Vraag nr. 24
van 30 oktober 1997
van mevrouw GERDA RASKIN Heffing leegstand – Vrijstellingen
Het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen bevat geen bepalingen die het mogelijk maken een huurgeschil in te roepen om vrijstelling van heffing te verkrijgen.
Volgend geval werd mij gesignaleerd.
Door een brand, veroorzaakt door de toenmalige h u u r d e r s, komt een woning leeg te staan. Er is nog steeds een procedure aan de gang voor het regelen van de schadevergoeding. Zolang er geen definitie-ve uitspraak is, kan het pand niet definitie-verhuurd of definitie- ver-kocht worden.
Een leegstand om deze reden, duidelijk niet inge-geven door speculatieve motieven, valt blijkbaar onder de bepalingen van het decreet en levert geen grond op tot vrijstellling van de heffing.
Op welke wijze wordt het decreet in dergelijke gevallen toegepast ?
Komen de vrijstellingsmogelijkheden die zijn inge-steld voldoende tegemoet aan dergelijke situaties ? Zo niet, moeten ze dan niet worden uitgebreid, rekening houdend uiteraard met het uitsluiten van speculatieve bedoelingen ?
Antwoord
De geschetste situatie laat meerdere interpretatie-mogelijkheden toe.
Een eerste mogelijkheid : ten gevolge van de brand is er schade aan het volledige pand of het effectief gebruik ervan is onmogelijk. Aangezien in het voorbeeld van de Vlaamse volksvertegenwoordiger de oorzaak van de brand bij de huurder zou liggen, kan dit worden beschouwd als een ramp, z o a l s bedoeld in artikel 16 van het besluit van de V l a a m-se regering van 2 april 1996. Gebouwen en wonin-gen die getroffen zijn door een ramp worden vrij-gesteld van de heffing gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de ramp. Wanneer de gerechtelijke procedure echter langer aansleept dan twee jaar, is er niet in verdere vrij-stelling voorzien. In dergelijke gevallen raad ik aan
om met een gemotiveerd verzoekschrift in beroep te gaan bij de Vlaamse regering. De behandeling van deze verzoekschriften valt onder de bevoegd-heid van de Vlaamse minister van Fi n a n c i ë n , Begroting en Gezondheidsbeleid.
Een tweede mogelijkheid : de brand kan niet als een ramp worden beschouwd (volgens de definitie in artikel 16 van het uitvoeringsbesluit) om een of andere reden (toerekenbaarheid van de houder van het zakelijk recht, onvoldoende schade, . . . ) . Hiervoor bestaat geen uitzonderingsmaatregel bin-nen het heffingsdecreet. Hier geldt als enige moge-lijkheid een gemotiveerd verzoekschrift in te die-nen bij de Vlaamse regering.