Vraag nr. 239 van 4 juli 2001
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Geestelijke gezondheidszorg – Verpleegkundigen Op dit ogenblik wordt een federale campagne ge-voerd ter promotie van het beroep van verpleeg-kundige.
Het valt op dat op hetzelfde ogenblik een federale beleidsnota inzake geestelijke gezondheidszorg ge-lanceerd wordt, een sector waarin de verpleegkun-dige een belangrijke rol speelt.
De minister is zijdelings betrokken bij beide initia-t i e v e n , gezien haar veraninitia-twoordelijkheid voor heinitia-t zorgpersoneel in de geestelijke gezondheidszorg. 1. Is de minister ervan op de hoogte dat het woord
"verpleegkundige" niet eens voorkomt in het bovenvermelde document m.b. t . geestelijke ge-zondheidszorg ?
2. Welke stappen ondernam zij reeds om de rol van verpleegkundige in de geestelijke gezond-heidszorg te activeren ?
Antwoord
1. – De federale beleidsnota handelt vooral over de organisatie van de geestelijke gezond-h e i d s z o r g, vanuit een modern dienstverle-n i dienstverle-n g s c o dienstverle-n c e p t , dienstverle-niet zozeer op microdienstverle-niveau, o p i n s t e l l i n g s n i v e a u , maar op een ruimer, v e e l-eer regionaal niveau.
In de nota wordt een antwoord geformu-leerd op de vraag : welke organisatiestruc-tuur geeft het best een antwoord op de hulp-vraag van de patiënten ? Het is dan ook lo-gisch dat eerst bekeken wordt wie deze pa-tiënten zijn (deel 2.2 reorganisatie in functie van doelgroepen) en dat men voor deze pa-tiëntendoelgroepen nagaat op welke manier – organisatorisch gezien – het best een ant-woord kan worden gegeven op hun hulpvra-gen.
In de nota wordt daarom vooral gesproken over "zorgcircuits", "naadloze zorg", " n e t-w e r k e n " ,e n z o v o o r t , bedoeld voor een aantal specifieke doelgroepen.
– De positie van de (psychiatrisch) verpleeg-kundige blijft belangrijk en is
vanzelfspre-kend in de organisatie van de geestelijke ge-z o n d h e i d s ge-z o r g, maar gege-zien het feit dat men vertrekt van de hulpvraag van de patiënt, i s niet de discipline als uitgangspunt van zorg gehanteerd en verwoord.
Een belangrijk punt vervolgens is dat, w a n-neer men de vraag stelt op welke manier het best een antwoord wordt gegeven op de zorgvraag van de patiënt, verschillende vor-men van savor-menwerking moeten worden ge-v o n d e n . Er is niet alleen de specifieke bijdra-ge van een beroepsgroep, maar er is ook het interdisciplinair samenwerken dat verder be-vorderd moet worden.
Maar er zal meer dan dat moeten gebeuren : zoals men in ziekenhuizen spreekt over het "kantelen" van de organisatie, zo zal deze benadering ook nieuwe eisen stellen, o o k aan de verpleegkundige.
Een concreet voorbeeld is nuttig om deze abstracte begrippen te duiden. Zal de psy-chiatrisch verpleegkundige zich op een be-paald moment opwerken tot bijvoorbeeld c a s e m a n a g e r, onder meer in de context van de psychiatrische thuiszorg, of zal deze be-roepsgroep zich beperken tot haar intramu-rale roeping ?
Dit voorbeeld is erg reëel : bij vorige ontwik-kelingen heeft de beroepsgroep gedeeltelijk de boot gemist ; zo zijn er nauwelijks psy-chiatrisch verpleegkundigen ingeschakeld in de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Heel wat uitdagingen dienen zich aan voor deze beroepsgroep. De beroepsgroep zal zich hierover ook zelf moeten bezinnen. Intussen moeten wij oog hebben voor de problemen van vandaag. Er dient inderdaad zorg gedragen te worden voor de beroeps-groep verpleegkundigen, zowel kwantitatief als kwalitatief. De schaarste aan verpleeg-kundigen kan andere beroepskrachten uitno-digen om zich in de hulpverlening in te scha-k e l e n . Dit houdt het risico in dat vooral lager geschoolde hulpverleners niet op een even kwaliteitsvolle manier antwoord zouden geven op de soms ingewikkelde zorgvraag van de patiënt.
de aantrekkelijkheid van het beroep. Het is in-derdaad belangrijk om voldoende jonge mensen te motiveren om te kiezen voor het beroep van verpleegkundige.
De (federaal) genomen maatregelen zijn intus-sen bekend. Zo werd onder meer de imagocam-pagne "Verpleging : het zit in je bloed" gelan-ceerd.
Ook de vorig jaar onderhandelde CAO's had-den de intentie om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de verpleegkundigen. ( CAO : collectieve arbeidsovereenkomst – red.)
Desondanks zien we dat de schaarste op de ar-beidsmarkt blijft. Hierbij spelen zowel instroom als uitstroom een belangrijke rol.
Ko r t o m , er zijn heel wat uitdagingen die zich aandienen en waarvoor een oplossing moet worden gezocht.
Beleidsmatig (op Vlaams niveau) is te vermel-den dat, ondanks de indruk die de V l a a m s e volksvertegenwoordiger heeft opgedaan, er toch wel aandacht is voor de verpleegkundige. Ter il-lustratie : in het najaar wordt een conferentie gepland "Zorg voor de zorgenden".