• No results found

Vraag nr. 220 van 5 juni 1998 van de heer DOMINIEK LOOTENS-STAEL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 220 van 5 juni 1998 van de heer DOMINIEK LOOTENS-STAEL"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 220 van 5 juni 1998

van de heer DOMINIEK LOOTENS-STAEL Nederlandstalig onderwijs Brussel – A a n b o d i n-standhouding

In een lezersbrief in De Standaard van 7 mei 1998 kan men lezen dat vanaf volgend schooljaar de richting Industriële Wetenschappen uit de laatste Vlaamse secundaire school in Brussel waar deze richting nog werd gegeven, zal verdwijnen. Tot en met de tweede oriëntatiegraad zou deze richting weliswaar in Brussel blijven bestaan, maar om hun studies voort te zetten, zouden deze leerlingen ver-volgens moeten uitwijken naar andere V l a a m s e steden.

De minister weet even goed als ik dat het aanbod van zoveel mogelijk richtingen een van de troeven is om het Nederlandstalig onderwijs, en daarmee de Vlaamse aanwezigheid, in Brussel op peil te h o u d e n . De minister weet even goed als ik dat het secundair onderwijs in Brussel met moeilijkheden te kampen heeft, en er de laatste jaren systematisch op achteruit is gegaan.

Een afbouw van deze en andere richtingen is dus hoogst ongewenst. Indien Vlaanderen het ernstig meent met zijn hoofdstad, dient het ook de nodige inspanningen te leveren om het onderwijs er extra te ondersteunen.

1. Kan de minister de afbouw van deze richting bevestigen ?

2. Waarom wordt hiertoe overgegaan ?

3. Welke richtingen bestaan er momenteel nog in Brussel ?

4. Welke richtingen verdwenen er de laatste vijf jaar uit het Brusselse onderwijsaanbod ?

5. Worden er in de nabije toekomst nog andere richtingen in Brussel opgedoekt ?

6. Welke maatregelen bestaan er momenteel om het onderwijsaanbod in Brussel maximaal te houden ?

7. Waarom worden er terzake geen extra inspan-ningen geleverd ?

8. Heeft de minister eventueel initiatieven in die zin genomen ?

Antwoord

1. Tijdens het schooljaar 1997-1998 komt de stu-dierichting Industriële Wetenschappen T S O (technisch secundair onderwijs) in twee Brussel-se scholen voor, namelijk het Don Bosco Tech-nisch Instituut 1150 Brussel en het Te c h n i s c h Instituut Kardinaal Mercier 1030 Brussel. Vanaf het schooljaar 1999-2000 zal deze studie-richting daar evenwel niet meer worden georga-niseerd : de eerstgenoemde school herprofileert zich naar de opleiding Elektriciteit-Elektronica TSO (tweede graad) en naar Elektromechanica en Elektrotechnieken TSO (derde graad) ; h e t Technisch Instituut Kardinaal Mercier daaren-tegen gaat vanaf 1 september 1998 over tot een vrijwillige versnelde afbouw en zal vanaf het daaropvolgend schooljaar zijn opgeheven. Anderzijds heeft het Koninklijk A t h e n e u m (KA) Emanuel Hiel, eveneens 1030 Brussel, voor volgend schooljaar de studierichting Indus-triële Wetenschappen geprogrammeerd.

2. De decreet- en regelgever voorzien in een aan-tal ordeningsmodellen met betrekking tot het secundair onderwijsaanbod : door een beheer-sing van het aantal scholen en opleidingen kan de studiekeuze en de leerlingenoriëntering immers optimaler verlopen.

Binnen de wettelijke en reglementaire grenzen bepaalt elke betrokken inrichtende macht welke structuuronderdelen in de school worden geprogrammeerd, instandgehouden, afgebouwd, omgevormd of overgeheveld, rekening houdend met de pedagogische autonomie die grondwet-telijk is gewaarborgd.

Ook de beslissingen om tot de in punt 1 bedoel-de herstructureringen over te gaan, moeten in deze context worden gezien.

3. Als bijlage 1 gaat een overzicht van alle studie-richtingen (tweede, derde en vierde graad) die gedurende het schooljaar 1997-1998 in het Brus-selse Hoofdstedelijke gewest worden georgani-seerd.

4. Als bijlage 2 gaat een vergelijkende tabel van het studieaanbod in het Brusselse Hoofdstedlijke gewest schooljaar 1993-1994, r e s p e c t i e v e-lijk schooljaar 1997-1998.

(2)

– Grieks-Latijn ASO (derde graad) : S i n t - Ja n Berchmanscollege 1000 Brussel ;

– Grieks-Wetenschappen ASO (derde graad) : Jan van Ruisbroeckcollege 1020 Brussel ; – Latijn-Moderne Talen ASO (tweede graad) :

Heilig-Hartcollege 1083 Brussel ;

– Latijn-Moderne Talen ASO (derde graad) : Sint-Jozefscollege 1150 Brussel ;

– Industriële Wetenschappen TSO en We r k-tuigmachines BSO (derde graad) : D o n Bosco Technisch Instituut 1150 Brussel ; – GriekLatijn ASO en Moderne Ta l e n - Wi

s-kunde ASO (derde graad) : Koninklijk Athe-neum Koekelberg 1081 Brussel ;

– Moderne Ta l e n - Wetenschappen ASO en Moderne Ta l e n - Wiskunde ASO (derde graad) : Koninklijk Atheneum Schaarbeek-Evere 1030 Brussel ;

– Elektrotechnieken TSO (derde graad) : Technisch Instituut Kardinaal Mercier 1030 Brussel.

Vermits de eventuele intenties van de inrichten-de machten inzake inkrimping of – ook het tegenovergestelde kan – uitbreiding van het aanbod na het schooljaar 1998-1999 mij niet bekend zijn, kunnen onmogelijk prognoses voor de toekomst worden gemaakt.

6. De huidige wetgeving en reglementering op het voltijds gewoon secundair onderwijs v o o r z i e t reeds in een aantal gunstmaatregelen voor scho-len gelegen in het administratief arrondissement Brussel-hoofdstad. Het ontwerp van decreet op bedoeld onderwijs, waarover het Vlaams Parle-ment begin juli 1998 plenair zal beslissen, beves-tigt én versterkt deze maatregelen, zoals uit onderstaand overzicht kan worden opgemaakt. – De o p r i chting van een sch o o l in het kader

van een herstructurering (fusie gevolgd door splitsing) waarbij het aantal scholen dat overblijft niet hoger ligt dan het oorspronke-lijk aantal, is gekoppeld aan een programma-tienorm (uitgedrukt in een minimumaantal regelmatige leerlingen). Voor Brussel geldt een voordeelnorm.

– De o p r i chting van derde leerjaren van de derde graad, georganiseerd als een

specialisa-tiejaar of als een naamloos leerjaar beroeps-secundair onderwijs, is m.b. t . het overgangs-schooljaar 1998-1999 en voor de periode vanaf het schooljaar 1999-2000 voor scholen die niet tot een scholengemeenschap beho-r e n , eveneens gekoppeld aan een pbeho-rogbeho-ram- program-m a t i e n o r program-m . Voor Brussel gelden voordeel-normen.

– De instandhouding van een sch o o l is afhan-kelijk van het bereiken van een rationatisa-tienorm (uitgedrukt in een minimumaantal regelmatige leerlingen). Er bestaan enerzijds basisnormen en anderzijds afgeleide gunst-normen voor scholen die behoren tot een scholengemeenschap en voor scholen die een minimumaantal kilometer zijn gelegen van een qua structuur en onderwijsnet verge-lijkbare school. Ten opzichte van de huidige toestand wordt in het ontwerpdecreet het principe van de onderwijskarakters niet lan-ger aangehouden ; de concrete rationalisatie-normen zelf wijzigen evenwel niet !

In de categorie basisnormen wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen scholen ; de groep waartoe de Brusselse scholen behoren geniet meer voordelige nor-men ; ipso facto liggen ook binnen de afge-leide normen deze voor Brussel steeds lager. – Voor de s ch o l e n g e m e e n s ch a p p e n die vanaf

het schooljaar 1999-2000 kunnen worden gevormd – en waaraan diverse voordelen worden toegekend – is een contingent vast-gesteld voor het gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs, het gesub-sidieerd vrij confessioneel onderwijs, respec-tievelijk het gesubsidieerd vrij niet-confes-sioneel onderwijs.

Binnen elk van deze groepen kan in Brussel één scholengemeenschap worden tot stand gebracht.

– De l e r a r e n o m k a d e r i n g wordt berekend op basis van leerlingencoëfficiënten en, o n d e r bepaalde voorwaarden, m i n i m u m p a k k e t t e n . Beide methodieken voorzien in een gunstre-geling voor Brussel.

(3)

0,10-verho-ging verleend, terwijl voor de overige graden het bestaande cijfer 0,10 wordt opgetrokken naar 0,20, samengevat resulterend in een groter pakket uren-leraar voor de Brusselse instellingen.

– In het deeltijds beroepssecundair onderwijs vigeert een lagere programmatie- en rationa-lisatienorm per centrum deeltijds secundair onderwijs. Ook ligt de oprichtingsnorm voor het ambt van coördinator van het centrum lager.

7. De maatregelen met betrekking tot de situatie in Brussel slaan op alle onderwijsnetten. Daar-naast zijn de bijzondere beschikkingen voor het t e ch n i s ch en beroepsonderwijs (onder andere hogere lerarenomkadering ten opzichte van het algemeen secundair onderwijs) ook onverkort op Brussel van toepassing.

In dit verband verwijs ik naar de bepaling van het ontwerpdecreet die meer ondersteunend personeel (berekend op grond van een punten-systeem) toekent aan beroepsscholen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar mij door leerlingen uit meerdere scholen wordt meegedeeld, zouden leerlingen tijdens de muzieklessen in het Nederlandstalig onderwijs wel de Brabançonne leren zingen,

– de Economische Hogeschool St.-Aloysius VZW, die in samenwerking met de Katholie- ke Vlaamse Sociale Hogeschool Brussel, Par- nas Dilbeek, de Katholieke Hogeschool Brussel

In het laatste nummer van dit tijdschrift heb ik immers kunnen vaststellen dat de toestand nog erger is geworden, en dat Brussel en Wallonië nu nagenoeg dezelfde inkleuring

De Brusselse Vlamingen moeten dui- delijk tonen dat zij een actieve en geëngageerde groep vormen, die open staat voor alle gemeen- schappen in Brussel en die haar verantwoordelijk-

Op 4 juli 1996 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke regering beslist een subsidie toe te kennen aan de in hoofdzaak Franstalige vereniging Rhode Sportif Sint-Genesius-Rode, in het

– de aanwijzing van vertegenwoordigers van de stad, de Vlaamse Gemeenschap, de gemeen- schapscentra en de VGC als vaste aanspreek- personen of gesprekspartners voor de stad in het

Het Regionaal Integratiecentrum Foyer ressorteert niet onder mijn bevoegdheid, noch voor de erken- ning, noch voor de werking.. De Vlaamse volksvertegenwoordiger kan zich wen- den

Ter zitting van 17 september 1998 onderzocht de Vaste Commissie voor Taaltoezicht een klacht over het feit dat het Vlaams Instituut voor het Zelfstan- dig Ondernemen (VIZO)