• No results found

9.1 Abraham Harold Maslow 9. Bijlagen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "9.1 Abraham Harold Maslow 9. Bijlagen"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

9. Bijlagen

9.1 Abraham

Harold

Maslow

(1 april 1908 (Brooklyn) – 8 juni 1970) was een Amerikaanse klinisch psycholoog. Zijn ouders waren joodse immigranten uit Rusland. Maslow was aanvankelijk aanhanger van het behaviorisme, maar ontwikkelde in de jaren ‘60 de humanistische psychologie, ook wel bekend als de Third Force Psychology of de theorie

van de toenemende behoefte. Maslow ziet de mens als een uniek gemotiveerd individu met

een brede waaier drijfveren. Om zichzelf als gezonde persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen moet, volgens Maslow, een aantal fundamentele menselijke behoeften minimaal bevredigd zijn. Al deze fundamentele behoeften zijn aangeboren.

Het komt er op neer dat elk mens een bepaalde behoefteopbouw, de zogenaamde Piramide van Maslow, doorloopt; je voldoet eerst aan je basisbehoeften, voordat je meer luxe, of wel minder noodzakelijk behoeften, kunt vervullen. Pas indien je aan alle ontberingbehoeften voldaan hebt, kun je aan zelfactualisatie gaan doen en ben je psychisch gezond.

De basis behoefte bestaan uit:

• Primaire biologische behoeften ook wel fysiek behoefte (eten, drinken, kleding, onderdak) • Bestaanszekerheid (behoefte aan veiligheid)

• Sociale behoefte (er bij horen)

• Erkenning (zelf-imago, reputatie, eigendunk)

• Zelfontwikkeling ook wel zelfverwerkelijking (doen wat je roeping is) Dit wordt ook wel de Behoeftenhiërachie van Maslow genoemd.

(2)

9.2 Kabinetsbeleid

Burgers, bedrijven en overheden zullen structureel duurzame keuzes moeten maken', vindt minister-president Balkenende. 'Dit kabinet heeft de ambitie om werkelijk het verschil te maken.' Minister-president Balkenende zei dit tijdens een toespraak bij KansRijk, een evenement voor duurzaamheid en innovatie. Duurzame ontwikkeling staat centraal in het coalitieakkoord, aldus Balkenende. 'Dit kabinet heeft de ambitie om werkelijk het verschil te maken'. Balkenende: 'We willen duidelijk maken dat er maar één weg is: de duurzame weg.'

Samenwerken

'Alleen samen kunnen we de doelstellingen halen', zei Balkenende. 'Burgers, bedrijven en overheden zullen structureel duurzame keuzes moeten maken. En dat zal soms pijn doen. In de portemonnee, in de planning of in de organisatie.'

Rol overheid

Balkenende noemde drie rollen voor de rijksoverheid als het gaat om duurzame ontwikkeling: 1. duurzaam beleid maken;

2. voorwaarden scheppen voor burgers en bedrijven; 3. zelf het goede voorbeeld geven.

1. Duurzaam beleid

Duurzaamheid is meer dan milieubeleid, stimuleren van schone energie of vermindering van broeikasgassen, aldus Balkenende. 'Duurzaamheid verbindt alle beleidskeuzes. Van

volksgezondheid en ruimtelijke ontwikkeling tot economie en buitenlands beleid.

duurzaamheid is niet het kersje op de taart, maar een onmisbaar ingrediënt'. 'Het kabinet zal de komende vier jaar tastbare resultaten boeken', zei Balkenende. 'Nederland zal duurzamer worden.'

2. Voorwaarden scheppen

De overheid kan volgens Balkenende ook de keuzes van burgers en bedrijven sturen. Balkenende: 'Door een prijskaartje te hangen aan vervuilend gedrag. Denk aan de extra heffing op vliegtickets. Maar ook door duurzaam gedrag te stimuleren, zoals we bijvoorbeeld gaan doen bij schone en zuinig auto's'.

De minister-president noemde ook de 80.000 tot 100.000 woningen die de komende jaren worden gebouwd. 'Waarom kan duurzaamheid bij de bouw van deze woningen geen doorslaggevend criterium zijn? Er is zoveel mogelijk.'

Hij noemde daarbij de 'groene daken' in Chicago als voorbeeld. Daar worden platte daken van overheidsgebouwen beplant. Burgers en bedrijven worden gestimuleerd hetzelfde te doen. Deze groene daken hebben een positief effect op de luchtkwaliteit, verminderen de stookkosten en zorgen voor meer natuur in de stad.

3. Voorbeeld

'Duurzaam moet je doen. Ook als overheid moet je gewoon het goede voorbeeld geven', zei Balkenende. Dit doet de overheid bijvoorbeeld met duurzame bedrijfsvoering. Zo wil de rijksoverheid uiterlijk in 2010 100% duurzaam inkopen.

Verder betekent duurzame ontwikkeling volgens Balkenende 'ook oog hebben voor het menselijk kapitaal'. Zo kan de rijksoverheid de seizoenswerkloosheid onder schilders ondervangen door het onderhoud aan gebouwen zoveel mogelijk in de winter uit te voeren.

(3)

9.3 Betrokken

instanties

De volgende Nederlandse instanties, naast het bedrijfsleven en het Ministerie van Economische Zaken, zijn betrokken bij MVO:

• Ministeries van

o Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

o Buitenlandse zaken (Ontwikkelingssamenwerking) o Sociale Zaken en Werkgelegenheid

o Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer • Belangenorganisaties

o NGO’s o vakbonden

o werkgeversorganisaties • Uitvoeringsorganisaties

o EVD (agentschap van minvEZ, als informatiebron voor internationaal ondernemen en samenwerken)

o SenterNovem • Overige organisaties

o Nationaal Contactpunt Multinationale Ondernemingen (NCP)

o MVO Nederland ondersteunt als kennis- en netwerkorganisatie het midden en kleinbedrijf bij maatschappelijk ondernemen.

(4)

9.4 Richtlijnen

Hieronder volgt een overzicht van door de Nederlandse overheid onderschreven richtlijnen, zowel internationaal als nationaal:

Internationaal OESO richtlijnen

De richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor Multinationale Ondernemingen maken duidelijk wat overheden van het gedrag van ondernemingen verwachten. De richtlijnen bevatten beginselen en normen voor goed gedrag, in overeenstemming met de van toepassing zijnde wetgeving. Ze bieden een handvat voor gedragscodes van ondernemingen om met de verschillende aspecten van duurzame ontwikkeling om te kunnen gaan. Doel van de OESO (hoofdkantoor Parijs, sinds 1961) is overheden van landen die democratie en vrije markteconomie onderschrijven bij elkaar te brengen. Dit met als doel duurzame economische groei te ondersteunen, werkgelegenheid te vergroten, levensstandaarden te verhogen, een financiële stabiliteit te onderhouden,

economische ontwikkeling (groei) in andere landen te ondersteunen en een bijdrage te leveren aan de groei van de wereldhandel.

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) / International Labour Organization (ILO)

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO; hier verder aangeduid met de Engelse afkorting `ILO') is opgericht in 1919 en vanaf 1946 is het een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De ILO kent een unieke tripartiete structuur en is samengesteld uit regeringen, werknemers en werkgevers. De ILO ontwikkelt internationale normen

(Conventies) op het gebied van arbeid èn geeft wereldwijd ondersteuning bij het in de praktijk brengen daarvan. Van bijzonder belang zijn de `Fundamental Principles and Rights at Work' (uitbanning van kinderarbeid en slavernij, recht op vrijheid van organisatie en collectieve onderhandelingen en non-discriminatie op de arbeidsplek) uit 1998 die van alle ILO leden verwacht dat zij deze naleven, ook als ze de betreffende conventies niet hebben geratificeerd.

Global Compact

Global Compact is in 2000 opgericht op initiatief van de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties en heeft twee doelstellingen: Integratie van de tien Global Compact beginselen in de activiteiten van het wereldwijde bedrijfsleven en Bevordering van acties ter ondersteuning van de VN-doelstellingen.

Handvest van de Aarde / Earth Charter

Het Earth Charter initiatief is een wereldwijde beweging van duizenden organisaties. Het Handvest zou moeten dienen als een alomvattend ethisch kader en behelst waarden voor een duurzame ontwikkeling en voor een menswaardig bestaan. De principes van het Handvest van de Aarde zijn onderverdeeld naar: Respect en zorg voor alle levensvormen, Ecologische integriteit, Sociale en economische rechtvaardigheid en Democratie, geweldloosheid en vrede.

M illennium Development Goals

De Millenniumdoelstellingen, ofwel United Nations Millennium Development Goals (MDG's) zijn doelstellingen waarvan in het jaar 2000 189 VN-lidstaten hebben aangegeven dat ze deze willen bereiken. De Millenniumdoelstellingen zijn een achttal doelen, waaronder uitbannen van extreme armoede en honger, elk kind naar school, recht op gezondheidszorg, het integreren van de principes van duurzame ontwikkeling in overheidsbeleid en

(5)

-programma's en het verlies van natuurlijke bronnen tegengaan.

ISO 26000 - Guidelines on Social Responsibility

The International Organization for Standardization (ISO) heeft begin 2005 besloten een richtlijn op te stellen voor MVO (ISO 26000). Doelstelling van deze internationale richtlijn is het ondersteunen van organisaties bij het operationaliseren van MVO en het daarbij

identificeren en betrekken van stakeholders. Ook zal ISO 26000 in bepaalde mate uiteindelijk een gemeenschappelijk begrippenkader op het terrein van Social Responsibility bevorderen. Nadrukkelijk wordt gesproken van een ondersteunende richtlijn en niet van een certificeerbare norm. ISO 26000 is geen norm voor een MVO-managementsysteem. Volgens planning zou de definitieve ISO 26000 in het laatste kwartaal van 2009 het licht moeten zien.

Wereldwijde initiatieven als het Global Compact, Earth Charter en de Millennium Development Goals, maar ook de bestaande internationale mensenrechten-, arbeids- en milieuafspraken zijn van groot belang als richtinggevend kader voor MVO en om te komen tot een internationaal speelveld. Met name ook voor het Nederlandse bedrijfsleven, dat in veel gevallen opereert binnen internationale ketens.

Nationaal

MVO referentiekader

Het MVO Referentiekader is een initiatief van het MVO Platform, een coalitie van

Nederlandse maatschappelijke organisaties die actief zijn op dit terrein. Het referentiekader is een inventarisatie van normen, afspraken en operationele aspecten die bij MVO in

internationaal verband een rol spelen (MVO Platform, december 2002). Het Referentiekader is recent herzien en onder meer aangevuld met een aantal economische aspecten van MVO.

Kenniscentrum MVO Nederland

MVO Nederland presenteert zichzelf als startpagina en wegwijzer voor ondernemend Nederland op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. MVO Nederland brengt geïnteresseerde partijen bij elkaar om kennis te delen en gezamenlijke activiteiten te ondernemen. De activiteiten richten zich voornamelijk op het inspireren en faciliteren van het midden- en kleinbedrijf. Daarbij richt MVO Nederland zich in het bijzonder op de voorhoede van het peloton: de ondernemers die, bewust of onbewust, met MVO aan de slag willen maar niet precies weten hoe.

NGO's

Een groot aantal Nederlandse NGO's, waarvan de meeste samenwerken in het MVO Platform, houden zich vanuit verschillende invalshoeken bezig met het onderwerp MVO, waaronder de Stichting Natuur en Milieu, Milieudefensie, de Consumentenbond, Goede Waar & Co, Amnesty Nederland, Greenpeace, Both Ends, SOMO, Landelijke India Werkgroep, IUCN, VBDO en ontwikkelingsorganisaties als Oxfam Novib, HIVOS en ICCO. Het voert te ver om de activiteiten van deze NGO's allemaal te beschrijven.

Partnerships

De overheid stimuleert de invulling van MVO door partnerships tussen bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties te bevorderen, zowel lokaal in Nederland als in

(bijvoorbeeld) ontwikkelingslanden. Op dit gebied zijn diverse initiatieven en stimulerende maatregelen genomen.

(6)

De ministeries van Landbouw, Natuur en Visserij en Buitenlandse Zaken zetten zich via het programma `Markttoegang voor ontwikkelingslanden; Partners in ontwikkeling' in om de toegang van ontwikkelingslanden tot de Europese markt te vergroten.

Daarnaast zijn het (inter)nationaal bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennis- en onderzoeksinstellingen door het ministerie van Buitenlandse Zaken uitgenodigd om met innovatieve ideeën en initiatieven voor publiekprivate partnerschappen te komen waarmee een directe bijdrage wordt geleverd aan armoedebestrijding. Een partnerschap moet duurzame ontwikkeling bevorderen op de gebieden van water, energie, gezondheid, landbouw en

biodiversiteit. Hiertoe is een 'call for ideas' geformuleerd (2004).

Het ministerie van Economische Zaken heeft voor de samenwerking tussen bedrijfsleven en NGO's de ontwikkeling van het instrument `Bedrijf - NGO - Interactie (BNI)' gefinancierd (als onderdeel van het Onderzoeksprogramma Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen dat het ministerie heeft gefinancierd in 2003-2004).

Keurmerken

Op grond van het WTO-basisverdrag mogen overheden geen beperkingen of verplichtingen opleggen ten aanzien van de wijze van produceren. Om toch invloed uit te kunnen oefenen op de productiewijze van bedrijven kan het consumentengedrag (maar bijvoorbeeld ook

beleggergedrag) als belangrijke prikkel worden ingezet. Het beleid van het kabinet is er dan ook mede op gericht de betrokkenheid en deelname van organisaties (NGO's, vakbonden, consumentenorganisaties, etc.) en individuele burgers/werknemers/beleggers/consumenten bij MVO mogelijk te maken. De overheid ondersteunt daartoe adequate en controleerbare

informatievoorzieningen, bevordert participatie van de burgers in en bij maatschappelijke onderwerpen en versterkt de legitimiteit en draagkracht van NGO's en andere organisaties. Initiatieven voor consumentenbetrokkenheid en -informatie worden op meerdere fronten genomen. Waar mogelijk wordt door de regering bewust consumeren en eerlijke handel gestimuleerd.

Keurmerken vormen een belangrijk instrument om de consument te informeren over de duurzaamheid van producten en diensten. Keurmerken beperken de hoeveelheid

zoekinformatie die benodigd is om duurzaam gedrag mogelijk te maken en verkleinen daarmee ook de transactiekosten voor duurzame consumenten. Op het gebied van (deelaspecten van) MVO is een groot aantal keurmerken op de Nederlandse markt

beschikbaar, zoals Milieukeur (food en non food), EKO, (biologische productie), EU Ecolabel (non-food), Utz Kapeh (koffie), Rainforest Alliance (diverse food producten, waaronder koffie en bananen), Max Havelaar (diverse food producten), Fair Wear (kleding), FSC (hout, papier), MSC (vis), Nordic Swan (non-food), Blaue Engel (non-food), Green Key (hotels), etc. etc.

Over de gehele linie is een verschuiving zichtbaar waarbij keurmerken geïntroduceerd door nichespelers met hoge normen worden opgepakt door initiatieven die mikken op een grotere consumentengroep (meer mainstream). Een voorbeeld daarvan is Utz Kapeh, een keumerk dat kan worden beschouwd als een vervolg op Max Havelaar, waarbij echter wel andere normen worden gehanteerd, bijvoorbeeld geen prijsgarantie. Daarnaast is er een verschuiving

zichtbaar van milieukeurmerken en sociale keurmerken naar meer integrale keurmerken (niet alleen people of planet, maar people, planet en profit).

(7)

Naast keurmerken worden soms ook merken specifiek gepositioneerd als duurzaam, zoals Made-By, Imps & Elfs en Kuyichi op het gebied van kleding. De keurmerken bieden zowel een handelingsperspectief voor consumenten (particulier, business-to-business en overheid), als de mogelijkheid voor ondernemingen om hun inspanningen op MVO-gebied te

communiceren naar klanten en andere stakeholders. Het aandeel van producten met een keurmerk in de totale markt is echter nog klein en bij de invloed van de consument op MVO worden ook wel vraagtekens geplaatst. De ontwikkelingen ten aanzien van duurzaam inkopen door overheden kan hier mogelijk verandering in brengen. Hoewel de inkoop van producten met een keurmerk niet kan worden voorgeschreven in aanbestedingen, wordt in ‘Duurzaam Inkopen’ wel veel gebruik gemaakt van de eisenpakketten van de bestaande keurmerken. In de Kabinetsreactie op het SER-advies `Keurmerken en duurzame ontwikkeling' (december 2004) geeft het kabinet aan dat het op duurzaamheid gerichte keurmerken als een (vrijwillig) instrument van marktpartijen ziet (kamerstuk 2004-2005, 29 402, nr. 2). Een op duurzaamheid gericht keurmerk met maatschappelijk draagvlak verleent meerwaarde aan producten en diensten en kan daarmee in de behoefte van een weliswaar klein maar relevant segment van producenten en consumenten voorzien. Daarbij juicht het kabinet het toe als keurmerken worden verbreed naar duurzame ontwikkeling: "Een verbreding naar 'triple P' (people, planet, profit) sociale, ecologische en economische aspecten is daarbij een logische gedachtegang".

Transparantiebenchmark

De Transparantiebenchmark wordt sinds 2004 jaarlijks uitgevoerd onder de grootste

beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven. Het doel van de Transparantiebenchmark van het ministerie van Economische Zaken is bedrijven te stimuleren transparant te zijn over hun activiteiten op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De

Transparantiebenchmark beoordeelt de mate van verantwoording die bedrijven in hun jaarverslagen afleggen over hun MVO-activiteiten, níet de MVO-activiteiten zelf.

(8)

9.5 Diverse

voorbeelden

van MVO in verschillende branches en sectoren in Nederland

Voorbeeld van een maatschappelijk betrokken bedrijf is het Baarnse Thremen – aannemer in administratieve processen. Zij profileren zich duidelijk als zodanig, wanneer ze personeel werven. Een kwart van hun A5 grote personeelsadvertentie in de gratis krant ‘Spits’van 16 februari 2007, beslaat een informatiekatern over ‘KidsRights’ – een organisatie die directe hulp biedt aan de meest kwetsbare kinderen in de wereld. Boodschap is dat Thremen ‘KidsRights’ financieel ondersteunt en mensen zoekt die dit aanspreekt, naast uiteraard een goed salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden.

Een andere Nederlandse onderneming die zich met name financieel beweegt op het snijvlak van investeren en duurzaamheid is Tendris (www.tendris .nl), onder het motto:’Geld verdienen door goed te zijn voor mens , natuur en milieu.’

Tendris initieert vernieuwende producten met een duurzaam karakter, onder bovenstaande voorwaarde. Door geld te verdienen aan deze producten, is deze voorwaarde op de lange termijn verzekerd. Voor de betere wereld waarin wij en onze volgende generaties leven én voor de onderneming zelf. Groei betekent immers continuïteit. Vanuit dit standpunt moet duurzaam gedrag dan ook beloond worden. Als de consument kiest voor kwaliteit en duurzaamheid, moet deze daar juist minder voor betalen, is hun mening. De keuze voor duurzame goederen of diensten mag namelijk niet ten koste gaan van de kwaliteit van het leven of de keuzemogelijkheden. Tegelijkertijd bevordert een lage prijsstelling de verkoop, wat weer leidt tot groei en een sterke rendementspositie van de onderneming. Het voordeel van het business model van Tendris is dat naarmate meer producten worden verkocht, de duurzaamheid en besparing juist toeneemt en niet de verspilling en vervuiling. Het milieu moet het hebben van de ondernemers – wanneer grote bedrijven hun ideeën, innovaties, etc. overnemen dan gaat het alleen maar sneller en economisch efficiënter en kunnen kleinere ondernemers weer wat nieuws gaan doen.

Het succes van Tendris’ producten onderstreept hun gedachtegoed; door goed te zijn voor mens, natuur en milieu wordt economische groei gerealiseerd en geld verdiend. Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is zodoende het belangrijkste middel voor een overgang naar een betere wereld. Hierin proberen zij baanbrekend en onderscheidend te zijn, samen met anderen. Door een bundeling van kennis, ervaring, netwerk en kapitaal zijn ze in staat om met onze producten en bijbehorende ondernemingen een duurzame marktpositie op te bouwen. En structurele hulp te bieden voor de langere termijn. Alleen zo wordt iedereen er echt beter van!

Bij Andromeda doen ze niet aan ontwikkelingshulp of liefdadigheid. “We proberen mensen zelf aan het werk te zetten en ondernemerschap te stimuleren zodat op die manier de kansen voor mensen toenemen in een land”. Andromeda investeert alleen in die bedrijven waarvan ze denken dat ze wel degelijk goede ideeën hebben en levensvatbaar zijn (commercieel

interessant). Ze richten zich met name op opkomende markten zoals Zuid-Afrika, Nigeria, Equador en Peru. En in de eerste plaats zijn ze ‘gewoon’ gericht op winst.

Zelfs bij H&M doen ze aan maatschappelijk ondernemen, door een kledinglijn / collectie gemaakt van biologisch katoen (geteeld zonder pesticiden en kunstmest) te introduceren. Ecologische kleding is ‘in’ en hip – en hun klanten blijken verantwoord te willen kopen, blijkt uit onderzoek. Zolang het van origine Zweedse Hennes&Mauritz in Nederland echter nog steeds geassocieerd wordt met kinderarbeid – is dit initiatief echter water naar de

(9)

MVO in de reisbranche

De reisbranche heeft onder leiding van de brancheorganisatie en enkele actieve leden de afgelopen jaren diverse stappen gezet om MVO binnen de branche vorm te geven. De basis hiervoor vormde, naast een groot aantal activiteiten in eerdere jaren (waaronder de

ontwikkeling van de Beleidsagenda, Milieu, Toerisme en Recreatie, de Domeinverkenning Recreëerden en het internationale Tour Operators Initiative), de ontwikkeling van een productgericht milieuzorgsysteem voor tour-operators (medefinanciering vanuit de PMZ-regeling van SenterNovem), dat uiteindelijk leidde tot een `systeem van productgerichte milieuzorg voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen'. Alle ANVR-leden (ongeveer 90 procent van alle touroperators) zijn sinds 2003 verplicht om aan de nieuwe eisen te voldoen. Ze moeten onder andere een milieubeleidsplan met concrete duurzame maatregelen maken en een milieucoördinator benoemen. Eén van de sociale aspecten binnen het systeem is het tegengaan van kindersekstoerisme.

MVO bij Nederlandse houtondernemingen

De vereniging van Nederlandse Houtondernemingen (VVNH) stippelde in haar beleidsplan 2003-2005, `Een gezonde toekomst voor hout', de route uit om MVO in de houtsector tot gemeengoed te maken. Hiertoe stelde de vereniging een gedragscode op voor haar leden waarin de leden onder meer dienen te onderschrijven dat ze uitsluitend hout op de markt brengen dat voldoet aan de geldende wet- en regelgeving (nationaal en internationaal

overeengekomen) en dat bij voorkeur hout wordt verhandeld dat aantoonbaar afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen. Voor 2009 zijn de doelstellingen dat er voor 100% van het verhandelde hout zekerheid bestaat over de herkomst en dat 75% van het hout dat VVNH leden importeren aantoonbaar duurzaam is geproduceerd.

(10)

9.6

Economische Multipliers van het IBLF

The International Business Leaders Forum (IBLF) in cooperation with the World Bank and the United Nations Development Programme has developed eight 'core business multipliers'. There are eight economic multipliers:

1. Generate investment and income

• Paying wages to local employees, taxes and other royalties to host governments, timely payment to suppliers, dividends to investors, interest to banks, and grants, donations or social venture capital funds to local non-profit organisations or community groups. • Reinvesting back in the local business for future growth, research and development.

Earning foreign exchange.

• Investing in local operations and transportation facilities.

2. Produce safe products and services

• Understanding and managing impacts along the full product lifecycle, from sourcing to manufacturing, marketing, distribution, product end-use and disposal;

• Investing in the quality, health, safety and environmental components of the product or service;

• Adapting existing brands or developing new brands that meet local needs, tastes and cultural diversity;

• Ensuring affordability and improved access in the case of basic or essential goods and services such as water, housing,

energy, food and beverage, basic household consumer goods, information technology, credit for small-scale and micro-enterprises, and essential medicines.

3. Create jobs

• Creating direct jobs at all levels of operations and management for local employees, including women and ethnic minorities wherever possible;

• Supporting jobs along local and global supply and distribution chains;

• Aiming to minimise the economic and social costs associated with corporate restructuring, downsizing and other major change.

4. Invest in human capital

• Training programmes for employees in the workplace;

• Training and capacity building for joint venture partners, local contractors and suppliers and other relevant business partners;

• Implementing occupational health and safety programmes for employees and contractors; • Tackling HIV/Aids, where relevant, in the workplace through awareness, prevention,

treatment and care programmes;

• Investment in research and education initiatives in local universities and schools, aimed to support industry-specific needs, as well as broader national economic development needs.

5. Establish local business linkages

• Backward or upstream relationships such as sourcing of raw materials and procurement of other local inputs and services;

• Forward or downstream relationships such as product distribution, delivery, servicing and disposal activities.

(11)

6. Spread international business standards

• Corporate governance and sound ethical practices, including frameworks to tackle bribery and corruption;

• Quality management, operational or process management systems; • Health, safety, environment and product safety;

• Labour and human rights.

7. Support technology transfer

• Locating research and development facilities in host countries;

• Linking hardware (i.e. equipment, information technology and materials) to software (i.e. local training, skills development, managerial systems);

• Implementing technologies for cleaner and safer production and product distribution; • Researching, carrying out due diligence and managing the potential negative

consequences of new technologies.

8. Build physical and institutional infrastructure

• Physical infrastructure such as plant and machinery, roads and other transportation systems, telecommunications, water and sanitation services, domestic and industrial waste management facilities, and energy;

• Institutional infrastructure such as appropriate legal, financial and accounting systems and standards, local stock exchanges and banking capacity, and local chambers of commerce, organisations of employers and other business associations and networks that help to shape market frameworks and support private enterprise development.

(12)

9.7

Mogelijke MVO-activiteiten (praktische invulling voor het mkb)

• Maatregelen nemen om de hoeveelheid bedrijfsafval te verkleinen • Beschikken over een afvalpreventieactieplan

• De recyclebaarheid van producten in de ontwerpfase meenemen

• Door juist gebruik van bedrijfsmiddelen het onderhoud ervan verminderen • Het bedrijfsafval meer gescheiden aanleveren dan wettelijk verplicht is • Maatregelen nemen om de levensduur van de producten te verlengen

• Mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke prestaties gelijk belonen • Toegankelijkheid van het bedrijf verbeteren voor specifieke groepen

• In het bedrijf groene stroom gebruiken

• Het gebruik van gas, elektriciteit en (auto)brandstof verminderen • Maatregelen nemen om het waterverbruik van het bedrijf te verlagen • Maatregelen nemen om het afvalwater van het bedrijf te verminderen • Maatschappelijke groeperingen structureel sponsoren (met publiciteit) • Vrijwilligerswerk van en door werknemers stimuleren

• Bedrijfsmiddelen ter beschikking stellen voor maatschappelijke groepen en activiteiten • Structureel doneren aan milieu- of maatschappelijke groepen

• Kennis van het bedrijf ter beschikking stellen voor maatschappelijke groepen en activiteiten

• Het onderwerp milieu zo nu en dan ter sprake laten komen tijdens het werkoverleg • Een coach of inwerkprogramma hebben voor nieuwe medewerkers

• Proberen aan de professionele ambities van de werknemers tegemoet te komen • Werknemers inspraak geven op de milieuaspecten van bedrijfsprocessen

• Bij onvrijwillig vertrek van werknemers hen helpen bij het vinden van nieuw werk • Schoonmaakmiddelen gebruiken met een milieukeurmerk

• Kantoor- en/of postpapier gebruiken met een milieukeurmerk

• Over een low NOx-verwarmingsketel beschikken met extra lage emissies

• Het gebruik van vluchtige organische stoffen vrijwillig vervangen door andere stoffen • De afvalwaterzuivering van het bedrijf beter dan vereist laten functioneren

• De geluidsoverlast van het bedrijf meer verminderen dan wettelijk verplicht. • De geuroverlast van het bedrijf meer verminderen dan wettelijk verplicht • De transportbewegingen van het bedrijf verminderen

• Werknemers financieel steunen bij het aanschaffen van een 'fiets van de zaak’

• Klanten meer informatie geven over veilig gebruik van het product dan wettelijk verplicht • Beschikken over een klachtenprocedure en daar ook iets mee doen

• Klanten meer garantie, service en reparatie aanbieden dan wettelijk verplicht • De lokale economie stimuleren door bijvoorbeeld lokaal in te kopen Bij voorkeur

medewerkers uit de regio aannemen

• De betalingstermijnen gesteld door de leveranciers hanteren • Garant staan voor een bepaalde afname bij een leverancier

• Overleg voeren met de leverancier over de inkoopcriteria van grondstoffen • Langlopende overeenkomsten met leveranciers afsluiten

• Regelmatig met de leveranciers de samenwerking evalueren

• Samen met leveranciers en afnemers nieuwe producten of diensten ontwikkelen • Flexibele arbeidstijden zijn mogelijk in bedrijf

(13)

• Streven naar meer samenwerking en integratie op de werkvloer

• Werknemers regelmatig opleiding laten volgen op milieu-, inkoop-, strategie- en HRM-gebied

• Werknemers (mede)verantwoordelijkheid geven om de bedrijfsactiviteiten te verbeteren • Werknemers hebben invloed op het indelen van hun werk

• Werknemers opleiden op het gebied van duurzame innovaties

• Regelmatig de medewerkertevredenheid meten en de uitkomsten ervan opvolgen

• Bij aankoop bedrijfsmiddelen rekening houden met de milieudruk tijdens exploitatiefase • Maatregelen nemen om meer milieuvriendelijke hulp- en grondstoffen te gebruiken • Bij nieuwbouw, renovatie of een verbouwing, 'duurzaam' bouwen

• Bij inkoop meer eisen stellen rondom gezondheid en veiligheid dan wettelijk verplicht. • Het gebruik van gevaarlijke stoffen meer minimaliseren dan wettelijk verplicht

• Als bedrijf anticiperen op de komende milieuwetgeving • Vrijwillig over een milieuregistratiesysteem beschikken • Milieuonvriendelijke processen uitbesteden aan specialisten • Vrijwillig over een milieubeleidsverklaring beschikken • Van productlevering naar dienstlevering overgaan

• Maatregelen nemen om de procesvoering op het gebied van het milieu te verbeteren • Actief inspannen om met de branche een betere concurrentiepositie te bewerkstelligen • De recyclebaarheid van de verpakkingen verbeteren

(14)

9.8

Maatschappelijke vraagstukken (in het kader van MVO)

• Dat er in de toekomst meer schoon drinkwater in ontwikkelingslanden zal zijn

• Dat door minder ontbossing (zeldzame) planten en dieren op de wereld in de toekomst blijven voortbestaan

• Dat de leefbaarheid in de buurt van het bedrijf verbetert • Dat Nederland in de toekomst mooier zal zijn ingericht • Dat de lawaaioverlast in mijn buurt afneemt

• Dat de vervuiling van zeeën, rivieren en meren op de wereld in de toekomst afneemt • Dat er in Nederland iets wordt gedaan aan de vervuiling van de bodem door

overbemesting

• Dat de luchtvervuiling in Nederland vermindert

• Dat vervuilde bodems in Nederland worden schoongemaakt

• Dat de wereld in de toekomst geen last zal hebben van het broeikaseffect • Dat het gat in de ozonlaag in de toekomst kleiner wordt

• Dat natuurlijke planten en dieren op de wereld in de toekomst niet worden aangetast of verdrongen door genetisch veranderde planten en dieren

• Dat er in de toekomst meer natuur in Nederland zal zijn

• Dat we bij het consumeren in Nederland meer rekening houden met het milieu • Dat de kwaliteit van het openbaar vervoer in Nederland verbetert

• Dat dieren in de Nederlandse (intensieve) veehouderij een beter bestaan krijgen • Dat er in de toekomst minder mensen op de wereld lijden aan besmettelijke ziektes • Dat er in de toekomst minder kinderarbeid op de wereld is

• Dat er in de toekomst minder armoede op de wereld is

• Dat er meer wordt gedaan aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland • Dat de dreiging van terrorisme en oorlog in de wereld afneemt

• Dat er in Nederland minder discriminatie naar ras, sekse, religie en geaardheid is • Dat bewoners in mijn buurt minder langs elkaar heen leven

• Dat er in de toekomst meer mensen op de wereld kunnen lezen en schrijven en minimaal basisonderwijs krijgen

• Dat in de toekomst de kwaliteit van het onderwijs in Nederland hoger zal zijn • Dat de betrouwbaarheid van de Nederlandse overheid toeneemt

• Dat de gezondheidszorg in Nederland verbetert

• Dat de voedselveiligheid in Nederland verbeterd wordt • Dat er minder asielzoekers komen in Nederland

• Dat het verschil tussen arm en rijk in Nederland wordt verkleind • Dat de werkloosheid in Nederland vermindert

• Dat we in Nederland minder stress krijgen en werk, zorg en vrije tijd beter kunnen verdelen

• Dat de oudedagsvoorzieningen van mensen in Nederland in de toekomst goed geregeld blijven

• Dat er in Nederland meer vrijwilligerswerk wordt gedaan

• Dat in de toekomst de mensenrechten wereldwijd minder worden geschonden • Dat de normvervaging in Nederland vermindert

• Dat de kans op een ramp in Nederland kleiner wordt dan nu het geval is • Dat wetten en regels beter worden nageleefd in Nederland

(15)

• Dat de belastingen in Nederland worden verlaagd

• Dat er in de toekomst voldoende en betaalbare woningen en bedrijfspanden in Nederland zijn

• Dat de water-, gas- en elektriciteitsvoorziening in Nederland in de toekomst even betrouwbaar blijft als nu

• Dat er in de toekomst zuiniger wordt omgaan met de olie- en gasvoorraden op de wereld • Dat Nederland in de toekomst zelf kan voorzien in voeding en energie voor zijn burgers

en bedrijven

• Dat de files in Nederland afnemen

• Dat vrouwen en mannen in Nederland gelijke kansen hebben werk te vinden en promotie te maken

• Dat we meer gaan verdienen in Nederland

• Dat we in de toekomst in Nederland meer inkomenszekerheid hebben

• Dat er eerlijke prijzen worden betaald voor producten uit ontwikkelingslanden

• Dat Nederlandse bedrijven in de toekomst steeds beter kunnen concurreren met bedrijven uit het buitenland

• Dat bedrijven op de wereld hun verantwoordelijkheid nemen als het gaat om maatschappelijk verantwoord produceren

• Dat Nederland in de toekomst blijft meetellen in de wetenschap en techniek door investeringen in het onderwijs

(16)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ons land wordt niet geregeerd door een volksvertegenwoordiging, maar door partijen die zich meester hebben weten te maken van die volksvertegenwoordiging.. Daar komt nog bij dat

Er kan beter rekening worden gehouden met de persoonlijke wensen. geen andere mogelijkheid tot nieuwbouw, maar ook nieuwsgierigheid naar hoe zo'n proces zou verlopen. niemand wist wat

Een verhoging van de loodsen naar 12 meter doet zeer grote afbreuk aan ons woongenot, het uitzicht vanuit de woning en vanuit de tuin wordt drastisch veranderd en er zal

Er wordt gezocht naar mogelijkheden om het directe werk van bijv. medewerkers AGZ, Bijzondere Zorg en Veilig Thuis te verbinden aan ‘gezond ouder worden’. Het instellen van

vrij naar: Wereld Natuur Fonds, Living Planet Report 2002, (www.panda.org) De omvang van de Mondiale Ecologische Voetafdruk wordt sterk beïnvloed door het gegeven dat - volgens

In het voorliggende Jaarplan ONHN 2014 worden de ambities die onze aandeelhouders met de regio hebben, vertaald in concrete activiteiten die allen moeten bijdragen tot één doel,

18 Gewone es Fraxinus excelsior 55 cm 11,5 m Goed Onvoldoende Goed Dood hout Ecologisch kergebied groen Boomstructuur (bomenrij) Nee Nee Ja € 22.500,00 Beperkt Positief Niet

- Relaties verbinden objecten met elkaar, relaties dienen dus niet te worden verbonden aan andere relaties - Geef type relatie (pijlen) aan door op relatie aanpassen te klikken.. -