• No results found

Mr. H. F. VAN LEEU\VEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mr. H. F. VAN LEEU\VEN "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

en

Zaterdag 26 november 1960- No. 610

Wij spraken het Kamerlid de heer M. Visser

(Zie pag. 5)

Mr. H. F. VAN LEEU\VEN

1890

1\/ffr. H. F. van Leeuwen, die op de dag,

l'fJ.

waarop dit nummer van ons weekblad verschijnt, zijn zeventigste verjaardag zal v1eren, kan niet terugzien op een langdurige werkzaamheid in de actieve politiek. Eerst sedert 1952 maakt hij deel uit van onze Tweede-Kamerfractie. Hij was dus de zestig reeds gepasseerd, toen hij deze voor hem geheel nieuwe werkkring ging aanvaarden. _

Een veeljarige werkzaamheid in het bedrijfs- leven lag toen achter hem. Dat werk had gele- gen op financieel-economisch terrein. Hoewel van opleiding jurist - hij studeerde in een tijd, waarin van economische hogescholen en eco- :romische faculteiten nog geen sprake was - mocht hij tot de economisten worden gerekend.

Ook de theoretische economie had zijn voort- durende belangstelling.

Het waren bovenal zijn bekwaamheden op financieel-economisch terrein, die de Partij er bij de verkiezingen van 1952 toe deden beslui- ten hem een vooraanstaande plaats op de can- didatenlijst in te ruimen. Het was de afdeling Amsterdam - de stad, waarin Van Leeuwen gedurende vele jaren een vooraanstaande plaats in het bankwezen had ingenomen - die hem voor een candidatuur had voorge- dragen.

Ongetwijfeld was het uitzonderlijk, dat iemand van zijn leeftijd als nieuw lid haar de Kamer werd afgevaardigd, maar de kwaliteiten van Van Leeuwen rechtvaardigden deze uit- zondering ten volle. Er was te meer reden om zijn candidatuur te stellen in een tijd, waarin de financieel-economische problemen bij het regeringsbeleid een steeds belangrijker rol gingen spelen en versterking van de fractie met een deskundige op dit terrein aanbeveling verdiende.

• •

T

hans, na een werkzaamheid van Van Leeuwen als lid der Kamer van ruim acht jaren, kan zonder voorbehoud worden getuigd, dat de Partij in 1952 een goede keuze heeft gedaan. Een politicus in de algemene zin van het woord is uit hem in die jaren niet gegroeid - hij zelf heeft daar ook nimmer naar willen streven - maar hij is de fractie bij verschillende gelegenheden van grote steun geweest, men kan gerust zeggen, dat, als het ging om financiële of economische vragen, zijn zienswijze meestal de doorslag gaf.

Ik wens er daarbij nog eens het volle licht op te laten vallen, dat hij deze vragen steeds heeft bezien vanuit het liberaal beginsel. Van een dirigisme, uitsluitend ingegeven door een begeerte om te dirigeren, was hij een geharnast tegenstander. Hij zag het in de eerste plaats als taak van de overheid om de vrije maat- schappelijke werkzaamheid te waarborgen.

Op economisch terrein betekende dit voor hem bovenal de verzekering van een gezonde concurrentie. Als deze door prijsafspraken dreigde te worden uitgeschakyld, schrikte hij voor een overheidsoptreden niet terug. Mits- en dit is ook een der op de voorgrond tredende kenmerken van zijn werkzaamheid - voor re-

26 november

delijke waarborgen tegen machtsmisbruik van de zijde der overheid zou worden gezorgd. Want

- 1960

airnag-Van Leeuwen dan meer economist dan jurist zijn, hij is een onvermoeid strijder voor de rechtsstaat.

O

p het terrein van de belastingpolitiek is Van Leeuwen zonder ophouden opge- komen voor een rechtvaardige verdE:lling van de belastingdruk. Vandaar - om één voor- beeld te noemen - zijn onverpoosd ijveren voor een verlaging van de belasting voor de ongehuwden. De "straf-klasse" was de van hem afkomstige zo tekenende benaming voor de tariefklasse, waarin de ongehuwden waren opgenomen. Hij heeft er stellig een belangrijke bijdrage toe geleverd, dat dit tarief, kort na het optreden van het Kabinet-De Quay, een niet onbelangrijke verlaging onderging.

De V.V.D. in het algemeen en haar Tweede Kamerfractie in het bijzonder heeft alle reden om Van Leeuwen dankbaar zijn. Ik spreek zeker uit ons aller naam, als ik hem op deze zeventigste verjaardag mijn hartelijke_ geluk- wens aanbied.

Mr. P. J. OUD.

SCHOUWEN- DUIVELAND KOOS VIER NIEUWE GEMEENTERADEN

WINST JIOOR DE J7. V.D.

O

p het eiland Schouwen-Duiveland zijn donderdag 17 november, in verband met de samenvoeging van zestien gemeenten tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen ge- houden, welke voor onze Partij alleszins be- vredigend zijn verlopen.

In deze zestien gemeenten, welke per 1 janu- ari 1961 zullen worden samengevoegd tot vier gemeenten, t.w. Brouwershaven, Duiveland, Middenschouwen en Westerschouwen, behaal- de onze Partij bij de Kamerverkiezingen van 1959 18.5% van de stemmen. Bij de thans ge- houden gemeenteraadsverkiezingen behaalden wij 21.9%; dit is vergeleken bij de Kamer- verkiezingen een winst van 3.4o/o.

In de vier gemeenten afzonderlijk bedroeg ons percentage respectievelijk:

Brouwershaven Duiveland Middenschouwen Westerschouwen

1959 23.3 15.0 12.2 23.7

1960 26.9 12.9 15.5 28.2 Van de in totaal 40 te bezetten gemeente- raadszetels in de vier nieuwe gemeenten zullen de vertegenwoordigers van onze Partij er 9 innemen.

Wij hebben de uitslagen van deze gemeen- teraadsverkiezingen vergeleken met de Ka- merverkiezingen van 1959 (een voor onze Partij reeds bijzonder gunstige uitslag, welke op Schouwen-Duiveland thans nog is over- troffen), omdat de cijfers van de in de ver- schillende gemeenten op Schouwen-Duiveland

in 1958 gehouden gemeenteraadsverkiezingen geen zuiver vergelijkingsobject vormen, .aan- gezien in dat jaar nog veel plaatselijke combi- naties en zgn. vrijzinnige kiesverenigingen, b.v.

in Dreischor en Ouwerkerk, aan de gemeente- raadsverkiezingen deelnamen.

Behalve enkele dissidente lijsten, zoals in de nieuwe gemeente Duiveland, zijn thans V.V.D.- lijsten en lijsten van de P.v.d.A. benevens van de A.R., C.H.U. en S.G.P. uitgekomen. In sommige gemeenten zijn de protestants-chris- telijke partijen met een gezamenlijke lijst ver- schenen.

Het Parool (onafhankelijk socialistisch) van 18 november schreef over deze verkiezingen:

"In vergelijking met de vorige gemeenteraads- verkiezingen (in 1958) heeft de P.v.d.A. aan- merkelijk meer stemmen verworven; in verge- lijking met de Kamerverkiezingen van vorig jaar ging deze partij echter achteruit. De V.V.D. bleef ten opzichte van 1958 ongeveer gelijl>:, maar boekte vergeleken met de Kamer- verkiezingen winst. De gezamenlUlie protes- tants-christelijke partijen gingen achteruit ten opzichte van 1958 en 1959".

Voor onze nieuwe Partij-afdelingen op het eiland Schouwen~Duiveland stemt deze uitslag tot grote tevredenheid. Over de verschillende oude gemeentegrenzen heen heeft men alle verschillen laten varen en is men met één geza- menlijke lijst van de V.V.D. uitgekomen.

Op Schouwen-Duiveland kunnen onze geest- verwanten trots zijn op het gemeenschappelijk bereikte resultaat.

(2)

yRIJHEID EN DEl\lOCRATIE 26 NOVEMBER 1960 - PAGINA %

ELASTI GVERLAGI G OP ONZEKERE TERMIJN

De Tweede Kamer heeft vorige week zonder hoofdelijke stemming de wetsontwerpen aangenomen tot verla- ging van de i,nkomsten- en loonbelasting en de vennootschapsbelasting, zonder dat voor het tijdstip van ingang van de ver- laging een datum is vastgesteld.

Na de verklaring van minister Zijlstra op 10 november, dat hij een verlaging van de inkomsten- en loonbelasting per 1 januari a.s. niet aandurft, omdat hij vindt, dat een conjuncturele impuls in 1961 van 475 miljoen gulden, met name op een top, teveel is, heeft · de Kamer zich daar zonder morren bij neergelegd.

Doordat geen datum is vastgesteld kan minister Zijlstra nu met een gerust hart een eventuele recessie afwachten.. Hij kan dan op het juiste moment de ingang van de belastingverlaging voorstellen om de conjunctuur weer te stimuleren. Zo gezien is de belastingverlaging op termijn een nieuw instrument in de conjunctuur- politiek.

De hoop blijft echter gevestigd op 1 juli 1961 als datum van ingang van de belastingverlaging. Op die datum had minister Zijlstra zijn gedachten gericht bij de indiening van de belastingvoor- stellen. Het feit van de verlaging is ech- ter helemaal afhankelijk van de ontwik- keling van de conjunctuur.

Als de hoogconjunctuur voortduurt, heeft minister Zijlstra gezegd, en wij krij- gen een situatie te zien van een overver- hitte conjunctuur, dan kunnen wij de be- lastingverlaging niet gebruiken. Wanneer de conjunctuur zou inzakken, zouden wij de belastingverlagen nodig .hebben. Hij heeft ook verklaard, dat het de dringende wens is van de regering zo spoedig moge- lijk met de belastingverlaging te komen.

* * *

Aanvankelijk heeft minister Zijlstra de belastingverlaging t.z.t. eigen- machtig willen afkondigen door middel van een Koninklijk Besluit. Met 59 tegen 53 sternmen heeft de Kamer echter een amendement aangenomen, dat voor- schrijft, dat het tijdstip van invoering moet geschieden door de indiening van een apart wetsontwerp met de datum van ingang. Vóór stemden KVP (met uitzon- dering van de heer Duijnstee), AR, CH, SGP en de communisten. Tegen stemden PvdA, PSP, VVD, alsmede de heer Duijn- stee van de KVP.

Indertijd heeft onze geestverwant, mr.

H. F. van Leeuwen, zelf de suggestie ge- daan nieuwe belastingtarieven wel vast te stellen, doch de invoeringselaturn zwe- vende te laten. Hij zag hierin de oplos- sing om te ontkomen aan "de slechte on- eindigheid', ·dat wij nimmer belastingen zouden verlagen: niet in de hoogconjunc- tuur om conjuncturele redenen en niet in de laagconjunctuur om budgettaire rede- nen.

Voorbereidingen van belastingontwerpen kosten nu eenmaal tijd en het goede mo- ment van de invoering zou in die voor- bereidingsperiode gepasseerd kunnen zijn.

Wanneer men belastingen wil hanteren als instrument van conjunctuurbeheer- sing, moet er een mogelijkheid tot snelle actie zijn en de parlementaire behande- ling kan daaraan in de weg staan.

Het maakt niet zo'n bijster groot ver- schil of de invoering bij de wet dan wel bij Koninklijk Besluit geschiedt. Het laatste kan aan de snelheid ten goede komen. Denkbaar is, dat de minister in mei nog aarzelt, doch in juli, wanneer de Kamer op reces is, tot de conclusie komt, dat het gewenst is, tot spoedige verlaging over te gaan.

* * •

B

ij het vormen van zijn oordeel in mei van het volgend jaar zal mi- nister Zijlstra o.a. letten op de volgende criteria. Het externe criterium ligt in belangrijke mate in het betalingsbalans- evenwicht. Wanneer het dekkingsper- centage van de handelsbalans zakt bene- den de 85 is het zaak met enige zorg naar de verdere ontwikkeling te kijken.

Wat betreft de interne criteria is er in de eerste plaats de arbeidsmarkt, die be- wezen heeft de meest gevoelige conjunc- tuur-index te zijn. Daarnaast is van be- lang het beslag, dat de particuliere be- stedingen uitmaken van het totale bruto nationale inkomen. In de jaren 1956-1957 liepen de particuliere consumptie plus investeringen op tot 77 procent; in jaren van recessie daalt het tot 71 procent en in jaren van evenwicht zit het tussen de 74 en 75 procent.

Dit zijn de belangrijkste conjuctuur- nanwijzingen. Na de analyse komt echter het beleid.

Of de belastingverlaging per 1 juli 1961 doorgaat hangt dus in belangrijke mate af van de stand van de conjunctuur over . een half jaar en de visie, die minister

Datum van ingang bii afz:onderliike wet - Nieuw instrument in de conjunctuurpolitiek - Geen budgettaire bezwaren - Drie criteria of belastingverlaging zonder gevaar voor overbesteding verant- woord is - In iëder geval voor de toekomst

v~ilig

gesteld • Socialis- tisch amendement en motie verworpen • Mr. H. F. van Leeuwen

krijgt toezegging, dat tussentarief en weeldetarief van omzet- belasting worden herzien.

MIN i STER ZIJLSTRA .. niet per 1 janua1·i .

Zijlstra dan zal hebben op de te ver- wachten verdere ontwikkeling. Belang- rijk is, dat hij heeft gezegd: indien er een recessie zou komen, zou noch de fi- nanciële situatie van de rijksbegroting, noch de deviezenvoorraad in de weg staan aan een toch doorzetten van de be- lastingverlaging.

Tegenover het gevaar van "de slechte oneindigheid" is de belastingverlaging voor de toekomst dus in ieder geval vei- lig gesteld. Alleen de datum van ingang blijft onzeker.

• * *

De op 29 april j.l. bij Koninklijk Be- sluit afgekondigde beperking van de investeringsaftrek tot tweemaal vijf procent (in plaats van tweemaal acht procent) is achteraf vorige week wette- lijk goedgekeurd. De beperking zal niet gelden voor de KLM. Voor de interna- tionale scheepvaart zal zij met terug- . werkende_ kracht van 29 april af ook niet

gelden totdat de verlaging van de ven- nootschapsbelasting ingaat: Die datum zal pas worden vastgesteld na de verla- ging van de inkomsten- en loonbelasting.

Een amendement van de socialist Hof- stra met het doel de vennootschapsbelas- ting niet te verlagen, werd met 43 tegen 66 stemmen verworpen. Vóór het amen- dement stemden PvdA, PSP en de com- munisten. Minister Zijlstra maakte er op attent, dat de vennootschapsbelasting wordt doorberekend in de prijzen en dus niet ten laste komt van de aandeelhou- ders. Een te hoge vennootschapsbelasting prikkelt de bestedingen omdat men met een tarief van 44 à 47 procent (dat wordt 40 à 43 procent) redeneert, dat "de helft"

toch door de fiscus wordt betaald.

* • •

Zonder hoofdelijke stemming zijn aan- genomen het wetsontwerp tot ver- laging van de omzetbelasting op perso- nenauto's, motorfietsen en de banden daarvan (van 20 tot 18 procent) en het wetsontwerp tot verlaging van de omzet- belasting op sigaretten van 7 tot 5 pro- cent, teneinde tegemoet te komen aan de moeilijkheden in de detailhandel in ta- baksartikelen.

Voorts zijn zonder hoofdelijke stem- ming aangenomen de wetsontwerpen tot het permanent maken van de tijdelijke verhoging van de benzinebelasting en het tussentarief en het weeldetarief van de omzetbelasting.

De heer Van Leeuwen drong er op aan op korte termijn het tarief van de om- zetbelasting nog eens onder de loep te ne-

·men om onevenwichtigheden glad te strij- ken en tevens enkele andere aan de dag tredende onbillijkheden en verkeerde uit- groei weg te nemen. Hij vroeg zich bij- voorbeeld af hoe het te rijmen is, dat bromfietsen vallen onder het tarief van 5 pl'Ocent, radio's 10 procent en televisie- toestellen 18 procent. Zeer bedenkelijk is hetgeen onder fiscale invloeden geschiedt met de invoer van autowrakken. België treedt daartegen flin"ker op.

Staatssecretaris Van den BHge heeft toegezegd binnen bekwame tijd het tus- sentarief en het weeldetarief van de om- zetbelasting te zullen bekijken en t.z.t.

een wetsontwerp te zullen indienen.

Autowrakken zullen voortaan alleen langs bepaalde posten mogen worden in- gevoerd waar deskundige taxateurs aan- wezig zijn.

* * *

o p het gebied van de belastingen had onze geestverwant ook nog andere wensen. Hij vond het teleurstellend, dat in het tarief van de inkomsten- en loon- belasting het belastingpercentage sterk blijft oplopen, zodat bij een jaarinkomen van f 12.000 het marginale percentage in groep II (gehuwd zonder kinderen) reeds 32 bedraagt en bij een inkomen van f 16.000 de 40 reeds overschrijdt (het marginale percentage is de belasting op de top van het inkomen).

Door de extra verhoging van de belas- tingvrije voet met f 390, resp. f 300, zul-

l Flitsen van het l

Binnenhof (l) ~ : . . . - - - . . . - -

!en ongeveer 400.000 à 450.000 personen buiten de belasting vallen. Die verhoging van de belastingvrije voet kost de schat- kist 175 miljoen gulden. Verreweg het grootste deel van de belastingverlaging van in totaal 475 miljoen gulden, komt ten goede aan de groep beneden de zoge- naamde welstandsgrens· (f 7 450 per jaar).

Het bedrag, gemoeid met de verlaging voor de hogere inkomens, is slechts ge- ring.

De bulk van de belastingen wordt door de middelgrote inkomens opgebracht. De marginale tarieven zijn voor deze groep toch wel heel erg drukkend, aldus de heer Van Leeuwen, zodat er een bepaal- de prioriteit in is gelegen, om, wanneer er weer eens wat ruimte mocht zijn, hier- aan eens bijzondere aandacht te beste- den.

* • •

_ OUD-MINISTER HOFSTRA . . . verworpen amendement . .

Door het sterk progressieve marginale percentage treft de belasting ren- te-inkomen zwaarder naarmate het ren- te-inkomen lager is. Zowel uit landbezit als uit eersteklas-effectenbezit is het ren- te-percentage laag en bij een rendement van 2 procent komt het inkomen bene- den. of op het nulpunt.

:~l;i]c ma:· ~ ,~~}···· ,~. i·.:.··::

.-·::;\:>~:drge;~~er-'~ B~~~~~r4~d- *· :.Cit'r~:e~ I~'!·~_v_e~· ~.:·- -"' -,

.: .... -~ . '.· .. --. \ . :~.- ~ .-:. ~ .... ~--

·._.

__ ' , , , · .~- .:...,..~. ~

Een verstandige cliënt komt eens of tweemaal per jaar praten met zijn beleg- gingsadviseur. Hij zal dan vrage:n: hoe ziet het vermogen er uit; rendeert het?

De beleggingsadviseur zal dan ant- woorden: "over bepaalde inkomensge- deelten krijgt u maar een procent of twee of iets meer. Het hangt er dus van af wat u marginaal betaalt, hoeveel u overhoudt". Dan zal hij eindelijk tot de conclusie moeten komen: meneer, het heeft voor u alleen maar zin dit stuk aan te houden indien u gelooft aan een verdere koersverhoging, maar uw inko- men krijgt u er niet uit. De bank krijgt er bewaarloon over en u krijgt er niets van.

Dan zal wellicht de beleggingsadviseur uit het raam kijken en zeggen: och, me- neer, u bent een zuinig man, u rijdt in een shabby autootje; zou het niet ver- standig zijn dit stuk op te ruimen en een betere wagen te kopen?

Dat wil zeggen, dat dit kapitaal dan in de consumptieve sfeer komt. Het is on- plezierig het advies te moeten geven

"maak uw geld maar liever op", een ad-.

vies; dat niet past bij de Nederlandse aard. Gelukkig past het slecht bij de Ne- derlandse aard, want anders was er nóg veel meer geld weg.

Minister Zijlstra antwoordde, dai tot en met 1963 voor verdere belastingverlaging de koek op is. Maar wanneer er weer ruimte komt, zal prioriteit worden ver- leend aan verdere verhoging van de be- lasting vrije voet, aan afzwakking van de progressielijn voor de middelgrote inko- mens en aan verlaging van de maximum marginale percentages, teneinde het emi- greren van welgestelden tegen te gaan.

De Kamer is akkoord gegaan- met de verlaging van de vermogensbelasting (in- gaande 1962) van 6 per mille tot 5 mille.

* * *

De heer Van Leeuwen heeft er zich voor ingespannen de scheepvaart vrij te stellen van de beperking van de investeringsaftrek, hoewel hij op zich- zelf de investeringsaftrek een onding vindt. Het gaat mij, zei hij, om het behoud van onze historische lijnrederijen, om de hiEtorisch gevestigde ondernemingen. Die moeten blijven bestaan; die houden de vlag van Nederland in de wereld hoog.

D e Kon. Ned. Redersver. is evenals de heer Van Leeuwen van mening, dat de investeringsaftrek een gebrekkig middel is om de onvoldoende fiscale afschrijving te corrigeren. Zij komt tot de conclusie, dat die fiscale afschrijving tekort is en dat precies een investeringsaftrek van 22 procent dat goed zou maken. De scheep- vaart kreeg 16 procent. Dat verschil aan- vaardt de scheepvaart dan maar. De fis- cale afschrijvingen zijn echter te weinig voor de instandhouding van de vloot en helemaal onvoldoende voor uitbreiding.

Minister Zijlstra was van mening, dat niet bewezen is, dat de scheepvaart voor

· haar voortbestaan de oude investerings- aftrek van tweemaal acht procent nodig heeft. Het maken van een uitzondering voor de scheepvaart zou hij daarom on- billijk vinden tegenover andere bedrijfs- takken. Zijn betoog maakte indruk in de Kamer, maar bij zitten en opstaan werd het amendement van de heer v. d. Wete- ring \CH) aangenomen, waardoor de in- ternationale scheepvaart althans tijdelijk nog van beperking van de investerings- afirek blijft uitgezonderd.

* * *

volgens het nieuwe tarief van de in- komsten- en loonbelasting zullen de ongehuwden naar verhouding weer iets meer belasting moeten betalen dan de gehuwden, in vergelijking met het tarief zoals het was na de verlaging van de vrij- gezellenbelasting vorig jaar.

De PvdA diende daarom een motie in waarin als oordeel werd uitgesproken, dat de verhouding van 1959 dient te wor- den hersteld.

Staatssecretaris Van den Berge vestigde

·er äe aandacht op, dat naar verhouding ook de gehuwden zonder kinderen er op achteruit zijn gegaan tegenover de ge- huwden met kinderen. Minister Zijlstra voerde als bezwaar tegen de motie aan, dat een punt uit een geheel van wensen wordt gelicht en daardoor teveel reliëf krijgt.

De motie werd verworpen met 40 tegen 67 stemmen. Vóór stemden PvdA, PSP en SGP.

De heer Van Leeuwen heeft er nog voor gepleit de verlichting van de belasting- druk op het inkomen van de gehuwde werke:1de vrouw, te lichten uit de voor- stellen voor de algemene herziening van de belastingheffing, opdat deze maatPegel v1·oeger kan ingaan in verband met het geLrek aan arbeidskrachten, maar a_an dat pleidooi is onvoldoende aandacht besteed.

V. v.D .

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

26 NOVEJ\'ffiER 1960 - PAGINA 3

Liberale democratie en de problemen van de landen die zich aan het ontwikkelen zijn

De resolutie op dit gebied Ln de vergadering van de liberale internationale te Berlijn

Dezer dagen is de eind-tekst verschenen van de resolutie, welke op het congres van de Liberale Internationale in september van dit jaar te Berlijn is aangenomen. Gelijk ik toegezegd heb, zou ik daarover nog in "Vrijheid en Democratie" schrijven en het lijkt mij het beste hieronder de vertaling uit het Engels van deze, naar mijn mening, belangrijke resolutie te laten volgen.

I.

De kans voor het liberalisme

De liberalen onderschatten de moeilijk- heden niet, waar de vrije wereld en de landen, die tot ontwikkeling gebracht worden, tegenover staan bij de grote taak om over de gehele wereld welvaart, so- ciaal welzijn en politieke vrijheid te·

scheppen. Zij erkennen, dat uiteindelijk de toekomst van de nieuwe landen zal afhangen van hun vermogen om voor zich zelf de morele en pólitieke zowel als economische voorwaarden te scheppen voor een werkelijke onafhankelijkheid en vrijheid. Maar, als gelijkwaardige part- ners met deze landen zullen de volkeren van het Westen, ten goede of ten kwade, een belangrijke rol moeten spelen in de toekomstige politieke en economische ontwikkeling der nieuwe leden varr de wereldgemeenschap.

Ofschoon dit een zware last op hun schouders legt, wordt aan de liberale · democratieën door deze uitdaging de grootste kans in hun geschiedenis gegeven om aan hun eigen mensen een gevoel bij te brengen van een creatief l~beraal doel en om de gr.enzen van het menselijk wel- zijn en de menselijke vrijheid te ver- ruimen.

I I.

Politieke en sociale problemen

De draagwijdte van het probleem 1. Economische, technische ·en sociale hulp aan de onderontwikkelde gebieden is essentieel voor deze gebieden, waarvan vele eerst onlangs hun' onafhankelijkheid hebben verworven en waarvan vele met

"rote snelheid naar de onafhankelijkheid toegaan, willen zij de ernstige sociale en politieke problemen, waar zij voor staan, oplossen en levensvatbare vrije en gelijk- waardige leden worden van de wereld- gemeenschap der volken. Bijstand is een essentiële voorwaarde voor het tot stand brengen van waarlijke onafhankelijkheid en vrijheid in deze gebieden en voor de handhaving van de vrijheid in de gehele wereld.

2. De economische en politieke onder- linge verstandhouding tussen de landen van de hedendaagse wereld legt de vrije volkeren de noodzaak op in hun eigen be- lang het economische en sociale welzijn van de onderontwikkelde gebieden op te kweken. Voor de liberalen is het berei- ken van dat welzijn een allesoverheer- sende plicht, niet slechts uit eigen be- lang, maar ook voortvloeiende uit de grondbeginselen der westerse beschaving.

3. Er bestaat echter een groot verschil in omstandigheden onder de gebieden, die zijn samengevat onder de algemene categorie van "onderontwikkelde gebie- den'. Historisch, sociaal, economisch en politiek zijn er grote verschillen tussen deze gebieden. De westerse wijze van bijstand moet derhalve rekening houden met het feit, dat het feit, dat de problemen en noden der verschillende onderontwik- kelde gebieden niet kunnen worden op- gelost door de toepassing "en masse" van één enkele formule.

4. Ofschoon al deze gebieden verlangen naar een snelle economische vooruitgang zal in vele daarvan, vooral in Afrika, een dergelijke vooruitgang niet bereikt kun- nen worden, zodanig dat het gehele volk er bij gebaat zal zijn zonder dat pari passu de politieke en sociale instellingen van een georganiseerde en levensvatbare maatschappij tot ontwikkeling zijn ge- bracht. Het vormen van plaatselijke groepen burgers van deze volken, in staat ondernemingen te leiden, hun landgeno- ten te onderwijzen en dienst te doen op de hoogste administratieve posten, is van overwegend belang:

5. Westerse bijstand kan daarom niet slechts gezien worden van uitsluitend economisch oogpunt uit. Erkennende, dat de politieke instellingen van het Wes- ten veelal aangepast moeten worden aan de bijzondere omstandigheden van nieu- we en tot ontwikkeling komende gebie- den, is een essentiële voorwaarde voor het welzijn van deze landen, dat de grondbeginselen !].er rechtsorde en van

de fundamentele politieke vrijheden ste- vig zijn gegrondvest. Ontzaglijke inspan- ning is vereist om in deze gebieden de onderwijsbasis en de sociale basis van een rechtvaardige en gelijkwaardige maatschappij tot onhvikkeling tg brengen.

De noodzaak tot coördinatie van het Westerse optreden

1. De gehele vrije wereld draagt ver- antwoordelijkheid bij dit probleem, voor- al die landen van Europa en Noord-Ame- rika die zowel sociaal politiek, als eco- nomisch hoog ontwikkeld zijn. Elke po- ging moet worden gedaan om de wijze van bijstand van de vrije wereld te coör- dineren, zowel door gemeenschappelijke deelneming in bestaande internationale lichamen als door multi-laterale over- eenkomsten, àf op regionale of op wereld- basis. Een dergelijke coördinatie is es- sentieel, wil men op de beste wijze gebruik

maken van de ter ·beschikking staande middelen en het gevaar van nutteloze nationale rivaliteit vermijden. Dit legt de volken van de vrije wereld de ver- plichting op te komen tot verstrekkende besluiten ten bate van een hechter poli- tieke eenheid.

2. Europa heeft een bijzondere verant- woordelijkheid als een gebied van hoge politieke en economische ontwikkeling en als het land van oorsprong van het merendeel der vroegere koloniale mo- gendheden. Een gemeenschappelijk Euro- pees beleid ten opzichte van investerin- gen, sociale bijstand en technische hulp aan onderontwikkelde gebieden zou 'Veel grotere middelen ter beschikking bren- gen dan nu ter beschikking staan van in- dividuële Europese landen.

Hoe meer men slaagt in het bereiken van eenheid in Europa, des te gemakke- lijker zal een gemeenschappelijke actie op dit terrein zijn. Terwijl zij voor het bereiken van dit doel werken, moeten de liberalen tegelijkertijd hun nationale regeringen aansporen tot de intensive- ring of het doelmatiger gebruik van hun programma's van bijstand, in overleg met andere regeringen op een multi-laterale basis.

Biizondere en dringende taken

1. De liberalen zien als een menselijke en uitvoerbare mogelijkheid de oprich- ting van een ,.pool" van goedopgeleide administratieve en technische krachten om de pas onafhankelijk geworden lan- den bij te staan in de beslissende begin- periode van hun onafhankelijkheid. Deze

pool" zou onder internationaal beheer

~oeten staan en vrijelijk ter beschikking moet.en staan van deze landen.

2. Andere wenselijke mogelijkheden tot een gemeenschappelijk Westers optreden in de politiek-economische sfeer hebben betrekking op de instelling van een ge- meenschappelijke gedragslijn voor de voorziening in medische diensten, lage- re-, middelbare- en hoger-onderwijs- krachten, en grotere mogelijkheden voor de opleiding van jonge mensen, mannen zowel als vrouwen, uit de pas onafhan- kelijke lar.den in Westerse universiteiten, en ·voor de uitzending van technici naar deze landen. Het programma van techni- sche hulp behoort zowel ondernemingen van de overheid als die van particulieren op economisch en sociaal terrein te om•

vatten.

3. Zoals reeds is opgemerkt, is het in dit verband van zeer groot belang dat in elk land de nodige maatregelen worden getroffen voor de opleiding ter plaatse, van een kader van administratieve krach- ten, van technici en van geschoolde ar- beiders om te verzekeren dat de alge- mene structuur, waaronder dit gebeurt, voorziet in het doelmatig gebruik van investeringen en de daadwerkelijke en blijvende ontwikkeling van het betref- fende land.

4. Als onderdeel van de verhoging en doelmatiger gerichtheid van de hulp, be- horen de regeringen van het Westen het aan onderwijskrachten van alle soorten van onderwijs gemakkelijker te maken een bepaalde tijd in nieuwe en zich ont- wikkelenc;ie landen dienst te doen doot·

hun salaris te garanderen en het hun mo- gelijk te maken om na terugkeer naar hun eigen land hun loopbaan te vervol- gen met dezelfde promotiekansen als hun thuisgebleven collega's. Bovendien moet de publieke opinie in de Westerse landen er van worden overtuigd, dat ,ondanks de grote problemen tengevolge van de toe- name van studenten in hun eigen landen, er een veel grotere mogelijkheid tot een universitaire opleiding moet worden ge- geven aan studenten van onderontwik- kelde gebieden, die in het Westen willen studeren.

5. Als e·en onmiddellijke persoonlijke bijdrage behoren de liberalen in het Wes- ten het initiatief te nemen jonge mensen van zich ontwikkelende gebieden welkom te heten en hen te doen kennismaken met het sociale en culturele leven der liberale democratieën.

Politieke consequenties

Met betrekking tot de politieke conse- quenties van de hulp aan onderontwik- kelde gebieden, behoort de vrije wereld, hoewel zij goedkeurende alle pogingen, gericht op de opbouw van nieuwe en waarlijk onafhankelijke landen zal gade- slaan, toch bijzondere aandacht te schen- ken aan de problemen van die landen, die blijkgeven bereid en bij machte te zijn een vrije wettelijk geregelde, maat- schappij tot ontwikkeling te brengen.

I! I.

Economische problemen

Ongelijkheid van de levensstandaard De zeer ongelijkheid die op het ogen- blik bestaat in de levensstandaard van de verschillende landen van de wereld veroorzaakt aanzienlijke problemen, van welker oplossing in grote mate zowel de handhaving van de wereldvrede als het bestaan van de vrije maatschappij af- hankelijk zijn.

GeorcJende en·vriie economie

1. De. ervaring heeft herhaaldelijk ge- toond, dat de gecentraliseerde ordening van de overheid. die vaak wordt bepleit voor onderontwikkelde gebieden, een tweeledig gevaar met zich meebrengt:

in-efficiëncy op economisch terrein en totalitarisme op politiek terrein. Het is onwaar om te zeggen· dat de liberale me- thode, gebaseerd op een vrije economie, die zo veel succes hebben gehad in het Westen, niet toegepast kunnen worden ?P Azië en Afrika, of dat zij daar zijn mis- lukt. Deze methoden zijn hetzij niet toe- gepast, hetzij niet in staat geweest ten volle effectief te zijn omdat bepaalde primaire voorwaarden ontbraken.

2. De liberale methoden moet men in geen geval gelijk stellen aan "laissez- faire". Integendeel, zij omvatten een grote mate van staatsbemoeienis wat be- treft de organisatorische opbouw, waarin de vrije conomie werkt. De vrije econo- mie is, wanneer zij werkt in de vereiste maatschappij-vorm, nlet alleen de enige wijze van economie die een harmonieuse groei in onderontwikkelde gebieden toe- staat - de snelst mogelijke groei onder de bestaande omstandigheden - maar tevens het enige economische systeem dat verenigbaar is met de toepassing van po- litieke vrijheid en eerbied voor de men- selijke persoonlijkheid.

Economische politiek in onderontwikkelde gebieden

1. De economische politiek van onder- ontwikkelde gebieden moet gericht zijn op een systeem van vrije prijsvorming en de decentralisatie van beslissingen, die kenmerkend is voor de vrije economie, op een fiscale wetgeving, waaronder ini- tiatief en het nemen van risico's worden aangemoedigd, op een wisselkoers die de buitenlandse handelscijfers in evenwicht houdt, en ten slotte ,op een politiek sys- steem dat buitenlandse investeringen aanmoedigt en daar de nodige waarbor- gen aan geeft.

2. Het aanvaarden van de vrije econo- mie voor onderontwikkelde gebieden wil geenszins zeggen dat de Staat niet han- delend op moet treden. Zij moet grote taken verrichten, taken die zij alleen kan ondernemen. De bepaling van de organi- satorische grondvorm der maatschappij en :van de economie, van de geldpolitiek,

de vestiging van een infra-structuur, de opleiding van "kwader", en, ten slotte, de opvoeding van de openbare mening, zij zijn taken van overwegend belang.

3. Men moet zichr er van bewust zijn, dat een dergelijke politiek niet doelmatig de verbeterde levensstandaard, die ge- wenst is, kan verzekeren, wanneer deze slechts leidt ·tot een voortdurende stijging der bevolking.

Hulp van het Westen

1. Al hangt de ontwikkeling in deze geilieden bovenal, en in de meest essen- tiële hoofdtrekken, af van de politiek die zij zelf voeren, toch kan zij bijzonder ver- gemakkelijkt worden door toepasselijke hulp van Westerse landen met een hoge produktiviteit. Een dergelijke politiek zou in het belang van het Westen zijn, en tevens in overeenstemming met haar idealen daar haar fundamentele doel is een w~reld waarin alle vrije mensen in vrede hun mogelijkheden en gaven kun- nen benutten, teneinde zoveel mogelijk hun streven te kunnen verwerkelijken.

Het is een illusie te denken, dat een paar eilanden van vrijheid blijven bestaan in een wereld, die bijna geheel totalitair ge- worden is.

2. De voortzetting en uitbreiding van de "giften" politiek, tot nog toe de voor- naamste wijze van Westerse hulp, heeft van economisch standpunt gezien, zeer dikwijls slechts beperkte resultaten op- geleverd voor de ontwikkeling van de betreffende landen, want dit heeft het doen van bovenmatige uitgaven gestimu- leerd, is zeer kostbaar geweest voor de gevende landen, en heeft de neiging ge- had de handhaving en ontwikkeling te begunstigen van politieke systemen in strijd met westerse liberale denkbeelden, en is ten slotte, psychologisch van weinig waarde geweest. Er moet derhalve een volledige herwaardering komen van de politiek, de Westerse hulp betreffende.

Voor het Westen moet een programm<>

van doelmatige bijstand verenigbaar zijn met zijn eigen ideologie, en niet geba- seerd zijn op ideologieën, die zij bestrijdt.

3. Zonder afbreuk te willen doen aan de ontwikkeling van programma's, die worden uitgevoerd door de Wereldbank en soortgelijke internationale lichamen, moet hulp van het. Westen, dat hoe .wel~

varend ook, in ieder geval slechts be- perkte middelen tot zijn beschikking heeft, voor het merendeel geleidelijk -ge~

kanaliseerd worden in drie richtingen:

a) culturele, technische en beroepshulp;

b) verlaging van de invoerslagbomen, die op dit ogenblik bestaan tegen invoer uit onderontwikkelde gebieden;

c) collectieve- verzekering van particu- liere beleggingen tegen niet-com!ller- ciële risico's.

4. Culturele, technische en beroepshulp in de vorm van giften en personeelsvoor- ziening, zowel particulier als _openbaar, moet gezien worden als de belangrijkste vorm van hulp, want daarvan hangt a:t de opleiding van de economische en poli- tieke deskundigen, die onmisbaar zijn voor de omzetting van de economische structuur en voor het functioneren van de democratie.

5. Liberalisatie van de handel: de mo- gelijkheid voor onderontwikkelde gebie ...

den tot het verkopen van grondstoffen, bepaalde fabrieksprodukten van hand- nijverheid aan economisch verder voort~

geschreven landen, te samen met de be~

vordering van het vreemdelingenverkeer, zou de onderontwikkelde gebieden voor- zien van veel grotere inkomstenbronnen, dan die zij thans ontvangen in de vorm van giften. Het Westen zou derhalve ge- leidelijk zijn grenzen open moeten stellen voor deze invoer, en stappen moeten on- dernemen het toeristenverkeer aan te moedigen. Deze politiek is behalve in overeenstemming met Westerse denk- beelden over vrijheid, bovendien in zijn eigen belang, want handel is goedkoper dan hulp.

6. Een systeem van collectieve verzeke- ring van particuliere beleggingen tegen niet-commerciële risico's (zoals het niet- aankomen of de vertraging van over- schrijvingen, verliezen ten gevolge van ongerechtvaardigde onteigeningen, ten- gevolge van oorlogsschade of onlusten, tengevolge van onevenredig hoge wissel- . koersen), moet zo snel mogelijk bestu- (Vervolg pag. 5!

(4)

VBJJHEID EN DEM:OCRATm 26 NOVEMBER 1900 - PAGINA I

PRIJZE WET, RECHTSZEKERHEID EN EEN NOVUM

Het streven naar rechtsbescherming van de burger tegen de overheid is zo'n kwa- lijke zaak nog niet. Maar toch kreeg onze geestverwant mr. Van Leeuwen vorige week in de Tweede Kamer te horen, dat hij zich gedroeg als een soort hollebolle Gijs, die van zijn honger naar rechtszeker- heid niet kan slapen. En dat was heus niet als compliment bedoeld.

Begrijpelijkèr wordt deze opmerking als men weet dat ze uit de socialistische hoek afkomstig was, namelijk van de heer Daams. De socialisten staan immers zelden in het voorste gelid als het er om gaat de burgers te beschermen tegen de overheids- macht.

De bezorgdheid van mr. Van Leeuwen gold het ontwerp-Prijzenwet, dat de over- heid de bevoegdheid wil geyen de strijd aan te binden met te hoog opgedreven prijzen. Tot dusverre heeft de regering zich moeten behelpen met de Prijsopdrij- vings- en hamsterwet van i939. In dit jaar- tal vindt men al een aanwijzing, dat deze wet er op gericht is in tijden van o,orlog, oorlogsgevaar en andere buitengewone omstandigheden de prijzen in de hand te houden. Maar ondertussen hebben we wel geleerd, dat ook in meer normale tijden de prijzen wel eens capriolen willen maken.

Men denke maar aan het prijsopdrijvend effect van de hoogconjunctuur, aan de eco- nomische gevolgen van het Korea-conflict, enz. De nationale welvaart kan dan in het gedrang komen. Daarom heeft de rege- ring een wapen nodig tegen prijsontwik- kelingen, die in strijd zijn met het sociaal- economisch belang.

Tot zover is iedereen het eens. Ook de ondernemers, die uiteraard kritisch zijn op dit punt, willen over het algemeen niet tornen aan de bevoegdheid van de over- heid om in te grijpen.

Maar wel dient men te bedenken, dat de regering, die naar het wapen der prijsbe- ïnvloeding grijpt, de ondernemersfunctie aantast en zich daarmee begeeft op een terrein vol voetangels en klemmen. De kwestie van de waarborgen is daarom van groot belang,

l Flitsen van het

Binnenhof (ll) l

De regering - het ontwerp is nog van het laatste kabinet-Drees afkomstig - had zich aanvankelijk wel erg· gemakkelijk van dit vraagstuk afgemaakt. Zij legde vooral de nadruk op de noodzaak van een slagvaardig beleid, dat door waarborgen alleen maar gehinderd zou worden. De Tweede Kamer was daar allerminst over te spreken. Reeds tijdens de schriftelijke voorbereiding gelukte het haar een aantal veranderingen aangebracht te krijgen, die als even zovele verbeteringen werden be- schouwd. Behalve dan' door de socialisten, die vonden dat de regering te veel heeft toegegeven.

* * *

M

r. Van Leeuwen maakte er geen ge- heim van, dat het oorspronkelijke ontwerp voor de liberalen volkomen on- aanvaardbaar was. Maar met de verbeter- de versie was hij ook niet gelukkig. Want het ontwerp geeft toch nog een bijzonder ver strekkende bevoegdheid aan de rege- ring. Het zou een oplossing zijn als er in de wet objectieve normen konden worden neergelegd, die in elke situatie precies vertellen hoe er gehandeld moet worden.

Maar het is gebleken, zo zei onze geest- verwant, dat dit een onmogelijke opgave is.

De Staten-Generaal zullen er dus op moeten toezien,· dat de bevoegdheden op juiste wijze worden gehanteerd. Dit toe- zicht wordt vergemakkelijkt, doordat de regering een prijsbeschikking moet toe- -lichten èn bovendien elk jaar een verslag over de toepassing der wet moet indienen.

Maar toch bleef mr. Van Leeuwen zich afvragen, of de rechtszekerheid door de controlerende functie van de Staten-Ge- neraal voldoende is veilig gesteld. Als de ministeriële beschikking al te zeer over de schreef gaat, zal de gewone rechter haar wellicht onverbindend verklaren.

Maar dan moet men het laten aankomen op een strafproces of op een eveneens langdurig civiel proces, waarin de geldig- heid der beschikking wordt aangevochten.

De bezwaren zullen echter als regel het beleid betreffen.

Nu kent het ontwerp wel een beperkt beroepsrecht, maar daarmee was mr. Van Leeuwen niet tevreden. Er zou volgens hem beroep tegen de prijsbeschikking als zodanig mogelijk moeten zijn. Het onder- werp, dat de liberaal hiermee aansneed, had een veel breder belang dan alleen voor de onderhavige wet. De vraag in het alge- meen is op welke wijze de fundamentele·

beginselen van de rechtsstaat toepassing dienen te vinden op beschikkingen, die

Ontwerp-Priizenwet in Tweede Kamer Mr. Van Leeuwen tracht rechtszekerheid te vergroten • Verzet tegen ziin amende- ment om recht van beroep tegen prijsbeschikkingen toe te kennen

·- Amendement ingetrokken, maar zelfde kwestie komt straks op- nieuw ter sprake- Mr. Van der Veen zag onoverkomelijk

bezwaar

in ontwerp.

MINISTER DE POUS . . . . zal het bespreken ....

voortvloeien uit de uitbreiding van de overheidsbemoeiing op economisch ter- rein. Aangezien tal van bevoegdheden voor buitengewone omstandigheden, hun oorsprong hebben gevonden in noodrege- lingen, is het begrijpelijk, dat de rechts- zekerheid daarbij in de verdrukking is ge- komen. Maar het gaat in deze wet - en

·trouwens ook in andere wetten - om bijzondere bevoegdheden als p e r m a- n en t e instrumenten van economisch beleid, aldus mr; Van Leeuwen. Daarbij moet er voor gezorgd worden, dat in de nieuwe· welvaartsstaat de oude rechtsstaat niet in de verdrukking komt.

O

m dit te bereiken leek het hem het beste beroep tegen prijsbeschikkin- gen op de Kroon open te stellen. In dat ' geval moet de Raad van State als advies- college worden gehoord. Mocht de Kroon van het advies willen afwijken, dan moet dit advies worden gepubliceerd.

Mr. Van Leeuwen had zijn suggestie neergelegd in een amendement. Tot tast- bare resultaten heeft dit evenwel niet ge- leid, want met name bij de minister van economische zaken, de heer De Pous, be- stonden er grote bezwaren tegen dit voor- stel. Hij zag vele moeilijkheden van prak- tische aard. Maar daarvan was mr. Van Leeuwen niet erg onder de indruk. Een groter probleem is evenwel, dat het hier om een nieuwigheid gaat, die nog niet tot in de finesses is uitgedacht: beroep op be- schikkingen van algemene geldigheid, ter- wijl tot dusverre alleen beroep mogelijk is op beschikkingen, die individueel ge- richt zijn.

U wilt dus eigenlijk een novum in ons rechtsstelsel introduceren, constateerde minister De Pous. Ik ben niet zo conser- vatief, dat ik dit onplezierige kritiek vind, reageerde mr. Van Leeuwen laconiek.

Maar wel erkende hij, dat deze buitenge- woon belangrijke zaak tevens zeer inge- wikkeld is. In rechtsgeleerde kringen wordt er al lang aan gedokterd.

Nu meende onze geestverwant, dat hij een aantal moeilijkheden, die zich in deze complexe-zaak voordoen had Oinzeild door beroep toe te kennen op de Kroon en niet op een gerechtelijke instantie.

Maar overigens gaf hij de minister toe, dat deze zaak nog niet uitgekristalliseerd is. Dit - en niet de praktische bezwaren van de bewindsman - bracht hem er toe zijn amendement in te trekken.

Temeer daar hij de verzekering had gekregen, dat de heer De Pous deze kwestie serieus in het kabinet zal be- spreken, in het bijzonder ook met de mi- nister van justitie, die juist bezig is met de memorie van antwoord op het voor- lopig verslag betreffende het wetsont- werp Beroep Administratieve Beschik- kingeiL De behandeling van dit ontwerp is natuurlijk een uitgezochte gelegenheid

MR. VAN DER VEEN .... tegen ....

om dieper in te gaan op de materie, die mr. Van Leeuwen had aangesneden.

Dat wist laatstgenoemde trouwens ook wel, maar zijn bezwaar was, dat het nog een hele poos kan duren eer dit rege- ringsvoorstel in openbare behandeling komt. En hij had liever reeds nu de rechtszekerheid vergroot. Toen hij inzag, dat daarvan op dit moment toch niets kon komen, vond llij het verstandigst zijn amendement in te trekken. Toch had hij van de indiening er van geen spijt. Want, zei hij, er is nu een grotere kans, dat de zaak bij de behandeling van het ont- werp Beroep Administratieve Beschik- kingen meer in de aandacht zal staan.

* * *

H

et ontwerp-Prijzenwet is ten slotte zonder hoofdelijke stemming aan- genomen. Twee leden vroegen aanteke- ning, dat zij als tegenstemmers beschouwd wilden worden: de liberaal mr. Van der Veen en de SGP'er Kodde. Voor onze geestverwant was de onvoldoende rechts- bescherming een onoverkomelijke hin- derpaal. Weliswaar vertrouwde hij er op, dat deze wet in ·handen van minister De Pous geen kwaad zal doen, maar toch wilde hij zijn stem niet geven aan een ontwerp, waaraan z.i. zo'n ernstig be- zwaar kleeft.

den E.

...

• •

Î

B I L T H 0 V E N werd, die niet uit eigen middelen

Î

t de feitelijke huur zouden hebben t

t over "Woningbouw en woning- kunnen betalen. Het is echter heel :

t nood".

• ongelukkig, dat velen, die wel een t

f

Spreekster constateerde dat de- hogere huur zouden kunnen beta-

Î

: ze beide onverbrekelijk met elkaar !en, door de woningnood in wo- :

i

verbonden zijn en dat wat de wo- ningwetwoningen kwamen; dus in

Î

i

ningbouw betreft, we in een zeer gesubsidieerde woningen. Een he-

Î

: interessante periode verkeren nu zwaar is verder de administratieve t t Copie voor des.- rubriek te zenden naar: de Regering bezig is het· accent in rompslomp en de contingentering t

i

Mejuffr. Joh. H. Sprinter, Alexander- de woningbouw te verleggen van over de verschillende provincies,

i

t atroat 16, Hoorltom. de woningwetbouw naar de parti- die weer onderverdeelden over de t

t

culiere bouw. Vervolgens vertelde gemeenten.

Î

i

mevr. Veder hoe door initiatief In 1950 heeft men naast de wo- t

T I E L

van liberale zijde onder het kabi- ningwetbouw de premiebouw in-

Î Î ·

net Goeman Borgesius, Pierson, gevoerd. Dit is een particuliere .:

• In Tiel is een middagbiJ'een- b h d

• Cort v. d. Linden in 1901 de wo- ouw met over ei ssteun, ge- t

• komst gehouden voor de I't · k h ·

+

t

ningwet tot stand is gekomen op sp 1 st lil oop- en uurwomngen. :

• vrouwelij'ke leden van de afdeling. D · k · •

• grond waarvan men in de ge- e prem1e voor oopwonlilgen •

• De spreekster, mevrouw mr. Fok- d · k d b" •

t

meentelijke bouwverordeningen wer lil een eer gegeven; e 1)- :

• kema-va_n Gent uit Culemborg, d h · I h t

t

minimum maatstaven kon aanleg- rage voor uurwomngen a s e •Î

behandelde "de handelingsbe- h · 10 · h d d

·•. gen aan de bouw van woningen u1s voor Jaar ver. uur wer . :

kwaamheid van de vrouw en haar D d b d

• en tevens de gesubsidieerde wo- oor eze ver eter e voorwaar- •

gevolgen". Het was een interes- d d · b · d •

t ningbouw voor minder draag- en voor e prem1e ouw 1s e :

i

sant praatje, waarbij de leden ook krachtigen werd mogelijk ge- particuliere bouw aanmerkelijk

t

t allerlei vragen konden stellen, die maakt. toegenomen. t

t

9P prettige wijze werden beant- . Na 1946 is de overheid zich In 1960 werd een volledige :

!.

woord. meer dan vroeger met de woning- nieuwe regeling op touw geze,t om

i

t

J.

Dam-Kruisbrink bouw gaan bemoeien daar er een de woningwetbouw in te krimpen t

• zeer grote behoefte aan woningen en de particuliere bouw een be-

t

i

bestond. Vóór die tijd bedroeg de langrijk gunstiger subsidieregeling

i

J z

E 1 S

y

woningwetbouw 10% van het to- te geven. In maart 1960 werd deze

!

• taal van wat er gebouwd werd; na met enige wijzigingen door de :

t u i t de "maandelijke medede- de oorlog is dat geheel veranderd Tweede Kamer aangenomen en :

Î

lingen" van de afdeling door de andere omstandigheden. later door de Eerste Kamer. Als

Î

:.: Zeist en omstreken vernamen wij, toen is de woningwetbouw 90% gevolg van deze regeling zijn de

f

dat mevr. Schouwenaar-Franssen gaan uitmaken van wat er ge- contingenten woningwetwoningen

+

!

voor de Zeister vrouwengroep ge- bouwd werd. ingekrompen.

Î

i

sproken heeft over "de Vrouw en Het Rijk verleende voorschot- Mevr. Veder besprak verder de

!

: de Kritiek" en de "Rechten uan de ten tot zeer belangrijke bedragen woningnood, in het bijzonder in t

!

vrouw". Verder sprak volgens dit en huursubsidies. Het voordeel de gemeente Zeist en vertelde uit

i

: blaadje mevrouw mr. E; Veder- was, dat een belangrijke categorie de praktijk van de huisvestings- t

t Smit in mensen aan woningen_ geholpen problemen.

i

: +

...

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

uiteindelijk gaat het er overal om de vraag hoe we kinderen, jongeren, volwassenen en gezinnen zo goed mogelijk kunnen ondersteunen zodat ze zoveel mogelijk zelf weer vooruit

In dit document worden de algemene stappen beschreven voor het oplossen van problemen bij Hosted Licentiebeheer (HLM) en Prime Licentiebeheer (PLM) terwijl er via HCM-F een

152 GGNet Crisis en ACT H.C.J.(Karin) Freriks manager crisis en ACT 153 Parnassia, Dijk&amp;Duin FACT Waterland Ivo Hegge psychiater. 154 Amarant Groep Ivo Vugs manager

Zonder deze configuratie kunnen de hosts worden omgeleid van het HSRP virtuele IP-adres en naar een interface-IP- en MAC-adres van één router.. Redundantie

LAP registreert niet bij ISR WLCM - WLCM verzonden met onjuiste certificaten LAP registreert niet bij WLCM - De tijd voor het systeem is niet ingesteld.. Wachtwoordherstel voor de

De parameters van de interface-link moeten aan beide uiteinden van de link overeenkomen Configureer de interface in de lokale loopback.. Testen van poorten en kabels met VRF

Vanwege de (gedeeltelijke) gegrondverklaring van het beroep heeft de Afdeling uw Raad voorts veroordeeld tot vergoeding van de door Mevrouw Roohé gemaakte proceskosten, welke zijn

Deze handleiding omvat alle modellen en bevat beschrijvingen van functies en instellingen die wellicht niet beschikbaar zijn voor dit apparaat.1. • DeskTopBinder