• No results found

SEZOEKERSONDERZOEK SPEELGOED-EN BLIKMUSEUM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SEZOEKERSONDERZOEK SPEELGOED-EN BLIKMUSEUM"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

93-019

'\f E BESTUURSDIENST

-ïeV

eK

SEZOEKERSONDERZOEK

SPEELGOED-EN BLIKMUSEUM

(2)

Boekmanstichting - Bibhotheek

Herengracht 415 - 1017 BP Amsterdam telefoony^A3'7s?^»^fv2^^a>S>^034>HJ^ /<S4 37 39 De uitleentermijn bedraagt een maand. Mits tijdig aangevraagd is verlenging met een maand moge- lijk, tenzij de publikatie inmiddels is besproken.

1

v$

De uitleentermijn is verstreken op

:

5; "^-^ ..'^^■•,,.'1 >

* m, t994 9661 'öW ^ l

561 '330 E -

:3i 'M^^ o j

5 VV""

(3)

óél-lc>p:loo(^.y.^&i.lT3.t/{'fi^2.pi.)

93-019

BEZOEKERSONDERZOEK VAN HET SPEELGOED- EN BLIKMUSEUM.

GEMEENTE DEVENTER Bestuursdienst

Sector Bestuurszaken en Ontwikkeling Afdeling Onderzoek en Statistiek november 1991 F.F. van Pelt

(4)

INHOUDSOPGAVE

biz.

INLEIDING 1

ACHTERGRONDGEGEVENS VAN DE BEZOEKERS VAN HET 2 SPEELGOED- EN BLIKMUSEUM

1.1 Museumbezoek in het algemeen. 2 1.2 Bezoekfrequentie aan het Speelgoed- en Blikmuseum. 2 1.3 Bezoeken aan het museum de Waag. 2 1.4 Groepsgrootte. 2 1.5 Aantal kinderen behorend tot de groep. 3 1.6 Herkomst van de bezoekers. 4 1.7 Vervoermiddel waarmee het museum wordt bezocht. 5

INITIATIEF TOT EEN BEZOEK AAN HET SPEELGOED- EN BLIK- 6 MUSEUM

2.1 Initiatief tot het museumbezoek. 6 2.2 Tijdstip waarop de beslissing voor het bezoek werd genomen. 6 2.3 Informatiebron van het Speelgoed- en Blikmuseum. 7 2.4 Aard van het museumbezoek. 7

WAARDERING VAN HET SPEELGOED- EN BIIKMUSEUM 8 3.1 Waardering algemene zaken. 8 3.2 De presentatie van "modern speelgoed". 10 3.3 De toegangsprijzen. 10 3.4 Waardering van het museum. 10

SAMENVATTING EN CONCLUSIES 12 AANBEVELINGEN 14

,S^CV^^^^

-^^^^°

,^!(^e®'

»v.

^?^<'^"

^^>-^

(5)

INLEIDING yW^^fZ^''^''

Onderzoeksaanvraag.

De eerste onderzoeksaanvraag van de gemeentelijke musea stamt reeds uit 1983 en de nadruk hierbij lag op vragen met betrekking tot het stadshistorisch karakter van het museum De Waag en het hierbij op representatieve basis betrekken van de Deventer tjevolking. Door de prioriteitsstelling bij de onderzoeksprogramma's en vanwege capaciteitsgebrek is de onderzoeksaanvraag nooit tot uitvoering gekomen. In het B&W-besluit over te starten onderzoek in de periode oktober 1989 - maart 1991 is de onderzoeksvraag van de musea opnieuw opgenomen. De realisering hiervan heeft nu in een gewijzigde en beperkte vorm plaatsgevonden.

De reden om de onderzoeksopzet te wijzigen is tweeledig:

Door de huidige vertx»uwing van het museum de Waag vindt de museumcommissie, in afwijking van de oorspronkelijke onderzoeksaanvraag, een (bezoekers)onderzoek voor dit museum op dit moment niet zinvol. Wel zou de museumcommissie graag middels enkele - vragen in het Stadspanel willen peilen hoe groot de interesse is bij de Deventer bevolking voor een sterkere nadruk op de ontwikkelingsgeschiedenis van Deventer (bijvoorbeeld de industriële ontwikkeling van Deventer, met name die van de grafische industrie).

In verband met de uitbreidingsplannen van het Speelgoed- en Blikmuseum met het pand Boterstraat 1, en de beslissing over het afbouwen of inbouwen van het "Blikmuseum"

bestaat behoefte aan actuele bezoekersgegevens van het Speelgoed- en Blikmuseum.

De oorspronkelijke onderzoeksaanvraag is na overleg met de museumcommissie aangepast aan de huidige situatie. Het onderzoek richt zich uitsluitend op de bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum. Belangrijkste vragen over het Speelgoed- en Blikmuseum hebben betrekking op: hoe zijn de bezoekers aan informatie over het museum gekomen, worden ze goed en vriendelijk tjehandeld en voldoet het museum aan de verwachtingen van de bezoekers. Daamaast is mede met het oog op de financiële positie van het museum ook aan de tjezoekers gevraagd of zij een geringe verhoging van de toegangsprijzen nog redelijk vinden én of uitbreiding van het museum met een wisselende collectie modern speelgoed de aantrekkelijkheid van het museum zal vergroten.

Het bezoekersonderzoek.

De onderzoeksvragen zijn uitgewert<t in een bezoekersonderzoek van het Speelgoed- en Blikm- useum. In drie afzonderlijke perioden is aan de bezoekers van het museum gevraagd om per gezelschap één vragenformulier in te vullen en de ingevulde vragenlijst bij het weggaan in te leveren. Om het gemiddelde bezoekersbeeld zoveel mogelijk te benaderen is, bij de bepaling van de perioden waarin de vragenlijsten moesten worden ingevuld, gekozen voor een periode met een speciale vakantie/feestdag, een doorsnee week en een week in de zomervakantie.

Het onderzoek betreft de volgende perioden:

9 mei tot en met 18 mei (inclusief Hemelvaartsdag);

11 juni tot en met 16 juni (doorsnee week);

16 juli tot en met 21 juli (tijdens de schoolvakanties in Oost-Nederland) Voor het onderzoek zijn 476 ingevulde vragenlijsten ingeleverd.

Het onderzoeksverslag.

Het onderzoeksverslag is uitgesplitst in drie hoofdgedeelten. Eerst wordt ingegaan op enkele achtergrondgegevens van de bezoekers, vervolgens wordt gekeken naar de redenen waarom mensen het Speelgoed- en Blikmuseum t)ezoeken en als laatste wordt bezien of het bezoek aan de verwachtingen van het publiek voldoet en wat de waardering is voor het museum en de voornaamste onderdelen van het museum.

(6)

HOOFDSTUK 1 ACHTERGRONDGEGEVENS VAN DE BEZOEKERS VAN HET SPEEL- GOED- EN BLIKMUSEUM

1.1 Museumbezoek in het algemeen.

Bijna de helft van de bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum bezoekt drie keer of vaker per jaar een museum. De andere helft bezoekt zelden een museum; ongeveer 40% bezoekt één of tweemaal per jaar een museum en tien procent minder dan één keer per jaar.

In vergelijking met andere museumtypen (kunstmusea, stedelijke musea en regionale musea) is het aantal tsezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum dat drie keer of vaker per jaar een ander museum bezoekt laag (respectievelijk 67% en 49% van de bezoekers)^

1.2 Bezoekfrequentie aan het Speelgoed- en Blikmuseum.

Driekwart van de bezoekers komt voor de eerste keer naar het Speelgoed- en Blikmuseum.

Voor twintig procent van de bezoekers betreft het een tweede of derde bezoek. Ruim vijf procent van de bezoekers is vaker dan drie keer in het Speelgoed- en Blikmuseum geweest.

Geconcludeerd kan worden dat bij ongeveer een kwart van de bezoekers het bezoek geen eenmalige aangelegenheid betreft. Met andere woorden een kwart van de bezoekers is dermate tevreden over het museum dat zij één of meerder keren terugkomt naar het Speelgoed- en Blikmuseum.

1.3 Bezoeken aan het museum de Waag.

Dat bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum over het algemeen genomen geen frequente museumbezoekers zijn, blijkt ook uit een beperkt aantal bezoekers dat wel eens een bezoek heeft gebracht aan het nabijgelegen museum de Waag (15%).

Degenen die het museum de Waag weleens bezocht hebben, behoren voor 56% tot de categorie bezoekers die veelal meer dan drie keer per jaar een museum tsezoeken. Een derde van hen heeft ook reeds meerdere malen museum de Waag bezocht.

Geconcludeerd kan worden dat al naar gelang t»ezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum vaker per jaar een museum bezoeken er ook vaker sprake is van bezoekers die het museum de Waag reeds hebben bezocht.

1.4 Groepsgrootte.

Bij het Speelgoed- en Blikmuseum is relatief zelden sprake van individuele bezoeken (2%). Ook het aantal bezoeken van twee personen is in vergelijking met andere museumtypen laag (respec- tievelijk 28% en 62%). Indien verder wordt gekeken naar de groepsgrootte betreft 41% van de bezoeken een groep van 3 of 4 personen. Een kwart van de bezoeken betreft een groep van 5 tot 10 personen en 4% een groep van 10 of meer personen.

Doordat het museum geregeld door grotere groepen wordt bezocht is de gemiddelde groepsgrootte in vergelijking met andere musea groot. De gemiddelde groepsgrootte bedraagt bij het Speelgoed- en Blikmuseum 4,6 personen, terwijl de gemiddelde groepsgrootte bij kunstmusea en regionale musea (waartoe ook het Speelgoed- en Blikmuseum kan worden gerekend) respectievelijk 2,7 en 3,0 is.

MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR, PR IN MUSEA: ROL EN RENDEMENT.

RIJSWIJK 1990.

(7)

Tabel 1. Percentage bezoeken aan het Speelgoed- en Blikmuseum naar groepsgrootte.

groepsgrootte % bezoeken

(n=476) 1 persoon

2 personen 3 personen 4 personen 5 personen 6-9 personen

10 of meer personen

2%

28%

16%

25%

15%

10%

4%

Totaal aantal bezoeken 100%

Geconcludeerd kan worden dat het Speelgoed- en Blikmuseum vooral samen met meerdere personen wordt bezocht. Doorgaans bestaat een bezoekersgezelschap uit 2 tot 4 personen.

Daarnaast wordt het museum ook geregeld door grotere gezelschappen bezocht.

1.5 Aantal kinderen behorend tot de groep.

Naar het Speelgoed- en Blikmuseum worden vaak kinderen meegenomen. Ruim de helft van de bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum betreedt het museum in gezelschap van kinderen tot en met 12 jaar (57%). Andere musea worden afhankelijk van het museumtype aanzienlijk minder vaak in het gezelschap van kinderen bezocht. Bij de overeenkomstige regionale musea neemt een derde van de bezoekers kinderen (tot 15 jaar) mee, bij stedelijk musea 18% en bij kunstmusea 7%.

Tabel 2. Aandeel bezoekers zonder kinderen en met kinderen tot en met 5 jaar en van 6 tot en met 12 jaar.

kinderen behorend tot het gezelschap % bezoeken

(n=476) geen kinderen

uitsluitend kinderen t/m 5 jaar één kind van 6 t/m 12 jaar twee kinderen van 6 t/m 12 jaar drie kinderen van 6 t/m 12 jaar

vier of meer kinderen van 6 t/m 12 jaar

43%

9%

23%

15%

6%

4%

totaal aantal t>ezoeken 100%

Geconcludeerd kan worden dat het Speelgoed- en Blikmuseum vaak in het gezelschap van kinderen wordt bezocht. Het betreft hierbij relatief vaak één of twee kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 12 jaar.

(8)

1.6 Herkomst van de bezoekers.

Nagegaan is of bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum het museum t>ezoeken vanuit hun woonplaats of dat dit gebeurt vanuit een vakantieverblijfplaats. Tevens is globaal nagegaan wat de reisafstand voor een bezoek is.

Van de bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum komt ongeveer 60% vanuit hun woonplaats naar het museum. 40% bezoekt het museum vanuit een vakantieverblijfplaats.

Opmerkelijk is dat 44% van de bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum meer dan 50 kilometer heeft gereisd alvorens het museum te bezoeken. Vooral degenen die vanuit de eigen woonplaats het museum bezoeken blijken relatief vaak verder dan 50 kilometer te reizen.

Van de bezoekers die minder dan 25 kilometer van Deventer wonen, is iets minder dan de helft uit Apeldoom afkomstig.

Degenen die vanuit hun vakantieverblijfplaats het museum t)ezoeken komen veelal vanuit een plaats op minder dan 25 kilometer van Deventer. De belangrijkste vakantieverblijfplaats van waaruit het museum wordt bezocht is Holten. Op geruime afstand van Holten volgen Lochem, Gorssel en Epe.

Tabel 3. Percentage bezoeken aan het Speelgoed- en Blikmuseum naar reisafstand vanuit eigen woonplaats of vakantieverblijfplaats (Deventer, 0-25 km. van Deventer, 26- 50 km. van Deventer en verder dan 50 km. van Deventer).

reisafstand % bezoeken

(n=476) vanuit woonplaats:

Deventer

0-25 km. van Deventer 26-50 km. van Deventer

verder dan 50 km. van Deventer subtotaal vanuit woonplaats

6%

10%

8%

34%

58%

vanuit vakantieverblijfplaats:

Deventer

0-25 km. van Deventer 26-50 km. van Deventer

verder dan 50 km. van Deventer subtotaal vanuit vakantieverblijfplaats

3%

21%

6%

10%

42%

Totaal 100%

1 =5^^ 11

Geconcludeerd kan worden dat circa 60% van de bezoekers naar het museum komt vanuit de eigen woonplaats. De reisafstand voor het museumbezoek bedraagt hierbij veelal meer dan vijftig kilometer. Daarnaast komt circa 40% van de bezoekers vanuit een vakantieverblijfplaats naar het museum. Bij een bezoek vanuit de vakantieverblijfplaats is veelal sprake van een reisafstand van minder dan vijfentwintig kilometer naar Deventer.

(9)

1.7 Vervoermiddel waarmee het museum wordt bezocht.

Ruim tweederde van de tjezoekers komt met de auto naar het museum. De auto is hiermee veruit het populairste vervoermiddel. Op geruime afstand komen de trein en vervolgens de bus of de fiets.

Tabel 4. Percentage bezoeken aan het Speelgoed- en Blikmuseum naar vervoermiddel.

vervoemiddel

1

% bezoeken (n=476) 1 auto

trein bus fiets

te voet of met txjot

68%

14%

7%

7%

4%

1 Totaal aantal bezoeken 100% 1

Indien bezoekers met de trein naar Deventer komen, is in driekwart van de gevallen sprake van bezoekers die vanuit hun woonplaats het museum bezoeken. Met betrekking tot het gebruik van de andere vervoermiddelen is slechts sprake van geringe verschillen tussen degenen die het museum vanuit de eigen woonplaats bezoeken en degenen die vanuit een vakantieverblijfplaats komen.

(10)

HOOFDSTUK 2 INITIATIEF TOT EEN BEZOEK AAN HET SPEELGOED- SEUM

EN BLIKMU-

2.1 Initiatief tot het museumbezoek.

Ruim de helft van de bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum heeft zelf het initiatief

genomen om naar het museum te gaan. Daarnaast zegt ongeveer een kwart van de bezoekers dat de partner hiertoe het initiatief heeft genomen of dat de beslissing in onderling overleg is genomen.

Bij 8 % van de bezoekers is het een initiatief voor het tjezoek uitgegaan van iemand anders die tot de groep toehoort, maar niet van de kinderen.

Bij 6% van de bezoekers betreft het tiezoek een initiatief van één van de kinderen.

Bij 15% van de bezoekers is het initiatief voor het bezoek niet uitgegaan van iemand die tot het gezelschap behoort. In deze gevallen zijn de initiatiefnemers veelal personen als een (groot)ouder, tante of leerkracht.

2.2 Tijdstip waarop de beslissing voor het bezoek werd genomen.

Aan de hand van het tijdstip waarop de beslissing voor het museumbezoek is genomen, is

nagegaan in hoeverre het museumbezoek een weloverwogen t)eslissing betreft of dat hierbij sprake is van een impulsieve keuze.

Tabel 5. Beslissingstijdstip voor een bezoek aan het Speelgoed- en Blikmuseum.

beslissingstijdstip % t)ezoeken

(n=476) enige tijd geleden

gisteren

vandaag, voor we weggingen vandaag toen we in de stad liepen weet niet

32%

30%

24%

13%

1%

Totaal aantal bezoeken

100%J

Ongeveer een derde van de bezoekers heeft de beslissing om het museum te bezoeken eerder dan een dag te voren genomen. In deze gevallen kan men van een weloverwogen beslissing spreken.

Daarnaast is bij de helft van de bezoekers de tjeslissing om het museum te bezoeken in zoverre weloverwogen dat deze een dag tevoren is genomen of op dezelfde dag voor het vertrek naar de stad. Een minderheid van 13% van de bezoekers kwam tot een impulsieve keuze voor het museumbezoek terwijl ze in de stad liepen.

Onder de bezoekers die verder dan vijftig kilometer van Deventer wonen is zowel sprake van relatief veel bezoekers die reeds enige tijd geleden tot een bezoek besloten (41%) als van relatief veel bezoekers die in de stad pas besloten tot een bezoek (17%).

(11)

2.3 Informatiebron van het Speelgoed- en Blikmuseum.

Ruim een kwart van de bezoekers is door anderen op het Speelgoed- en Blikmuseum opmerkzaam gemaakt.

Belangrijke informatiebronnen zijn verder de "Museumgids" (17%) en de VW kantoren (12%).

Andere minder vaak genoemde informatiebronnen zijn in aflopende volgorde: radio of TV- programma, dagblad of weekblad (Libelle en Margriet), folder, ANWB en affiches.

Daarnaast is sprake van een groep van ongeveer 10% van de tjezoekers die het museum pas ontdekt op het moment dat men er langs loopt.

Geconcludeerd kan worden dat "mond tot mond reclame" een belangrijke rol speelt bij het museumbezoek. Daarnaast spelen ook de Museumgids en de VW kantoren een grote rol als informatiebron voor het museum.

2.4 Aard van het museumbezoek.

Ruim driekwart van de bezoeker aan het Speelgoed- en Blikmuseum t>ezoekt het museum als onderdeel van een dagje uit of als onderdeel van een vakantie (respectievelijk 39% en 38% van de tsezoekers).

Bij 18% van de tjezoekers staat het bezoek aan het museum op zichzelf.

Ongeveer 5% van de bezoeken aan het Speelgoed- en Blikmuseum heeft betrekking op een schoolreisje, kinderfeestje, excursie of (zomer)kamp.

Het Speelgoed- en Blikmuseum omvat een speelgoedcollectie, een blikcollectie en een wisselende collectie. Tijdens het onderzoek bestond de wisselende collectie uit een tentoonstelling houten speelgoed: "Huisje, Boompje, Beestje".

Een mime meerderheid van alle tsezoekers (85%) komt voor het hele museum. Ruim 10% komt speciaal voor het Speelgoedmuseum, waaronder 3% met name voor de treinen. Een kleine minderheid (2%) komt speciaal voor het Blikmuseum.

Het aantal bezoekers dat tijdens de onderzoeksperiode speciaal voor de tentoonstelling "Huisje, Boompje, Beestje" naar het museum kwam, is te verwaarlozen.

(12)

8

HOOFDSTUK 3 WAARDERING VAN HET SPEELGOED- EN BLIKMUSEUM

3.1 Waardering algemene zaken.

a. Openingstijden.

Bijna 90% van de bezoekers is tevreden met de openingstijden, de helft van de bezoekers vindt de openingstijden voldoende en 35% uitstekend. Van de bezoekers heeft 8% geen oordeel over de openingstijden.

Slechts een zeer gering percentage van de bezoekers is ontevreden over de openingstijden (2%).

b. Toegankelijkheid van het gebouw.

Over de toegankelijkheid van het gebouw zijn de meeste bezoekers tevreden: de helft van de bezoekers vindt de toegankelijkheid voldoende en een kwart uitstekend.

Toch is ongeveer 17% van de bezoekers is ontevreden over de toegankelijkheid van het gebouw.

Veelal zijn hierbij opmerkingen op het vragenformulier gemaakt waarin met name de toegankelijk- heid van het gebouw onvoldoende wordt gevonden voor ouderen die minder goed ter been zijn en voor bezoekers met kleine kinderen.

Bezoekers met kleine kinderen tot en met vijf jaar beoordelen de toegankelijkheid van het gebouw echter niet vaker als onvoldoende als de andere bezoekers.

In hoeverre dit bij oudere bezoekers het geval is kon niet worden nagegaan omdat in de vragenlijst niet naar de leeftijd van de bezoekers is gevraagd.

c. Bewegwijzering.

Ruim de helft van de bezoekers vindt de bewegwijzering in het museum uitstekend. Daarnaast vindt 38% de bewegwijzering voldoende. Een minderheid van 6% van de bezoekers beoordeeld de bewegwijzering als onvoldoende.

d. Toelichtende teksten.

Van de bezoekers vind 90% de toelichtende teksten voldoende of uitstekend (respectievelijk 49%

en 41% van de bezoekers).

En minderheid van 4% vindt de teksten onvoldoende en 2% heeft hierover geen oordeel.

e. Sfeer.

De sfeer in het gebouw wordt door bijna alle bezoekers voldoende of uitstekend beoordeeld.

Slechts 2% van de bezoekers vindt de sfeer onvoldoende.

f. Houding suppoosten.

Van alle bezoekers beoordeelt 80% de houding van de suppoosten als uitstekend of voldoende -^^^^y (respectievelijk 39% en 41%). Slechts weinig bezoekers vinden de houding van de suppoosten

/*\ onvoldoende (3%). Daarnaast heeft 14% van de bezoekers geen oordeel over de houding van de suppoosten.

V

(13)

9

g. Speelmogelijkheid voor de allerkleinsten.

Over de speelmogelijkheid voor de allerkleinsten zijn de bezoekers overwegend minder positief.

Een derde van de bezoekers vindt deze onvoldoende. Het percentage bezoekers dat de speelmo- gelijkheid als voldoende beoordeeld is 27%. Een relatief groot aantal bezoekers heeft over deze vraag geen oordeel.

Indien de antwoorden aan de aanwezigheid van kleine kinderen tot en met vijf jaar in het gezel- schap wordt gerelateerd, blijkt dat de betreffende bezoekers aanmerkelijk negatiever oordelen over de speelmogelijkheid voor kleintjes dan bezoekers zonder kleine kinderen.

Iets meer dan de helft van de t)ezoekers met kleine kinderen vindt de speelmogelijkheid voor de kleintjes onvoldoende (52%), een kwart vindt deze voldoende, 7% uitstekend en 9% heeft hierover geen oordeel.

h. Beantwoordt het museum aan de wensen van de kinderen?

Ongeveer 58% van de bezoekers t)etreedt het museum in gezelschap van kinderen tot en met 12 jaar. Op de vraag of het museum voldoet aan de wensen van deze kinderen antwoordt 88% van de betreffende bezoekers bevestigend.

Bij 12% van de bezoekers met kinderen in de leeftijd tot en met 12 jaar voldoet het museum niet aan de wensen van deze kinderen. De reden die hiervoor worden gegeven hebben vooral

betrekking op "te weinig mogelijkheden voor de kinderen om zelf te spelen" en de behoefte aan meer bewegend speelgoed. Enkele bezoekers zijn van mening dat een deel van de vitrines te hoog zijn voor kinderen.

/. Verkoop ansichtkaarten en dergelijke.

Over het aanbod van ansichtkaarten, boekjes en kleine aardigheidjes die je bij de kassa kunt kopen is circa 60% van de tjezoekers tevreden; ongeveer 45% van de bezoekers vindt het aanbod voldoende en bijna 15% uitstekend.

Ongeveer een derde van de bezoekers is niet erg geïnteresseerd in het aanbod van ansichtkaarten en dergelijke bij de kassa. Zij geven te kennen hierover geen oordeel te hebben.

Een kleine minderheid van 5% van de bezoekers vindt het aanbod van ansichtkaarten en dergelijke onvoldoende.

/. De drankenautomaat.

Over de aanwezige drankenautomaat heeft 42% van de bezoekers geen mening. Indien wel een oordeel over de drankenautomaat wordt uitgesproken is dit oordeel in de helft van de gevallen onvoldoende.

Geconcludeerd kan worden de bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum overwegend zeer tevreden zijn over de openingstijden, de bewegwijzering in het museum, de toelichtende teksten en de sfeer van het museum. Ook over de houding van de suppoosten zijn de bezoekers doorgaans tevreden. Minder tevreden zijn de bezoekers over de toegankelijkheid van het Speelgoed- en Blikmuseum. Opmerkelijk is hierbij dat Ijezoekers met kleine kinderen tot en met vijf jaar de toegankelijkheid van het gebouw niet anders b»eoordelen dan bezoekers zonder kleine kinderen.

Een duidelijke minderheid van de bezoeker met kinderen in de leeftijd tot en met twaalf jaar (12%) zou voor hun kinderen in het museum graag wat meer "mogelijkheden om zelf te spelen" en meer bewegend speelgoed willen zien. Bezoekers met kleine kinderen tot en met vijf jaar zijn niet erg tevreden over de speelmogelijkheid voor de kleintjes. Iets meer dan de helft van hen vindt deze onvoldoende. Over het aanbod aan ansichtkaarten, boekjes en kleine aardigheidjes bij de kassa en de in het museum aanwezige drankenautomaat hebben minder bezoekers een uitgesproken

(14)

10

mening dan bij de andere hiervoor genoemde zaken, waaruit kan worden afgeleid dat dit ook minder belangrijk wordt gevonden. Voor zover Ijezoekers een mening hebben uitgesproken over de verkoop van ansichtkaarten en dergelijke acht met het aanbod doorgaans voldoende. De tevreden- heid over de aanwezige drankenautomaat daarentegen laat nogal te wensen over.

3.2 De presentatie van "modern speelgoed".

Van de bezoekers geeft 60% te kennen dat uitbreiding van het museum met een wisselende presentatie van "modem speelgoed" de aantrekkelijkheid van het museum voor hen zou vergroten.

Voor circa 30% van de bezoekers wordt de aantrekkelijkheid van het museum niet vergroot door een wisselende collecte modern speelgoed. Iets meer dan 10% heeft hierover geen mening.

Geconcludeerd kan worden dat uitbreiding van het Speelgoed- en Blikmuseum met een wisselende presentatie van "modem Speelgoed" een redelijk draagvlak heeft en door meer dan de helft van de bezoekers gewaardeerd zal worden.

3.3 De toegangsprijzen.

De toegangsprijzen voor het Speelgoed- en Blikmuseum bedragen ƒ1,50 voor kinderen tot en met twaalf jaar en ƒ3,00 voor personen van dertien jaar en ouder. Voor 65-plussers geldt een

toegangsprijs van ƒ1,50.

Omdat het museum mogelijk genoodzaakt is de toegangsprijzen te verhogen

is aan de bezoekers gevraagd of zij een toegangprijs van ƒ2,00 per kind en ƒ4,00 per volwassene redelijk of te hoog vinden.

Circa 90% van de t»ezoekers vindt een toegangsprijs van ƒ2,00 per kind redelijk en 10% vindt dit te hoog.

Een toegangsprijs van ƒ4,00 per volwassenen wordt door 72% van de bezoekers redelijk gevonden, terwijl 28% dit te hoog vindt.

Geconcludeerd kan worden dat bij een eventuele verhoging van de toegangsprijzen het merendeel van de t>ezoekers een verhoging van de toegangsprijs voor kinderen tot en met twaalf jaar in eerste instantie het meest redelijk vindt. Een ruime meerderheid van de bezoekers is echter ook van mening dat bij een verhoging van de toegangsprijzen tot ƒ2,00 voor kinderen en ƒ4,00 voor volwassenen, deze toegangsprijzen nog redelijk zijn.

3.4 Waardering van het museum.

Aan de bezoekers is gevraagd hun waardering voor het Speelgoedmuseum, het Blikmuseum en de tentoonstelling "Huisje, Boompje, Beestje" weer te geven. Ook is gevraagd naar de waardering voor het totale museum. De bezoekers hadden hierbij steeds de keuze tussen zeer tevreden, tevreden, tevreden noch ontevreden, ontevreden en zeer ontevreden. De antwoorden op deze vragen zijn samengevat in tabel 6.

(15)

11

Tabel 6. De waardering van het Speelgoedmuseum, het Blikmuseum, de tentoonstelling Huisje, Boompje, Beestje en het totale museum.

1

zeer tevre- den (=9) tevre- den (=7) tevreden ontevreden noch (=5)

ontevre- den (=3)

zeer onte- vreden (=1)

gemid- delde waar- dering 1

Het Speelgoedmuseum 49% 46% 4% - - 7,8

Het Blikmuseum 37% 52% 9% 1% - 7,4

1 De tentoonstelling

"Huisje, Boompje, Beestje"

21% 54% 21% 3% 1% 6,8

Het totale Speelgoed- en Blikmu- seum

1

34% 62% 3% - - 7,5

Uit de tabel wordt duidelijk dat de waardering voor het Speelgoed- en Blikmuseum groot is. Bijna alle bezoekers zijn tevreden of zeer tevreden over hun bezoek aan het museum. Een klein

percentage van de bezoekers is tevreden noch ontevreden over het bezoek (3%) terwijl het aantal bezoekers dat zegt ontevreden te zijn, is te verwaarlozen.

Aan de hand van "rapportcijfers" (zeer tevreden=9, tevreden=7, tevreden noch ontevreden=5, ontevreden=3 en zeer ontevreden=1) is ook een gemiddelde waardering voor de afzonderlijke exposities en het totale museum berekend.

Bij de gemiddelde waardering voor de drie afzonderlijke soorten exposities valt op dat het

Speelgoedmuseum bij de tjezoekers het meest in de smaak valt. De gemiddelde waardering is hier 7,8. Ook de gemiddelde waardering voor het Blikmuseum is, hoewel minder groot dan voor het Speelgoedmuseum, hoog en bedraagt 7,4. De gemiddelde waardeing voor de tentoonstelling

"Huisje, Boompje, Beestje" is vergeleken met het Speelgoedmuseum en het Blikmuseum met 6,8 het minst hoog. De waardering voor het totale Speelgoed- en Blikmuseum is 7,5.

Dat veel bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum zeer tevreden zijn over hun bezoek wordt ook bevestigd door de eerdere constatering dat een bezoek aan het museum voor ongeveer een kwart van de bezoekers geen eenmalige aangelegenheid betreft (zie: 2.1.).

(16)

12 SAMENVATTING EN CONCLUSIES

In verband met de uitbreidingsplannen van het Speelgoed- en Blikmuseum met het pand Boter- straat 1, en de beslissing over het afbouwen of inbouwen van het "Blikmuseum" bestaat behoefte aan actuele bezoekersgegevens van het Speelgoed- en Blikmuseum. Belangrijkste vragen over het Speelgoed- en Blikmuseum hebben betrekking op: hoe zijn de bezoekers aan infomnatie over het museum gekomen, worden ze goed en vriendelijk behandeld en voldoet het museum aan de verwachtingen van de bezoekers. Daarnaast is met het oog op de financiële positie van het

museum ook gevraagd of de bezoekers een geringe verhoging van de toegangsprijzen nog redelijk vinden én of uitbreiding van het museum met een wisselende collectie modern speelgoed de aantrekkelijkheid van het museum zal vergroten.

Achtergrondgegevens van de bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum.

Bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum zijn in vergelijking met bezoekers van andere musea over het algemeen geen frequente museumbezoekers. Met betrekking tot het Speelgoed- en Blikmuseum blijkt echter dat bij een kwart van de bezoekers een bezoek aan dit museum geen eenmalige aangelegenheid betreft.

Het Speelgoed- en Blikmuseum wordt over het algemeen t>ezocht in een gezelschap van twee tot vier personen. In vergelijking met andere musea worden naar het Speelgoed- en Blikmuseum vaak kinderen meegenomen (door 57% van de bezoekers). Veelal betreft het hierbij één of twee

kinderen in de leeftijd van 6 tot en met twaalf jaar.

Ongeveer 60% van de bezoekers komt vanuit de eigen woonplaats naar het museum. De

reisafstand voor het museumbezoek bedraagt dan doorgaans meer dan vijftig kilometer. Daamaast komt circa 40% van de bezoekers vanuit een vakantieverblijfplaats naar het museum. Bij een bezoek vanuit de vakantieverblijfplaats is veelal sprake van een reisafstand van minder dan vijfentwintig kilometer naar Deventer.

Ruim tweederde van de bezoekers komt met de auto naar het museum. De auto is hiermee veruit het populairste vervoermiddel. Op geruime afstand komen de trein en vervolgens de bus of de fiets.

Iniatief tot een bezoek aan het Speelgoed- en Blikmuseum.

Het initiatief voor het museum bezoek ligt doorgaans bij een van de volwassen leden uit het gezelschap. Bij 6% van de bezoekers betreft het een initiatief van één van de kinderen.

Opmerkelijk is dat bij 15% van de bezoekers het initiatief voor het museumbezoek is uitgegaan van iemand die niet tot het gezelschap t)ehoort (bijvoorbeeld een grootouder, tante of leerkracht).

De helft van de bezoekers besluit een dag tevoren of op de dag zelf tot het museumbezoek. Bij ongeveer een derde van de bezoekers is in zoverre sprake van een meer weloverwogen dat deze eerder dan een dag van tevoren is genomen. Daamaast is bij 13% van de bezoekers sprake van een impulsieve keuze terwijl zij in de stad lopen.

Bij bezoekers die van verder dan vijftig kilometer uit hun woonplaats naar Deventer komen is zowel sprake van relatief veel bezoekers die mim van te voren tot een bezoek besluiten als van relatief veel bezoekers die tot een bezoek besluiten terwijl zij in de stad lopen.

"Mond tot mond reclame" speelt een tjelangrijke rol bij een bezoek aan het Speelgoed- en Blikmuseum. Daamaast spelen ook de museumgids en de VW kantoren een belangrijke rol als informatiebron voor het museum.

Bij driekwart van de bezoekers maakt het bezoek onderdeel uit van een dagje uit of een vakantie.

Bij de resterende bezoekers staat het bezoek op zich of maakt dit in een klein deel van de gevallen onderdeel uit van een schoolreisje, excursie, verjaardagsfeestje of (zomer)kamp.

Een aiime meerderheid van de bezoekers komt voor het hele museum. Indien Ijezoekers voor een gedeelte van het museum komen betreft dit doorgaans de speelgoedcollectie en met name de treinen.

(17)

13 Waardering van het museum.

fbe bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum zijn ovenwegend zeer tevreden over de ope- fningstijden, de bewegwijzering in het museum, de toelichtende teksten en de sfeer van het f museum. Ook over de houding van de suppoosten zijn de tjezoekers doorgaans tevreden. Minder / tevreden zijn de bezoekers over de toegankelijkheid van het Speelgoed- en Blikmuseum.

Opmerkelijk is hierbij dat t»ezoekers met kleine kinderen tot en met vijf jaar de toegankelijkheid van het gebouw niet anders beoordelen dan bezoekers zonder kleine kinderen.

Een duidelijke minderheid van de bezoeker met kinderen in de leeftijd tot en met twaalf jaar (12%) zou voor hun kinderen in het museum graag wat meer "mogelijkheden om zelf te spelen" en meer bewegend speelgoed willen zien. Bezoekers met kleine kinderen tot en met vijf jaar zijn niet erg tevreden over de speelmogelijkheid voor de kleintjes. Iets meer dan de helft van hen vindt deze onvoldoende. Over het aanbod aan ansichtkaarten, boekjes en kleine aardigheidjes bij de kassa en de in het museum aanwezige drankenautomaat hebben minder bezoekers een uitgesproken mening dan bij de andere hiervoor genoemde zaken, waaruit kan worden afgeleid dat dit ook minder belangrijk wordt gevonden. Voor zover bezoekers een mening hebben uitgesproken over de verkoop van ansichtkaarten en dergelijke acht met het aanbod doorgaans voldoende. De tevreden- heid over de aanwezige drankenautomaat daarentegen laat nogal te wensen over.

Uitbreiding van het Speelgoed- en Blikmuseum met een wisselende presentatie van "modem Speelgoed" lijkt te kunnen rekenen op een redelijk draagvlak en zal bij meer dan de helft van de t)ezoekers de aantrekkelijkheid van het museum vergroten.

Bij een eventuele verhoging van de toegangsprijzen vindt het merendeel van de t)ezoekers een verhoging van de toegangsprijs voor kinderen tot en met twaalf jaar in eerste instantie het meest redelijk.

Een ruime meerderheid van de t»ezoekers geeft echter ook te kennen dat bij een verhoging van de toegangsprijzen tot ƒ2,00 voor kinderen en ƒ4,00 voor volwassenen, deze prijzen nog redelijk zijn.

Het Speelgoed- en Blikmuseum blijkt nauwelijks ontevreden bezoekers te kennen. De helft van de bezoekers is over het bezoek zelfs zeer tevreden. Dat veel bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum zeer tevreden zijn over hun bezoek wordt tevens bevestigd door de constatering dat een tsezoek aan het museum voor ongeveer een kwart van de bezoekers geen eenmalige aangelegenheid betreft.

Indien wordt gekeken naar de waardering voor de drie afzonderlijke soorten exposities valt op dat vooral het Speelgoedmuseum bij de bezoekers in de smaak valt. Bijna de helft van de bezoekers is hierover zeer tevreden.

De waardering voor het Blikmuseum is minder groot dan voor het Speelgoedmuseum, maar ook hierover zijn de bezoekers veelal tevreden of zeer tevreden.

Over de tentoonstelling "Huisje, Boompje, Beestje" is driekwart van de bezoekers tevreden of zeer tevreden. Bij dit onderdeel is echter ook sprake van relatief veel t)ezoekers die zeggen hierover tevreden noch ontevreden te zijn.

(18)

14 AANBEVELINGEN

Het Speelgoed- en Blikmuseum wordt vaak bezocht in een gezeschap van twee tot vier personen.

Meestal maken één of twee kinderen in de leeftijd van 6 tot en met twaalf jaar deel uit van het gezelschap. Veel bezoekers komen vanuit de eigen woonplaats naar Deventer waarbij een reisafstand van meer dan vijftig kilometer veelvuldig voorkomt. Een andere t)elangrijke groep tiezoekers komt vanuit een vakantieverblijfplaats naar Deventer, waarbij de reisafstand doorgaans minder dan vijfentwintig kilometer bedraagt.

Belangrijke infomatiebronnen voor het museum zijn "mond tot mond reclame", de Museumgids en de VW kantoren.

Aanbeveling 1. De directeur van de musea te verzoeken uit te werken lioe de ver- spreiding van de informatie over het museum kan worden verbeterd.

Aandachtspunten:

- vermelding in museumgids(en);

- informatie op de VW-kantoren in het algemeen;

- informatie op de VW-kantoren in de regio;

- mond tot mond reclame;

- persberichten bij speciale exposities;

- persberichten bij wisselingen in de tentoongestelde collectie.

Veel bezoeker van het Speelgoed- en Blikmuseum zijn geneigd één of meerdere keren naar het musem terug te komen.

Aanbeveling 2. De directeur van de musea te verzoeken uit te werken hoe tevreden bezoekers van het Speelgoed- en Blikmuseum gestimuleerd kunnen worden naar het museum terug te komen.

Aandachtspunten:

- het verstrekken van reductiebonnen voor een vervolgbezoek;

- meer speciale exposities;

- meer wisselingen in de tentoongestelde collectie.

Uitbreiding van het Speelgoed- en Blikmuseum met een wisselende presentatie van "modem Speelgoed" zal de aantrekkelijkheid van het museum voor het publiek vergroten.

Aanbeveling 3. De directeur van de musea te verzoeken uit te werken of en hoe een een wisselende collectie modern speelgoed aan het museum toege- voegd kan worden.

Aandachtspunten:

- het organiseren van beperkte exposities op commerciële basis.

(19)

15

Bij een eventuele verhoging van de toegangsprijzen acht het merendeel van de bezoekers een verhoging van de toegangsprijs voor kinderen tot en met tw/aalf jaar in eerste instantie het meest redelijk. Een ruime meerdertieid van de bezoekers is echter ook van mening dat bij een verhoging van de toegangsprijzen tot ƒ2,00 voor kinderen en ƒ4,00 voor volwassenen, deze toegangsprijzen nog redelijk zijn.

Aanbeveling 4. De directeur van de musea te verzoeken aan te geven in hoeverre een verhoging van de toegangsprijzen wenselijk of noodzakelijk is. Om de financiële positie van het museum te verbeteren kunnen de toegangs- prijzen worden verhoogd. In eerste instantie kan worden gedacht aan een verhoging van de toegangsprijs voor kinderen tot en met twaalf jaar van ƒ1,50 naar ƒ2,00. Eventueel is ook een verhoging van de toe- gangsprijs voor volwassenen van ƒ3,00 naar ƒ4,00 goed mogelijk.

Een duidelijke minderheid van de bezoekers met kinderen in de leeftijd tot en met twaalf jaar (12%) zou voor hun kinderen in het museum graag wat meer "mogelijkheden om zelf te spelen" en meer bewegend speelgoed willen zien. Bezoekers met kleine kinderen tot en met vijf jaar zijn niet erg tevreden over de speelmogelijkheid voor de kleintjes. Iets meer dan de helft van de bezoekers met kleine kinderen in de leeftijd tot en met vijf jaar vindt de speelmogelijkheid voor de kleintjes binnen het musem onvoldoende.

Aanbeveling 5. De directeur van de musea te verzoeken uit te werken hoe de minder gewaardeerde aspecten van het Speelgoed- en Blikmuseum verbeterd kunnen worden.

Aandachtspunten:

- aantrekkelijkheid voor kinderen in de leeftijd tot en met twaalf jaar;

- speelmogelijkheid voor de kleintjes.

Circa 17% van de bezoekers is ontevreden over de toegankelijkheid van het gebouw. Daarnaast zijn over de in het museum aanwezige drankenautomaat veel bezoekers niet tevreden.

Aanbeveling 6. De directeur van de musea te verzoeken uit te werken hoe de service- verlening aan het publiek kan worden verbeterd.

Aandachtspunten:

- de toegankelijkheid van het gebouw;

- de aanwezige drankenautomaat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De lichamelijke veranderingen zijn groot en vaak onvoorspelbaar: de maandstonden, puisten, … Je kind kan hierdoor kwaad, stil, triest of net heel blij zijn. De

je invloed als ouder wordt minder: je kind vertelt niet meer alles, je kind wil zelf zijn kamer inrichten, je kind wil af en toe alleen

Kristien Nys – Ilse De Block - Karla Van Leeuwen OO Camp expoo. Brussel, 30

Deze site is er speciaal voor kinderen vanaf 12 jaar en biedt naast informatie ook een online cursus in chatbox en een forum.. Ook worden er preventieve activiteiten voor kinderen

Middels het huidige onderzoek wordt getracht evidentie te leveren of de zwangerschapsduur, het geboortegewicht van het kind, de sociaal economische status en etniciteit van ouders

We zullen onderzoeken hoe de inter- naatsvoorzieningen voor het buitengewoon onderwijs die nu door Welzijn worden gefi- nancierd, binnen Onderwijs geïntegreerd kun- nen worden met

Uit het WODC-onderzoek blijkt dat in de wet dan wel enige flexibiliteit wordt geboden ten aanzien van de leeftijdsgrens van twaalf jaar om gehoord te worden, maar dat

Ook als een kind binnen het gezin wordt gepest, uitgescholden, geslagen of seksueel misbruikt, dan is dat kindermishandeling.. Opgroeien in een gezin waar een kind getuige is