Vraag nr. 86
van 21 november 1997
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH OCMW-lasten – Integratiecontracten
Het OCMW is verplicht om met bestaansmini-mumtrekkers die tussen 18 en 25 jaar oud zijn een integratiecontract op te stellen.
Bij gebrek aan wachtuitkering (werkloosheidsvegoeding) vanuit de Rijksdienst voor A r b e i d s v o o r-ziening (RVA) en een arbeidsbegeleiding vanuit de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDA B ) , is het OCMW niet alleen verplicht het bestaansminimum uit te beta-len, maar ook in een extra begeleiding te voorzien. Het OCMW krijgt hiervoor slechts een beperkte extra vergoeding, met name wordt het bestaansmi-nimum 20 % meer gesubsidieerd gedurende zes maanden.
1. Met hoeveel bestaansminimumtrekkers werd een dergelijk integratiecontract opgesteld ? 2. Is de beperkte extra vergoeding die hiervoor
aan OCMW's wordt uitbetaald voldoende ? 3. Bestaan er hiervoor gegevens ?
Antwoord
Op 31 maart 1996 waren in Vlaanderen 2.224 inte-gratiecontracten afgesloten met personen tussen 18 en 25 jaar oud. Voor personen ouder dan 25 jaar bedroeg het aantal integratiecontracten voor Vlaanderen 104.
Er wordt inderdaad geregeld gesteld dat deze inte-gratiecontracten een aanzienlijke bijkomende arbeidslast vormen voor de sociale diensten van de O C M W ’s. Langs de andere kant is het ook een garantie dat bij het verlenen van een bestaansmini-mum aan jongeren direct ook wordt gedacht aan mogelijkheden tot verzelfstandiging, via begelei-ding, opleiding of tewerkstelling .
Cijfergegevens over de vraag of en in hoeverre de kosten van deze integratiecontracten door de hogere tegemoetkoming worden gedekt, zijn mij niet bekend. Ik dien hiervoor te verwijzen naar de federale minister die de materie van de integratie-contracten onder zijn bevoegdheid heeft, de heer Jan Peeters, staatssecretaris voor Ve i l i g h e i d ,M a a t-schappelijke Integratie en Leefmilieu.