• No results found

Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing"

Copied!
142
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gebruiksaanwijzing

Problemen oplossen

Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze machine in gebruik neemt en bewaar de handleiding op een handige plaats voor latere naslag. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de Veiligheidsinformatie in "Over dit apparaat".

Het apparaat functioneert niet naar wens

Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie

Probleemoplossing tijdens het gebruik van de printerfunctie Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Probleemoplossing bij gebruik van de DDST-eenheid Papier, toner en nietjes toevoegen

Papierstoringen oplossen Opmerkingen

1

2

3

4

5

6

7

8

9

(2)

bruik van dit apparaat. Voor uw veiligheid en ter ondersteuning raden wij aan deze handleiding goed door te lezen voordat u de machine gebruikt. Bewaar deze handleiding op een handige plaats zodat u snel gegevens kunt opzoeken.

Belangrijk

De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden veranderd. In geen geval is de pro- ducent/leverancier aansprakelijk voor directe, indirecte, speciale, incidentele schade of bedrijfsschade als gevolg van het hanteren of bedienen van het apparaat.

Opmerkingen:

Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet.

Sommige opties zijn niet in alle landen leverbaar. Neem voor details hierover contact op met uw plaat- selijke leverancier.

Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen sommige unit optioneel zijn. Neem voor details hierover contact op met uw plaatselijke leverancier.

Let op:

Het gebruik van functies en het uitvoeren van afstellingen en procedures die niet in deze handleiding worden vermeld, kunnen tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden.

Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit appa- raat.

Voor een goede kwaliteit bij het kopiëren raadt de leverancier u aan de originele toner van de leveran- cier te gebruiken.

De leverancier is niet aansprakelijk voor schade of onkosten die ontstaan doordat u onderdelen van andere producenten heeft gebruikt in uw apparaat.

Stroombron

220-240 V, 50/60 Hz, 7A of meer.

Zorg ervoor dat de stekker van het netsnoer met een als hierboven omschreven stroombron is verbon- den. Raadpleeg Pag.123 “Stroomvoorziening” voor meer informatie over de stroombron.

(3)

Apparaathandleiding

Verwijzen naar de handleidingen die betrekking hebben op hetgene dat u met het apparaat wilt doen. Handleidingen voor apparaten die zijn uitgerust met al- leen de kopieerfunctie of met de DDST-eenheid zijn verschillend. Zie "Handlei- dingen voor apparaten die zijn uitgerust met alleen de kopieerfunctie of met de DDST-eenheid".

Belangrijk

❒ Media verschillen volgens de handleiding.

❒ De gedrukte en elektronische versies van een handleiding hebben dezelfde inhoud.

❒ U moet Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader op uw pc geïnstalleerd hebben om de handleidingen in PDF-formaat te kunnen bekijken.

❒ Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen er ook html-handlei- dingen beschikbaar zijn. Om deze handleidingen te bekijken, moet er een webbrowser zijn geïnstalleerd.

❖ Over dit apparaat

Lees de veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken.

Deze handleiding geeft een inleiding op de functies van het apparaat. Hierin wordt tevens het bedieningspaneel uitgelegd, de voorbereidingsprocedures voor het gebruikt van het apparaat, de wijze waarop tekst moet worden inge- voerd en de wijze waarop de meegeleverde cd-roms moeten worden geïnstal- leerd.

❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Hierin worden Gebruikersinstellingen uitgelegd en de Adresboekprocedu- res, zoals het registreren van faxnummers, e-mailadressen en gebruikersco- des. Raadpleeg deze handleiding ook voor uitleg over de wijze waarop het apparaat moet worden aangesloten.

❖ Problemen oplossen

Geeft aanwijzingen over hoe u algemene problemen kunt oplossen en legt uit

hoe u papier, toner en andere verbruiksartikelen kunt vervangen.

(4)

handleiding vindt u uitleg over de beveiligingsfuncties die u kunt gebruiken om het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik en om te voorko- men dat er wordt geknoeid met de gegevens of dat er informatie wordt ge- lekt.

Voor een betere beveiliging raden we de volgende instellingen aan.

• Installeer het servercertificaat.

• Schakel SSL-codering (Secure Sockets Layer) in.

• Wijzig de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder met Web Image Monitor.

Zie Beveiligingshandleiding voor meer informatie.

Lees deze handleiding voor het instellen van de verbeterde beveiligingsfunc- ties of gebruikers- en beheerdersverificatie.

❖ Kopieerhandleiding

Geeft uitleg over kopieerfuncties en -bewerkingen. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het plaatsen van originelen.

❖ Faxhandleiding

Hierin worden de functies en bediening van de fax uitgelegd.

❖ Printerhandleiding

Hierin worden de functies en bediening van de printer uitgelegd.

❖ Scannerhandleiding

Hierin worden de functies en bediening van de scanner uitgelegd.

❖ Netwerkhandleiding

Geeft uitleg over hoe u het apparaat in een netwerkomgeving configureert en bedient en hoe u de meegeleverde software moet gebruiken.

Deze handleiding omvat alle modellen en bevat beschrijvingen van functies en instellingen die wellicht niet beschikbaar zijn voor dit apparaat. Afbeeldin- gen, illustraties en informatie over besturingssystemen die ondersteund wor- den, wijken wellicht ook iets af van die van het apparaat.

❖ Overige handleidingen

• Apparaathandleiding

• Veiligheidsinformatie

• Verkorte Kopieerhandleiding

• Verkorte Faxhandleiding

• Verkorte Printerhandleiding

• Verkorte Scanhandleiding

• PostScript 3 Supplement

• UNIX Supplement

• Handleidingen voor DeskTopBinder Lite

(5)

• DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding

• DeskTopBinder Introductiehandleiding

• Auto Document Link Handleiding Opmerking

❒ De meegeleverde handleidingen zijn specifiek voor bepaalde soorten appara- ten.

❒ Bezoek onze website of neem contact op met een erkende leverancier voor

"UNIX Supplement".

❒ "PostScript 3 Supplement" en "UNIX Supplement" bevatten beschrijvingen van functies en instellingen die mogelijk niet beschikbaar zijn op dit apparaat.

Verwijzing

Pag.iii “Handleidingen voor apparaten die zijn uitgerust met alleen de kopi- eerfunctie of met de DDST-eenheid”

Handleidingen voor apparaten die zijn uitgerust met alleen de kopieerfunctie of met de DDST-eenheid

Dit gedeelte beschrijft de handleidingen voor apparaten die zijn uitgerust met alleen de kopieerfunctie of met de DDST-eenheid.

❖ Over dit apparaat

Lees de veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat gaat gebruiken.

Deze handleiding geeft een inleiding op de functies van het apparaat. Er wordt eveneens uitleg geboden over het bedieningspaneel, voorbereidende procedures voor het gebruik van het apparaat en hoe u de meegeleverde CD- roms moet installeren.

❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Geeft uitleg over gebruikersinstellingen en het registreren van gebruikersco- des. Raadpleeg deze handleiding ook voor uitleg over de wijze waarop het apparaat moet worden aangesloten.

❖ Problemen oplossen

Geeft aanwijzingen over hoe u algemene problemen kunt oplossen en legt uit hoe u papier, toner en andere verbruiksartikelen kunt vervangen.

❖ Kopieerhandleiding

Geeft uitleg over kopieerfuncties en -bewerkingen. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over het plaatsen van originelen.

❖ Printer-/Scannerhandleiding

Hierin worden systeeminstellingen, functies en bewerkingen van de printer-

/scannereenheid van het apparaat uitgelegd.

(6)

bedient en hoe u de meegeleverde software moet gebruiken.

❖ Overige handleidingen

• Apparaathandleiding

• Veiligheidsinformatie

• Verkorte Kopieerhandleiding

• Verkorte Printer-/Scannerhandleiding Opmerking

❒ Sommige handleidingen bevatten beschrijvingen van functies en instellingen

die niet beschikbaar zijn op apparaten die zijn uitgerust met alleen de kopi-

eerfunctie of met de DDST-eenheid.

(7)

INHOUDSOPGAVE

Apparaathandleiding ... i

Handleidingen voor apparaten die zijn uitgerust met alleen de kopieerfunctie of met de DDST-eenheid ... iii

Gebruik van deze handleiding ... 1

Symbolen ... 1

Namen van belangrijke opties ... 1

1. Het apparaat functioneert niet naar wens Lampjes ... 3

Geluid bedieningspaneel ... 4

De Functiestatusindicator brandt in het rood ... 5

U heeft problemen met de bediening van het apparaat ... 6

Een taak is niet uitgevoerd ... 9

2. Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie Wanneer er een bericht wordt weergegeven... 13

U kunt geen duidelijke kopieën maken... 16

Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt ... 19

Als het geheugen vol is ...22

3. Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie Het volume aanpassen ... 23

Wanneer er een bericht wordt weergegeven... 26

U kunt faxberichten niet verzenden of ontvangen zoals gewenst ... 34

Als het geheugen vol is ...39

Wanneer een foutenrapport wordt afgedrukt... 40

De hoofdschakelaar uitzetten / In geval van een stroomonderbreking ... 41

Wanneer er zich een fout voordoet bij gebruik van internetfax ... 42

Mailfoutmelding ... 42

Foutenrapport (e-mail) ...42

Door server gegenereerde e-mail met fouten ...42

(8)

Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het

printerstuurprogramma... 43

Windows 95/98/Me/2000...43

Windows XP Professional of Windows Server 2003 ... 44

Windows XP Home Edition ...44

Windows Vista... 45

Wanneer er een bericht wordt weergegeven... 46

Statusberichten ... 46

Waarschuwingsberichten ...47

Het foutenlogbestand afdrukken ... 49

U kunt niet afdrukken ... 50

Overige afdrukproblemen ... 54

5. Probleemoplossing bij gebruik van de scannerfunctie Het scannen wordt niet naar verwachting uitgevoerd ... 65

U kunt geen gescande bestanden verzenden ... 66

U kunt het netwerk niet doorbladeren om een gescand bestand te verzenden ... 66

Het TWAIN-stuurprogramma kan niet worden gestart ...66

De functie Netwerklevering kan niet worden gebruikt ...66

Er zijn geen handelingen mogelijk wanneer berichten verschijnen... 67

Wanneer er een bericht wordt weergegeven... 68

Er wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel ...68

Wanneer er een bericht wordt weergegeven op de clientcomputer... 73

6. Probleemoplossing bij gebruik van de DDST-eenheid De printerfunctie ... 77

Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma ...77

Wanneer er een bericht wordt weergegeven ...79

U kunt niet afdrukken ...83

Overige afdrukproblemen...85

De scannerfunctie... 91

Het scannen wordt niet naar verwachting uitgevoerd ...91

Wanneer er een bericht wordt weergegeven ...92

(9)

7. Papier, toner en nietjes toevoegen

Papier plaatsen ... 97

Papier plaatsen in de papierladen... 98

Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier ...99

Papierformaat wijzigen... 102

Het papierformaat in de papierlade wijzigen ... 102

Toner bijvullen ... 107

Toner vervangen ...108

Faxberichten verzenden wanneer de toner op is ... 109

Verbruikte toner... 110

Nietjes toevoegen ... 111

Finisher ... 111

De verzendstempelcartridge vervangen... 112

8. Papierstoringen oplossen Vastgelopen papier verwijderen... 115

Als A wordt getoond ... 116

Als B wordt getoond ... 116

Als C wordt getoond... 116

Als P wordt getoond ... 117

Als Y wordt getoond ... 117

Als Z wordt getoond ... 118

Als R wordt getoond (finisher is geïnstalleerd)... 118

Als D wordt getoond (brugeenheid is geïnstalleerd) ... 119

Vastgelopen nietjes verwijderen ... 120

Finisher ... 120

9. Opmerkingen Plaatsen van het apparaat... 121

Apparaatomgeving ...121

Verplaatsen ... 122

Stroomvoorziening ...123

Toegang tot het apparaat...124

Wanneer het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt... 125

Onderhoud van uw apparaat ... 126

De glasplaat reinigen ...126

De deksel van de glasplaat schoonmaken... 127

De ARDF reinigen ... 127

INDEX... 128

(10)
(11)

Gebruik van deze handleiding

Symbolen

In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:

Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan.

Het niet in acht nemen van deze voorschriften kan leiden tot ernstige verwon- dingen of overlijden. Lees altijd deze voorschriften. U vindt deze in het hoofd- stuk “Veiligheidsinformatie” in Over dit apparaat.

Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan.

Het negeren van deze opmerkingen kan resulteren in middelzwaar tot licht let- sel, of schade aan het apparaat of eigendommen. Lees altijd deze voorschriften.

U vindt deze in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” in Over dit apparaat.

Duidt aan dat u moet opletten als u het apparaat gebruikt, en signaleert waar- schijnlijke oorzaken voor papierstoringen, schade aan originelen, of verlies van gegevens. Lees altijd deze uitleg.

Geeft extra uitleg over de apparaatfuncties en instructies voor het oplossen van gebruikersfouten.

Dit symbool staat aan het einde van secties. Het geeft aan waar u meer relevante informatie kunt vinden.

[ ]

Geeft de namen van toetsen aan die verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat.

{ }

Geeft de namen van toetsen aan op het bedieningspaneel van het apparaat.

Namen van belangrijke opties

In deze handleiding wordt als volgt verwezen naar belangrijke opties van dit ap- paraat:

• Automatische documentinvoer geschikt voor scannen van beide zijden van een vel → ARDF

• Finisher SR3010 → Finisher

• Brugeenheid BU3010 → Brugeenheid

(12)
(13)

1. Het apparaat functioneert niet naar wens

Dit gedeelte beschrijft de basisprocedures voor probleemoplossing die u kunt toepassen op alle functies van dit apparaat.

Lampjes

Dit gedeelte geeft uitleg over de indicatoren die gaan branden als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen of andere procedures uit te voeren.

h: Foutindicator Verschijnt wanneer er een papierstoring is, er een klep openstaat of een ander probleem heeft plaatsgevonden.

Zie Pag.115 “Papierstoringen oplossen”.

B: indicator Papier laden Verschijnt als de papiervoorraad op is. Zie Pag.97 “Pa- pier plaatsen”.

D: Lampje Toner bijvullen Verschijnt als de toner op is. Zie Pag.107 “Toner bijvul- len”.

(14)

1

Geluid bedieningspaneel

De volgende tabel geeft uitleg over de verschillende geluidspatronen die het ap- paraat produceert om de gebruiker te waarschuwen over gebeurtenissen op het apparaat.

Opmerking

❒ Gebruikers kunnen de waarschuwingssignalen van het apparaat niet uitzet- ten. Wanneer het apparaat een geluid maakt om gebruikers te waarschuwen voor een papierstoring of om toner bij te vullen, of wanneer de panelen van het apparaat binnen een korte tijd herhaaldelijk worden geopend en gesloten, zal het waarschuwingssignaal blijven doorgaan zelfs nadat het apparaat zijn normale status heeft hervat.

❒ Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor details over het in- en uitschakelen van waarschuwingssignalen.

Verwijzing

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Geluidspatroon Betekenis Oorzaak

Twee lange geluiden. Apparaat is opgewarmd. Nadat het apparaat is ingeschakeld of nadat deze was afgekoeld, is het appa- raat weer volledig opgewarmd en klaar voor gebruik.

Enkel kort geluidsignaal. Een geldige bewerking is geaccepteerd.

Er is een toets ingedrukt op het bedie- ningspaneel, het apparaat is ingescha- keld of er is een document in de ARDF geplaatst.

Vijf korte geluidssigna- len die vijf keer worden herhaald.

Sterke waarschuwing. Het apparaat heeft de aandacht van de gebruiker nodig. Er is mogelijk een pa- pierstoring of de toner moet worden bij- gevuld.

(15)

De Functiestatusindicator brandt in het rood

1 De Functiestatusindicator brandt in het

rood

Wanneer een functietoets rood brandt, druk op de toets om naar het scherm van deze functie te gaan en volg de melding die verschijnt.

Opmerking

❒ Als er een fout optreedt in de functie die u gebruikt, dan moet u het bericht controleren dat op het bedieningspaneel verschijnt en de betreffende functie opzoeken in "Wanneer een bericht wordt weergegeven".

Probleem Oorzaak Oplossing

Documenten en rap- porten worden niet af- gedrukt.

Er is geen kopieerpapier meer. Vul papier bij. Zie Pag.97 “Papier plaatsen”.

Er is een fout opgetre- den.

De functie waarvan het lampje brandt, werkt niet goed.

Noteer het codenummer dat op de display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leveran- cier. Zie “Wanneer er een bericht wordt weergegeven” van elk hoofdstuk. U kunt overige func- ties normaal gebruiken.

Het apparaat kan geen verbinding met het net- werk maken.

Er is een netwerkfout opgetreden. • Controleer het bericht dat wordt weergegeven en neem gepaste maatregelen. Zie

“Wanneer er een bericht wordt weergegeven” van elk hoofdstuk.

• Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk en of het apparaat correct is ingesteld. Zie Bedie- ningshandleiding Standaar- dinstellingen.

• Neem contact op met de be- heerder.

• Wanneer de functietoets zelfs na het nemen van de boven- staande maatregelen nog rood brandt, dan moet u contact opnemen met uw leverancier.

(16)

1

U heeft problemen met de bediening van het apparaat

Onderstaand schema bevat een uitleg over algemene problemen en berichten.

Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies die daarbij worden weergegeven.

Probleem Oorzaak Oplossing

“Een ogen-

blik...” verschijnt.

Wanneer u de bedrijfsschakelaar inschakelt of de tonerfles ver- vangt, wordt deze melding weer- gegeven.

Als het apparaat niet opstart bin- nen 2 minuten, neem dan contact op met uw leverancier.

“Een ogen-

blik...” verschijnt.

Wanneer het apparaat langere tijd niet in gebruik is geweest, kan het langer dan normaal duren om af te drukken of op te starten na- dat het apparaat is ingeschakeld.

Wacht tot het apparaat gereed is.

Hoewel het kopieer- scherm verschijnt wan- neer het apparaat wordt ingeschakeld met de hoofdschake- laar, kan geen ander scherm worden opge- roepen door op de toets {Fax} of {Scanner} te drukken.

Andere functies dan de kopieer- functie zijn niet klaar.

Wacht nog even.

Het apparaat is pas in- geschakeld en het scherm Gebruikersin- stellingen wordt weer- gegeven, maar in het menu Gebruikersin- stellingen ontbreken items.

Andere functies dan de kopieer- functie zijn niet klaar. De vereiste tijd verschilt naargelang de func- tie. De functies verschijnen in het menu Gebruikersinstellingen wanneer ze klaar zijn voor ge- bruik.

Wacht nog even.

De display is moeilijk zichtbaar.

Het contrast van de display wordt niet aangepast.

Pas het contrast van de display aan zodat u het bedieningspaneel goed kunt zien. Zie Bedienings- handleiding Standaardinstellin- gen.

Het display is uit. Het apparaat staat in de modus Energiespaarstand.

Schakel de bedrijfsschakelaar in.

Het display is uit. De bedrijfsschakelaar is uitge- schakeld.

Schakel de bedrijfsschakelaar in.

Er gebeurt niets als de bedrijfsschakelaar wordt ingeschakeld.

De hoofdschakelaar is uitgescha- keld.

Schakel de hoofdschakelaar in.

(17)

U heeft problemen met de bediening van het apparaat

1

De bedrijfsschakelaar- indicator blijft knippe- ren en gaat niet uit als erop wordt gedrukt.

Er vindt communicatie plaats tus- sen het apparaat en externe appa- ratuur.

Controleer of het apparaat com- municeert met externe apparaten.

Oorspronkelijke af- beeldingen worden op de achterkant van het papier afgedrukt.

U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst.

Plaats papier op de juiste wijze.

Plaats papier in lade 1-4 met de afdrukzijde omhoog en in de han- dinvoer met de afdrukzijde om- laag. Zie Pag.99 “Papier met een vaste richting of 2-zijdig papier”.

Er treden geregeld pa- pierstoringen op.

Mogelijk zijn de zijafscheidingen van de lade niet vergrendeld.

Controleer of de zijafscheidingen vergrendeld zijn. Zie Pag.102

“Papierformaat wijzigen”.

Er treden geregeld pa- pierstoringen op.

Mogelijk is de eindafscheider van de lade niet juist ingesteld.

Controleer of de afscheiding juist ingesteld is. Zie Pag.102 “Papier- formaat wijzigen”.

Er treden geregeld pa- pierstoringen op.

Misschien heeft u papier ge- plaatst met een formaat dat niet wordt weergegeven bij de instel- lingen van het papierformaat in de Gebruikersinstellingen.

Gebruik Papierlade-instellingen om het papierformaat in te stel- len. Zie Pag.105 “Het papierfor- maat selecteren met

Gebruikersinstellingen”.

Ook als het vastgelo- pen papier is verwij- derd, blijft het foutbericht staan.

Wanneer u de melding van een papierstoring krijgt, blijft het be- richt staan totdat u de klep opent en weer sluit.

Er bevindt zich nog vastgelopen papier in de lade.

Verhelp de papierstoring en open en sluit de klep. Zie Pag.115

“Vastgelopen papier verwijde- ren”.

Kan niet in duplexmo- dus afdrukken

U kunt papier in de handinvoer niet gebruiken om tweezijdige af- drukken te maken.

Selecteer voor dubbelzijdig af- drukken lade 1-4 in de kopieer- modus of met het

printerstuurprogramma.

Kan niet in duplexmo- dus afdrukken

U heeft een lade geselecteerd die is ingesteld op [Uit] voor dubbel- zijdig afdrukken in [Papierlade-in- stellingen] onder

[Systeeminstellingen].

Selecteer een papierlade in [Pa- pierlade-instellingen] onder [Sys- teeminstellingen] en druk

vervolgens op [OK]. Selecteer dan [Geen weergave (Norm. pap.)] of [Ge- recycled papier] voor Papiersoort, druk op [Duplex] en selecteer ver- volgens [Aan]. Zie Bedienings- handleiding

Standaardinstellingen.

Het invoerscherm voor de gebruikerscode wordt weergegeven.

Met gebruikersbeheer worden er beperkingen voor de gebruikers ingesteld.

Voer de gebruikerscode (maxi- maal acht cijfers) in en druk ver- volgens op de toets {OK} of {q}.

Het verificatiescherm verschijnt.

Basisverificatie, Windows-verifi- catie, LDAP-verificatie of Integra- tieserver-verificatie is ingesteld.

Voer uw log-in gebruikersnaam en gebruikerswachtwoord in. Zie Over dit apparaat.

Probleem Oorzaak Oplossing

(18)

1

Opmerking

❒ Als u geen kopieën naar wens kunt maken vanwege papiersoort, papierfor- maat of papiercapaciteit, gebruik dan het aanbevolen papier. Zie Over dit ap- paraat.

Verwijzing

Over dit apparaat

"Temperatuur waarsch. Schk.

hfdschak.uit pas kamertemp aan en wacht voordat u opn.

start." verschijnt en het afdrukken wordt uitgeschakeld.

De temperatuur in het apparaat is te hoog of te laag.

Plaats het apparaat in een omge- ving waar de temperatuur tussen 10 en 32 °C ligt. Zie Pag.121

“Plaatsen van het apparaat”.

“Rechten zijn vereist om deze functie te ge- br.” verschijnt.

Het gebruik van de functie is be- perkt tot geverifieerde gebrui- kers.

Neem contact op met de beheer- der.

“Verificatie mislukt.” ver- schijnt.

De ingevoerde log-in gebruikers- naam of het wachtwoord is niet correct.

Vraag de beheerder om de correc- te log-in gebruikersnaam en het correcte wachtwoord.

“Verificatie mislukt.” ver- schijnt.

Geen toegang tot de verificatie- server bij gebruik van Windows- verificatie, LDAP-verificatie of Integratieserver-verificatie.

Neem contact op met de beheer- der.

Probleem Oorzaak Oplossing

(19)

Een taak is niet uitgevoerd

1 Een taak is niet uitgevoerd

Als u een functie niet kunt uitvoeren, is het mogelijk dat het apparaat wordt op- gehouden door een andere functie.

Als u een functie niet kunt uitvoeren, beëindig dan de andere functies die op dat moment actief zijn en probeer de functie opnieuw uit te voeren. In bepaalde ge- vallen kunt u een andere taak (kopiëren, fax, printer of scanner) uitvoeren zon- der dat u de taak die op dat moment wordt uitgevoerd, hoeft te annuleren. Het gelijktijdig uitvoeren van meerdere functies wordt “Multi-accessing” genoemd.

❖ Combinatieschema

In deze tabel wordt de functiecompatibiliteit weergegeven wanneer de af- drukprioriteit is ingesteld op “Onderbreken”. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.

Modus nadat u één van de volgende func- ties heeft geselecteerd

Kopiëren Fax Printer Scan-

ner

TWAIN

Verzendbewerking

Verzen- ding

Ont- vangst

Gegevens ontvangen

Af- druk- ken

Modus voordat u één van de volgende func- ties heeft

geselecteerd Het bedieningspaneel gebruiken Kopiëren Nieten Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Afdrukken Nieten Het bedieningspaneel gebruiken Scannen Scannen

Kopiëren

Het bedieningspa-

neel gebruiken × × × ×

Kopiëren

× × ×

*1 *1 *1 ×

Nieten

× × ×

*1 *1 *1

(20)

1

Fax

Verzendbewer-

king × × ×

Verzending

Een origineel scannen voor geheugenver- zending

× × × × × × × × ×

Geheugen-

verzending × × ×

Directe ver-

zending × × × × × × × × × × ×

Ontvangst

Geheu-

genontvangst × × ×

Ontvangen gegevens af-

drukken *2 *2 *2

×

Printer

Gegevens ontvan- gen

Afdrukken

Afdrukken Nieten Modus nadat u één van de volgende func- ties heeft geselecteerd

Kopiëren Fax Printer Scan-

ner

TWAIN

Verzendbewerking

Verzen- ding

Ont- vangst

Gegevens ontvangen

Af- druk- ken

Modus voordat u één van de volgende func- ties heeft

geselecteerd Het bedieningspaneel gebruiken Kopiëren Nieten Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Afdrukken Nieten Het bedieningspaneel gebruiken Scannen Scannen

(21)

Een taak is niet uitgevoerd

1

... betekent dat deze functies samen kunnen worden gebruikt.

... betekent dat u de huidige taak kunt onderbreken met de functietoetsen om over te gaan tot een volgende taak.

... betekent dat een andere taak automatisch start nadat de huidige taak is voltooid.

×... betekent dat u handmatig een andere taak moet starten nadat de huidige taak is voltooid (m.a.w. deze functies kunnen niet samen worden gebruikt).

*1 U kunt een document scannen zodra alle voorgaande documenten zijn gescand.

*2 Tijdens parallelle ontvangst wordt een volgende taak uitgesteld tot de ontvangst is voltooid.

Opmerking

❒ De nietfunctie kan niet tegelijkertijd worden gebruikt voor meerdere functies.

❒ U kunt de uitvoerlade opgeven waar documenten worden afgeleverd. Zie Be- dieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over hoe u de uitvoerlade voor elke functie kunt instellen.

Scanner

Het bedie- ningspaneel gebruiken

× × ×

Scannen

*1 *1 *1 *1 × × ×

TWAIN Scannen

× × × × × × × × × × × × ×

Modus nadat u één van de volgende func- ties heeft geselecteerd

Kopiëren Fax Printer Scan-

ner

TWAIN

Verzendbewerking

Verzen- ding

Ont- vangst

Gegevens ontvangen

Af- druk- ken

Modus voordat u één van de volgende func- ties heeft

geselecteerd Het bedieningspaneel gebruiken Kopiëren Nieten Een origineel scannen voor geheugenverzending Geheugenverzending Directe verzending Geheugenontvangst Ontvangen gegevens afdrukken Afdrukken Nieten Het bedieningspaneel gebruiken Scannen Scannen

(22)

1

❒ Als het apparaat in staat is om meerdere taken tegelijkertijd uit te voeren, be- paal dan welke functie prioriteit heeft in “Afdrukprioriteit”. Deze instelling is standaard ingesteld op “Display modus”. Zie Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen voor het instellen van de functie Afdrukprioriteit.

❒ Terwijl het afdrukken wordt uitgevoerd, kan een document scannen met een andere functie langer duren dan gewoonlijk.

Verwijzing

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

(23)

2. Probleemoplossing bij gebruik van de kopieerfunctie

Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossin- gen voor problemen met kopieerfuncties.

Wanneer er een bericht wordt weergegeven

De volgende tabel bevat de uitleg van algemene berichten. Als er andere berich- ten worden weergegeven, volgt u de instructies die daarbij worden weergege- ven.

Belangrijk

❒ Zie "U heeft problemen met de bediening van het apparaat" voor berichten die hier niet worden vermeld.

Bericht Oorzaak Oplossingen

Form.orig. niet de- tect.baar

Er is een onjuist origineel ge- plaatst.

Selecteer papier handmatig en niet met de Automatische pa- pierselectie, en gebruik de functie Automatisch Verklei- nen/Vergroten niet.

Zie Kopieerhandleiding.

Form.orig. niet de- tect.baar

Er is een onjuist origineel ge- plaatst.

Voer zowel het horizontale als verticale formaat in van een niet-standaard origineel.

Form.orig. niet de- tect.baar

Er is een onjuist origineel ge- plaatst.

Plaats het origineel op de glas- plaat. Zie Kopieerhandlei- ding.

Kan dit form. niet sorteren

Het opgegeven papierformaat is niet beschikbaar met de sor- teerfunctie.

Gebruik kopieerpapier dat niet langer is dan 432 mm.

Kan handinv. niet select. in huidige instelling.

De opgegeven functie is niet beschikbaar met de handin- voer.

Selecteer een andere papierla- de dan de papierlade voor handinvoer.

Orig. met deze leng- te kan niet dubz.

worden gescand.

De opgegeven speciale lengte is niet beschikbaar voor dub- belzijdig afdrukken vanuit de ARDF (bijvoorbeeld Dubbel- zijdig → Dubbelzijdig, Dub- belzijdig → Enkelzijdig, Dubbelzijdig → Combineren).

Plaats geen originelen die lan- ger zijn dan 432 mm.

Controleer orig.richting.

Origineel is niet in de juiste richting geplaatst.

Verander de richting van het origineel.

(24)

2

Controleer papier- formaat.

Er is een onjuist formaat pa- pier geplaatst.

Als u op de toets {Start} drukt, wordt het kopiëren gestart op het geselecteerde papier.

Blanco deel ver- schijnt.

Er verschijnen lege gebieden.

Er treden problemen op met de origineelrichting en het pa- pier wanneer beeldrotatie niet beschikbaar is.

Verander de richting van het origineel.

Afb. niet geheel ge- kop.

Het gehele beeld kan niet vol- ledig worden gekopieerd met behulp van de huidige instel- ling voor [Auto R/E].

Stel een andere instelling voor [Auto R/E] in.

Gerot.sort.niet besch. met dit pa- pierformaat.

Er is een papierformaat geko- zen waarvoor Geroteerd sor- teren niet beschikbaar is.

Selecteer het juiste papierfor- maat voor de functie Gero- teerd sorteren. Zie

Kopieerhandleiding.

Kan form. niet dubz.

kop.

De duplexmodus ondersteunt het geselecteerde papierfor- maat niet.

Selecteer het juiste papierfor- maat voor de Duplexfunctie.

Zie Kopieerhandleiding.

Dubz. kan niet met de lade.

Er is een papiersoort geselec- teerd dat niet beschikbaar is met de Duplexfunctie.

Dik papier is niet beschikbaar voor de Duplexfunctie.

Geef een andere papiersoort op.

Max. aantal sets is (n wordt vervangen door een cijfer.)

Het aantal kopieën over- schrijdt de maximale kopieer- capaciteit.

U kunt het maximale aantal kopieën wijzigen. Zie Kopi- eerhandleiding.

Niet. onmog. dik pap.

Er is een papiersoort geselec- teerd dat niet beschikbaar is met de nietfunctie.

Dik papier is niet beschikbaar voor de nietfunctie. Geef een andere papiersoort op.

Nietbereik over- schreden.

Het aantal kopieën over- schrijdt de capaciteit van de nietfunctie.

Controleer de nietcapaciteit.

Zie Kopieerhandleiding.

Deze positie kan niet geniet worden.

De geselecteerde positie kan niet worden geniet. Er treden problemen op met de origi- neelrichting en het papier wanneer beeldrotatie niet be- schikbaar is.

Selecteer de juiste positie of origineelrichting. Zie Kopieer- handleiding.

Bericht Oorzaak Oplossingen

(25)

Wanneer er een bericht wordt weergegeven

2

Verwijzing

Pag.6 “U heeft problemen met de bediening van het apparaat”

Kan niet kopiëren.

Origineel wordt ges- cand door andere functie.

De scannerfunctie is in ge- bruik.

Annuleer de huidige scanop- dracht. Druk hiervoor op de toets {Wis/Stop} op het scan- nerscherm om het bericht

"Wissen/Stop toets is ingedrukt. Scan- nen stoppen?" weer te ge- ven en druk vervolgens op [Stoppen].

Rechten zijn vereist om deze functie te gebr.

Het gebruik van deze functie is beperkt tot geverifieerde ge- bruikers.

Neem contact op met de be- heerder.

Verificatie mislukt. De ingevoerde log-in gebrui- kersnaam of het wachtwoord is niet correct.

Vraag de beheerder om de correcte log-in gebruikers- naam en het correcte wacht- woord.

Verificatie mislukt. Geen toegang tot de verifica- tieserver bij gebruik van Win- dows-verificatie, LDAP- verificatie of Integratieserver- verificatie.

Neem contact op met de be- heerder.

Bericht Oorzaak Oplossingen

(26)

2

U kunt geen duidelijke kopieën maken

Dit gedeelte geeft uitleg over de mogelijke oorzaken en oplossingen voor ondui- delijke kopieën.

Probleem Oorzaak Oplossingen

De kopieën zijn vuil. De belichting is te donker in- gesteld.

Pas de instellingen van de be- lichting aan. Zie Kopieer- handleiding.

De kopieën zijn vlekkerig. Het apparaat staat niet op een vlakke ondergrond.

Plaats het apparaat op een sta- biele, vlakke ondergrond.

Zorg ervoor dat de omgeving van het apparaat aan de eisen voldoet. Zie Pag.121 “Plaatsen van het apparaat”.

De kopieën zijn vlekkerig. Het papier is gekreukeld, ge- vouwen of bevat onvolko- menheden.

Verwijder de kreukels uit het papier of vervang het. Zie Over dit apparaat.

Wanneer het papier verkreu- keld uit het apparaat komt, pas dan de uitvoerlade aan.

Zie Kopieerhandleiding.

De kopieën zijn vlekkerig. De belichting is te licht inge- steld.

Pas de instellingen van de be- lichting aan. Zie Kopieer- handleiding.

De kopieën zijn vlekkerig. Het papier is vochtig. Gebruik papier dat is opgesla- gen onder de aanbevolen tem- peratuur en luchtvochtigheid.

Zie Over dit apparaat.

De kopieën zijn te donker of te licht.

De juiste papiertype-instellin- gen zijn niet gemaakt.

Controleer of het papier dat is geladen in de papierlade of de handinvoer overeenkomst met het papiertype dat is aan- gegeven op de display. Zie Over dit apparaat.

De kopieën zijn te donker of te licht.

De afbeelding is niet op een geschikte oppervlakte afge- drukt.

Controleer voordat u gaat af- drukken op speciaal papier de oppervlakte zorgvuldig. Af- drukken op niet-afdrukbare oppervlakken vermindert de afdrukkwaliteit en kan de in- terne onderdelen van het ap- paraat beschadigen. Zie Over dit apparaat.

(27)

U kunt geen duidelijke kopieën maken

2

De kopieën zijn vuil. Het gebruik van niet aanbevo- len toner kan leiden tot ver- minderde afdrukkwaliteit en andere problemen.

Gebruik de aanbevolen toner van de fabrikant. Neem con- tact op met uw leverancier.

De achterzijde van een origi- nele afbeelding is gekopieerd.

De belichting is te donker in- gesteld.

Pas de instellingen van de be- lichting aan. Zie Kopieer- handleiding.

Bij het kopiëren van beplakte originelen verschijnt er een schaduw op de kopie.

De belichting is te donker in- gesteld.

Pas de instellingen van de be- lichting aan. Zie Kopieer- handleiding.

Verander de richting van het origineel.

Gebruik doorzichtig plak- band op de beplakte delen.

Bij elke kopie is hetzelfde ge- bied vuil.

De glasplaat of ARDF is vuil. Reinig deze. Zie Pag.126 “On- derhoud van uw apparaat”.

De kopieën zijn te licht. De belichting is te licht inge- steld.

Pas de instellingen van de be- lichting aan. Zie Kopieer- handleiding.

De kopieën zijn te licht. Het papier is vochtig of ruw. Gebruik het aanbevolen pa- pier. Gebruik bovendien pa- pier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Zie Over dit apparaat.

De kopieën zijn te licht. De tonerfles is bijna leeg. Voeg toner toe. Zie Pag.107

“Toner bijvullen”.

Delen van het papier worden niet gekopieerd.

Het origineel is niet correct ge- plaatst.

Plaats de originelen op de juis- te plaats. Zie Kopieerhandlei- ding.

Delen van het papier worden niet gekopieerd.

Het juiste papierformaat is niet geselecteerd.

Kies het juiste papierformaat.

Er verschijnen witte lijnen. De glasplaat of het scanglas is vuil.

Reinig deze. Zie Pag.126 “On- derhoud van uw apparaat”.

De kopieën zijn blanco. Het origineel is niet correct ge- plaatst.

Wanneer u de glasplaat ge- bruikt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde omlaag.

Wanneer u de ARDF gebruikt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde omhoog. Zie Kopieerhandleiding.

Probleem Oorzaak Oplossingen

(28)

2

Er verschijnt een moiré-pa- troon op de kopieën.

Het origineel bevat een afbeel- ding bestaande uit stippen of veel lijnen.

Plaats het origineel op de glas- plaat onder een kleine hoek.

Er verschijnen zwarte stippen op de kopie of een fotografi- sche afdruk.

Vanwege hoge luchtvochtig- heid is de fotografische afdruk tegen de glasplaat blijven plakken.

Plaats de afdruk op de glas- plaat op een van de onder- staande manieren:

• Plaats een OHP-transpa- rant op de glasplaat en plaats de afdruk vervol- gens bovenop het OHP- transparant.

• Plaats de afdruk op de glasplaat en plaats er dan twee of drie vellen wit pa- pier bovenop. Laat de af- dekplaat van de glasplaat ARDF open tijdens het ko- piëren.

Probleem Oorzaak Oplossingen

(29)

Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt

2 Als u geen kopieën kunt maken zoals u

wilt

In dit gedeelte worden oorzaken en oplossingen beschreven van onbevredigen- de kopieerresultaten.

❖ Basis

Probleem Oorzaak Oplossingen

Er treden geregeld papiersto- ringen op.

Het aantal geplaatste vellen overschrijdt de maximale ca- paciteit van het apparaat.

Stapel papier niet boven de bovenste merktekens aan de zijafscheidingen van de pa- pierlade of handinvoerlade.

Zie Pag.97 “Papier plaatsen”.

Er treden geregeld papiersto- ringen op.

Het papier is vochtig. Gebruik papier dat is opgesla- gen onder de aanbevolen tem- peratuur en luchtvochtigheid.

Zie Over dit apparaat.

Er treden geregeld papiersto- ringen op.

Het papier is te dik of te dun. Gebruik aanbevolen papier.

Zie Over dit apparaat.

Er treden geregeld papiersto- ringen op.

Het kopieerpapier is verkreu- keld of is gevouwen/gekreu- keld.

Gebruik aanbevolen papier.

Gebruik papier dat is opgesla- gen onder de aanbevolen tem- peratuur en luchtvochtigheid.

Zie Over dit apparaat.

Er treden geregeld papiersto- ringen op.

Er wordt bedrukt papier ge- bruikt.

Gebruik aanbevolen papier.

Gebruik geen kopieerpapier waarop al eens gekopieerd of afgedrukt is. Zie Over dit ap- paraat.

Kopieerpapier raakt gekreu- keld.

Het papier is vochtig. Gebruik papier dat is opgesla- gen onder de aanbevolen tem- peratuur en luchtvochtigheid.

Zie Over dit apparaat.

Kopieerpapier raakt gekreu- keld.

Het papier is te dun. Gebruik aanbevolen papier.

Zie Over dit apparaat.

U kunt verscheidene functies niet combineren.

De geselecteerde functies kun- nen niet gezamenlijk worden gebruikt.

Controleer de combinatie van functies en corrigeer de instel- lingen. Zie Kopieerhandlei- ding.

Kopieën worden niet geniet. Er zijn nietjes vastgelopen in de nieteenheid.

Verwijder vastgelopen nietjes.

Zie Pag.120 “Vastgelopen nietjes verwijderen”.

Kopieën worden niet geniet. Het aantal kopieën over- schrijdt de capaciteit van de nietfunctie.

Controleer de nietcapaciteit.

Zie Kopieerhandleiding.

(30)

2

❖ Bewerken

Kopieën worden niet geniet. Het kopieerpapier is omge- kruld.

Draai het kopieerpapier om in de lade.

De nietjes bevinden zich op een onjuiste positie.

De originelen zijn niet op de juiste wijze geplaatst.

Controleer de juiste positie om de originelen te plaatsen.

Zie Kopieerhandleiding.

Afdruk is scheef. Het papier wordt scheef inge- voerd.

Plaats het papier op de juiste wijze. Zie Pag.97 “Papier plaatsen”.

Afdruk is scheef. De klep van het apparaat is open.

Let erop dat de onderste klep- pen aan de rechter- en linker- zijde correct zijn gesloten.

Afdruk is scheef. De zijafscheidingen in de pa- pierlade zijn niet vergrendeld.

Vergrendel de zijafscheiding.

Zie Pag.102 “Papierformaat wijzigen”.

Probleem Oorzaak Oplossingen

Wanneer u de functie Duplex marge gebruikt, worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.

U heeft de breedte van de wis- marge te groot ingesteld.

Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tus- sen 0-50 mm (0 - 2 inch). Zie Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen.

Wanneer u de functie Duplex marge gebruikt, worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.

Er is te weinig margeruimte aan de andere zijde van de in- bindpositie.

Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tus- sen 0-50 mm (0 - 2 inch). Zie Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen.

Probleem Oorzaak Oplossingen

(31)

Als u geen kopieën kunt maken zoals u wilt

2

❖ Combineren

❖ Duplex

Probleem Oorzaak Oplossingen

Bij gebruik van de functie Combineren worden delen van de afbeelding niet weer- gegeven.

U heeft een verkeerde repro- ductiefactor gekozen die niet overeenkomt met het formaat van het origineel en het kopi- eerpapier.

Indien u met behulp van de functie Handmatige papier- keuze een reproductiefactor aangeeft, dient u ervoor te zorgen dat de factor overeen- komt met uw originelen en het kopieerpapier.

Selecteer de juiste reproduc- tiefactor voordat u de combi- neerfunctie gebruikt.

Bij gebruik van de functie Combineren worden delen van de afbeelding niet weer- gegeven.

De originelen zijn niet iden- tiek voor wat betreft formaat en richting.

Gebruik originelen die iden- tiek zijn voor wat betreft for- maat en richting.

Kopieën bevinden zich niet in de juiste volgorde.

U heeft de originelen niet in de juiste volgorde geplaatst.

Zorg ervoor dat de laatste pa- gina zich onderop bevindt wanneer u een stapel origine- len in de ARDF plaatst.

Als u de originelen op de glas- plaat plaatst, dient u te begin- nen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.

Probleem Oorzaak Oplossingen

Kan niet in duplexmodus af- drukken

U heeft mogelijk papier ge- plaatst op de handinvoer.

Verwijder papier dat in de handinvoerlade is geplaatst.

Papier bijvullen in lade 1 - 4.

Kan niet in duplexmodus af- drukken

U heeft papier geplaatst van meer dan 90 g/m2.

Verander het papier.

Kan niet in duplexmodus af- drukken

U heeft een lade 2 geselecteerd die is ingesteld op [Dik papier]

voor dubbelzijdig afdrukken in [Papierlade-instellingen] on- der [Systeeminstellingen].

Selecteer een andere papier- soort of een andere papierla- de. Zie

Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen.

Kopieën zijn niet in du- plexvolgorde.

U heeft de originelen niet in de juiste volgorde geplaatst.

Zorg ervoor dat de laatste pa- gina zich onderop bevindt wanneer u een stapel origine- len in de ARDF plaatst.

Als u de originelen op de glas- plaat plaatst, dient u te begin- nen met de pagina die u als eerste wilt kopiëren.

(32)

2

Als het geheugen vol is

Bij gebruik van de Duplexmo- dus wordt een kopie van bo- ven naar beneden gemaakt ondanks dat [Boven/Boven] ge- selecteerd is.

De originelen zijn in de ver- keerde richting geplaatst.

Plaats de originelen in de cor- recte richting. Zie Kopieer- handleiding.

Bij gebruik van de Duplexmo- dus wordt een kopie van bo- ven naar boven gemaakt, zelfs als [Boven/Onder] is geselec- teerd.

De originelen zijn in de ver- keerde richting geplaatst.

Plaats de originelen in de cor- recte richting. Zie Kopieer- handleiding.

Delen van de origineelafbeel- ding worden niet gekopieerd.

De marge is te breed. Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt dit wijzigen tussen 0-50 mm (0 - 2 inch). Zie Kopieer- handleiding.

Delen van de origineelafbeel- ding worden niet gekopieerd.

Er is te weinig margeruimte aan de andere zijde van de in- bindpositie.

Stel een smallere marge in met Gebruikersinstellingen. U kunt dit wijzigen tussen 0-50 mm (0 - 2 inch). Zie Kopieer- handleiding.

Berichten Oorzaak Oplossingen

Plaats orig. op- nieuw, druk [Hervat- ten] om rest. orig.

te sc. en kop.

[Stoppen] [Hervat.]

(n wordt vervangen door een cijfer.)

Het apparaat controleert of de resterende originelen moeten worden gekopieerd nadat het gescande origineel is afge- drukt.

Om door te gaan met kopië- ren, verwijdert u alle kopieën en drukt u vervolgens op de toets [Hervat.]. Om het kopië- ren te stoppen, drukt u op de toets [Stoppen].

Probleem Oorzaak Oplossingen

(33)

3. Probleemoplossing bij gebruik van de faxfunctie

Dit hoofdstuk geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossin- gen voor problemen met faxfuncties.

Het volume aanpassen

Hieronder wordt beschreven hoe u het volume kunt aanpassen.

U kunt het volume aanpassen van de volgende geluiden die het apparaat pro- duceert.

❖ Dir. kz. modus

Te horen wanneer de toets {Direct kiezen} wordt ingedrukt.

❖ Bij verzending

Te horen wanneer directe verzending wordt uitgevoerd.

❖ Bij ontvangst

Te horen wanneer het apparaat een document ontvangt.

❖ Bij bellen

Te horen nadat op de toets {Start} is gedrukt, tot de lijn verbinding krijgt met de bestemming.

❖ Bij afdrukken

Te horen wanneer een ontvangen document wordt afgedrukt.

A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.

B Selecteer [Faxeigenschappen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.

AYP014S

(34)

3

C Selecteer [Algemene inst./Aanpassen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.

D Selecteer [Volume aanpassen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.

E Selecteer het item dat u wilt aanpassen met {U} of {T} en druk vervolgens op de toets {OK}.

F Selecteer het volume met {W} of {V} en druk vervolgens op de toets {OK}.

Druk op de toets {Escape} om de instelling te annuleren. De display keert te-

rug naar die van stap E .

(35)

Het volume aanpassen

3 G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.

Het stand-byscherm verschijnt.

Opmerking

❒ U kunt ook het volume voor Direct kiezen aanpassen wanneer u op de toets {Direct kiezen} drukt. Zie Faxhandleiding.

❒ Als de functie Uitgebreide beveiliging u verhindert om deze instelling te wijzigen, neem dan contact op met de beheerder.

❒ U kunt het volumeniveau instellen tussen 0 en 7.

Verwijzing Faxhandleiding

AYP014S

(36)

3

Wanneer er een bericht wordt weergegeven

Dit gedeelte beschrijft de belangrijkste berichten van het apparaat. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u hun instructies.

Bericht Oorzaak Oplossing

Fout opgetre- den, verzending geannuleerd.

Er heeft zich een papierstoring voorgedaan tijdens Directe ver- zending. Er is mogelijk een pro- bleem met het apparaat of de telefoonlijn (bv. ruis of over- spraak).

Druk op [Afsluit.] en verzend de pagina’s die niet verzonden zijn opnieuw.

Als de fout zich herhaaldelijk voordoet, dient u contact op te nemen met uw leverancier.

Plaats origi- neel opnieuw, controleer het en druk op [Start].

Origineel vastgelopen tijdens Ge- heugenverzending.

Plaats de originelen die niet ges- cand zijn opnieuw op de glas- plaat of ARDF.

Kan form.orig.

niet detecte- ren. Plaats orig. opnieuw en druk op [Start].

Het apparaat kon het formaat van het origineel niet vaststellen.

Plaats het origineel opnieuw en druk op de toets {Start}.

L_Func. Proble- men

Gegevens worden geïnitiali- seerd.

Er is een probleem met de fax. Noteer het codenummer dat op de display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leveran- cier.

Andere functies kunnen worden gebruikt.

Kan fax niet verzenden, scanner wordt gebruikt door een andere func- tie.

Het apparaat scant een origineel met een andere functie.

Annuleer de huidige scanop- dracht met een andere functie voordat u de fax verstuurt. Druk hiervoor op de toets {Wis/Stop} op het bedieningspaneel om het be- richt "Wissen/Stop toets is ingedrukt. Scannen stoppen?" weer te geven en druk vervolgens op [Stoppen].

Instellingen bijwerken...

Herselecteer best./funct. na bijwerken.

De bestemmingslijst wordt bijge- werkt door het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin of Web Image Monitor.

Wacht tot het bericht verdwijnt.

Schakel het apparaat niet uit wan- neer dit bericht wordt weergege- ven.

(37)

Wanneer er een bericht wordt weergegeven

3

Best. bijwer- ken. Selecteer best. of naam afz. later

De bestemmingslijst wordt bijge- werkt door het netwerk met SmartDeviceMonitor for Admin of Web Image Monitor.

Wacht tot het bericht verdwijnt.

Schakel het apparaat niet uit wan- neer dit bericht wordt weergege- ven. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat moet worden bijgewerkt, kan het even duren voordat u het apparaat weer kunt gebruiken. Er zijn geen handelin- gen mogelijk wanneer dit bericht wordt weergegeven.

U heeft geen rechten om deze functie te ge- bruiken.

Het gebruik van deze functie is beperkt tot geverifieerde gebrui- kers.

Neem contact op met de beheer- der.

Verificatie mislukt.

De ingevoerde log-in gebruikers- naam of het wachtwoord is niet correct.

Bevestig de correcte log-in ge- bruikersnaam of het correcte wachtwoord.

Verificatie mislukt.

Verificatie is niet mogelijk vanaf dit apparaat.

Neem contact op met de beheer- der.

Verb. mk met LDAP server is mislukt. Contr.

server status.

Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.

Probeer de handeling opnieuw uit te voeren. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, is het netwerk mogelijk overbelast.

Controleer de informatie van [Systeeminstellingen]. Zie Bedie- ningshandleiding Standaardin- stellingen.

LDAP server ve- rif. is mislukt.

Contr. instel- lingen.

De ingevoerde gebruikersnaam of het ingevoerde wachtwoord komt niet overeen met de gebrui- kersnaam of het wachtwoord op- gegeven voor LDAP-

serververificatie.

Geef de correcte instellingen op voor de gebruikersnaam en het wachtwoord voor LDAP-server- verificatie.

Max. aant. zoek- resul. voor weergave is overschr.:

(n wordt vervangen door een cijfer.)

Het aantal zoekresultaten heeft het maximale aantal items over- schreden dat kan worden weer- gegeven.

Voer de zoekopdracht opnieuw uit nadat u de zoekvoorwaarden heeft gewijzigd.

Tijd zk LDAP server om. Con- tr. server sta- tus.

Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.

Probeer de handeling opnieuw uit te voeren. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, is het netwerk mogelijk overbelast.

Controleer de informatie van [Systeeminstellingen]. Zie Bedie- ningshandleiding Standaardin- stellingen.

Bericht Oorzaak Oplossing

(38)

3

Opgegeven groep bevat ongeldige bestemmingen.

Alleen geldige bestem. select?

De opgegeven groep bevat een aantal bestemmingen voor ver- zending via e-mail en een aantal bestemmingen voor verzending door Scan naar map.

Om bestemmingen te selecteren voor verzending via e-mail, druk op [Select.] voor het bericht dat wordt weergegeven op het e- mailscherm. Om bestemmingen te selecteren voor verzending door Scan naar map, druk op [Se- lect.] voor het bericht dat wordt weergegeven op het scherm Scan naar map.

Afzender is niet opgegeven.

De afzender is niet opgegeven. De naam van de afzender moet worden opgegeven voor verzen- ding via e-mail. Verzend de e- mail nadat u de naam van de af- zender heeft opgegeven.

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {13-10}

Het alias telefoonnummer die u heeft ingevoerd, is al geregis- treerd op de gatekeeper door een ander apparaat.

• Controleer of het alias tele- foonnummer correct is gepro- grammeerd met de Web Image Monitor. Zie de Help- functie van de Web Image Monitor.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {13-11}

Geen toegang tot gatekeeper. • Gebruik uw Web Image Mo- nitor om te controleren of het adres van de gatekeeper cor- rect is geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {13-17}

Registratie van gebruikersnaam wordt geweigerd door de SIP-ser- ver.

• Gebruik uw Web Image Mo- nitor om te controleren of het adres van de SIP-server en de gebruikersnaam correct zijn geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van de Web Ima- ge Monitor.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {13-18}

Geen toegang tot de SIP-server. • Gebruik uw Web Image Mo- nitor om te controleren of het adres van de SIP-server cor- rect is geprogrammeerd. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Bericht Oorzaak Oplossing

(39)

Wanneer er een bericht wordt weergegeven

3

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {14-01}

Kan de DNS-server, SMTP-server of map voor doorzenden niet vin- den.

• Controleer of het IPv4-adres van de DNS-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Help- functie van de Web Image Monitor.

• Controleer of de hostnaam of het IPv4-adres van de SMTP- server, correct is geprogram- meerd met Web Image Moni- tor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Controleer of de SMTP-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Controleer of de map voor transfer correct is opgegeven.

• Controleer of de computer waarop de map voor transfer is opgegeven, correct werkt.

• Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aan- gesloten.

• Controleer de netwerkverbin- ding en radiogolfstatus.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Bericht Oorzaak Oplossing

(40)

3

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {14-09}

E-mailverzending werd gewei- gerd door SMTP-verificatie, POP voor SMTP-verificatie of log-in verificatie van de computer waar- op de map voor doorzenden is opgegeven.

• Controleer of de gebruikers- naam en het wachtwoord voor SMTP-verificatie of POP voor SMTP-verificatie correct zijn geprogrammeerd via [Be- standsoverdracht] onder [Sys- teeminstellingen]. Zie

Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor ge- bruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Controleer of de gebruikers- naam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd via [Be- standsoverdracht] onder [Sys- teeminstellingen.]. Zie

Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor ge- bruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Controleer of de gebruikers- naam en het wachtwoord voor de computer waarop de map voor doorzenden is op- gegeven, correct zijn gepro- grammeerd.

• Controleer of de map voor doorzenden correct is opgege- ven.

• Controleer of de computer waarop de map voor doorzen- den is opgegeven, correct werkt.

• Neem contact op met de be- heerder.

Bericht Oorzaak Oplossing

(41)

Wanneer er een bericht wordt weergegeven

3

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {14-33}

Er is geen e-mailadres voor het apparaat geprogrammeerd.

• Controleer of het e-mailadres van het apparaat correct is ge- programmeerd via [Bestands- overdracht] onder

[Systeeminstellingen]. Zie Be- dieningshandleiding Stan- daardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor ge- bruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Neem contact op met de be- heerder.

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {15-01}

Er is geen POP3/IMAP4-servera- dres geprogrammeerd.

• Controleer of de hostnaam of het IPv4-adres van de POP3/IMAP4-server correct is geprogrammeerd met de Web Image Monitor. Zie de Helpfunctie van de Web Ima- ge Monitor.

• Neem contact op met de be- heerder.

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {15-02}

Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.

• Controleer of de gebruikers- naam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd via [Be- standsoverdracht] onder [Sys- teeminstellingen]. Zie

Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor ge- bruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {15-03}

Er is geen e-mailadres voor het apparaat geprogrammeerd.

• Controleer of het e-mailadres van het apparaat correct is ge- programmeerd via [Bestands- overdracht] onder

[Systeeminstellingen]. Zie Be- dieningshandleiding Stan- daardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor ge- bruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Bericht Oorzaak Oplossing

(42)

3

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {15-11}

Kan de DNS-server of

POP3/IMAP4-server niet vinden.

• Controleer of het IPv4-adres van de DNS-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Help- functie van de Web Image Monitor.

• Controleer of de

POP3/IMAP4-server correct is geprogrammeerd met Web Image Monitor. Zie de Help- functie van de Web Image Monitor.

• Controleer de netwerkverbin- ding en radiogolfstatus.

• Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aan- gesloten.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Controleer of er netwerk- pro- blemen zijn. [ ] {15-12}

Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.

• Controleer of de gebruikers- naam en het wachtwoord van de e-mailaccount correct zijn geprogrammeerd via [Be- standsoverdracht] onder [Sys- teeminstellingen]. Zie

Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor ge- bruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Controleer of de gebruikers- naam en het wachtwoord voor POP voor SMTP-verifi- catie correct zijn geprogram- meerd via [Bestandsoverdracht]

onder [Systeeminstellingen]. Zie Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen. U kunt ook de Web Image Monitor ge- bruiken voor bevestiging. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor.

• Neem contact op met uw net- werkbeheerder.

Bericht Oorzaak Oplossing

(43)

Wanneer er een bericht wordt weergegeven

3

Opmerking

❒ Als "

Controleer of er netwerk- problemen zijn. [ ]

" verschijnt, is het apparaat niet correct aangesloten op het netwerk of zijn de instellingen van het apparaat niet correct. Als u het apparaat niet hoeft aan te sluiten op het netwerk, kunt u het zo instellen dat dit bericht niet meer wordt weergegeven.

De toets {Fax} brandt nu niet meer. Zie Bedieningshandleiding Standaardin- stellingen. Als u het apparaat opnieuw aansluit op het netwerk, stel dan

“Weergeven” in met Gebruikersparameters. Anders kunt u de status van de netwerkverbinding niet controleren.

❒ Als het papier in de papierlade op is, verschijnt "

Papier is op. Plaats het volgende papier, kies [Afsluiten].

" op de display. Vul papier bij. Als er zich nog papier in de andere laden bevindt, kunt u documenten gewoon ontvangen, zelfs als het bericht wordt weergegeven op de display. U kunt deze functie in- of uitschakelen met “Parameterinstelling”. Zie Bedienings- handleiding Standaardinstellingen.

Verwijzing

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

(44)

3

U kunt faxberichten niet verzenden of ontvangen zoals gewenst

Dit gedeelte geeft uitleg over de mogelijke oorzaken en oplossingen voor proble- men in verband met verzending en ontvangst.

❖ Verzending/Ontvangst

❖ Verzending

Probleem Oorzaak Oplossing

Zowel verzending en ontvangst zijn onmo- gelijk.

De modulaire kabel is mogelijk losgekoppeld.

Zorg ervoor dat de modulaire ka- bel correct is aangesloten. Zie Be- dieningshandleiding

Standaardinstellingen.

Zowel verzending en ontvangst zijn onmo- gelijk.

De aansluitadapter is niet correct ingesteld.

Controleer de instelling.

Probleem Oorzaak Oplossing

Het document is blan- co aan het andere uit- einde.

Het origineel is ondersteboven geplaatst.

Plaats het origineel correct. Zie Faxhandleiding.

Verzending is mislukt wegens een fout met het maximaal e-mail- formaat.

Het formaat van het internetfax- document overschrijdt het maxi- male e-mailformaat opgegeven op het apparaat.

Stel [Max. E-mailform.] onder [E- mailinstellingen] in op [Uit] of stel het maximale e-mailformaat in op een grotere waarde. Verzend het document vervolgens opnieuw.

Zie Bedieningshandleiding Stan- daardinstellingen.

Wanneer u Direct kie- zen of Handmatig kie- zen gebruikt, verschijnt

"Ontvangen" en is verzending niet toege- staan.

Als het apparaat het formaat van het origineel niet kan detecteren wanneer op de toets {Start} wordt gedrukt, voert het een ontvangst- taak uit.

Als u Direct kiezen of Handmatig kiezen regelmatig gebruikt, raden we u aan om "Documenten ont- vangen door op de toets {Start} te drukken wanneer originelen niet zijn geplaatst." in te stellen op

“Uit” in Gebruikersparameters.

Als dit is ingesteld op “Uit” kunt u, wanneer u Handmatig kiezen gebruikt, niet ontvangen door op de toets {Start} te drukken. Zie Bedieningshandleiding Standaar- dinstellingen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In grote organisaties worden complete teams met speciaal getrainde specialisten ingezet voor het uitvoeren van complexe oorzaak-gevolg analyses. De teamleden zijn geselecteerd

Wanneer de LIGHT-knop ongeveer 5 seconden ingedrukt blijft, knippert de LIGHT-knop en worden de bewerkingen vergrendeld voor de knoppen en de VOLUME-knop van het toestel.. Houd

+ sudo -u informix cdr define server -A /var/opt/cisco/connection/spool/ats/ -cg_ciscounity_sub1 -I g_ciscounity_sub1 -S g_ciscounity_pubcommand failed -- fatal server error

Als u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camera met Webex-app, kunt u de functie Logbestanden verzenden in Webex-app gebruiken om cameralogboeken vast te leggen voor

Deze laten Cisco VT Advanced weten welke status de telefoon op een bepaald moment heeft.Opmerking: Hoewel deze berichten extra informatie bieden, hoeft u alleen maar te onderzoeken

LAP registreert niet bij ISR WLCM - WLCM verzonden met onjuiste certificaten LAP registreert niet bij WLCM - De tijd voor het systeem is niet ingesteld.. Wachtwoordherstel voor de

De parameters van de interface-link moeten aan beide uiteinden van de link overeenkomen Configureer de interface in de lokale loopback.. Testen van poorten en kabels met VRF

● Deze eHELP bevat de pagina’s voor alle modellen en bepaalde functies zijn niet beschikbaar op alle modellen.. ● Raadpleeg een papieren handleiding, het werkelijke menu in de TV-