• No results found

Bestemmingsplan Buitengebied Bladel 2010, eerste herziening Gemeente Bladel Ontwerp

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bestemmingsplan Buitengebied Bladel 2010, eerste herziening Gemeente Bladel Ontwerp"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bestemmingsplan “Buitengebied Bladel 2010, eerste herziening 2012”

Gemeente Bladel

Ontwerp

(2)
(3)

BRO

Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400

Bestemmingsplan “Buitengebied Bladel 2010, eerste herziening 2012”

Gemeente Bladel Ontwerp

Rapportnummer: 211x04811.067099_1_4

Datum: 08 februari 2012

Contactpersoon opdrachtgever: Gemeente Bladel

Projectteam BRO: Rud van Herk, Willemien van der Kaaij, Arjan van Dooren, Bianca Laheij

Concept: 14 oktober 2011

Voorontwerp: 26 oktober 2011

Ontwerp: 28 februari 2012

Vaststelling:

Trefwoorden: -

Bron foto kaft: Hollandse hoogte 3

Beknopte inhoud: -

(4)
(5)

Toelichting

(6)
(7)

Inhoudsopgave

pagina

1. INTRODUCTIE 3

1.1 Aanleiding 3

1.2 Vigerend bestemmingsplan 3

1.3 Leeswijzer 4

2. WIJZIGINGEN IN BELEID 5

2.1 Inleiding 5

2.2 Externe veiligheid 5

2.3 Militaire terreinen 13

3. HERZIENING VERBEELDING 17

3.1 Ambachtsweg 17

3.2 Beverdijcken 17

3.3 Bredasebaan 21 17

3.4 Retentie Veilig Oord 18

3.5 Vennebos 19

4. PLANAANPASSINGEN 21

4.1 Inleiding 21

4.2 Beverdijcken 4 21

4.3 De Ruttestraat 8 21

4.4 Heieind 6 22

4.5 Schouwberg 5 22

4.6 Schouwberg 8 23

4.7 Vessemseweg 34 te Hoogeloon 23

4.8 Heistraat 10 te Casteren 24

4.9 Lemel 19 te Hapert 24

4.1 Wagenbroeks Loopje_1 (vastgesteld projectbesluit) 25

4.2 Wagenbroeks Loopje_2 (nieuwe ontwikkeling) 25

4.3 Den Houw 7 (nieuwe ontwikkeling) 27

4.4 Bredasebaan 18 (nieuwe ontwikkeling) 28

4.5 Lemelvelden 29

4.6 De Ruttestraat 4 (nieuwe ontwikkeling) 31

5. JURIDISCHE TOELICHTING 33

(8)

6. OVERLEG EN INSPRAAK 35

6.1 Inspraak 35

6.2 Overleg 35

BIJLAGEN

Bijlage 1: Vooroverlegreacties

(9)

1. INTRODUCTIE

1.1 Aanleiding

Met dit bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan “Buitengebied Bladel 2010”

gedeeltelijk herzien. Het betreft een herziening van de regels en de verbeelding van dit bestemmingsplan. De aanleiding voor de herziening zijn de volgende:

• enkele onherroepelijke projectbesluiten en plannen;

• enkele onvolkomenheden.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Bladel 2010 kon met een aantal recente ontwikkelingen geen rekening worden gehouden. De voor deze ontwikkelingen beschikbare informatie was niet voldoende compleet om op basis daarvan te kunnen besluiten de ontwikkelingen in het bestemmingsplan mee te nemen. In een aantal gevallen is de informatie thans wel compleet en kunnen ont- wikkelingen alsnog mogelijk gemaakt worden. In deze eerste herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Bladel 2010 worden deze nu meegenomen.

Bovengenoemde onderdelen zullen in onderhavige toelichting hoofdstuksgewijs nader worden toegelicht. Op de verbeelding zijn slechts de onderdelen opgenomen, die deel uitmaken van deze herziening.

De regels behorende bij deze herziening betreffen uitsluitend de bepalingen uit het moederplan (bestemmingsplan Buitengebied Bladel 2010), die met onderhavige herziening worden gewijzigd. Voor het overige blijven de regels van het bestem- mingsplan ‘Buitengebied Bladel 2010’ integraal van toepassing.

1.2 Vigerend bestemmingsplan

Buitengebied Bladel 2010

Voorliggend bestemmingsplan “Buitengebied Bladel 2010, eerste herziening 2012”

betreft een herziening het bestemmingsplan “Buitengebied Bladel 2010”, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Bladel op 22 februari 2010.

(10)

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 heeft betrekking op de wijzigingen in het rijks- dan wel gemeentelijk beleid, waarbij uitsluitend wordt ingegaan op het onderzoek naar externe veiligheid en de voor het plangebied omliggende militaire terreinen.

De ambtshalve wijzigingen die betrekking hebben op de verbeelding worden ver- volgens in hoofdstuk 3 behandeld.

In hoofdstuk 4 zijn vervolgens de ‘planaanpassingen’ als gevolg van de recente ont- wikkelingen opgenomen. Per geval worden daar de afwegingen, om tot planaan- passing over te gaan, beschreven. Tot slot beschrijft hoofdstuk 5 de doorlopen juri- disch-planologische procedure en hoofdstuk 6 het aspect ‘overleg en inspraak’.

(11)

2. WIJZIGINGEN IN BELEID

2.1 Inleiding

In onderhavig hoofdstuk wordt ingegaan op het nieuwe beleid voor het aspect ex- terne veiligheid en de militaire terreinen.

2.2 Externe veiligheid

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.

Wettelijk kader

Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi; okto- ber 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Vervoer Gevaar- lijke stoffen van toepassing (augustus 2004; gewijzigd en verlengd augustus 2008).

Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011).

1. Plaatsgebonden Risico (PR):

Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk wordt getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten';

2. Groepsrisico (GR):

Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelij- kertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen.

Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht.

Hogedruk aardgastransportleiding

In het plangebied zijn drie ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen Z- 506-01(168,3 mm en 40 bar), Z-506-03 (168,3 mm en 40 bar) en Z-506-04 (219,1 mm en 40 bar) gelegen. Volgens de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb)

(12)

dient het plaatsgebonden risico voor de buisleiding te worden berekend met het rekenprogramma “Carola”.

Plaatsgebonden Risico

Door SRE Milieudienst is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) (SRE Milieudienst, nr.

495788, d.d. 12 mei 2011) opgesteld voor de ondergrondse hogedruk aardgastrans- portleidingen. Uit de berekeningen blijkt dat het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) op de leidingen liggen. Hierdoor zou volgens het nieuwe beleid op de leidingen kun- nen worden gebouwd. Echter blijft een belemmeringenstrook van 4 meter gelden.

Nieuwe ontwikkelingen dienen buiten deze belemmeringenstroken te liggen. De ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen vormen geen belemmering voor ontwikkelingen voor wat betreft het plaatsgebonden risico of belemmeringen- strook.

Groepsrisico

Uit de berekeningen blijkt dat er geen groepsrisico aanwezig is.

Transport (rijks)weg(en) A67 en N284

In het plangebied vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de A67 en N284. Op basis van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen kan worden geconcludeerd dat voor de A67 een PR 10-6/jaar contour van 28 meter is be- rekend. Op basis van de risicostudie “Toekomstverkenning Vervoer Gevaarlijke Stof- fen in relatie tot RO” (30 januari 2010) van de SRE Milieudienst kan geconcludeerd worden dat er geen een PR 10-6/jaar contour voor de N284 is berekend. Voor beide wegen overschrijdt het groepsrisico de oriënterende waarde niet.

Plasbrand aandachtsgebied A67

Brandbare vloeistoffen maken een substantieel onderdeel uit van de totale vervoer- stroom van gevaarlijke stoffen over de weg. Ten opzichte van andere soorten onge- vallen is de kans op het optreden van een plasbrand groter en zijn de effecten be- perkter van omvang. Er dient ook rekening gehouden te worden met de effecten van een plasbrand in een zone rond de infrastructuur, het zogenaamde 'plasbrand- aandachtsgebied', hierna: PAG. Binnen het PAG mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn en mogen uitsluitend functies aanwezig zijn met een relatief lage persoonsdichtheid. De afstand van het PAG bedraagt 30 meter gemeten vanaf de rechterrand van de rechterrijstrook waarover gevaarlijke stoffen worden getrans- porteerd.

Luchtvaartterrein Eindhoven Wetgeving

(13)

voor externe veiligheid. De luchtvaart wordt beschouwd als een risicovolle activiteit.

In het voorjaar van 2003 is gestart met de voorbereiding van nieuwe wetgeving: de Wet luchtvaart. In die wet wordt het reguleringsregiem uitgebreid met de mili- euthema's externe veiligheid en lucht. Het regiem voor externe veiligheid treedt voor burgerluchthavens direct in werking. Voor een militair vliegveld kan de minis- ter van defensie besluiten dat te doen. De minister zal van die mogelijkheid op een nader te bepalen tijdstip gebruik gaan maken. Dan zullen binnen de plaatsgebon- den risicocontour 10-6/jaar (het zogenaamde beperkingengebied) beperkingen gaan gelden voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Regelgeving voor Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens

Recent is de Regelgeving voor Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) voor een deel in werking getreden. Op basis van deze regelgeving dient een AMVB te worden opgesteld. Hierbij dient bij aangewezen luchthavens (waaronder ook militaire luchthavens), een luchthavenbesluit te worden opgesteld, waarin een grenswaarde voor externe veiligheid kan worden opgenomen. Voor Eindhoven is een dergelijk besluit nog niet genomen.

Plaatsgebonden Risico

Het plangebied ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar van het Lucht- vaartterrein Eindhoven. Het plangebied ligt voor een klein deel binnen het in- vloedsgebied van het Luchtvaartterrein Eindhoven.

Groepsrisico

Momenteel is nog niet duidelijk of het Rijk rondom luchthavens ook het groepsrisico als norm/toetsingskader rondom luchthavens gaat hanteren. Het is naar analogie van andere risicobronnen (bedrijven, transportassen) mogelijk om het groepsrisico te bepalen. In een proef voor luchthaven Schiphol is dit in 2006 gedaan. Het ministerie van VROM bekijkt momenteel of op basis van deze proef het groepsrisico bij Schip- hol als ruimtelijk toetsingskader zal worden ingesteld. Of en hoe een kader voor Schiphol wordt doorvertaald naar regionale luchthavens is onbekend. Het groepsri- sico geldt vooralsnog dus niet als norm of toetsingskader.

Bedrijven

Binnen het plangebied zijn de volgende risicovolle inrichtingen gelegen, namelijk:

• Boomkwekerij De Leest V.O.F.;

• BP Station Bleijenhoek;

• Esso De Viersprong;

• Gasdepot Zuid - Bladel "de Sleutel";

• Gulf De Beerze;

• Gulf tankstation het Goor;

• Pluimveebedrijf Lamers.

(14)

Boomkwekerij De Leest V.O.F., Den Houw 11

Boomkwekerij De Leest V.O.F. is gelegen aan Den Houw 11 en heeft drie boven- grondse propaantanks van 18 m3 per stuk. De inrichting betreft een BEVI bedrijf. De inrichting valt onder artikel 2, lid1, sub d van het Bevi.

Plaatsgebonden risico

Door SRE Milieudienst is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) (SRE Milieudienst, nr.

500652, d.d. 12 mei 2011) opgesteld voor het bedrijf. Uit de QRA blijkt dat de plaatsgebonden risicocontouren (10-6/jaar) 25 meter en 45 meter bedragen. Het plaatsgebonden risico levert geen belemmeringen op voor nabijgelegen objecten.

Groepsrisico

Volgens de QRA bedraagt het invloedsgebied 320 meter (1% letaliteit) vanaf de tank. Deze effectafstand is bepaald bij weersklasse F1,5. Uit de berekening is geble- ken dat er geen groepsrisico is.

Conclusie: Het plaatsgebonden risico voldoet aan de grenswaarde (artikel 5, lid 4, Bevi).

BP Station Bleijenhoek, Bleijenhoek 79 Plaatsgebonden risico

Voor het plaatsgebonden risico wordt tabel 1 uit de Revi gehanteerd. Doorzet LPG:

minder dan 1.000 m3/jaar, vastgelegd in de vergunning.

PR10-6-contour vulpunt = 45 meter

Het plangebied valt niet binnen deze contour.

Groepsrisico

Het invloedsgebied reikt tot 150 meter vanaf het vulpunt. Deze reikt tot in het plan- gebied. Het groepsrisico van het BP LPG-tankstation Bleijenhoek is berekend door adviesbureau SAVE. Uit deze informatie blijkt dat het groepsrisico onder de oriënta- tiewaarde ligt.

Conclusie: Het plaatsgebonden risico voldoet aan de grenswaarde (artikel 5, lid 4, Bevi).

Esso De Viersprong, Oude Provincialeweg 86 Plaatsgebonden risico

Voor het plaatsgebonden risico wordt tabel 1 uit de Revi gehanteerd. Doorzet LPG:

minder dan 1.000 m3/jaar, vastgelegd in de vergunning.

PR10-6-contour vulpunt = 45 meter

(15)

Groepsrisico

Het invloedsgebied reikt tot 150 meter vanaf het vulpunt. Deze reikt tot in het plan- gebied. Het groepsrisico van Esso De Viersprong is berekend door de SRE Milieu- dienst. Uit deze informatie blijkt dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt.

Conclusie: Het plaatsgebonden risico voldoet aan de grenswaarde (artikel 5, lid 4, Bevi).

Gasdepot Zuid - Bladel "de Sleutel", Ambachtsweg 5 F

Voor het bedrijf is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) (d.d. 20-12-2007) opgesteld.

Uit de QRA blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) 18 meter bedraagt.

Het plaatsgebonden risico levert geen belemmeringen op voor nabijgelegen inrich- tingen. Verder wordt in het bestemmingsplan geregeld dat de plaatsgebonden risi- cocontour binnen de eigen perceelgrens, of openbaar groen of weg moet zijn gele- gen.

Groepsrisico

Volgens de QRA bedraagt het invloedsgebied 300 meter (1% lethaliteit) vanaf het gasflessendepot. Deze effectafstand is bepaald bij weersklasse F1,5. Uit de bereke- ning is gebleken dat het groepsrisico niet wordt overschreden.

Conclusie: Het plaatsgebonden risico voldoet aan de grenswaarde (artikel 5, lid 4, Bevi).

Gulf De Beerze, De Vroent 1

Plaatsgebonden risico voor het plaatsgebonden risico wordt tabel 1 uit de Revi ge- hanteerd. Doorzet LPG is niet vastgelegd in de vergunning.PR10-6-contour vulpunt = 110 meter het plangebied valt binnen deze contour.

Groepsrisico

Het invloedsgebied reikt tot 150 meter vanaf het vulpunt. Deze reikt tot in het plan- gebied. Het groepsrisico van Gulf De Beerze is berekend door de SRE Milieudienst.

Uit deze informatie blijkt dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt.

Conclusie: Het plaatsgebonden risico voldoet aan de grenswaarde (artikel 5, lid 4, Bevi).

Gulf tankstation Het Goor, De Vroent 4 Plaatsgebonden risico

Voor het plaatsgebonden risico wordt tabel 1 uit de Revi gehanteerd. Doorzet LPG is niet vastgelegd in de vergunning.

PR10-6-contour vulpunt = 110 meter Het plangebied valt binnen deze contour.

(16)

Groepsrisico

Het invloedsgebied reikt tot 150 meter vanaf het vulpunt. Deze reikt tot in het plan- gebied. Het groepsrisico van Gulf tankstation Het Goor is berekend door de SRE Mi- lieudienst. Uit deze informatie blijkt dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt.

Conclusie: Het plaatsgebonden risico voldoet aan de grenswaarde (artikel 5, lid 4, Bevi).

Pluimveebedrijf Lamers, Dalem 40

Pluimveebedrijf Lamers is gelegen aan Dalem 40 en heeft een bovengrondse prop- aantank van 18 m3. De inrichting betreft een BEVI bedrijf. De inrichting valt onder artikel 2, lid1, sub d van het Bevi.

Plaatsgebonden risico

Door SRE Milieudienst is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) (SRE Milieudienst, nr.

500652, d.d. 12 mei 2011) opgesteld voor het bedrijf. Uit de QRA blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) 25 meter bedraagt. Het plaatsgebonden risico levert geen belemmeringen op voor nabijgelegen objecten.

Groepsrisico

Volgens de QRA bedraagt het invloedsgebied 320 meter (1% letaliteit) vanaf de tank. Deze effectafstand is bepaald bij weersklasse F1,5. Uit de berekening is geble- ken dat er geen groepsrisico is.

Conclusie: Het plaatsgebonden risico voldoet aan de grenswaarde (artikel 5, lid 4, Bevi).

Verantwoording groepsrisico Buitengebied Bladel

Bij het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan dient het groepsrisico, conform artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en paragraaf 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verantwoord te worden.

Dat houdt in, dat de hoogte van het groepsrisico bekend moet zijn en tevens de bijdrage van het ruimtelijk plan aan het groepsrisico (verhoging/verlaging). Er moet inzicht gegeven worden in de te verwachten dichtheid van personen in de invloeds- gebieden van risicobronnen binnen èn buiten het plan. Verder dient volgens deze artikelen/regelingen advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Op 11 januari 2012 is advies ontvangen van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost,

(17)

Bovenstaande punten worden hieronder nader behandeld en toegelicht. In het ka- der van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico wordt een afweging gemaakt ten aanzien van enerzijds het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en anderzijds het risico dat een groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ramp of inci- dent met gevaarlijke stoffen. In artikel 13 van het Bevi, artikel 12 van het Bevb en de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen zijn de elementen be- schreven die in ieder geval in de verantwoording aan de orde moeten komen. Hier- onder is de verantwoording per element beschreven.

Te verwachten aantal personen binnen het invloedsgebied/ hoogte van het groeps- risico

Het onderhavige bestemmingsplan is gelegen binnen de invloedsgebieden van de rijksweg A67, de provinciale weg N284, het vliegveld Eindhoven Airport en drie on- dergrondse hogedruk aardgastransportleidingen Z-506-01, Z-506-03 en Z-506-04.

Verder zijn de bedrijven Boomkwekerij De Leest V.O.F., BP Station Bleijenhoek, Esso De Viersprong, Gasdepot Zuid - Bladel "de Sleutel", Gulf De Beerze en Gulf tanksta- tion het Goor gelegen binnen het plangebied. Bij het bestemmingsplan zijn kwanti- tatieve risicoanalyses gevoegd. Verder is er een risicoanalyse opgesteld in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A67 en de N284 (SRE Milieudienst, d.d 30 januari 2010, “Toekomstverkenning Vervoer Gevaarlijke Stoffen in relatie tot RO”). Uit deze analyses blijkt dat de invloedsgebieden van deze bedrijven het plan- gebied (gedeeltelijk) overlappen. Tevens is de hoogte van het groepsrisico bij de ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen berekend (nr. 495788, d.d. 12 mei 2011). Uit de risicoanalyses blijkt dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft.

Maatregelen aan de risicobron ter beperking van het groepsrisico

Voor de bedrijven in het plangebied zijn milieuvergunningen verleend. Voor nieuwe bedrijven zal een omgevingsvergunning moeten worden verleend. In deze vergun- ningen zijn/worden de Best Beschikbare Techniek (BBT) voorgeschreven. Voor de weg zijn geen bronmaatregelen denkbaar. Voor de ondergrondse hogedruk aard- gastransportleidingen geldt dat wanneer deze dieper worden gelegd of het aan- brengen van voorzieningen boven deze aardgastransportleidingen (b.v. betonpla- ten) wordt de kans en effect op een ongeval kleiner. Gezien de al kleine risicoaf- standen en het lage groepsrisico is het niet zinvol om kosten te maken om deze on- dergrondse hogedruk aardgastransportleidingen dieper te leggen.

Mogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico Het plangebied Buitengebied Bladel heeft geen invloed op de hoogte van het groepsrisico van de bovengenoemde risicobronnen.

(18)

Mogelijke bron- en/end of pipe-maatregelen om het groepsrisico te beperken Binnen het plangebied zijn drie ongevalscenario’s te onderscheiden:

• Explosie (druk);

• Brand;

• Vrijkomen van toxische stoffen (door brand of het vrijkomen van een toxisch gas).

Voor alle drie de scenario's gelden andere maatregelen.

Explosie

Bij een explosie komt er een hoge druk tot stand. Dicht bij de bron is de druk zo hoog dat maatregelen bijna niet mogelijk zijn. Ondanks dat bij de milieuvergunnin- gen de Best Beschikbare Technieken (BBT) zijn toegepast voor deze risicovolle be- drijven, kan de druk bij de bron zo hoog zijn dat maatregelen niet mogelijk zijn en/of dermate hoge kosten met zich meebrengen dat het niet redelijk is deze maat- regelen toe te passen. Wel kan gehard glas bij het realiseren van nieuwe objecten (binnen het invloedsgebied van de bovengenoemde risicobronnen) voorkomen dat er extra slachtoffers door rondvliegend glas zullen vallen. Gezien de hoge kosten van dit glas (3,5 maal zo duur als standaard HR ++ glas) wordt dit niet verplicht ge- steld in het bestemmingsplan.

Brand

Bij een brand als gevolg van een ongeval bij een ondergrondse hogedruk aardgas- transportleiding geldt dat naarmate verder van de bron de warmtestraling afneemt.

De effectafstand (1% letaal) van de ondergrondse hogedruk aardgastransportlei- ding binnen het plangebied is respectievelijk 75 meter, de hitte op deze afstand bedraagt 12,5 kW/m2. De Effectafstand wordt bepaald door een zogenaamde guillo- tinebreuk. Het gas ontsteekt en er treedt een flashfire op gevolgd door een flare. De kans op een guillotinebreuk is klein. Het meest geloofwaardige scenario is een lek in de ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding. De effectafstand voor een on- dergrondse hogedruk aardgastransportleiding van 12 inch en 40 bar ligt op de lei- ding. Gelet op de kleine kans op een guillotinebreuk en de extra kosten die gemaakt moeten worden aan de nieuwe woning is het niet zinvol dit op te leggen in het be- stemmingsplan. Verder zijn de effectafstanden zeer klein bij een lek van een onder- grondse hogedruk aardgastransportleiding dat het niet zinvol is hier iets voor op te nemen in het bestemmingsplan.

Toxisch

Afhankelijk van de toxiciteit van de vrij te komen (verbrandings)gassen kunnen op grote afstand van de bron nog doden vallen. Enige maatregel is het luchtdicht uit- voeren van de gebouwen. Hierbij geldt o.a. dat de ventilatiesystemen moeten kun-

(19)

en dergelijke wordt het afsluitbaar ventilatiesysteem niet opgenomen in het be- stemmingsplan.

Mogelijkheden voor hulpverleningsdiensten

De bereikbaarheid voor de hulpdiensten is goed. Wel is er voor een groot gedeelte van het buitengebied onvoldoende bluswater. Verder wordt niet altijd aan de op- komsttijd voldaan.

Mogelijkheden voor zelfredzaamheid

Het plangebied heeft een lage dichtheid. De meeste veiligheidswinst bij een eventu- ele calamiteit is te behalen uit een goede zelfredzaamheid van de aanwezigen. Ver- der zullen bovengenoemde maatregelen de veiligheid van de personen binnen in- vloedsgebieden verhogen. Verder kan de veiligheid worden verhoogd door de vluchtroutes van de bovengenoemde risicobronnen af te richten.

Risicocommunicatie

Er wordt geadviseerd om over de risico's te communiceren naar de personen binnen het plangebied. Risicocommunicatie wordt binnen de gemeente op een bredere manier opgepakt. Dit terrein zal hierbij worden meegenomen.

Conclusie

Op basis van vorenstaande overwegingen wordt het restrisico binnen het plange- bied acceptabel geacht.

2.3 Militaire terreinen

Het plangebied is gelegen binnen de zogenaamde Inner Horizontal Surface en Coni- cal Surface (IHCS) van de vliegbasis Eindhoven; dit gebied is vastgesteld ten behoeve van de verkeersveiligheid. In het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT- 2) is opgenomen dat, conform de ICAO-normen, rond om de gehele luchthaven een obstakelvrij vlak van 45 meter hoog is gelegen met een straal van 4 kilometer rond de landingsdrempels, dat overgaat in conisch vlak met een helling van 5% tot 145 meter over een afstand van 2 kilometer. Voor onderhavig geval geldt een maximale bebouwingshoogte – oplopend – van 130 tot 172 meter boven NAP (afbeelding 1).

De vliegbasis Eindhoven beschikt tevens over een Instrument Landing System (ILS).

Het ILS is bedoeld voor het nauwkeurig uitvoeren van naderingen door vliegverkeer, ook onder slechte weersomstandigheden. Voor het goed functioneren van het ILS is het noodzakelijk dat in een gebied, het verstoringsgebied, rondom de start- en lan- dingsbaan geen verstoring optreedt. Dit gebied bestaat uit meerdere vlakken met daarbij behorende hoogtes, zowel horizontaal als oplopend. Een object dat beneden de betreffende hoogte blijft zal geen verstoring op het ILS opleveren en zou toe-

(20)

laatbaar kunnen zijn. Een object dat hoger is dan de (zonder meer toelaatbare) be- treffende hoogte moet worden getoetst op eventuele verstoringseffecten. Om dit te borgen dienen de maximum toelaatbare hoogtes te worden opgenomen in het be- stemmingsplan. Hieraan kan een door burgemeester en wethouders te verstrekken afwijking van het bestemmingsplan worden gekoppeld ten behoeve van een hogere bouwhoogte onder voorwaarde dat de werking van het ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Voorafgaand aan het verlenen van de ontheffing dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen bij de beheerder van het betrokken ILS.

Een gedeelte van het plangebied is gelegen onder ILS-zone met een hoogte van – oplopend – 82,4 tot 92,4 meter boven NAP (afbeelding 2).

Nu het bestemmingsplan geen hogere bebouwing toestaat dan de hierboven ge- noemde maximale bebouwingshoogtes is het niet noodzakelijk om een en ander in de planregels op te nemen.

(21)

Afbeelding 1: weergave van Funnel en IHCS vliegbasis Eindhoven

Afbeelding 2: weergave van ILS vliegbasis Eindhoven

(22)
(23)

3. HERZIENING VERBEELDING

In onderhavig hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de ambtshalve wijzigingen en functiewijzigingen die betrekking hebben op de verbeelding.

3.1 Ambachtsweg

Inleiding

De Ambachtsweg is bestemd als ‘Agrarisch’.

Aanpassing

Overeenkomstig het bestaande gebruik voor verkeersdoeleinden, wordt de be- stemming gewijzigd naar ‘Verkeer’.

3.2 Beverdijcken

Inleiding

De Beverdijcken is bestemd als ‘Agrarisch’.

Aanpassing

Overeenkomstig het bestaande gebruik voor verkeersdoeleinden, wordt de be- stemming gewijzigd naar ‘Verkeer’.

3.3 Bredasebaan 21

Inleiding

Het weiland is bestemd als ‘Bos’.

Aanpassing

Overeenkomstig het bestaande agrarisch gebruik, wordt de bestemming gewijzigd naar ‘Agrarisch’.

(24)

3.4 Retentie Veilig Oord

Inleiding

Bij besluit van 24 september 2009, nr. R2009.060, heeft de raad het bestemmings- plan "Retentiebassins Beemdstraat en Veilig Oord" vastgesteld.

Met het plan wordt beoogd een juridisch-planologisch kader te bieden voor het realiseren van twee retentiebassins, waaronder een bassin ten noorden van de woonwijk Veilig Oord.

Er is beroep ingesteld tegen het plandeel met de bestemming ‘Water’ dat voorziet in het retentiebassin nabij de straat Veilig Oord.

De Raad van State heeft het besluit van de raad van de gemeente Bladel van 24 sep- tember 2009, nr. R2009.060, vernietigd, voor zover het betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Water" dat nader is aangegeven op de bij deze uit- spraak behorende, gewaarmerkte kaart (zie bovenstaande afbeelding)

Aanpassing

Ter plaatse van de op de kaart aangegeven strook vervalt de aanduiding specifieke vorm van bedrijf – rioolwaterretentie. De bestemming wordt weer ‘Agrarisch’.

(25)

3.5 Vennebos

Inleiding

De centrumvoorzieningen zijn niet voorzien van een aanduiding, terwijl in de plan- regels wel bouwregels van toepassing zijn verklaard voor gronden met de aandui- ding ‘specifieke vorm van recreatie – centrale voorzieningen 1’ en ‘specifieke vorm van recreatie – centrale voorzieningen 2’.

Aanpassing

Deze omissie wordt hersteld: de gronden worden voorzien van de aanduidingen

‘specifieke vorm van recreatie – centrale voorzieningen 1’ en ‘specifieke vorm van recreatie – centrale voorzieningen 2’, overeenkomstig de planregels.

(26)
(27)

4. PLANAANPASSINGEN

4.1 Inleiding

In onderhavig hoofdstuk zijn planaanpassingen opgenomen, die reeds voor beroep vatbaar zijn geweest. Het betreft onherroepelijke besluiten, die één op één zijn overgenomen in voorliggende herziening. Ook zijn enkele nieuwe ontwikkelingen in voorliggende herziening meegenomen.

4.2 Beverdijcken 4

Het op 22 februari 2011 genomen projectbesluit wordt verwerkt in de voorliggende herziening. Daarmee wordt een agrarisch bouwvlak omgezet in een kleinschalig loonwerkbedrijf.

Aanpassing op de verbeelding

De wijziging is overeenkomstig het projectbesluit in voorliggende herziening over- genomen. Het voormalige bouwvlak is verkleind. Op de verbeelding is een bestem- ming ‘Bedrijf’ met een bouwvlak opgenomen. Ook is er een aanduiding ‘kantoor’

opgenomen.

Aanpassing in de regels

Aan artikel 7.2.1 wordt een nieuw sub e toegevoegd:

“daar waar ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ de aanduiding ‘maximum be- bouwd oppervlak kantoor’ is opgenomen, mag de maximale oppervlakte aan be- bouwing voor kantoor zoals aangeduid op de verbeelding niet worden overschre- den”.

4.3 De Ruttestraat 8

Inleiding

27 juli 2010 heeft het college besloten een projectbesluit te nemen voor de vergro- ting van het bouwvlak op de locatie van De Ruttestraat 8 te Netersel. Deze vergro- ting is noodzakelijk voor de nieuw te realiseren rundveestal en kuilplaten. In combi- natie met deze uitbreiding is de aanduiding “intensieve veehouderij” op de ver- beelding vervallen, omdat sprake is van een grondgebonden bedrijf.

(28)

Aanpassing op de verbeelding

De bouwvlakvergroting is opgenomen overeenkomstig het vastgestelde projectbe- sluit. De aanduiding ‘intensieve veehouderij’ vervalt.

Aanpassing in de regels

Er zijn geen wijzigingen voor de planregels.

4.4 Heieind 6

Inleiding

18 januari 2011 heeft het college besloten een projectbesluit te nemen voor de func- tiewijziging op de locatie Heieind 6 te Casteren. De eigenaren van de locatie zijn voornemens de agrarische bedrijfsvoering te staken. Het agrarisch bedrijf wordt omgevormd naar een kleinschalige recreatieve onderneming.

Aanpassing op de verbeelding

Op de verbeelding is een bestemming ‘Recreatie’ met een bouwvlak opgenomen.

Daarnaast is de maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen met een aanduiding op de verbeelding opgenomen.

Aanpassing in de regels

Er zijn geen wijzigingen voor de planregels.

4.5 Schouwberg 5

Inleiding

27 juli 2010 heeft het college besloten een projectbesluit te nemen voor de oprich- ting van een uitspannerij op de locatie Schouwberg 5 te Bladel.

Aanpassing op de verbeelding

Op de verbeelding is een bestemming ‘Wonen’ met een bouwvlak en een aandui- ding ‘specifieke vorm van recreatie - groepsaccomodatie' opgenomen.

Aanpassing in de regels

1. Aan artikel 25.1 wordt toegevoegd:

“ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - groepsaccommoda- tie’: een groepsaccommodatie met daaraan ondergeschikt stallingsmogelijkheden voor paarden, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de groeps-

(29)

2. Aan artikel 25.2.2. wordt toegevoegd:

“de gezamenlijk oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘speci- fieke vorm van recreatie – groepsaccommodatie’ mag niet meer bedragen dan 670 m2;”.

4.6 Schouwberg 8

Inleiding

27 juli 2010 heeft het college besloten een projectbesluit te nemen voor de realisatie van een recreatieve verblijfsaccommodatie op de locatie Schouwberg 8 te Bladel.

Aanpassing op de verbeelding

Op de verbeelding is een bestemming ‘Recreatie’ met een bouwvlak en de aandui- ding ‘verblijfsrecreatie’ opgenomen.

Aanpassing in de regels

1. Aan artikel 15.1 wordt toegevoegd:

“ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – groepsaccommoda- tie met welness’, verblijfsrecreatie in de vorm van een groepaccommodatie, met daaraan ondergeschikt kleinschalige wellnessvoorzieningen en kleinschalige horeca voor recreatieve doeleinden”.

2. Aan artikel 15.2.1 onder b wordt toegevoegd:

“Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – groepsaccommoda- tie met welness’:

1. De gezamenlijke vloeroppervlakte dat wordt gebruikt voor groepsaccommoda- ties bedraagt maximaal 1.136 m².

2. De gezamenlijke vloeroppervlakte dat wordt gebruikt voor wellnessvoorzienin- gen bedraagt maximaal 116 m².”

4.7 Vessemseweg 34 te Hoogeloon

Inleiding

Op het perceel aan de Vessemseweg 34 bevindt zich een recreatiebedrijf, waar de eigenaar van het perceel een caravanstalling runt en een groepsaccommodatie ex- ploiteert. De bestaande caravanstalling met een oppervlakte van 550 m² is ten on- rechte niet opgenomen in het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied Bladel 2010’. In deze herziening wordt deze omissie hersteld; hiertoe is door het college op 22 november 2011 besloten.

(30)

Aanpassing op de verbeelding

De aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – groepsaccommodatie’ wordt vervan- gen door de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – groepsaccommodatie met caravanstalling’. Daarnaast wordt de op de verbeelding opgenomen maximum be- bouwd oppervlak gewijzigd van 450 m² naar 1.000 m².

Aanpassing in de regels

1. Aan artikel 15.1 wordt toegevoegd:

• “ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – groepsaccom- modatie met caravanstalling’, een groepsaccommodatie met een maximale op- pervlakte van 450 m² en een caravanstalling met een maximale oppervlakte van 550 m²”.

4.8 Heistraat 10 te Casteren

Inleiding

23 mei 2011 heeft het college besloten een projectbesluit te nemen voor het perceel aan de Heistraat 10, waardoor twee nieuwe woningen op het perceel kunnen wor- den gerealiseerd. De bestaande woning aan de Heistraat 10 blijft hierbij gehand- haafd, waardoor op het perceel 3 vrijstaande woningen met een inhoud van 750 m³ kunnen worden gerealiseerd.

Aanpassing op de verbeelding

Op de verbeelding wordt de bestemming ‘Bedrijf’ gewijzigd in de bestemmingen

‘Wonen’ en ‘Groen’. Per woning is een bouwvlak opgenomen en daarnaast is een aanduiding opgenomen dat het maximum volume van de woning 750 m³ bedraagt.

Aanpassing in de regels

Er wordt nieuw artikel aan de planregels toegevoegd voor de bestemming ‘Groen’, met daarin onder andere geregeld dat de gronden met deze bestemming zijn be- stemd voor groenvoorzieningen en op deze gronden uitsluitend nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 meter mogen worden gebouwd.

4.9 Lemel 19 te Hapert

Inleiding

27 juli 2010 heeft het college besloten een projectbesluit te nemen voor het perceel Lemel 19 en 19a voor het splitsen van de langgevelboerderij in twee burgerwonin-

(31)

Aanpassing op de verbeelding

Op de verbeelding wordt de bestemming ‘Agrarisch’ gewijzigd in de bestemming

‘Wonen’. Daarnaast is een aanduiding opgenomen ‘specifieke vorm van wonen – woonboerderij’ en een aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden 2’.

Aanpassing in de regels

Er zijn geen wijzigingen voor de planregels.

4.1 Wagenbroeks Loopje_1 (vastgesteld projectbesluit)

Inleiding

31 augustus 2010 heeft het college besloten een projectbesluit te nemen voor het realiseren van een gedeelte van de ecologische verbindingszone ter plaatse van Wa- genbroeks Loopje te Casteren.

Aanpassing op de verbeelding

Op de verbeelding is een bestemming ‘Natuur’ opgenomen.

Aanpassing in de regels

Er zijn geen wijzigingen voor de planregels.

4.2 Wagenbroeks Loopje_2 (nieuwe ontwikkeling)

Realisatie van natuur in de gemeente Bladel

Het Wagenbroeks Loopje maakt deel uit van een natte ecologische verbindingszone (EVZ). Op verschillende plekken is inmiddels natuur gerealiseerd (zie ook hierboven).

Op een korte afstand van het loopje is een perceel bos gelegen dat deel uit maakt van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Onderhavig perceel ligt tegen het Wagen- broeks Loopje aan en vormt een schakel met de aanwezige EHS.

In het vigerende bestemmingsplan heeft het betreffende perceel de bestemming

‘Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden’. Omdat er natuur wordt toegevoegd moet de bestemming voor het betreffende perceel gewijzigd worden naar de bestemming ‘Natuur’.

(32)

Er worden geen bebouwingsmogelijkheden toegevoegd en verder zullen er geen ingrijpende wijzigingen plaats vinden. De landschappelijke inpassing sluit aan bij de ontwikkeling van de natte EVZ en de EHS. Nadere onderzoeken zijn niet nodig en ruimtelijk is er geen bezwaar tegen de voorgenomen wijziging.

Realisatie van bos in de gemeente Bladel

In het kader van herplanten zijn de laatste tijd op een tweetal locaties, percelen met een agrarische bestemming, beplant met bomen. Aangezien er sprake is van het toevoegen van bomen en het perceel niet meer agrarisch gebruikt kan worden moet de bestemming gewijzigd worden naar ‘Bos’. Het betreffende perceel is direct aan de Bredasebaan gelegen en omsloten door andere percelen met de bestemming

‘Bos’. Het sluit ruimtelijk, landschappelijk en functioneel goed aan bij de aanwezige bos structuur en de omgeving. De belendende bospercelen liggen in de EHS. Door het betreffende perceel als bos te bestemmen wordt de EHS versterkt.

(33)

Het andere perceel is gelegen tegen de rijksweg A67. Het perceel ligt in de EHS en is reeds beplant met bomen in het kader van herplanten. In navolging van voorgaand perceel moet ook hier de bestemming van ‘Agrarisch met waarden – Natuur en land- schapswaarden’ naar ‘Bos’ gewijzigd worden.

De ligging, midden in de EHS, wordt hierdoor versterkt. Tegen de Rijksweg gelegen heeft het geen nadelig ruimtelijke gevolgen voor de omgeving. Omdat in de nabij- heid van de weg verschillende bossen zijn draagt het bij aan de kenmerkende bosrij- ke omgeving.

Voor de exacte ligging van de locaties wordt verwezen naar de verbeelding.

Aanpassing op de verbeelding

De op voorgaande afbeeldingen percelen worden bestemd tot ‘Natuur’ en ‘Bos’.

Aanpassing in de regels

Er is geen aanpassing van de regels nodig.

4.3 Den Houw 7 (nieuwe ontwikkeling)

Inleiding

Op het adres Den Houw 7 wordt een woonboerderij gesloopt en herbouwd. De in- houdsmaat wijkt daardoor af van de in het bestemmingsplan opgenomen algemene inhoudsmaat voor woningen in het buitengebied. De bestemming blijft gehand- haafd.

Aanpassing op de verbeelding

Er wordt een aanduiding opgenomen waarin de afwijkende inhoudsmaat is aange- geven. Tevens wordt het bestemmingsvlak ‘Wonen’ verkleind en daarvoor de be- stemming ‘Agrarisch’ opgenomen. Het landschapselement wordt aangeduid als ‘spe- cifieke vorm van agrarisch – landschapselement’.

(34)

Aanpassing in de regels

Er is geen aanpassing van de regels nodig.

4.4 Bredasebaan 18 (nieuwe ontwikkeling)

Inleiding

Op de adressen Bredasebaan 18-20 te Bladel is een agrarisch bedrijf gevestigd. Het betreft een grondgebonden rundveebedrijf. In het kader van verbrede landbouw vinden op het bedrijf de volgende activiteiten plaats:

• Kaasmakerij (Bredasebaan 18);

• verkoop kaas en aanverwante (streek)producten (Bredasebaan 20);

• zorgboerderij (Bredasebaan 18);

• een mini-camping als nevenactiviteit (Bredasebaan 20).

Op het adres Bredasebaan 20 is sinds enige tijd een zogenaamde voedselbank actief.

De voedselbank is een particuliere instelling die mensen met grote financiële pro- blemen (tijdelijk) voorziet van een voedselpakket. De voedselbank bestaat uit een opslagruimte met koeling, een distributieruimte en een kantoor met een oppervlak- te van in totaal circa 215m². De activiteit vindt louter plaats binnen de bestaande bebouwing van het agrarische bedrijf (in een loods). Er wordt geen extra verstening toegevoegd.

De voedselbank is gestart als uitvloeisel van andere activiteiten op het agrarisch be- drijf. De aanwezige zorgboerderij heeft nauwe samenhang met de voedselbank, zo worden er medewerkers van de zorgboerderij ingezet bij de agrarische activiteiten en ook bij de voedselbank. Het agrarische bedrijf levert producten aan de voedsel- bank en zorgt ook voor de aanvoer van derden door de intensieve en vele contacten met andere leveranciers. Verder levert het agrarische bedrijf transportmiddelen ten behoeve van de voedselbank.

Het aanleveren van goederen geschiedt door de agrariër in combinatie met zijn normale activiteiten en door vrijwilligers die zich inzetten voor de voedselbank. Ter plaatse wordt voedsel gesorteerd en (zonodig) gekoeld bewaard. Gedurende één dagdeel in de week kunnen hulpbehoevenden die aan strenge criteria voldoen, een voedsel pakket afhalen. Dat betekent voor alle betrokkenen tegelijk een groot soci- aal aspect. De externe effecten van de voedselbank zijn daarmee beperkt. De aan- en afvoer van producten en de komst van de bezoekers is mogelijk binnen het bouwvlak van het bedrijf. Het bedrijf is gelegen aan een dorpsontsluitingsweg. De ruimtelijke kwaliteit wordt niet aangetast en er is geen sprake van bestemmings-

(35)

In het vigerende bestemmingsplan heeft het betreffende perceel een agrarische bestemming. Het bedrijf bestaat uit 2 percelen, nummers 18 en 20, die door een relatieteken (koppelteken) zijn gekoppeld. De aanwezigheid van de voedselbank op het betreffende perceel is in strijd met de bestemming. Het college heeft besloten om de voedselbank ter plaatse te legaliseren. Gezien het maatschappelijk belang wordt de huidige situatie gedoogd, totdat legalisering heeft plaatsgevonden. De voedselbank wordt enkel als aanduiding toegevoegd aan de huidige bestemming, omdat sprake is van een verbredingsactiviteit op het agrarische bedrijf.

Aanpassing op de verbeelding

Op de verbeelding is een aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – voedselbank’

opgenomen voor de bebouwing waarin de voedselbank is gevestigd.

Aanpassing in de regels

1. Aan artikel 1 wordt een omschrijving van het begrip ‘voedselbank’ toegevoegd:

• “een instelling die levensmiddelen verzamelt en deze levensmiddelen vervolgens uitgeeft aan een specifieke groep personen, geen detailhandel zijnde”.

2. Aan artikel 3.1 wordt toegevoegd:

• “ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch – voedselbank: een voedselbank met een maximale oppervlakte van 215 m²”.

4.5 Lemelvelden

Inleiding

De schuilgelegenheid van de visclub op sportpark De Lemelvelden verkeert in een slechte staat. Onder andere door slijtage en vandalisme is het huidige onderkomen aan vervanging toe. De club is voornemens om een gebouw met een oppervlakte van circa 25 m² te herbouwen. Dit gebouw wordt dan op ongeveer 15 meter van de huidige locatie gesitueerd. De nieuwe ligging, dichter bij de parkeerplaats, is voor de leden van de visclub praktischer en voor hangjongeren minder interessant. Om- dat het vigerende bestemmingsplan geen ruimte biedt voor de gewenste herbouw, moet het bestemmingsplan gewijzigd worden.

(36)

Vanwege de geringe bebouwing is er in het verleden geen specifieke bestemming toegekend aan de schuilgelegenheid. Bij calamiteiten kan een legaal opgericht ge- bouw altijd herbouwd worden. Vanwege het algemeen belang en de beperkte be- bouwing is besloten om het nu wel in het bestemmingsplan op te nemen. In de di- recte omgeving komen met deze wijzigingen geen belangen van derden in het ge- drang. De omliggende bestemming ‘Bos’ wordt niet aangetast. Om de bouwmoge- lijkheden niet verder te vergroten wordt er een ‘bouwvlak op maat’ opgenomen.

Daarnaast wordt er een aanduiding voor ‘maximum bebouwd oppervlak, 25m²’ op- genomen.

Ruimtelijk heeft de gewenste schuilgelegenheid geen invloed op de omgeving. De aanwezige parkeerplaatsen sluiten in de nieuwe situatie goed aan bij de bebou- wing. Gezien de kleine oppervlakte zijn er geen nadere onderzoeken nodig. Een landschappelijke inpassing wordt verder ook niet noodzakelijk geacht.

Aanpassing op de verbeelding

Op de verbeelding is een aanduiding ‘specifieke vorm van bos – schuilgelegenheid’, een bouwvlak en de aanduiding ‘maximum oppervlakte’ opgenomen.

(37)

2. Artikel 8.2 onder a wordt als volgt aangevuld:

• “en met uitzondering van gebouwen binnen een bouwvlak”.

3. Artikel 8.2.3 wordt aangevuld met:

• “ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bos – schuilgelegenheid is de maximale oppervlakte toegestaan zoals aangegeven op de verbeelding”.

4.6 De Ruttestraat 4 (nieuwe ontwikkeling)

Inleiding

Op het perceel aan de Ruttestraat 4 bevindt zich een agrarisch bedrijf met een ne- venactiviteit hondenfokkerij. De eigenaar heeft besloten om te stoppen met het agrarisch bedrijf en de hondenfokkerij. In plaats van het agrarisch bedrijf en de hondenfokkerij wil de eigenaar een aannemers- en handelsbedrijf op de locatie ves- tigen. Er wordt 400 m² aan bedrijfsbebouwing ingezet voor de nieuwe functie de overige vierkante meters dienen te worden gesloopt. Daarnaast gaat de eigenaar 5.000 m² aan nieuwe natuur aanleggen en wordt het perceel op een landschappelijk verantwoorde manier ingepast.

Aanpassing op de verbeelding

De agrarische bestemming wordt omgezet naar een bestemming ‘Bedrijf’ met de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - reparatie- en handelsbedrijf’ en een bouw- vlak. De aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – hondenfokkerij” vervalt. Een gedeelte van de gronden wordt omgezet naar de bestemming ‘Natuur’.

Aanpassing in de regels

1. Artikel 3.1 sub x wordt verwijderd.

2. Aan artikel 7.1 wordt toegevoegd:

• ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - reparatie- en han- delsbedrijf’, een reparatie- en handelsbedrijf”.

(38)
(39)

5. JURIDISCHE TOELICHTING

Algemeen

Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betref- fende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de harde randvoorwaarden. De verbeel- ding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het be- stemmingsplan.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke func- tie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

De opzet van de herziening

Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het gelden- de bestemmingsplan “Buitengebied Bladel 2010” (moederplan). Hierdoor is sprake van een afwijkende opzet in vergelijking bij een ‘regulier’ bestemmingsplan.

Voor het inzichtelijk krijgen van de geldende situatie binnen het plangebied is het noodzakelijk om naast deze herziening ook het geldende bestemmingsplan (moe- derplan) te raadplegen; er ontstaat geen compleet overzicht van de nieuwe gelden- de situatie. Zo zijn op de verbeelding en in de toelichting slechts die onderdelen opgenomen, die deel uitmaken van deze herziening. Dit geldt eveneens voor de regels: uitsluitend de bepalingen uit het moederplan die wijzigen dan wel worden aangevuld door onderhavige herziening zijn in de planregels opgenomen. Na het onherroepelijk worden van voorliggende herziening zal overigens wel een geconso- lideerde versie (geïntegreerde versie) van het moederplan en deze eerste herziening worden opgesteld, waardoor een compleet overzicht van de geldende situatie ont- staat.

Voor een onderbouwing van de herziene delen van het geldende bestemmingsplan

“Buitengebied Bladel 2010” wordt verwezen naar de voorgaande hoofdstukken.

(40)
(41)

6. OVERLEG EN INSPRAAK

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar no- dig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belang- hebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestem- mingsplan opgestart (artikel 3.8 Wro).

6.1 Inspraak

De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is in Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakver- ordening. Gelet op de omvang en inhoud van voorliggende herziening van het be- stemmingsplan “Buitengebied Bladel 2010” is besloten dat geen inspraak zal plaats- vinden.

6.2 Overleg

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wet- houders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de be- sturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provin- cie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zullen worden geïn- formeerd. De reacties van deze instanties zullen in dit plan verwerkt worden.

Voorliggende herziening is voor het definitief gereed maken als ontwerp opge- stuurd aan de Inspectie VROM, het Waterschap De Dommel, de provincie Noord- Brabant en de ZLTO in het kader van het zogenaamde vooroverleg. Als gevolg van deze overlegreacties is een en ander in de herziening aangepast; een groot aantal elementen zijn uit deze eerste herziening gehaald en volgen in een andere herzie- ning. Een samenvatting van deze reacties met beantwoording is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.

(42)
(43)

BIJLAGEN

(44)
(45)

Bijlage 1:

Vooroverlegreacties

(46)
(47)

Ingekomen reacties op het voorontwerp plan.

ZLTO Inhoud

Diverse opmerkingen.

Bijlage R-I

Reactie:

Bij nader inzien worden alle elementen in afwachting van de plattelandsnota opgenomen in een ande- re herziening. Deze herziening heeft geen betrekking meer op de aangehaalde punten.

VROM Inhoud

Bebouwingsvrijezone van 82.4 – 92.4 m hoogte opnemen.

Bijlage R-II

Reactie:

- Conform verzoek: Opnemen in de toelichting inclusief de kaarten. Niet in de regels vertalen. Deze herziening heeft geen betrekking meer op de aangehaalde punten.

Waterschap Inhoud

Betreffende een nadere toelichting voor de v. Hasseltweg 2.

Verder akkoord.

Bijlage R-III Reactie:

Betreffende wijziging aan de van Hasseltweg 2 wordt in een andere herziening opgenomen.

Veiligheidsregio Algemeen

Reactie ontvangen. Geen wijzigingen.

Bijlage R-IV

Reactie

Zie bijlage R-IV_Reactie SRE

Provincie Algemeen

Aangemeld ter vooroverleg op 27 oktober 2011. Geen formele reactie ontvangen.

Bijlage R-V

Reactie

Ten aanzien van het voorontwerp is de inhoud aanzienlijk gereduceerd dat we niet verder wachten op een reactie ten aanzien van het voorontwerp. Ons inziens zijn er nu geen provinciale belangen be- trokken bij deze eerste herziening.

(48)
(49)
(50)
(51)
(52)
(53)
(54)
(55)
(56)

Proactie

Onderwerp Eeste herziening

bestemmingsplan "Buitengebied Bladel 2010"

Datum

16 januari 2012 Uw brief van

21 november 2011 Uw kenmerk

11u.10664 Behandeld door

dhr. P.M.F. van der Vleuten Telefoon

(040) 2 608 638 Ons kenmerk 12.U.00124 Aantal bijlagen

In afschrift aan

Brandweercommandant gemeente Bladel, de heer K.

Willems P09-00002 P

Bezoekadres

Deken van Somerenstraat 2 5611 KX Eindhoven

Retouradres, Postbus 242, 5600 AE Eindhoven

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, de heer Stortelder Postbus 11

5530 AA BLADEL

Geacht college,

Hierbij ontvangt u ons advies over de eerste herziening bestemmingsplan “Buitengebied Bladel 2010”. Wij adviseren op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen vanwege de aanwezige risicobronnen.

Risicoprofiel

Het vertrekpunt van het advies is een beoordeling van de aanwezige risicobronnen binnen of in de nabijheid van het plangebied. Hiertoe is gebruik gemaakt van de veiligheidsparagraaf uit het bestemmingsplan en de provinciale risicokaart. De risicobronnen zijn:

Boomkwekerij De Leest V.O.F.;

BP Station Bleijenhoek;

Esso De Viersprong;

Gasdepot Zuid-Bladel “De Sleutel”;

Gulf De Beerze;

Gulf tankstation Het Goor;

Pluimveebedrijf Lamers;

De provinciale weg N284;

De rijksweg A67;

Drie ondergrondse hogedruk aardgasleidingen.

De ongevalsscenario’s die zich bij deze risicobronnen kunnen voordoen is een (fakkel- )brand, het vrijkomen van toxische stoffen en een explosie(-druk).

Het bestemmingsplan is een (gedeeltelijke) herziening van het vigerende

bestemmingsplan. Concreet betekent dit dat er geen nieuwe risicobronnen bij komen en de bestemmingen rondom de huidige risicobronnen hetzelfde blijven. Kortom de

(57)

Proactie

Onderwerp Eeste herziening

bestemmingsplan "Buitengebied Bladel 2010"

Ons kenmerk 12.U.00124 Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid

Aangezien de risico’s ongewijzigd blijven is er geen reden om extra maatregelen te treffen. Voor de beeldvorming gaan wij in het kort in op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. De zelfredzaamheid van de mensen in het plangebie blijft hetzelfde.

De bereikbaarheid voor de hulpdiensten in het plangebied is goed. De

bluswatervoorziening in het buitengebied is voor een groot gedeelte onvoldoende. Dit is inherent aan een buitengebied. De afstanden van de bluswatervoorziening tot aan percelen zijn groter en de capaciteit is minder in vergelijking met de bluswatervoorziening binnen de bebouwde kom. Mocht zich in de toekomst de gelegenheid voordoen dat er in het buitengebied ruimtelijk wordt ontwikkeld dan adviseren wij de bluswatervoorziening in overleg met brandweer Bladel te verbeteren.

De opkomsttijden overstijgen de zorgnorm1 met ten minste één minuut in het noorden en in het zuiden van het plangebied. In het noorden rondom de dorpen Netersel, Casteren en Hoogeloon. In het zuiden bij de camping “De Achterste Hoef BV” op de Tropijt nummer 10.

Advies

Wij staan positief tegenover het nieuwe bestemmingsplan. Wel adviseren wij brandweer Bladel te betrekken bij eventuele inrichtingsplannen.

Mocht ons advies nog aanleiding geven tot vragen dan staat de heer Pieter van der Vleuten (040-2608638) u graag te woord.

Hoogachtend,

het Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, namens deze,

P.P. van Bergen Afdelingshoofd Proactie

1

(58)

Een ruimtelijk plan aanmelden

(59)

pagina # van 4

Een ruimtelijk plan aanmelden

Doel van het formulier

De gemeente kan met behulp van dit formulier de kennisgeving van een plan of besluit in het kader van de Wro elektronisch toezenden aan de Provincie Noord-Brabant. Afhankelijk van de status van het plan of het moment waarop het plan in procedure is gebracht kunt u het plan toevoegen.

Na ontvangst van het plan door de Provincie Noord-Brabant ontvangt u een ontvangstbevestiging en wordt het plan verder in procedure gebracht.

Toelichting bij dit formulier

- Dit formulier heeft maximaal 4 pagina's

- Vragen voorzien van een *-teken zijn verplicht om in te vullen.

- Vragen voorzien van een hebben een toelichting die verschijnt door met uw muis op de te staan.

Voor het volledig invullen van dit formulier heeft u in ieder geval nodig:

- Gegevens van het ruimtelijk plan

- Contactpersoon bij de gemeente voor dit plan Vragen of contact

Heeft u nog vragen bij het invullen van het formulier dan kunt u contact opnemen met de Provincie Noord-Brabant via e-mail naartoezichtro@brabant.nlof via het telefoonnummer 073-6812448.

Kennisgeving van het plan en plangegevens

Gegevens van het plan

Welk type plan wilt u aanmelden Bestemmingsplan Status

Waarvan wilt u ons in kennis stellen? Voorontwerp plan

Naam

Plannaam Eerste herziening Bestemmingsplan Buitengebied Plan-IDN (conform IMRO2008) NL.IMRO.

(60)

Gegevens gemeente

Gemeente

Gemeente Bladel

Correspondentieadres

Gebruikt u een postbusadres? Ja

Postcode 5530 AA

Postbus 11

Plaats Bladel

Contactpersoon voor dit plan

Aanspreektitel Dhr.

Voorletter(s) P.

Achternaam Stappaerts en T. van Rijssel

Telefoonnummer 0497-361453

E-mailadres p.stappaerts@bladel.nl Aanbieden documenten

Plan toevoegen

Is het plan beschikbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl? Nee

Biedt u het plan aan conform de RO-standaarden 2008? Ja

Is het plan gevalideerd op validator.ruimtelijkeplannen.nl? Nee

http://syfsr.com/?

e=c23c80d7-b144-485c- 960b-290068462a8a

(61)
(62)
(63)
(64)
(65)
(66)

Inhoudsopgave

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3

Artikel 1 Begrippen 3

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5

Artikel 2 Aanvullende regels 5

Hoofdstuk 3 Algemene regels 9

Artikel 3 Anti-dubbeltelbepaling 9

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 11

Artikel 4 Overgangsrecht 11

Artikel 5 Slotregel 12

(67)
(68)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010, eerste herziening 2012' van de gemeente 'Bladel'. Op deze herziening zijn van toepassing de regels en verbeelding van het

bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' zoals vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 22 februari 2010, zulks met dien verstande dat:

a. de regels worden aangevuld en aangepast zoals voorzien in artikel 2 van de regels van dit bestemmingsplan;

b. de verbeelding (08BROBO034) wordt aangevuld en aangepast, zoals aangegeven op tekeningnummer 11BROBO118, waarop op de gewijzigde plandelen zijn aangegeven.

(69)
(70)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Aanvullende regels

2.1 Artikel 1 - Begrippen

Artikel 1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' wordt aangevuld met het begrip 'voedselbank' (herkenbaar door de toegevoegde letter 'a'). Het aangevulde begrip in artikel 1 komt als volgt te luiden:

1.105a: voedselbank: een instelling die levensmiddelen verzamelt en deze levensmiddelen vervolgens uitgeeft aan een specifieke groep personen, geen detailhandel zijnde;

2.2 Artikel 3 - Agrarisch

2.2.1 Artikel 3, lid 1 (Bestemmingsomschrijving)

Artikel 3, lid 1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' wordt aangevuld met een (nieuw) sub ii na sub hh. Daarnaast komt sub x te vervallen. De overige navolgende subleden van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' worden vernummerd. De aangepaste onderdelen van artikel 3, lid 1, komen als volgt te luiden:

sub x: komt te vervallen;

sub ii: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voedselbank': een voedselbank met een maximale oppervlakte van 215 m²;

2.3 Artikel 7 - Bedrijf

2.3.1 Artikel 7, lid 1 (Bestemmingsomschrijving)

Artikel 7, lid 1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' wordt aangevuld met een (nieuw) sub pp na sub oo. De overige navolgende subleden van het bestemmingsplan

'Buitengebied Bladel 2010' worden vernummerd. Het aangepaste onderdeel van artikel 7, lid 1 komt als volgt te luiden:

sub pp: ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - reparatie- en handelsbedrijf, een reparatie- en handelsbedrijf;

2.3.2 Artikel 7, lid 2.1 (Bouwregels)

Artikel 7, lid 2.1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' wordt aangevuld met een (nieuw) sub e na sub d. Het aangepaste onderdeel van artikel 7, lid 2.1 komt als volgt te luiden:

sub e: daar waar ter plaatse van de aanduiding kantoor de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak kantoor m²' is opgenomen, mag de maximale oppervlakte aan bebouwing voor kantoor zoals aangeduid op de verbeelding niet worden overschreden.

(71)

2.4 Artikel 8 - Bos

2.4.1 Artikel 8, lid 1 (Bestemmingsomschrijving)

Artikel 8, lid 1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' wordt aangevuld met een (nieuw) sub w na sub v. Het aangepaste onderdeel van artikel 8, lid 1 komt als volgt te luiden:

sub w: ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bos - schuilgelegenheid, een schuilgelegenheid voor de visclub.

2.4.2 Artikel 8.2 (Bouwregels)

Artikel 8, lid 2, sub a van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' wordt aangevuld met de zinsnede 'en met uitzondering van gebouwen binnen een bouwvlak'. Artikel 8, lid 2, sub a komt als volgt te luiden:

sub a: op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen en nutsvoorzieningen waarvan de maximale hoogte niet dan 3 meter mag bedragen en het bepaalde onder 8.2.1, 8.2.2 en 8.2.3 en met uitzondering van gebouwen binnen een bouwvlak;

Artikel 8, lid 2.3 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' wordt aangevuld met een (nieuw) sub c na sub b en komt als volgt te luiden:

sub c: ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bos - schuilgelegenheid is de maximale oppervlakte toegestaan zoals aangegeven op de verbeelding.

2.5 Artikel 15 - Recreatie

2.5.1 Artikel 15, lid 1 (Bestemmingsomschrijving)

Artikel 15, lid 1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' wordt aangevuld met een (nieuw) sub u en sub v na sub t. De overige navolgende subleden van het bestemmingsplan 'Buitengebied Bladel 2010' worden vernummerd. De aangepaste onderdelen van artikel 15, lid 1 komen als volgt te luiden:

sub u: ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie met caravanstalling, een groepsaccommodatie met een maximale oppervlakte van 450 m² en een caravanstalling met een maximale oppervlakte van 550 m²;

sub v: ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie met welness: verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie, met daaraan ondergeschikt kleinschalige welnessvoorzieningen en kleinschalige horeca voor recreatieve doeleinden;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet

Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het Besluit accountantscontrole decentrale

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 4.2.1 onder a, wint het advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of door het

Alle adressen binnen de bebouwde kom van Bladel aan Mastbos, Markt, Sniederslaan, Burgemeester van Houdtplein, Torenbogt, Julianaplein (1 t/m 15), Hofstad en Hoendernesten en

Aangezien onderhavige plangebied niet is gelegen binnen een risicoaanduiding of binnen veiligheidsafstanden zijn geen risico’s aanwezig voor de voorgenomen

De belangrijkste grond betreft het intrekken van de vergunning indien de netbeheerder de voorschriften van de verordening, de nadere regels zoals neergelegd in het Handboek Kabels 8L

Activiteitenbesluit milieubeheer die op 6 juli 2016 verscheen in de Staatscourant (nr. Op grond van het nieuwe artikel 3.78a Activiteitenbesluit milieubeheer is het met ingang van

Zo geeft u aan dat de gemeente Bladel de wettelijke taken vve voldoende uitvoert en dat de gemeente Bladel duidelijk haar rol pakt als regievoerder bij het vernieuwen van beleid.