• No results found

Richtlijnen milieueffectrapportage: Project bouw van 3 nieuwe sluizen op de Boven-Schelde te Asper, Oudenaarde en Kerkhove

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Richtlijnen milieueffectrapportage: Project bouw van 3 nieuwe sluizen op de Boven-Schelde te Asper, Oudenaarde en Kerkhove"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Richtlijnen milieueffectrapportage:

Project bouw van 3 nieuwe sluizen op de Boven-Schelde te Asper, Oudenaarde en Kerkhove

06 juni 2011 PRMER-0577-RL

Vlaamse Overheid

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw

Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

(2)

1

Inleiding

Het voorgenomen project betreft de bouw van drie nieuwe sluizen op de Bovenschelde te Asper (gemeente Gavere), Oudenaarde en Kerkhove (gemeente Avelgem).

De initiatiefnemer voor dit MER is Waterwegen en Zeekanaal NV, Afdeling Bovenschelde, te Gent.

Het project is MER-plichtig volgens bijlagen I en II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, omwille van :

_ Bijlage I, categorie 11: Aanleg van waterwegen en havens voor de binnenscheepvaart voor schepen van meer dan 1.350 ton.

_ Bijlage I, categorie 26: Wijziging of uitbreiding van de in deze bijlage opgenomen projecten,

wanneer deze wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot de overschrijding van de in deze bijlage genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan.

_ Bijlage II, categorie 10f: Aanleg van havens en haveninstallaties, met inbegrip van visserijhavens, waaronder de aanleg van dokken en sluizen.

_ Bijlage II, categorie 10h: Werken inzake kanalisering, met inbegrip van de vergroting of verdieping van de vaargeul, en ter beperking van overstromingen, met inbegrip van de aanleg van sluizen, stuwen, dijken, overstromingsgebieden en wachtbekkens, die gelegen zijn in of een aanzienlijke invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied.

_ Bijlage II, categorie 13: Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke

negatieve gevolgen voor het milieu kunnen hebben (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding).

Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 30 maart 2011. De ter inzage legging liep in Gavere, Zingem, Oudenaarde, (telkens van 18 april 2011 tot 18 mei 2011) en Kluisbergen en Avelgem (telkens van 18 april 2011 tot 17 mei 2011). Parallel aan de ter inzage legging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd.

Deze richtlijnen zijn, na een overlegvergadering met de betrokkenen op 24 mei 2011, opgesteld door de Dienst Mer en hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER.

Ontvangen inspraakreacties en adviezen worden hierin meegenomen.

2 Vorm en presentatie

Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer om:

 recent kaartmateriaal te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende;

 aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen figuur en legende;

 de bron van de gebruikte basiskaarten te vermelden;

 een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst, lijst van figuren, lijst van tabellen en literatuurlijst bij het rapport op te nemen;

(3)

 achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen;

 in de tekst verwijzen naar de correcte figuren;

 figuren die momenteel onduidelijk of te klein weergegeven zijn in de kennisgeving, groter op te nemen in het MER;

3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming

Art. 4. 3. 7. §1, 1°, a en b

De trafiek op de Boven-Schelde is de voorbije jaren toegenomen, behalve tijdens de recente economische crisis. De comfortcapaciteit van de huidige sluizen is dan ook bereikt en bij een verwachte verdere groei van de binnenvaart zal dit capaciteitsprobleem ernstiger worden. Een gebrek aan capaciteit aan de sluizen leidt tot wachttijden voor de binnenvaart. Zodanig nemen de kosten voor het binnenvaarttransport toe en wordt de binnenvaart relatief duurder ten opzichte van andere transportmodi. Hierdoor worden de economische ontwikkelingen beknot en wordt de gewenste modale verschuiving van wegvervoer naar binnenvaartverkeer beperkt.

De bedieningstijden zijn de voorbije drie jaar naar 24 uur, 6 dagen op 7 gebracht. Dat zorgt voor een iets grotere spreiding, hoewel nachtvaart niet zo veel voorkomt. De bedieningstijden zijn niet afgestemd op die in het Waalse deel van de Boven-Schelde. Daar is ook

zondagsvaart toegestaan. Momenteel is de Boven-Schelde vlot toegankelijk voor schepen van 1.350 ton. Afwaarts van Asper is de Boven-Schelde reeds gekalibreerd op 2.000 ton, maar geldt er, door drempels bij de schutsluizen, een diepgangbeperking. Vooral de drempel van de sluis te Asper op 2,80m zorgt voor een beperking, gezien hierdoor de diepgang van de Boven- Schelde beperkt dient te worden tot 2,60 m. Dit vormt een aanzienlijke belemmering voor de toename van de scheepsafmetingen wat uiteraard economische gevolgen heeft.

Daarenboven dateren de bestaande sluizen op de Boven-Schelde te Asper, Oudenaarde en Kerkhove uit de jaren ‟20 van de twintigste eeuw en zijn derhalve verouderd. De laatste jaren hebben zich diverse breuken voorgedaan aan deze sluizen, telkens met een onverwachte scheepvaartstremming tot gevolg, temeer omdat geen alternatieve scheepvaartroutes, met voldoende diepgang, beschikbaar zijn. Door het feit dat het kanaal Bossuit-Kortrijk niet over de volledige lengte is gemoderniseerd op 1.350 ton vormen de Leie en de Schelde geen alternatief voor elkaar ingeval van het uitvallen van een van de sluizen.

De beperkingen wat betreft gabariet leiden ertoe dat niet optimaal kan ingespeeld worden op de schaalvergrotingstendens in de binnenvaart. De inzet van grotere schepen voor het

binnenvaarttransport genereert lagere transportkosten en minder emissies per getransporteerde ton, en heeft dus, zowel voor de economie als voor het milieu, positieve gevolgen. Omwille van bovenstaande argumenten werd het plan opgevat om de bestaande sluizen op de Boven- Schelde te vernieuwen. De sluizen worden toekomstgericht voor klasse Vb-schepen gebouwd.

Dit betekent niet dat de Boven-Schelde voor klasse Vb-schepen gekalibreerd wordt, enkel dat nu reeds geanticipeerd wordt op eventueel toekomstige schaalvergrotingen, daar de sluizen een levensduur hebben van 100 jaar.

(4)

4 Juridische en beleidsmatige context

Art. 4. 3. 7. §1, 1°, f

De kennisgeving heeft opgave gedaan van het juridisch/ beleidsmatig kader dat voor dit MER van belang is.

Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken van het beleid en de wetgeving op te volgen.

Volgende relevante randvoorwaarden dienen in vergelijking met het kennisgevingsdossier bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld:

 (geen).

5 Voorgenomen projecten en alternatieven

Art. 4. 3. 7. §1, 1°, c, d en e

De kennisgeving beschrijft in deel 2 het voorgenomen project.

Het project situeert zich t.h.v. de bestaande sluizen op de Boven-Schelde in Vlaanderen te Asper, Oudenaarde en Kerkhove. De sluizen bevinden zich op ca. 11 a 12 km van elkaar, en zijn gelegen op een waterweg die bevaarbaar is voor schepen tot 2.000 ton afwaarts Asper en voor schepen tot 1.350 ton opwaarts Asper. De vrije doorvaarthoogte is 7 meter, wat voldoende is voor drielagencontainervaart.

De bestaande sluizen worden gedempt en een nieuwe sluis met meer diepgang wordt

telkens gebouwd op het complex waar momenteel een oude stuw gelokaliseerd is. Een nieuwe stuw en visnevengeul zijn op de vermelde locaties reeds in een vorig project aangelegd

(Oudenaarde Asper) of in de nabije toekomst gepland (Kerkhove). Deze laatste moet worden gerealiseerd voordat de bouw van de nieuwe sluis kan beginnen.

De opeenvolging van de werken staat beschreven in §2.4.3. van de kennisgeving, en omvat tien fasen. Per project is een duurtijd van 5 jaar voorzien. Het is nog niet duidelijk of, en in welke mate de nieuwe sluizen simultaan zullen worden gebouwd. Een belangrijke

randvoorwaarden is, dat de continuïteit van de scheepvaart steeds verzekerd moet worden.

Er worden geen locatiealternatieven onderzocht. In Hoofdstuk 5.2 van de kennisgevingsnota wordt zulks op voldoende wijze gemotiveerd : de nieuwe sluizen worden gebouwd op de locatie van de oude.

Uitvoeringsalternatieven hebben betrekking op verschillende mogelijke inrichtingsmethoden.

Volgende alternatieven worden in beschouwing genomen in het MER:

- Uitvoeren van bemaling binnen een gesloten bouwkuip of werken met retourbemaling.

De keuze hangt af van de karakteristieken van de ondergrond (aanwezigheid van een bereikbare waterdichte laag) en mogelijke milieueffecten voor de omgeving. Gezien te Kerkhove uit geotechnisch onderzoek blijkt dat een waterdichte kleilaag aanwezig is, en rekening houdende met de ligging van een waterwingebied en archeologische zone in de onmiddellijke nabijheid van de sluis, wordt hier gekozen voor uitvoering van bemaling binnen een gesloten bouwkuip. De afweging van de uitvoeringsalternatieven gesloten bouwkuip versus retourbemaling geschiedt bijgevolg enkel voor de

sluislocaties te Asper en Oudenaarde.

(5)

- Binnen de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) werden eveneens een aantal alternatieve scenario‟s in rekening gebracht voor wat betreft de

“nabestemming” van de oude sluizen (zie ook § 2.3.2). Er werd onderscheid gemaakt tussen vier opties: bouwen van de nieuwe sluis en

o Optie 1: Behoud van de bestaande sluis

o Optie 2: Demping van de bestaande sluis (= voorgenomen activiteit van dit MER) o Optie 3: Afbraak van de bestaande sluis en afdamming

o Optie 4: Inzetten van de bestaande sluis als waterspaarbekken

De MKBA evalueerde optie 2 als maatschappelijk meest rendabel. Het onderzoek zoals uitgevoerd in het MKBA wordt beknopt besproken in het MER. Optie 4 werd voorgedragen als waterbesparende maatregel. Dit en mogelijke andere waterbesparende maatregelen, zoals oppompen van water, worden binnen het kader van de milderende maatregelen in het MER besproken. Het onderzoeken van andere (kleinschalige) uitvoeringsalternatieven is niet uitgesloten. Deze zullen voortvloeien uit het milieuonderzoek en worden als dusdanig behandeld in het MER.

Naast locatie- en uitvoeringsalternatieven kan het nulalternatief vermeld worden. Het nulalternatief, het niet realiseren van het project, is niet langer een beleidsoptie, maar kan fungeren als referentie voor het beschrijven en beoordelen van effecten. Deze bestaat uit de situatie waarbij huidige sluis, oude stuw (buiten dienst), nieuwe stuw en visnevengeul naast elkaar aanwezig zijn.

6 Methodologie

Algemeen

 Kristof Goemaere wordt voorgedragen als erkend MER-deskundige water en fauna en flora (MB/MER/EDA-736; geldig tot 30 januari 2016) in plaats van Paul

Vanderkimpen (water) en Maarten Kaptein (fauna en flora)

7 Bestaande toestanden en milieueffecten

Algemeen

 Aangaande het beheer van de oude sluizen. Deze worden gedempt. Het dempen van de oude sluizen is volgens de initiatiefnemer ingegeven omwille van economische aard (o.a. onderhoudskost) en omwille van een betere bereikbaarheid van de nieuwe sluizen (bv. bij calamiteiten). De opvulling van de oude sluiskolk gebeurt met geschikte grond. De toplaag wordt ingezaaid. Asfaltering wordt tot een minimum beperkt.

 de visnevengeulen zijn niet voorzien van vistrappen.

(6)

Mobiliteit

 Er wordt door MOW aandacht gevraagd voor alle aspecten die rechtstreeks met het verkeer te maken hebben (bereikbaarheid, verkeersveiligheid, doorstroming).

Geluid

 er zullen volgens de IN heiwerkzaamheden worden uitgevoerd (o.a. damplanken en schermen voor voor- en achterloopsheid). De uitvoeringswijze geschiedt door intrillen i.p.v. inheien.

 Er dient binnen de discipline geluid en trillingen ook aandacht te worden geschonken aan wijzigingen in scheepvaartverkeer. Uit de trafiekprognoses in de MKBA blijkt dat het absolute aantal schepen zal dalen, maar dat door het inzetten van grotere schepen het vervoerde tonnage zal toenemen.

 De IN geeft aan dat de (meeste) technische installaties in ondergrondse kelders zullen worden ondergebracht. Voor een beeld van de bovengrondse technische installaties wordt verwezen naar de situatie van de sluis te Evergem. De bediening van de nieuwe sluizen zal centraal gebeuren vanuit een nieuw bedieningsgebouw in Oudenaarde.

 Aangaande tijdsbeperkingen voor de werkzaamheden is volgens de IN de sluiswerking van maandag tot zaterdag 24/24 gegarandeerd. Werkzaamheden kunnen bij

uitzondering in het weekend en ‟s nachts geschieden.

Bodem

 Natuurlijke Rijkdommen: vraagt aandacht voor de bepalingen uit het delfstoffendecreet en een duurzame omgang met vrijkomende grondstoffen.

Oppervlaktewater

 Over het optreden van “waterverliezen” bij schuttingen : de Boven-Schelde als rivier met een bovendebiet moet anders bekeken worden dan bv. een kanaal, waar waterverliezen niet kunnen goedgemaakt worden door het bovendebiet. Er is tevens de overeenkomst met Nederland omtrent het minimale aanvoerdebiet naar het kanaal Gent-Terneuzen die dient gerespecteerd te worden. Dankzij de opdeling van de Schelde in panden (d.m.v. een systeem van stuwen) wordt het waterpeil op gewenste peilniveaus gehouden. Enkel in zeer droge periodes waarbij het waterpeil onder het stuwpeil zou zakken kunnen er knelpunten optreden. Er kan bij lage waterstand wel een mogelijk probleem zijn, omdat uit de Boven-Schelde ook water voor drinkwatervoorziening wordt gehaald. In deze gevallen zullen milderende maatregelen ingeschakeld worden zoals bv. aanwenden van pompinstallaties, gegroepeerd schutten en het werken met deelkolken.

Grondwater

 Aangaande het waterwingebied van Kerkhove bestaan er afspraken en een overeenkomst tussen W&Z en AWV die gesloten is n.a.v. de bouw van de nieuwe stuwen. Dezelfde afspraken zullen bij de bouw van de nieuwe sluizen worden

gerespecteerd (o.a. gesloten bouwkuip, monitoring waterstanden,…). Er wordt

verwezen naar reeds uitgevoerde studies (o.a. grondwaterstudie) i.k.v. de bouw van de nieuwe stuw. De resultaten hiervan kunnen worden aangewend in het MER voor de bouw van de nieuwe sluis.

(7)

Fauna en flora

 Natuurreservaat van de Weiput ligt niet ter hoogte van de sluis van Oudenaarde, maar wel stroomafwaarts op de linkeroever tegen de brug van Zingem. Ter hoogte van de sluis van Kerkhove wordt gevraagd om de impact op het VEN-gebied „Vlaamse Scheldevallei‟ na te gaan. Omwille van de ligging in West-Vlaanderen zal de concept- MER ook aan de provinciale ANB-dienst in Brugge overgemaakt worden.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

 er wordt aandacht gevraagd voor de industrieel-archeologische waarde van de

stuwportieken. Een alternatieve inplanting van één van de sluizen i.f.v. behoud van de oude stuw is volgens de IN praktisch onmogelijk. Immers, door het vastleggen van de locatie van de nieuwe stuwen en visnevengeulen in de jaren ‟90 is de beschikbare ruimte voor de nieuwe sluizen niet aanpasbaar. Dienst Mer vraagt om na te gaan welke de uniciteit is van de stuwportieken op Vlaamse en op Belgische schaal. Er wordt vastgesteld dat geen van de drie portieken een beschermde status geniet.

(8)

7 Leemten in de kennis

Art. 4. 3. 7. §1, 4°

Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot het project, met betrekking tot de inventaris en aangaande methode en inzicht.

Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen doorspelen naar de besluitvorming.

8 Monitoring en evaluatie

Art. 4. 3. 7. §1, 2°, d

In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemten in de kennis.

9 Integratie en eindsynthese

Art. 4. 3. 7. §1, 2°, e

In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen.

De elementen welke noodzakelijk zijn voor de "Watertoets" uit het Decreet Integraal Waterbeheer moeten hierin opgenomen worden. De eindsynthese dient een conclusie m.b.t.

de haalbaarheid van het project te bevatten.

10 Niet-technische samenvatting

Art. 4. 3. 7. §1, 5°

De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat zij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Het relevant kaartmateriaal dient deel uit te maken van de niet- technische samenvatting, als het kaartmateriaal als een afzonderlijke bundel deel uitmaakt van het MER, dan volstaat het om te verwijzen naar de relevante kaarten in de bundel. Een digitaal exemplaar dient bij de definitieve tekst gevoegd te worden.

Het afdelingshoofd,

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

(9)

Geraadpleegde instanties.

Provinciebestuur Oost- Vlaanderen

Gouvernementstraat 1 9000 Gent Provinciebestuur

West-Vlaanderen

Dienst Ruimtelijke Planning

Provinciehuis Boeverbos

Koning Leopold III-

laan 41 8200 Brugge

Agentschap Wegen en Verkeer

Gebouw Portalis Bollebergen 2B 9052 Zwijnaarde

(Gent)

Departement LNE

Afdeling Land en Bodembeschermin g, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen

Natuurlijke

Rijkdommen Elfjulistraat 39b 9000 Gent

Fluxys Kunstlaan 31 1040 Brussel

VMM Afdeling

Operationeel Waterbeheer

Tav Bram Vogels Koning Albert II- laan 20 bus 16

1000 Brussel

Agentschap R-O Vlaanderen

Ruimtelijke Ordening Gebr. Van Eyckstraat 4-6

9000 Gent Agentschap R-O

Vlaanderen

Onroerend Erfgoed Gebr. Van Eyckstraat 4-6

9000 Gent

ANB Gebr. Van

Eyckstraat 4-6

9000 Gent Departement MOW t.a.v. dhr. F. De

Smyter, Secretaris- generaal

Graaf de Ferrarisgebouw

Koning Albert II- laan 20 bus 2

1000 Brussel

LNE Dienst Hinder en

Risicobeheer

Koning Albert II-laan 20 bus 8

1000 Brussel

OVAM Stationsstraat 110 2800 Mechelen

VMW Vooruitgangstraat 189 1030 Brussel

Departement

Landbouw en Visserij

Afdeling Duurzame Landbouwontwikk eling

Oost-Vlaanderen

Burgemeester Van Gansberghelaan 115 bus a

9820 Merelbeke

Stad Oudenaarde Tussenmuren 17 9700 Oudenaarde

Gemeente Kluisbergen Parklaan 16 9690 Kluisbergen

Gemeente Avelgem Kortrijkstraat 8 8580 Avelgem

Gemeente Gavere Markt 1 9890 Gavere

Gemeente Zingem A. Amelotstraat 53 9750 Zingem

DGNRE Avenue Prince de

Liège 15

5100 NAMUR

Overzicht reacties

Bekendmaking en ter inzage legging in Gavere, Zingem, Oudenaarde, Kluisbergen en Avelgem.

Inspraakreacties vanwege burgers : 0

Lijst van reacties administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die opmerkingen hadden op de kennisgeving:

Agentschap Wegen en Verkeer

Gebouw Portalis Bollebergen 2B 9052 Zwijnaarde

(Gent)

(10)

Departement LNE

Afdeling Land en Bodembeschermin g, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen

Natuurlijke

Rijkdommen Elfjulistraat 39b 9000 Gent

Fluxys Kunstlaan 31 1040 Brussel

Agentschap R-O Vlaanderen

Onroerend Erfgoed Gebr. Van Eyckstraat 4-6

9000 Gent

ANB Gebr. Van

Eyckstraat 4-6

9000 Gent Departement MOW t.a.v. dhr. F. De

Smyter, Secretaris- generaal

Graaf de Ferrarisgebouw

Koning Albert II- laan 20 bus 2

1000 Brussel

OVAM Stationsstraat 110 2800 Mechelen

VMW Vooruitgangstraat 189 1030 Brussel

Departement

Landbouw en Visserij

Afdeling Duurzame Landbouwontwikk eling

Oost-Vlaanderen

Burgemeester Van Gansberghelaan 115 bus a

9820 Merelbeke

Stad Oudenaarde Tussenmuren 17 9700 Oudenaarde

Gemeente Avelgem Kortrijkstraat 8 8580 Avelgem

Gemeente Gavere Markt 1 9890 Gavere

Gemeente Zingem A. Amelotstraat 53 9750 Zingem

Er dienen voorlopig 15 exemplaren van het ontwerp te worden ingediend bij de Dienst MER.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De leerlingen uit Velsen, Beverwijk en Heemskerk die door de scholen voor een thuismen- torschap worden aangemeld, zijn kwetsbare kinderen die om uiteen- lopende redenen een

De leerlingen uit Velsen, Beverwijk en Heemskerk die door de scholen voor een thuismen- torschap worden aangemeld, zijn kwetsbare kinderen die om uiteen- lopende redenen een

Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen waarbij aangegeven wordt hoe deze bij de uitvoering van het project zullen ingepast worden. Indien

Eerst vond die afvoer plaats richting Oude Rijn, maar toen deze rivier begon te verzanden werd het hele systeem omgelegd naar de Hollandsche IJssel.. Zo is er in deze regio

De volledig verklaarde kennisgeving geeft een beschrijving per discipline van de wijze waarop de effecten zullen onderzocht en beoordeeld worden en geeft aan dat in

Het rook naar natte jassen en dat was nog niet het ergste: hij werd voor het eerst zijn leven, bang..

De kennisgeving geeft op voldoende wijze een beschrijving per milieuthema van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven en welke bestaande

Gezien beide bedrijven beschouwd kunnen worden als een milieutechnische eenheid worden in het MER de mogelijke effecten ingeschat en besproken voor het totale