• No results found

Sector Security Reform Congo (SSR Congo)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sector Security Reform Congo (SSR Congo)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Encyclopedie internationale operaties (splitsing Inzet in het Grote Merengebied)

Sector Security Reform Congo (SSR Congo)

Duur missie: september – maart Aantal militairen:

Dodelijke slachtoffers: geen

Dapperheidsonderscheidingen: geen

Achtergronden

Geografie

Het Grote Merengebied omvat Rwanda, Burundi, Uganda, (het oosten van) Congo en (delen van westelijk) Tanzania en Kenia. Het is een van de dichtstbevolkte gebieden van Afrika. De

vulkanische grond behoort tot de meest vruchtbare van het continent. Het gebied is hoger gelegen dan de omringende landen, waardoor het klimaat, anders dan in de rest van equatoriaal Afrika, subtropisch aandoet. Tropische ziekten komen daardoor in deze regio minder voor dan in andere delen van Afrika.

Kolonisten in het Grote Merengebied

De eerste Europese ontdekkingsreizigers arriveerden in het midden van de negentiende eeuw in het gebied. Vanaf ongeveer 44 werd Afrika het doelwit van een ongekende Europese

expansiedrift. De eerdere informele invloed van de Europese mogendheden, gebaseerd op militaire en economische overheersing, maakte plaats voor direct koloniaal bestuur. Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België verdeelden het Grote Merengebied. Het huidige Uganda en Kenia kwamen in Britse handen, Duitsland claimde Rwanda, Burundi en Tanzania, terwijl de toenmalige koning van België, Leopold II, Congo als persoonlijk bezit verwierf (in 9 4 ging de kolonie over naar de Belgische staat). Na de Eerste Wereldoorlog verloor Duitsland zijn Afrikaanse bezittingen. Het moest Tanzania aan het Verenigd Koninkrijk afgestaan; Rwanda en Burundi kwamen in Belgische handen.

Tegenstellingen tussen de Hutu’s en de Tutsi’s

In het Grote Merengebied vormden de Hutu’s en de Tutsi’s de belangrijkste bevolkingsgroepen.

Tutsi’s leefden veelal van de veeteelt; Hutu’s van de landbouw. Doordat het bezit van vee meer aanzien genoot, vormden Tutsi’s van oudsher de aristocratie. Tegenstellingen tussen deze groepen in Rwanda, Burundi, oostelijk Congo en in veel mindere mate ook in Uganda zouden uiteindelijk het hele Grote Merengebied destabiliseren. Deze ontstonden doordat de Europese koloniale

bestuurders de onderlinge verschillen tussen de Hutu’s en de Tutsi’s uitlegden als een feodale indeling van de maatschappij. In hun ogen vormden Tutsi’s de sociaaleconomisch elite en bewerkte de Hutu-meerderheid als horige boer het land. De Europeanen meenden ook duidelijke etnische verschillen tussen Hutu’s en Tutsi’s te onderkennen. Met name in Rwanda en Burundi versterkten de kolonisten het onderscheid tussen beide bevolkingsgroepen. Tutsi’s kregen er bijvoorbeeld betere banen en meer privileges. Op deze wijze gebruikten de Belgische en Duitse kolonisten de Tutsi-elite om hun greep op het land te vergroten, waardoor het sociale evenwicht tussen de twee bevolkingsgroepen verloren ging.

(2)

Encyclopedie internationale operaties (splitsing Inzet in het Grote Merengebied)

Congo

Congo werd in 9 onafhankelijk. In de eerste jaren teisterde een machtsstrijd tussen de president en de premier het jonge land. Na vijf jaar kwam Mobutu Sese Seko aan de macht. Hij zou het land als een militair dictator regeren tot in 99@. In 9@ noemde hij het land Zaïre; die naam zou het tot 99@ dragen. Mobutu’s bestuur kenmerkte zich door een combinatie van repressie, nepotisme en een ‘verdeel en heers’-politiek. De Verenigde Staten steunden Mobutu gedurende de Koude Oorlog door dik en dun. Die steun viel weg na de val van de Muur in 949.

Een politieke en economische crisis waren het gevolg. Om de aandacht van zijn binnenlandse problemen af te leiden, greep Mobutu de crisis in het Grote Merengebied aan. Hij gebruikte de Hutu-vluchtelingen in het oosten van Congo om de situatie in Rwanda en Uganda te destabiliseren, de verkiezingen in eigen land te vertragen en de Congolese Tutsi’s (die hij als een bedreiging zag voor zijn regime) te vervolgen. Rwanda en Uganda bewapenden op hun beurt Congolese Tutsi’s.

Andere groeperingen sloten zich bij hen aan en kozen Laurent Kabila tot leider van hun beweging.

Militair gezien waren deze rebellen sterker dan het Congolese leger. In mei 99@ viel de Congolese hoofdstad Kinshasa in hun handen. Mobutu vluchtte naar het buitenland en Kabila werd de nieuwe president.

De machtsbasis van de nieuwe Congolese president was echter wankel. In 994 kreeg Kabila ruzie met zijn oude Tutsi-bondgenoten, die nog steeds steun kregen van Rwanda en Uganda. De Tutsi- rebellen namen de wapens weer op en slaagden er bijna in Kinshasa in te nemen. Zij kregen daarbij steun van de Mouvement pour la Libération du Congo (MLC) die, onder leiding van Jean- Pierre Bemba, actief was in de noordelijke provincie Equateur. De opzet van de rebellen werd verijdeld doordat Kabila militaire steun kreeg van Angola, Namibië, Tsjaad en Zimbabwe. Elk van deze landen had zo zijn eigen redenen om te interveniëren. Voor Zimbabwe en Namibië waren dat de belangen in de Congolese mijnbouw. Angola wilde een einde maken aan de steun die de rebellenbeweging UNITA genoot in Congo en Tsjaad zag een mogelijkheid om zijn invloedssfeer naar dit deel van Afrika uit te breiden.

De Congolese burgeroorlog was zo verworden tot een grote Afrikaanse statenoorlog, ook wel bekend als de ‘Eerste Afrikaanse Wereldoorlog’. In vier jaar tijd vielen miljoenen doden, met name onder de burgerbevolking. Refugees International ging in zelfs zo ver om te stellen dat in Congo een ‘slow-motion holocaust’ aan de gang was.1 Het land raakte door de oorlog verdeeld in drie regio’s. Het zuiden, waaronder ook de hoofdstad Kinshasa, stond grotendeels onder controle van president Kabila. Bemba’s MLC maakte in een groot deel van het noorden de dienst uit. Een andere grote rebellenbeweging, Rassemblement Congolais pour la Démocratie (RCD), zwaaide de scepter hoofdzakelijk in Noord- en Zuid-Kivu.2

Onder druk van vertegenwoordigers van de Southern African Development Community, de

Organization of African Unity, de Verenigde Naties (VN), en Zambiaans president Frederick Chiluba,

1 The Congo Wars, p. 2.

2 The Congo Wars, p. 6-7.

(3)

Encyclopedie internationale operaties (splitsing Inzet in het Grote Merengebied)

ondertekenden de regeringen van Congo, Angola, Namibië, Rwanda, Uganda, Zimbabwe en Tsjaad in juli 999 de zogenoemde Lusaka Peace Accords. Deze moesten een einde maken aan de

conflicten in Congo. Vertegenwoordigers van de betrokken partijen kwamen van 9 juni tot @ juli samen om te onderhandelen over de overeenkomst.3 De twee grootste rebellenbewegingen, de MLC en het door Rwandese Tutsi’s gesteunde RCD, schikten zich pas in augustus naar het staakt- het-vuren.

De overeenkomst werd overigens vrijwel gelijk verbroken door alle betrokken partijen. Op januari werd president Laurent Kabila vermoord door een van zijn lijfwachten. De hoop was daarop gevestigd op Kabila’s opvolger, zijn zoon Joseph, om de vrede in het land te herstellen. Het zou nog tot duren – tot de Gbadolite Agreement – voordat alle buitenlandse troepen uit de landen rondom Congo het land verlieten. Alhoewel dit ook grotendeels gebeurde, bleef een deel van de Rwandese Hutu’s clandestien achter in de oostelijke provincies. Maar ook zonder buitenlandse inmenging bleef het onrustig in Congo.

Mandaat, taken en organisatie

Sinds november 999 was in het land de United Nations Organization Mission in the Democratic Republic of Congo (MONUC) actief om de overheid te assisteren bij de hervorming van het

veiligheidsapparaat, de humanitaire hulpverlening en het herstel van de rechtstaat. Een belangrijk onderdeel van het vredesproces was het zogeheten DDR (Disarmament, Demobilization and Reintegration)-programma van MONUC. De ontwapening, demobilisatie en re-integratie van combattanten vormde tevens het startpunt voor de wederopbouw van de nieuwe Congolese landmacht (de Forces Armées de la République Démocratique de Congo, afgekort tot FARDC). Het was de bedoeling oude leger- en rebelleneenheden op te splitsen in kleinere eenheden en die samen te brengen in nieuwe, geïntegreerde brigades. Dit was echter moeizaam proces.

Als onderdeel van het Nederlandse regeringsbeleid een bijdrage te leveren aan de veiligheid en de stabiliteit in het Grote Merengebied stelde het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking in vijf miljoen euro beschikbaar uit het zogeheten Stabiliteitsfonds. Dit bedrag moest een impuls geven aan de verbetering van de leefomstandigheden van FARDC-militairen. Veel van hen leefden tezamen met hun gezin in strohutten, verstoken van elektriciteit en sanitair. Per dag werd slechts één maaltijd verstrekt en hun soldij bedroeg niet meer dan een derde van het inkomen dat de Verenigde Naties hanteerden als armoedegrens. Het geld uit het Stabiliteitsfond zou worden besteed aan de bouw van twee kampementen voor nieuw geformeerde brigades bij Goma en Beni in Oost-Congo. Het project was een samenwerking tussen drie departementen:

Ontwikkelingssamenwerking, Buitenlandse Zaken en Defensie. Zuid-Afrikaanse genisten zouden de kampen bouwen. Dit detachement, mannen en vrouwen sterk, moest hulp krijgen van circa ingehuurde Congolese arbeidskrachten. De Zuid-Afrikaanse luchtmacht verzorgde de aanvoer van bouwmateriaal en personeel.

3 Laurent Baregu, Mwesiga; Chris Landsberg (2003). From Cape to Congo: Southern Africa's Evolving Security Challenges.

International Peace Academy. p. 214.

(4)

Encyclopedie internationale operaties (splitsing Inzet in het Grote Merengebied)

Het Nederlandse aandeel

Een Nederlandse officier, brigadegeneraal J.R. Mulder, coördineerde ter plaatse de besteding van het geld, de bouw van de kampen en het overleg met Congolese autoriteiten. Daarnaast gaf Mulder zijn Congolese collega’s adviezen op het gebied van Security Sector Reform. Hij was in Congo actief van september tot maart en werd bijgestaan door een militair assistent. Hun standplaats was de Nederlandse ambassade in Kinshasa.

De beide kampen bij Goma en Beni konden respectievelijk in maart en juni worden

opgeleverd. Elk kamp bood onderdak aan L. militairen, die deels in houten barakken en deels in tenten, beide voorzien van veldbedden en slaapzakken, werden gehuisvest.

Military advisor (Kinshasa)

bgen J.R. Mulder ( september – maart )

Aanbevolen literatuur

Mulder, J.R., ‘Militair adviseur in Congo’, Militaire Spectator 177-2 (2008) 78-82.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Des enquêtes sur le terrain menées courant mai par Human Rights Watch dans la région ont révélé que des responsables militaires rwandais ont fourni des armes, des munitions

Les militaires déserteurs sont les plus proches du général Bosco Ntaganda, ancien chef d’État Major de la milice du CNDP et maintenant intégré à l’armée congolaise comme le n °

Dans un discours très politique lors de la commémoration du génocide, le 7 avril 2010 à Kigali, le Président Paul Kagame a, non seulement évoqué les souffrances indescriptibles

Selon le rapport présenté début de décembre par le groupe des experts de l'Onu pour la RDCongo au Conseil de Sécurité, l'actuelle opération militaire menée par l'armée

Par contre, dans un communiqué du 21 octobre, les FDLR affirment que les soldats de la coalition de l’APR/RDF (l’armée rwandaise) et des FARDC ont encerclé depuis le 17 Octobre

Matadi: zicht op het centrum vanaf het hotel Metropole – vue du centre : zicht op het centrum vanaf het hotel Metropole – vue du centre ville à partir de l’hôtel Métropole.

Le 6 janvier, la conférence sur la paix au Nord et Sud Kivu s'est ouverte à Goma avec la participation des représentants du gouvernement de Kinshasa, des

Dans le secteur du cuivre, la reprise de la production a permis un taux de croissance en volume de 33.7 pour cent en 2005 mais de seulement 4.4 pour cent en 2006 suite à la baisse de