Inspectierapport
Peuteropvang Paulus (KDV) Regulusstraat 8 10
7521DX Enschede
Registratienummer 860534832
Toezichthouder: GGD Twente
In opdracht van gemeente: Enschede
Datum inspectie: 01-02-2017
Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 14-02-2017
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ... 2
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Overzicht getoetste inspectie-items ... 7
Gegevens voorziening ... 9
Gegevens toezicht ... 9
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 10
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Tijdens deze inspectie zijn niet alle domeinen en de daarbij behorende voorwaarden beoordeeld, omdat er sprake is van een risico gestuurd toezicht (RGT). De domeinen en de daarbij behorende voorwaarden die bij deze inspectie worden getoetst richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk.
Beschouwing
Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij het risicogestuurde onderzoek. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt.
Feiten over kindercentrum
Peuteropvang Paulus is gevestigd aan de Regulusstraat te Enschede. Het kindercentrum is onderdeel van de koepelorganisatie 'Hebbes'.
De opvang vindt plaats in de Rooms Katholieke basisschool 'Paulus'. Hier heeft de houder de beschikking over een groepsruimte. Op basis van het beschikbare aantal vierkante meters mag de houder in deze ruimte maximaal 16 kinderen opvangen in de leeftijd van 2-4 jaar.
De openingstijden zijn: maandag en donderdag van 8.30-11.30 uur en van 12.00-14.00 uur.
Dinsdag en woensdag van 8.30-11.30 uur.
Inspectiegeschiedenis
In januari 2014 heeft er een onderzoek na registratie plaatsgevonden. Tijdens deze inspectie zijn er tekortkomingen geconstateerd op de domeinen Personeel en Groepen en Veiligheid en Gezondheid.
In april 2014 heeft er een nader onderzoek plaatsgevonden. Tijdens dit nader onderzoek is gebleken dat de tekortkomingen die tijdens de vorige inspectie geconstateerd waren, opgeheven zijn.
In oktober 2014, augustus 2015 en mei 2016 heeft er een jaarlijks onderzoek plaatsgevonden.
Tijdens deze onderzoeken zijn geen tekortkomingen geconstateerd.
Bevindingen op hoofdlijnen
Peuteropvang Paulus voldoet bij deze jaarlijkse inspectie op de getoetste voorwaarden aan de kwaliteitseisen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Binnen dit domein worden de inspectiebevindingen belicht over het domein pedagogisch klimaat.
Per aspect wordt eerst de praktijkobservatie beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van de 4 basisdoelen vanuit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen:
emotionele veiligheid;
sociale competentie;
persoonlijke competentie;
overdracht normen en waarden.
Pedagogische praktijk
Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het
Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (GGD GHOR Nederland / NJI, versie januari 2015). Daarin staan beschrijvingen van de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd.
De betreffende indicator uit dit Veldinstrument is in de tekst hierna cursief weergegeven.
Emotionele veiligheid
Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen.
Observatie
De beroepskrachten worden ingezet conform een vast rooster. Dit betekent dat de kinderen op hun opvangdag dezelfde beroepskrachten zien. De kinderen hebben tevens vaste en vertrouwde andere kinderen in hun groep; de samenstelling van de groep is constant.
De beroepskrachten communiceren met de kinderen.
Observatie
De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met de kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek. Zij sluiten op passende wijze aan op de situatie of vraag van een kind.
Voorbeeld: een kind wil ook 'helpend handje' zijn. Verdriet als blijkt dat een ander kind het wordt.
De beroepskracht legt uit dat hij een andere keer 'helpend handje' mag zijn. Y blijft nog even boos. De beroepskracht probeert door hem aandacht te geven de boze bui te doorbreken. Dat lukt.
Persoonlijke competentie
Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.
Observatie
Het speelgoed dat de kinderen zelf mogen pakken staat op ooghoogte van de kinderen. Er is voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Er zijn verschillende speelhoeken, o.a. een bouw/treinhoek, keuken/poppenhoek en een rust/voorleeshoek.
In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn en/of aanzetten tot
In een hoek van het lokaal staat een tv waarop de huizen van de beroepskrachten en sommige kinderen worden getoond. Ook hangen er vertelplaten in het lokaal waarop een straat met huizen (flat en rijtjeswoning) staat afgebeeld.
Sociale competentie
De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie.
Observatie
De beroepskrachten helpen de kinderen actief om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of groepsgenootjes te ontwikkelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens het eet- en drinkmoment. De kinderen moeten leren op elkaar te wachten. Het hulpje van de dag mag de trommeltjes uitdelen. Als alle kinderen hun trommeltje hebben gekregen, wordt er een liedje gezongen en mogen de kinderen de trommel open maken en beginnen te eten.
De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten in om kinderen te laten samenspelen.
De groep als geheel wordt benut voor gezamenlijke ervaringen. Bijvoorbeeld tijdens de kringgesprekken. De kinderen mogen vertellen over het huis waarin ze wonen.
De groepsruimte heeft verschillende activiteitenhoeken waar kinderen elkaar treffen om samen te spelen. Ook worden kinderen aan tafel uitgenodigd om samen te spelen. Zo ligt er op een tafel duplo uitgestald en op een andere tafel nopper.
Normen en waarden
Oefenen van respectvol samenzijn/Sociale oefenplaats
De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen mee om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen.
Voorbeeld: als kinderen ruzie maken, grijpt de beroepskracht in. Zij gaat erbij zitten, legt uit wat er niet mag (wagon afpakken) en geeft aan wat wel de bedoeling is. Als jij ook een wagon wil, vraag je: ''X, mag ik een wagon van jou?"
Conclusie
De houder draagt zorg voor het waarborgen van de emotionele veiligheid, draagt bij aan de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competentie en draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Voorschoolse educatie
Peuteropvang Paulus volgt het VVE programma Piramide.
Dit geldt voor alle kinderen. VVE-geïndiceerde kinderen krijgen daarnaast 2 dagdelen per week gerichte activiteiten aangeboden, individueel en in een groepsverband.
De beroepskrachten zijn VVE gecertificeerd.
Er zijn 14 VVE-geïndiceerde kinderen aanwezig bij het kinderdagverblijf.
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin tot uitdrukking komt op welke wijze de kennis en vaardigheden van de beroepskrachten voorschoolse educatie worden onderhouden.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten aangaande de basisvoorwaarden VVE.
Gebruikte bronnen:
Interview (beroepskracht)
Observaties
VVE-certificaten
Opleidingsplan voorschoolse educatie
Personeel en groepen
Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op het hebben van een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag.
De beroepskracht-kindratio en de basisgroep is gecontroleerd door middel van observatie, roosters en presentielijsten.
Verklaring omtrent het gedrag
De verklaringen omtrent het gedrag van de beroepskrachten werden reeds bij de vorige inspectie beoordeeld en akkoord bevonden.
Bij Peuteropvang Paulus is geen stagiaire en/of vrijwilliger aanwezig.
Passende beroepskwalificatie
De diploma's van de beroepskrachten werden reeds bij de vorige inspectie beoordeeld en akkoord bevonden.
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in 3 groepen van elk maximaal 16 kinderen.
Groep 1 – maandagochtend en donderdagmiddag.
Groep 2 – maandagmiddag en donderdagochtend.
VVE groep – dinsdagochtend en woensdagochtend.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de voorwaarden met betrekking tot opvang in groepen.
Beroepskracht-kindratio
Op het moment van inspectie zijn er 9 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de gestelde voorwaarde met betrekking tot de beroepkracht-kindratio.
Gebruikte bronnen:
Interview (beroepskracht)
Observaties
Presentielijsten (inspectiedag)
Personeelsrooster (inspectiedag)
Overzicht getoetste inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie
De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.
OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF
De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.
(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Peuteropvang Paulus
Aantal kindplaatsen : 16
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder
Naam houder : KOV Hebbes
Adres houder : Haaksbergerstraat 501
Postcode en plaats : 7545PH Enschede
Website : www.kov-hebbes.nl
KvK nummer : 08157895
Aansluiting geschillencommissie : Ja
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Twente
Adres : Postbus 1400
Postcode en plaats : 7500BK ENSCHEDE
Telefoonnummer : 053-4876700
Onderzoek uitgevoerd door : Joke Kempers Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Enschede
Adres : Postbus 20
Postcode en plaats : 7500AA ENSCHEDE
Planning
Datum inspectie : 01-02-2017
Opstellen concept inspectierapport : 09-02-2017
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 14-02-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 14-02-2017 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 14-02-2017
Openbaar maken inspectierapport : 07-03-2017
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.