• No results found

Vraag nr. 58 van 3 november 1997 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 58 van 3 november 1997 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 58

van 3 november 1997

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Algemeen welzijnswerk – Enveloppesubsidiëring Het gemeenschappelijk vakbondsfront LBC-BBTK (LBC : Landelijke Bediendencentrale/ BBTK : Bond van Bedienden, Technici en Kaders) houdt op maandag 3 november een algemene informatievergadering voor de werknemersgroep uit het algemeen welzijnswerk.

Nu reeds is duidelijk dat de totale enveloppesubsi-diëring wordt verworpen. De initiatiefnemers ver-klaren dat de tot op heden toegepaste enveloppe-subsidiëring grote financiële tekorten heeft doen ontstaan.

Kan de minister dit weerleggen ? Of is de envelop-pesubsidiëring een systeem dat overgewaaid is uit een andere sector, waarbij de eigenheid en specifi-citeit van de sector van het algemeen welzijnswerk wat uit het oog werd verloren ?

Antwoord

De huidige enveloppes van de centra zijn berekend op basis van :

– de op 31 maart 1995 subsidieerbare personeels-leden en kwalificaties ;

– de anciënniteit van de op 3 1 december 1995 in dienst zijnde personeelsleden ;

– een aanpassing van de enveloppes 1996 aan het resultaat 1995 (positief of negatief) ;

– het doortrekken van de index van mei 1996 over gans 1997 ;

– de indexatie van oktober 1997.

Deze enveloppesubsidiëring vertrekt vanuit een historische realiteit en brengt bijgevolg geen tekor-ten met zich mee voor de betrokken organisaties. Wat de budgettaire problemen uit het verleden b e t r e f t , kan ik meedelen dat ik in het kader van de begrotingscontrole in 1996 door interne herschik-kingen 132 miljoen bijkomende middelen voor het algemeen welzijnswerk heb vrijgemaakt. Deze gel-den heb ik gebruikt om de tekorten van 1994 en van 1995 aan te zuiveren. Het overblijvend bedrag werd aangewend in functie van het tekort van 1996.

Daarna bleef er nog een tekort van 77,3 miljoen dat ik door een reeks maatregelen in 1996 kon her-leiden tot een tekort van 33,6 miljoen, zodat in 1996 bij wijze van uitzondering de subsidies slechts konden worden uitbetaald tegen 97,76 %.

Vanaf 1997 werd structureel en recurrent in een bijkomend bedrag voorzien, waardoor er een vol-doende basis aanwezig is om de enveloppes volle-dig uit te betalen.

In het op 3 juni door de Vlaamse regering goedge-keurd ontwerpdecreet betreffende het algemeen w e l z i j n s w e r k , dat momenteel wordt besproken in het Vlaams Parlement, wordt resoluut geopteerd voor een voortzetting van de enveloppesubsidië-r i n g, maaenveloppesubsidië-r dit vanuit een nieuwe benadeenveloppesubsidië-ring, m e t name :

– deregulering en responsabilisering van de voor-zieningen ;

– het beperken van het aantal centra en het ver-sterken van de synergie door schaalvergroting ; – het ontwikkelen van een kwaliteitsbeleid. De centra krijgen de kans om de invulling en de concretisering van de algemene taken mee vorm te g e v e n . Op basis van de plaatselijke noden en reke-ning houdend met de aanwezigheid van andere voorzieningen en diensten, dient elk centrum een eigen beleidsplan in. Hierbij worden visie, o p d r a c h t en doelstellingen van de nieuwe organisatie uitge-t e k e n d . Dauitge-t beleidsplan veruitge-trekuitge-t van de opdrach-ten die door de overheid zijn meegegeven en houdt rekening – zoals reeds gezegd – met de behoef-ten van de regio.

Een operationeel plan wordt uitgeschreven ; t e v e n s zal worden aangegeven met welke middelen, i n -strumenten en via welke methoden dat plan zal worden toegepast.

Het kwaliteitsbeleid wordt geconcretiseerd in de k w a l i t e i t s z o r g, gebruikmakend van middelen als kwaliteitssysteem en kwaliteitsplanning. Elke voor-ziening maakt een kwaliteitshandboek op waarin het kwaliteitsbeleid is vastgelegd en waarin het kwaliteitssysteem is beschreven.

Op basis van dit concept wordt met de overheid een akkoord afgesloten en de subsidie-enveloppe per centrum vastgelegd. Deze subsidie-enveloppe vertrekt vanuit de historische realiteit. De toege-wezen middelen kunnen mee-evolueren met de i n d e x , de stijging van de loonkosten (anciënniteit

(2)

op sectorniveau) en de eventuele toekenning van bijkomende opdrachten.

De verantwoording en evaluatie ervan gebeurt op basis van de elementen die in het beleidsplan wer-den vastgelegd, met name taken en prestaties, tewerkstellingsvolume en kwalificaties, de kwali-teitscriteria.

In het licht van wat voorafgaat, durf ik dan ook te concluderen dat enveloppesubsidiëring die geba-seerd is op dergelijke objectieve parameters, g e e n financiële tekorten kan doen ontstaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH OCMW-lasten – Verplegingskosten psychiatrie De wet van 2 april 1965 regelt de bevoegdheid van de OCMW's inzake het ten laste nemen

Deze gegevens moeten evenwel met de nodige omzichtigheid worden behandeld, aangezien voor vele OCMW's 1995 inzake registratie een over- gangsjaar was : er werd

De OCMW's ontvangen van de Vlaamse over- heid geen specifieke vergoeding voor hun opdracht als bemiddelaar bij dreigende huisuit- zetting wegens wanbetaling van huurders

Wanneer de openbare centra voor maatschappelijk welzijn tegemoetkomingen voor medische kosten verlenen aan cliënten van het OCMW, zullen zij ook met deze maatregel rekening

De participatie van de OCMW-voorzitter in het college van burgemeester en schepenen wordt wenselijk geacht teneinde de politieke verantwoor- delijkheid voor het sociaal

Bij gebrek aan wachtuitkering (werkloosheidsver- goeding) vanuit de Rijksdienst voor A r b e i d s v o o r- ziening (RVA) en een arbeidsbegeleiding vanuit de Vlaamse Dienst voor

De Vlaamse regering heeft, vooraleer over te gaan tot de principiële goedkeuring van het decreet tot regeling van het recht op een mini- male levering van elektriciteit, gas

Is het niet zo dat de Vlaamse gemeenten over onvoldoende draagvlak beschikken om op een volwaardige manier invulling te geven aan het grote aantal planningstaken dat