te realiseren. Dit jaar worden slechts vijfligvan de geplande tweehonderd woningen opgeleverd. Om­ dat erte weinig duurdere woningen worden ver­ kocht stagneert de tandem vrije-sectorbouw en bouw van sociale huurwoningen. Dat kan mede worden veroorzaakt door het sleutelen van progres­ sieve partijen aan de hypotheekrenteaftrek. De PvdA wil dit belastingvoordeel aan een nieuwe sociaal-democratische norm onderwerpen, zodat de hoogste inkomens niet onevenredig door de fis­ cus worden gefêteerd, maar de Socialistische Partij wil er zo goed als vanaf; slechts aftrek tot 160.000 euro. Dat is onrealistisch en niet verantwoord in een tijd van nieuwe woningnood.

Op Ijburg is ruimte en er is een plan. Het is te hopen voorde sinds vorige maand eerste bewoners en voor de woningmarkt als geheel dat dit plan om voor 2012 op zeven eilanden in het IJ meer achttien­ duizend woningen te bouwen zal worden gereali­ seerd.

M IE K E G R O E N

Redactioneel medeuierkerSScD

(9)

C U R S I EF

Op

zoek naar Kamer-

leden-nieuiue stijl

De laatste parlementsverkiezingen hebben opzijn minst één positief gevolg gehad: de onvrede over het functioneren van onze democratie is manifest geworden. Het ging niet zozeer om een keuze te­ gen achtjaren paars — dat had ook op andere wijze gekund — als wel om een aflceuringvan ons poli­ tieke stelsel. De kiezer gaf aan niet langer het gevoel te hebben dat zijn stem er iets toe doet, dat de man of vrouw op wie hij zou moeten stemmen geen ver­ tegenwoordiger van het volk meeris. Zijn beeld is dat hij slechts een apparatsjik kiest die door de top van diens partij wordt 'gestuurd’ en zijn echte, con­ trolerende rol niet waar maakt.

Om het vertrouwen terugte winnen zal deze in­ druk moeten worden weggenomen. Dit vraagt om twee maatregelen. i. De relatie tussen stemgerech­ tigde burgeren gekozen volksvertegenwoordiger moet directer worden. 2. De structuur en ook de cultuur moet zodanig worden veranderd dat — zo geen garantie — in elk geval een grotere kans be­ staat dat Kamerleden hun functie zelfstandig uitoe­ fenen; weliswaar na overleg binnen een fractie maar zonder diens druk, en zeker zonder diuang vanuit het ‘Torentje’. Dit maakt de uitslag van kamerdebatten en parlementaire besluitvorming minder voorspel­ baar. Het kan ook vaker dan nu tot breuken leiden — en in het ergste geval de val van een regering — indien een bewindsman een afwijzing als een af­ front beschouwt. Maar het is kiezen of delen: echte democratie of botte machtsuitoefening.

Kiest de politiek voor het eerste dan zal men een sterkere rol van het parlement moeten accepteren. De Kamer fungeert dan als een troit-d’union tussen volk en regering, waar de dingen van de dag, zon­ der politieke correctheid, bij de naam worden ge­ noemd. Want de parlementariërs-nieuwe-stijl zul­ len met het oog op het afleggen van verantwoor­ ding aan hun kiezers wel verplicht zijn in de Kamer hom of kuit te geven. Die verantwoording vindt achteraf plaats en zal zijn climax hebben op het moment dat volgende verkiezingen voor de deur

staan. Dan moet worden bepaald of de afge­ vaardigde weer zal worden gekandideerd. Het spreekt vanzelf dat niet het hele electoraat in die beoordeling kan worden betrokken. Maar het is wel mogelijk daarmee indirect rekeningte houden, door de kandidaatstelling over te laten aan regio­ nale partijafdelingen. Als die hun eigen keuze mo­ gen maken, zullen zij er sterk op letten hoeveel res­ pect hun kamerleden bij het lokale electoraat — en dat is meer dan de eigen partij! — hebben verwor­ ven. In zo’n structuur kan een parlementslid dat (regelmatig) een dissident in zijn fractie is geweest — en daarom op nationaal niveau omstreden of zelfs ongewenst — in zijn regio toch weer worden gekandideerd als hij of zij daar goed scoort. Niet leuk voor de machthebbers, wel goed voor het ge­ voel van de kiezer.

Het is duidelijk dat dit alleen kan in een distric­ tenstelsel. De meest bekende variant daarvan is die waarbij in elk district bij absolute meerderheid van stemmen één afgevaardigde wordt gekozen. Dit heeft als nadeel datergéén garantie is van een evenredige vertegenwoordiging van alle politieke partijen in het parlement. In Duitsland is daarvoor een oplossing gevonden, maar de invloed van de kiezer in de districten blijft daartoch beperkt. Bo­ vendien kent het Duitse systeem een kiesdrempel waardoor het principe van de evenredige vertegen- woordigingtoch weer geweld wordt aangedaan.

Ik pleit daarom vooreen andere mengvorm waarin enerzijds voor het land als geheel dat prin­ cipe vol ledig tot gelding komt en anderzijds de kie­ zers in een regio echt een eigen keuze kunnen ma­ ken. Dit kan door ons land te verdelen in (bijvoor­ beeld) dertig districten van gemiddeld een half

miljoen zielen, die voor elke 100 000 inwoners één 9 kamerlid leveren. In zo’n district wordt dus niet

slechts één parlementariër gekozen maar een aan­ tal — in dit voorbeeld gemiddeld vijf— en die zul­ len (vrijwel) altijd van verschillende partijen zijn. Deze regio’s zullen soms een hele provincie omvat­ ten, vaker echter een deel. Zij kunnen ook — af­ hankelijk van de sociaal-economische samenhang — provinciegrensoverschrijdend zijn.

In zijn zuiverste vorm heeft elk district een eigen lijst met kandidaten die hun woonplaats in de

(10)

C U R S I E F

10

betreffende regio hebben en (dus) nergens anders kandidaat zijn, ook de lijstaanvoerder niet. Dit be­ tekent allereerst dat — anders dan nu — de lande­

lijke partijleider niet als algemene lijsttrekker kan fungeren en ten tweede dat hij zelfviazijn eigen district een kamerzetel moet behalen. Om de kan­ sen op (her)verkiezingvan nationaal belangrijke politici te vergroten, is een variant mogelijk waar­ bij (drie a vijf) ‘kopstukken’ zich toch in één ander district kunnen laten kandideren. Een nog ruimere mogelijkheid wil ik echter uitsluiten omdat dan het principe van het stelsel te zeerzou worden aange­ tast— één lijsttrekker voor het hele land blijft dus onmogelijk.

Invoering van het door mij voorgestelde gemo­ dificeerde districtenstelsel biedt de mogelijkheid tot het ontstaan van een nauwere band tussen kie­ zer en gekozene alsmede van echt dualisme. Het ‘gat van wantrouwen’ kan zo worden verkleind. Wel moet de keerzijde hiervan worden onderkend, na­ melijk dat de veel onafhankelijker opererende ka­ merleden bij de zittende macht niet populairzullen zijn en dat dus het pluche van het hogere ambt waarschijnlijk verder buiten bereik komt. Waar zij bovendien de herverkiezing in hun district telkens weer zullen moeten bevechten, kan dit de animo om zich te kandideren belemmeren. Een financiële regelingdie ruimer is dan de huidige, zowel tijdens als ook na de vervulling van het ambt, zou dat kun­ nen voorkomen. Ik vind dat echte democratie zo’n prijs wel waard is.

TON P U ISTE R

Econoom. Hij w erkte in overheidsdienst en isth an sfree lance publicist over Bulgarije.

De koekoek en de

albatros

Het is tegenwoordig allemaal strategisch gedrag wat de klok slaat. Niemand zegt meer wat ie eigen­ lijk denkt. Je moet op je tellen passen in dit dolende land dat van mediahype naar mediahype wankelt.

De doodstraf? Daar mag je niet meer op voor­ hand tegen zijn. Neen, aflceervan openbare te­ rechtstellingen moet opnieuw worden beargumen­ teerd. Een martelvergunningvoorde A i v D ? Dat moet niet worden uitgesloten in de w ar again stter- rorism en bij de bestrijding van overlast door hang­ jongeren. Emile Ratelband? Pas op. Niet zeggen datje Mr. Tjakka in de politiek niet serieus neemt. Dan ben je politiek hypercorrect bezig of erger; dan maak je van hem juist een outcastdie heel populair zal worden. Er is sprake van een jojo-democratie waarin de stemmingen en temperamenten van de bungee-jumpende kiezerdemaatallerdingen is.

Om iets vergelijkbaars gaat het bij de hype rondom de sp. Pas op. Pak Marijnissen niet aan dan met de fluwelen handschoen. Je moet de sp strategisch omhelzen, anders bega je, zeker als PvdA in het defensief, een doodzonde. Het zijn im­ mers ‘onze’ kiezers die voor een deel via de s p mee­ surfen op de anti-Haagse stemming. Dus omhels

de SP, dan omhels je onze natuurlijke achterban

weer de enige echte sociaal-democratie binnen. Maar ik wil de s phelemaal niet omhelzen. Ik zou eerder willen zeggen; wee degene die in dit maatschappelijk klimaat populair is. Daar moet wei iets fors mee aan de hand zijn.

We zullen als PvdA over i i jaar best met de s p gaan fuseren, maartot die tijd zou ik toch graag mijn grote reserves tegen die partij in ere houden.

Mijn basisprobleem met de s p is dat ze dubbel­ hartig is. Watje ziet is niet watje krijgt. Dat begint al bij Marijnissen. Die is letterlijk en figuurlijk de Jannificatie van de s p in optimaforma, ook in dit opzicht. Marijnissen lijkt een hele leuke vent om een biertje mee te gaan drinken — daar zou ik zo voortekenen — , maaronderhuids bespeurje, en

(11)

C U R S I EF

niet eenszo heel ver onder de oppervlakte, een totaal niet tegen kritiek kunnen en een agressief zwelgen in het eigen gelijk. Het Tv-interview on­ langs in het i KON-programrha ‘Voorje Kiezen’ liet opnieuw zien hoe nice gu y en bullebak dichtbij el­ kaar liggen.

ja, maar hij is zo authentiek en zo idealistisch links? Dat mag zo schijnen te zijn, maarhij isookzo link als een deuren schuwt het opportunisme be­ paald niet. Het aanschuren tegen Fortuyn en diens electoraat, het duiken bij het doodstraf-debat, het slijmen met Balkenende na de kabinetscrisis, de gecultiveerde vijandschap met de PvdA; de balans tussen idealisme en machiavellistische berekening is bij de SP goed verzorgd.

Ik heb, zoals iedereen, best een zekere bewon­ dering voorde SP — voorde humoristische twijfel­ loosheid van Marijnissen, voor de geharnaste en geoliede partij-organisatie, voor de energieke ac­ ties op buurtniveau, voor hun belangrijke penetra­ tie in de Nederlandse volkswijken, voor de schwung die ze opeens voor het ‘socialisme’ hebben weten te genereren. Maar dat de PvdA zonder slag of stoot zijn positie binnen links moet opgeven, ik dacht het niet. Daarvoor is de sp veel te veel een kruisingtus- sen de PvdA en de CPN van de jaren zeventig, met een vleugje Brabants plattelandskatholicisme daar­ bovenop. De SP vormt een rare mix van aan de ene kanteen klassepartij met gespierd arbeiderisme en een onhaalbaar herverdelend sociaal-economische programma, en aan de andere kant een anti-liber- taire cultuur-conservatieve partij, met een traditie van anti-feminisme vroeger, naar monoculturele assimilatie en ethische betutteling nu.

De ware kracht van de sp schuilt in het feit dat ze eigenlijk een uit de kluiten gewassen Leefbaar Oss is. Daar hebben ze, getrouw aan de oude maoïstische orïentatie op de ‘massa’, systematisch contacten op buurtniveau gelegd en met een enorme inzet van vrijwilligers eigen gezondheidscentra, juridisch advies e.d. opgezet. Nogmaals heel bewonderens­ waardig, al zijn er de schaduwkanten van enig sek­ tarisme (de R odejeboua’s-.je leven geheel in dienst van de partij) en een onkritische leiderschapscul- tuur (het schandaal dat bijna de hele familie Marij­ nissen in de gemeenteraad van Oss bleek te zitten).

Dat de s p met zijn actiegroep- en opbouwwer- kers-socialisme sterke lokale wortels heeft, blijkt ook uit het merkwaardige programma op interna­ tionaal terrein. Ondoordacht anti-Amerikanisme

(de S P heeft meer met Irak dan met Afrika) en ge­

makkelijke Euroscepsis zijn hier de provincialisti­ sche bestanddelen.

Maar het meest dubbelhartig is natuurlijk dit; de sluwe strategie waarmee de s p de afgelopen ja ­ ren doelbewust de natuurlijke terugvalpositie van de PvdA in oppositie wilde gaan bezetten. Als een koekoek die de eieren uitbroed in het nest van een aangeslagen albatros, je moet maar durven.

Je moet maar durven om de partij van Mao, Jan Marijnissen en Tiny Koxte beschouwen als de ware erfgenaam van de partij van Troelstra, Drees, Den Uyl en Kok. Je moet maar durven om de socialisti­ sche ervaringen uit Oss belangrijkerte achten dan loojaarsociaal-democratisch bestuurlijk laveren tussen realisme en idealisme van s o a pen PvdA. Je moet maar durven om de PvdA die zo’n grote tol (WAO-crisis, sociale herkenbaarheid, 20.000 weg­ gelopen leden, band met f n v) heeft betaald voor

het behoud — door sanering en innovatie — van het Europese model van de verzorgingsstaat in Nederland als ‘neo-liberale verraders’ afte doen. Je moet maar durven de progressieve partij die juist een vitale brugfunctie vervult tussen volkswijken en middengroepen, tussen hoogopgeleiden en laa­ gopgeleiden te willen vervangen dooreen partij met louter volkswijk-retoriek.

Je moet maar durven om als korfbalvereniging langs de zijlijn een Champions League-voetbalclub te beoordelen en kritiseren. De PvdA mag dan veel verklooid hebben, veel ballen in eigen goal hebben geschoten (zie het rapport van de Commissie De 11 Boer), maar zij speelde wel de echte wedstrijd met de werkelijkheid en met rechtse krachten. Dat is wat anders dan onbeproefd en niet getest nee-zeg- gen (Stem Voor Nee, Stem s p) . Wat een dolend land

waar samenbindende en matigende krachten meer en meer in diskrediet raken.

R E N É C U P E R U S

Medeioerker Wiardi Beekman Stichting (Eerder uerschenen in ‘de Volkskrant’ 3-12-2002)

(12)

12

De gangen

van de macht

Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de

WBS-werkgroep Partijpolitieke processen vond op

22 november jl. in Den Haagde jubileumconferentie

‘De Gangen van de Macht’ plaats.

Een conferentie over cruciale veranderingen in de

democratische en politieke cultuurvan Nederland,

over veranderingen in de lokatie en gedaante van

macht en de omgang met macht.

Onder dezelfde naam publiceert S&D

in dit nummerde conferentie-toespraken in bewerkte

vorm van Mark Bovens (over de verplaatsing van de

politiek), Liesbet van Zoonen (over politiek in een

entertainment-samenleving) en Bart Tromp (over de

plebiscitaire democratie), aangevuld meteen bijdrage

van Bernard Steunenberg over de gangen van de macht

in Europa, een terugblikvan Arie dejongop 25 jaar

werkgroep partijpolitieke processen en enkele

operafragmenten.

(13)

Laster is als een zacht briesje, een vriendelijk zuchtje

dat onmerkbaar, zachtjes, lichtjes, zoetjes aan,

begint te ruisen, la n g ^a m a a n , dicht b ij de grond,

zachtjes, lispelend, gaat het gonzend rond;

dringt behendig binnen in de oren van de mensen,

en doet hun hoofden en hun hersenen duizelen en opzwellen.

En als h et u it hun m ond kom t groeit het gekakel,

krijgt stukje b ij beetje kracht, vliegt reeds van p lek tot plek;

het lijk t de donder, de storm die diep in het bos

flu it, rom m elt en je van gruw el doet ijzen.

Tenslotte loopt het over en spat uiteen, verbreidt zich,

verdubbelt zich en brengt een explosie voort

als een kanonschot, een aardbeving, een noodweer,

^ ï

een algeheel geraas, d a t de lucht doet weergalmen.

|

;

En de ellendige belasterde, crepeert, door d it boosaardig

vernederd en vertrapt onder de gesel van de mensen.

, , ,

\

Basilio in 'D e barbier van S evilla’, Gioacchino Rossini

(14)

De gangen van de macht (i)

De permanente verplaatsing

van de politiek

14

M ARK B O V E N S

Genève, december 1996. De World Intellecmal Property Organisation (w i po ), organiseert een grote diplomatieke conferentie. De w i P O is een

intergouvernementele organisatie die tot doel heeft de bescherming van de intellectuele eigen­ dom in de wereld te bevorderen. Deze diploma­ tieke conferentie gaat over drie ontwerpverdra­ gen waarin op wereldniveau een aantal belang­ rijke kwesties rond de intellectuele eigendom in de informatiemaatschappij worden geregeld.

Die w i p o -verdragen komen uiteindelijk tot stand na drie weken van zeer intensieve onder- handelingen. Aan die onderhandelingen wordt niet alleen deelgenomen door vertegenwoordi­ gers van regeringen maar ook door grote delega­ ties van lobbyorganisaties uit de uitgeverswe­ reld, de film- en de muziekindustrie, telecombe- drijven en de computerindustrie. Deze

lobbyorganisaties hebben een speciale waarne- mer-status die hen het recht geeft niet alleen aan de meeste vergaderingen deel te nemen, maar daar ook het woord te voeren. Daarvan wordt uit­ bundig gebruik gemaakt. Het aantal waarnemers bij de conferentie is ongeveer even groot als het aantal officiële vertegenwoordigers.

De verdeling over de verschillende belang­ hebbenden is echter zeer ongelijk. Naar schat­ ting 70 tot 75 procent van de lobbyisten komt op voor de belangen van de rechthebbenden. Zo is

Over de auteur Mark Bouens is hoogleraar bestuurs­

kunde, Utrechtse School uoor Bestuurs- en Organisa- tieivetenschap

de muziekindustrie de volle drie weken van de conferentie vertegenwoordigd door een zeer professionele delegatie van bijna twintig advoca­ ten en lobbyisten die de duurste hotels en restau­ rants van de stad hebben afgehuurd. De Ameri­ kaanse ambtelijke delegatie staat zelfs onder lei­ ding van een voormalige lobbyist voor de filmindustrie en houdt elke ochtend een werk- ontbijt met de lobbyisten uit eigen land om de taken te verdelen. Er zijn niet of nauwelijks ver­ tegenwoordigers van consumenten, auteurs, bi­ bliotheken, universiteiten en andere gebruikers aanwezig. De Nederlandse ambtelijke delegatie bestaat in feite maar uit één ambtenaar, een raadsadviseur van het Ministerie van Justitie.

Tijdens de conferentie ziet het er lange tijd naar uit dat de lobby van de muziekindustrie, de softwarebedrijven en de uitgevers erin slaagt om de zogenaamde ‘technische kopie’ ook onderbet reprorecht te brengen. Dit zou betekenen dat ook het simpel oproepen van een pagina op internet al onder het reprorecht zou vallen. Hier­ mee zou de ontwikkeling van internet, dat in 1996 nog maar in de kinderschoenen stond, in de kiem zijn gesmoord. Pas op de valreep, in de nacht van 19 op 20 december, de laatste nacht van de conferentie, wordt dit onderdeel van het verdrag geschrapt. Dit is uitsluitend te danken aan het feit dat de vertegenwoordigers van de telecom- en computerindustrie, die vrezen voor hun omzet als het internet zou stagneren, zich achter het verzet scharen.

Van enige parlementaire smring en controle

(15)

De gangen van de macht Mark Bovens De permanente uerplaatsing uan de politiek

van de onderhandelingen is geen sprake. De Tweede Kamer was een halfjaar vóór de confe­ rentie per brief geïnformeerd over de belangrijk­ ste onderwerpen die zouden kunnen spelen. Tij­ dens de onderhandelingen is er een zogenaamd twee-minuten debatje in de Tweede Kamer over het technisch reprorecht, naar aanleiding van be­ richten in de pers. Dit leidde tot een motie-Van Zuylen (die echter spoort met het reeds ingeno­ men standpunt van de Nederlandse delegatie). Na afloop van de conferentie stuurt de minister een verslag per brief Verdere debatten blijven uit.

Het verdrag moet formeel nog steeds door het Parlement worden geratificeerd. In ons grond­ wettelijk systeem zou dat het moment moeten zijn waarop het Parlement invloed uitoefent. Nederland is echter, vanwege de doorwerking van de W I P o-verdragen via een Eu-richtlijn, in­

middels allang aan de uitkomsten van de onder­ handelingen gebonden. De nationale wetgever heeft geen enkele speelruimte meer om nog iets in dat verdrag te veranderen en is daarmee op het terrein van het auteursrecht in feite gedegra­ deerd tot een uitvoerder van internationale richtlijnen.

De casus speelde in Genève en ging over auteursrecht, maar hij had ook in Seattle, Stock­ holm, Vancouver of Bologna kunnen spelen en dan was het gegaan over regels voor het kapitaal­ verkeer, belastingtarieven, pensioenregelingen of over standaarden voor de effectenhandel. Ik begin met die casus omdat hij laat zien dat wan­ neer je in de informatiemaatschappij op zoek bent naar de gangen van de macht, j e al lang niet meer kunt volstaan met een bezoek aan de wan­ delgangen van het Binnenhof of aan de corridors van het Capitool. De onderhandelingen en be­ raadslagingen over het auteursrecht vonden im­ mers niet plaats in parlementen en tijdens open­ bare vergaderingen, maar in de beslotenheid van hotelsuites en restaurants en in de wandelgan­ gen van luxe conferentieoorden. De belangrijk­ ste politieke actoren waren vertegenwoordigers van belangenorganisaties, ambtenaren en diplo­ maten. Volksvertegenwoordigers en democra­

tisch gekozen besmurders kwamen er nauwe­ lijks aan te pas. Kiezers waren volledig afwezig.

U I T H O L L I N G VAN DE T R A D I T I O N E L E D E M O C R A T I E

De casus staat ook voor een bredere ontwikke­ ling die sociaal-democraten zorgen zou moeten baren: een gestage uitholling van de klassieke de­ mocratische organen en een verplaatsing van de politieke besluitvorming naar niet democrati­ sche gelegitimeerde arena’s. In 1995, een jaar vóór die w i p o -conferentie, heb ik, samen met Paul Kalma, Frans Becker, Wim Derksen en Wil­ lem Witteveen, daar een WB s-brochure over ge­

schreven, met als titel De verplaatsing van de poli­ tiek. In die brochure hebben we geprobeerd een agenda voor staatkundige vernieuwing te schet­ sen die verder ging dan de traditionele stok­ paardjes uit de jaren zestig die destijds, midden in de jaren negentig, nog steeds het debat domi­ neerden.

Kern van onze analyse was dat een eenzijdige focus op het democratiseren van de klassieke, na­ tionale politieke instimties, zoals kamer, kabinet en het burgemeestersambt, voorbij gaat aan het feit dat een belangrijk deel van de politieke machtsuitoefening zich inmiddels elders af­ speelt. Wat heeft het voor zin om uitgebreid te delibereren over tamelijk minuscule aanpassin­ gen van ons kiesstelsel als het Parlement steeds meer met handen en voeten is gebonden aan internationale regelgeving? Ons betoog kwam erop neer dat als de politieke machtsuitoefening zich verplaatst, je dan ook moet nadenken over een verplaatsing van de democratische smring en verantwoording.

In het boekje constateerden we destijds ten­ minste zes verplaatsingen: naar rechtbanken, ambtelijke voorportalen, regio’s, maatschappe­ lijke organisaties, de privé-sfeer, en vooral ook naar de wandelgangen van Europese instellin­ gen. Ik zou ze nu misschien iets anders benoe­ men, maar in grote lijnen denk ik dat die ver­ plaatsingen van de politieke machtsuitoefening nog steeds doorgaan en soms zelfs sterker zijn

15

(16)

De gangen van de macht Mark Bovens De permanente Herplaatsing uan de politiek

i6

geworden. In ieder geval is de verplaatsing van de politiek permanent gebleken. Ik loop ze kort

1. Internationalisering

De eerste en de belangrijkste verplaatsing die we destijds constateerden was uiteraard die naar de organen van de Europese Unie. In de afgelopen j aren is die verplaatsing naar de e u onvermin­

derd doorgegaan. De vergaande economische en monetaire integratie na het verdrag van Maast­ richt is echter niet gepaard gegaan met een transformatie van de e u in een politieke demo­ cratie. Bart Tromp noemde in dat verband on­ langs de EU nog een politiek wangedrocht

(Tromp, 20 02:173). De internationalisering gaat bovendien verder dan een verplaatsing naar Brussel of Straatsburg. De verplaatsing van de wetgevende macht naar internationale arena’s, die al in de W I P o -casus zichtbaar was, heeft zich

verder voortgezet. De internationale onderhan- delingen vinden in toenemende mate plaats tus­ sen de grote handelsbloklcen. De lidstaten van de

EU treden niet meer afzonderlijk op, maar ne­

men als EU een gezamenlijk standpunt in. Dit wordt verwoord door de Europese Commissie. Deze heeft een zeer grote invloed bij de stand­ puntbepaling en de meeste belangengroepen richten hun activiteiten nu vooral op de Euro­ pese Commissie. Zoals een hoge Nederlandse ambtenaar het uitdrukte (geciteerd in Bovens Blokland, 2002):

‘De Commissie wordt nu bijna met een blanco cheque naar een Idein kamertje ge­ stuurd waar ook de vier of vij f andere handels- blolcken aanwezig zijn. Zij gaan aan de slag en na afloop wordt je gebrieft voor dat gedeelte dat de Commissie nuttig vindt om te vertel­ len, de rest houden ze achter. Dat betekent dat de besluitvorming over dit soort onder­ werpen in een buitengewoon Idein kader plaatsvindt. Dan kan de Kamer allerlei moties aannemen, het zet totaal geen zoden aan de dijk.’

Europese commissarissen zijn tegenwoordig niet ongenegen om met het Europees Parlement te discussiëren wanneer het daar om vraagt. De verhouding mssen de leden van Europese Com­ missie en het Europees Parlement is echter fun­ damenteel anders dan die mssen een Neder­ landse minister en de Tweede Kamer. De Euro­ pese commissaris is vooralsnog een quasi ambtenaar die niet via een vertrouwensregel en een stelsel van ministeriële verantwoordelijk­ heid aan het Europees Parlement is gebonden. De invloed van nationale parlementen wordt daarmee snel Ideiner. Voor kabinet en vakmi­ nister geldt eigenlijk hetzelfde. Formeel zijn zij degenen die de lidstaten aan internationale ver­ dragen kunnen binden, maar in de praktijk is het vooral een ambtelijke delegatie en steeds vaker ook een Europese commissaris die de onderhan- delingen voert en voorbereidt.

2. R eg io n a liserin g

Een tweede verplaatsing die we destijds consta­ teerden was een decentralisatie naar bovenge­ meentelijke regio’s en gemeenschappelijke rege­ lingen. Ons belangrijkste voorbeeld was de ver­ vanging van rijks- en gemeentepolitie door de politieregio’s. Er was destijds, en er is nu nog steeds niet, sprake van een reële vormen van ver­ antwoording door regionale politiebesmurders aan vertegenwoordigende lichamen.

3. P riva tiserin g

Ook constateerden we destijds al dat Nederland in veel opzichten eerder een republiek van rechtspersonen dan een republiek van burgers is. De activiteiten van bedrijven, belangengroe­ pen en media, zijn minstens zo belangrijk voor de inrichting van het publieke domein, als de ac­ tiviteiten van gekozen besmurders. De casus gaf al een voorbeeld hoezeer het georganiseerde be­ drijfsleven in staat is de agenda van de wetgever te bepalen. Deze dominantie van private partijen in het publieke domein is op zichzelf niet nieuw, hij werd door Lindblom (1977) al uitgebreid

(17)

De gangen van de macht Mark Bovens De permanente uerplaatsing uan de politiek

analyseerd, maar heeft in ons land een extra im­ puls gekregen door de golf van privatiseringen (Oversloot, 2002). De opkomst van de lpf heeft daar overigens een geheel nieuwe dimensie aan toegevoegd: een verplaatsing naar de vastgoed- sector.

4. VemmbteUjking

Een vierde verplaatsing die we destijds noemden was die naar de ambtelijke voorportalen. In mijn besmurskundige oratie, twee jaar geleden, heb ik speciaal deze verplaatsing nader onderzocht. Naast de internationalisering, zijn het vooral de verzelfstandiging van overheidsdiensten en de opmars van de interactieve beleidsvorming die uit het oogpunt van democratische verantwoor­ ding zorgen baren.

In de afgelopen decennia is het aantal zelf­ standige besmursorganen in ons land gestegen tot een kleine 6 o o. Bijna de helft hiervan is na 1980 zelfstandig geworden. Er werken inmiddels meer mensen bij de z b o’sdan bij de departe­ menten — zo’n 130.000 om precies te zijn — die bijna één vijfde van de rijksbegroting uitgeven (VanThiel, 2000:39,222). Ofschoon de meeste van deze z b o’szich niet direct bezighouden met primaire besluitvormingsprocessen, maar met geschilbeslechting, kwaliteitsbeoordeling, uitke­ ringen of toezicht, is hun invloed op de aard en de kwaliteit van het publieke domein inmiddels buitengewoon groot.

Veel verzelfstandigingen zijn nog niet ge­ volgd door een duidelijke regeling van de pu­ blieke verantwoording. In bijna de helft van de gevallen waren tot voor kort geen serieuze ver­ antwoordingsplichten vastgelegd. In die geval­ len waar wel verantwoording wordt afgelegd be­ treft het meestal management kwesties en input en output indicatoren. Integrale vormen van ver­ antwoording, waarin ook aandacht wordt be­ steed aan kwaliteitsaspecten, maatschappelijke effecten en strategische vragen ontbreken veelal (VanThiel, 2000:32-39).

Het afgelopen jaar zijn er op dit punt doorbet kabinet de nodige normen ontwiklceld en de Al­

gemene Rekenkamer constateerde onlangs dat er sprake is van een lichte vooruitgang. Ook wordt hier en daar geëxperimenteerd met hori­ zontale vormen van verantwoording (Algemene Rekenkamer, 2002). De verzelfstandiging lijkt bovendien over zijn hoogtepunt heen te zijn. Het aantal ZB o ’s neemt licht af en het aantal agent­ schappen, waarbij de ministeriële verantwoor­ delijkheid wel intact blijft, neemt toe (Van Thiel

Van Buuren, 2001; Smullen, Van Thiel & Pollitt, 2001:195-196).

5. Individualisering

Een andere verplaatsing die wij destijds noem­ den was de emancipatie van de burger en de be­ hoefte aan inspraak op tal van terreinen in de persoonlijke leefwereld die daar mee samen­ hing. Met name Rijkswaterstaat, met zijn dijk­ verzwaringen, Betuwelijn en HSL en veel lagere overheden hebben het afgelopen decennium te maken gekregen met grootschalig verzet van voorheen tamelijk gezagsgetrouwe burgers te­ gen de aanleg van infrastrucmrele projecten, asielzoekerscentra en andere collectieve voorzie­ ningen in hun directe leefomgeving. Zij hebben daarop ingespeeld door tal van experimenten te starten met onderhandelend besmur en interac­ tieve beleidsvorming. De eerste besmurskun­ dige beschrijvingen en analyses van die interac­ tieve trajecten zijn binnen. Wat daarin opvalt is dat dit interactieve besmur bij uitstek het do­ mein van ambtenaren is (Huls, 1994:164; Mayer et al, 2002:104). Het zijn de senior beleidsambte­ naren, daarbij geholpen door externe adviseurs en procesmanagers, die onderhandelen, regisse­ ren, makelen en het proces bewaken en niet de bewindslieden, gedeputeerden of wethouders — laat staan de volksvertegenwoordigers. En de po­ litieke arena’s van dit onderhandelend besmur zijn niet kamer, kabinet of Statenzaal, maar Hoog Brabant, rokerige wijkcentra en ambtelijke catacomben (Hendriks, 19 9 8:73). Wat misschien nog wel het meeste opvalt is dat in plaats van de belangengroepen en mondige burgers, het nu de politieke besmurders en vooral de

volksver-17

(18)

De gangen van de macht Mark Bovens De permanente uerplaatsin^ uan de politiek

tegenwoordigers zijn, die bij die interactieve be­ leidsvorming als lastige stoorzenders en pro- bleemfiguren worden gezien (De Jong Mulder, 2000).

6. Juridisering

Ten slotte constateerden we ook een verplaatsing naar de rechter. Steeds vaker worden maatschap­ pelijke en politieke conflicten uitgevochten voor de rechter. (Ook hier heeft de opkomst van de LPF en het optreden van zijn huisadvocaten Spong en Hammerstein voor een nieuwe dimen­ sie van de juridisering van de politiek gezorgd). De toegenomen politieke rol van de rechter is voor een aantal westerse landen inmiddels gedo­ cumenteerd en is in ons land vooral het gevolg van de doorwerking van het activistische optre­ den van de verschillende Europese rechters (Ten Napel, 2002:143).

Al deze verplaatsingen, ongelijksoortig als ze zijn, hebben tenminste één element gemeen. In alle gevallen is er een beweging weg van de poli­ tiek, weg van de organen en de arena’s van de re­ presentatieve democratie, naar internationale organisaties, regionale samenwerkingsverban­ den, particuliere instellingen en quasi-markten, naar zelfstandige besmursorganen, conferentie­ oorden en rechtbanken. Volksvertegenwoordi­ gers en politieke bestuurders maken plaats voor diplomaten, lobbyisten, ambtelijke experts, pro­ cesbewakers, onafhankelijke toezichthouders en rechters. De beweging is er een van democratie naar technocratie, van volkssoevereiniteit naar onafhankelijk toezicht, van parlementen naar markten en van pacificatiepolitiek naar interna­ tionaal corporatisme.

De vraag is hoe erg dat alles is. Wat verliezen we nu eigenlijk wanneer we het lekenbestuur van de parlementaire democratie inruilen voor 'the politics of expertise’? In de eerste plaats bete­ kent die beweging een vergroting van het ‘Mat- thëus-effect’ in het publieke domein. Goed geor­ ganiseerde belangen en hoogopgeleide, politiek actieve burgers zullen, al dan niet met behulp

van lobbyisten en advocaten, nog beter in staat zijn om hun belangen te behartigen. Omdat in al deze nieuwe arena’s het egaliserende principe van one man, one vote niet opgaat, zullen slecht georganiseerde belangen en onmachtige burgers verder worden gemarginaliseerd (Mair,

2000:564).

Het grootste risico van deze ontwikkeling is legitimiteitverlies. De democratische legiti­ miteit van al deze nieuwe arena’s en actoren is zeer zwak: waarom zouden burgers uiteindelijk die internationale verplichtingen, de beslissin­ gen van de korpsbeheerders, de uitkomsten van interactieve processen, de besluiten van de z b o’s en de vonnissen van die activistische rechters ac­ cepteren? Wie heeft hen gekozen? En wie kan er ter verantwoording worden geroepen wanneer de uitkomsten niet bevallen? Hoe kan het ul­ tieme middel van democratische verantwoor­ ding: voring the rnscals out, worden uitgeoefend? De gebeurtenissen van het afgelopen jaar sugge­ reren dat vooral de nationale politieke arena’s, waar het wegstemmen van het establishment nog wel tot de mogelijkheid behoort, het eerst en het meest door dit legitimiteitverlies zullen wor­ den getroffen.

V E R P L A A T S I N G VAN P O L I T I E K E P AR TI J E N?

Daarmee kom ik aan de rol van politieke par­ tijen. Helaas heb ik daar weinig positiefs over te melden. Al deze verplaatsingen van de politiek hebben namelijk nog een tweede element ge­ meen. In geen van die verplaatsingen spelen po­ litieke partij en enige rol van betekenis. In geen van die nieuwe quasi-politieke arena’s hebben politieke partijen formeel of feitelijk iets in te brengen. In geen van deze arena’s is er immers sprake van gekozen bestuurders of van vormen van volksvertegenwoordiging. Politieke partijen zijn niet betroldcen bij internationale onderhan- delingen, ze zitten niet aan tafel bij de regionale besmren en ze staan grotendeels buitenspel bij de interactieve beleidsvorming. Ze hebben ook weinig of geen invloed op de benoeming van Eu­ ropese commissarissen, directeuren van z b o’s

(19)

De gangen van de macht Mark Bovens De permanente uerplaatsing uan de politiek

en rechters. De verplaatsing van de politiek is nergens gepaard gegaan met een verplaatsing van de partijpolitiek.

Ik hoef u niet te vertellen dat de positie van politieke partijen sowieso weinig rooskleurig is. De binding van burgers aan politieke partijen, als lid en als kiezer, neemt in alle West-Europese landen gestaag af (Mair, 2000). De opkomst en ondergang van de lpf heeft dit proces in ons land even tot staan gebracht — voor het eerst in decennia stijgt het ledenaantal van de grote poli­ tieke partijen en was de opkomst bij de verkie­ zingen voor de Tweede Kamer iets hoger dan bij de voorgaande verkiezingen — maar het is zeer de vraag of dat beklij ft.

Mocht die langjarige negatieve trend zich de komendejaren weer doorzetten, dan betekent dat overigens niet dat politieke partijen hebben afgedaan. Een parlementaire democratie is voor­ alsnog niet goed denkbaar zonder politieke orga­ nisaties. Zij blijven in ieder geval nodig voor het organiseren van verkiezingscampagnes, voor het rekruteren van bestuurders, en voor het organi­ seren en onderhouden van coalities. Dat is de harde les die Heinsbroek en W ijnschenk hebben geleerd. Politieke partijen zullen hun legitimiteit alleen niet meer kunnen baseren op hun brede maatschappelijke worteling. Hen rest vooral pro­ cedurele legitimiteit. Aan hen is het om de kwa­ liteit van de bestuurders te garanderen, de trans­ parantie van de besluitvorming te verzorgen, een brede representatie van belangen te waar­ borgen, maatschappelijke onvrede te kanalise­ ren en issues op te pikken en om een brede poli­ tieke verantwoording te organiseren. Peter Mair (2000) spreekt in dit verband van een overgang van een op representatie gerichte partij naar een bestuurderspartij.

Ik verwacht niet dat de bestaande politieke partijen op dit moment over de spankracht be- schildcen om de hier geschetste verplaatsingen van de politiek het hoofd te bieden. Ze hebben nauwelijks ingangen omdat in geen van die nieuwe arena’s sprake is van openbare en vrij toegankelijke verkiezingen van vertegenwoordi­ gers of besmurders. Alle gevestigde partijen zijn

op dit moment bovendien lokaal of nationaal ge­ organiseerd. Pan-Europese of zelfs mondiale par­ tijvorming komt nauwelijks van de grond. De enigen die in staat zijn om enig tegenwicht te bieden in de internationale arena’s zijn voorlo­ pig de professionele activisten van Greenpeace, Amnesty en het bonte gezelschap van anti-globa- listen.

H O E VERPLAATSTE P O L I T I E K TE L E G I T I M E R E N ?

Langs welke wegen zou die verplaatste politiek dan toch een zekere legitimiteit kunnen verkrij­ gen? Ik zie drie mogelijkheden:

1. Legitimiteit door effectiviteit. Dat is de impli­ ciete, Platoonse rechtvaardiging voor de meeste van deze verplaatsingen. Door de be­ sluitvorming weg te halen bij de grillige, ama­ teuristische en trage politieke lichamen, kan de overheid veel effectiever optreden, zo is de redenering. Een hogere effectiviteit leidt ver­ volgens vanzelf tot legitimiteit. Deze strategie is riskant, omdat in tij den van tegenspoed de instimties al snel op hun grondvesten schud­ den. Ook laat zij de verplaatsing van de poli­ tiek uiteindelijk ongemoeid en biedt ze geen alternatieve vormen van publieke verant­ woording.

2. Legitimiteit door transparantie: dit is een weg die geïnspireerd is door Montesquieu en de Amerikaanse Federalisten. Deze zoekt de legi­ timiteit in de procedurele zuiverheid en con­ troleerbaarheid van de besluitvorming. Diplo­ maten, experts en rechters krijgen veel speel­ ruimte, op voorwaarde dat hun optreden transparant is, dat ze publieke verantwoor­ ding afleggen en dat er voldoende check and balances zijn ingebouwd. Dit is de weg die ik voorlopig het best begaanbaar acht. Deze stra­ tegie vraagt echter het nodige tegenspel van de media en van de civil society. Deze zijn tot nu toe sterk gebonden aan nationale staten en zelfs daarbinnen is het de vraag of hun benen sterk genoeg zijn om deze verantwoordelijk­ heden te dragen — maar daarover meer in de

19

(20)

De gangen van de macht Mark Bovens De perm anente verplaatsing van de politiek

bijdrage in dit nummer van Liesbet van Zoo­ nen.

Legitimiteit door volksraadpleging: In deze meer Weberiaanse strategie is de legitimiteit voornamelijk gebaseerd op allerlei vormen van volksraadplegingen. Burgers worden in staat gesteld om zich direct, bijvoorbeeld via referenda, te uiten over het te voeren of ge­ voerde beleid. Een logische consequentie van een dergelijke ontwikkeling is dat burgers ook in de sanctioneringsfase van de politieke ver­ antwoording een veel grotere stem krijgen. Als de legitimatie en de verantwoording van beleid niet meer kan verlopen via partijen en parlementariërs, dan verwacht ik dat er een grote druk zal ontstaan om te komen tot di­ recte vormen van verkiezing en verantwoor­ ding door besmurders. Rechtstreekse verkie­ zingen van EU-commissarissen, wethouders,

politiechefs, directeuren van z b o’sen zelfs rechters, zoals in de v s , liggen dan voor de hand. Een dergelijke plebiscitaire wending laat de volkssoevereiniteit intact, zij het in grove vormen, en biedt politieke partijen wel­ licht de mogelijkheid om een deel van het pu­ blieke domein terug te winnen door met hun eigen kandidaten te komen. Tegen zo’n plebis­ citaire wending valt echter het nodige in te brengen — het middel zou wel eens erger kunnen zijn dan de kwaal, zie de bijdrage van Bart Tromp in dit nummer van s &'D .

* Tekst van een toespraak gehouden op het sympo­ sium ‘Degangen van de macht', dat op 22 november 2002 werd gehouden in Den Haag, ter gelegenheid van het vijfentwintigiarig b e s t a a n v a n d e w B S - w e r k -

groep Partijpolitieke Processen. Hetzelfde geldt voor de bijdragen van Liesbet van Zoonen en Bart Tromp.

2 0

Literatuur

Algemene Rekenkamer, 2002, Ver­

antwoording en toezicht bij rechts­ personen met een wettelijke taak, deels, JK 20 0 2-20 0 3,28655, nrs.

1-2.

Bovens, Mark, Wim Derksen, W il­ lem Witteveen, Frans Becker &* Paul Raima, 1995, De verplaatsing

van de politiek: Een agenda voor

democratische vernieuwing, Am­ sterdam: WBS.

Bovens, M.A.P., 2000, De vierde

macht revisited: Over ambtelijke machten publieke verantwoording,

oratie Utrecht, Utrecht. Bovens M.A.P. en J.J.C. Blokland,

2002, ‘Deterritoriale democra­ tie: de WIP O-verdragen’, in: Mark Bovens, Roger van Boxtel, Eugène Loos eePauline Poland (red.), Renovatie van de rechts­

staat: vijf casus over de invloed van ICT op democratie en recht, Den

Haag: Boom Juridisch. Huls, Nick, 1994, 'De onderhande­

lende ambtenaar’. In: H.D. Stout

e^A.J. Hoekema(red.), Onder­ handelend Bestuur, Zwolle: W.E. J. Tjeenk Willink, 151-165. Jong, W.M. de &-G.V.A. Mulder,

2000, 'Rolverdelingbij interac­ tieve beleidsvorming’. Bestuurs­ kunde, 9,1:2-14.

Lindblom, C.E., ig y j. Politics and

Markets: The World's Political- Economic Systems, New York: Ba­

sic Books.

Mair, P., 2000, De toekomstmoge­ lijkheden van politieke partijen, links en de democratie, Se-D, 12/2000 0-1/2001:554-564. Mayer, Igor, Jurian Edelenbos e-

René Monnilchof, 2002, Storm­ ram of stut? Democratische di­ lemma’s van interactieve be­ leidsontwikkeling, in:Joop van Holsteyn eeCas Mudde (red.).

Democratie in verval?, Amster­

dam: Boom: 83-104. Oversloot, J., 2002, Van politiek

naar economie, van staat naar markt en management, in: Joop van Holsteyn o- Cas Mudde (red.). Democratie in verval?, Am­

sterdam: Boom: 123-138. Smullen, Amanda, Sandra van Thiel

o- Christopher Pollitt, 2001, ‘Agentschappen en de verzelf- standigingsparadox’, Be-M, 28,4: 190-201.

Ten Napel, H.M., 2002, Het nieuwe constimtionalisme, in: Joop van Holsteyn er Cas Mudde (red.).

Democratie in vervali, Amster­

dam: Boom: 139-150.

Thiel, Sandra van, 2000, Quangocra-

tization: Trends, Causes and Conse- quences, dissertatie UU, Utrecht:

ICS.

Thiel, Sandra van &-Arwin van Buu- ren, 2001, 'Ontwikkeling van het aantal zelfstandige be- smursorganen mssen 1993 en 2000: zijn ZB O’s uit de mode?’.

Bestuurswetenschappen, SS, 5:

386-404.

Tromp, B. A.G.M., 2002, Europa, Nederland en democratie, in: Joop van Holsteyn s-Cas Mudde (red.). Democratie in verval?, Am­ sterdam: Boom: 165-179.

(21)

D e éne vrouw o f de andere, voor m ij zijn ze allem aal

gelijk. Een vrouw z a l n iet gem akkelijk over m ijn h a rt

regeren. H un schoonheid beschouw ik alleen als een

geschenk waarm ee het noodlot ons h et leven

veraangenaamt. Vandaag kan de ene vrouw me bekoren,

en morgen de andere. Ik verafschuw de standvastigheid,

die ons h a rt tiranniseert en een wrede p laag is. Laten de

mensen, die er p lezier in hebben, dan m aar trouw zijn .

E r is geen liefde mogelijk w aar de vrijh eid ontbreekt.

D e hertog in ‘Rigoletto’ , Giuseppe Verdi, Ie acte

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 het tot stand brengen van een krachtige beroepsorganisatie voor professionals in het brede sociale domein, een huis met vele kamers waarin al deze professionals zich thuis

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Niet alleen waar men de samenleving moet verdedigen tegen agressors of waar men verzet moet bieden tegen bezetters, maar overal waar hulp geboden moet worden, lijkt het wegvallen van

‘Het cda van Balkenende kwam tot de conclusie dat de toenemende seculariteit niet door herkerstening tegen te gaan was of beantwoord moest worden door een nieuwe getuigenispartij,

‘Gaan we van Vaalbank weg?’ riepen de beide meisjes, die ook aan de tafel zaten, tegelijk. Ze waren ouder dan Paul, en moesten kousen breien voor het gezin. Dat was geen

De Raad van Bestuur heef t KBC Securities NV om een fairness opinion gevraagd en heef t ondertussen de fairness opinion brief van KBC Securities NV ontvangen waarin dezeaangeeft

Een radicale invoering via deïnstitutionalisering lijkt geen haalbare optie en biedt evenmin de garantie op community care, zoals de voorbeelden tot nu toe al ge- toond hebben.

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het